Giphart en Chabot met Bril
Werkelijk bommetje vol was hij, de trein die me die avond om 18.30 uur van station Den Haag Hollands Spoor richting Rotterdam Centraal zou voeren. De gangpaden vrijwel geblokkeerd door olifanten, de balkons idem maar dan door een tikkeltje vermoeid ogende vouwfietsers plus vehikel. Toch lukte het me nog net het ogenschijnlijk laatste overgebleven plaatsje in een van de altijd wat muffig ruikende coupés te bemachtigen, precies daar waar klaarblijkelijk een aso enige tijd eerder had besloten zijn weekendtas er strategisch te posteren in de veronderstelde maar nu vervlogen hoop op meer beenruimte. Hij haalde de tas gelukkig zonder morren weg, en mijn kostje voor deze rit was gekocht.
Blijkbaar was er weer eens een bovenleiding gesprongen of sprake van een wisselstoring, gezien de drukte, want nog voor vertrek riep de conductrice met enige paniek in haar stem en via de intercom dat ik me in de sneltrein richting havenstad bevond, alsof ik dat zelf niet wist. Nu ja, anderen kennelijk niet. Met een licht schokkende beweging zette de trein zich stapvoets en even later goedgemutst in beweging.
Vanaf Rotterdam Centraal Station was het nog een hele heisa om de mondaine metro te bereiken. Een ambitieus bouwproject kondigt zich er aan middels hijskranen, heimachines, staal en vooral veel hekken die de argeloze reiziger gekooid naar de kelder van the second city leiden. Rotterdam-Zuid was mijn uiteindelijke bestemming. Daar waar nietsontziende hoogfrequente tonen op reizigers worden afgevuurd in de hoop dat rondhangende jongeren er zich dan sneller verwijderen. Bijkomend geluk is volgens de plaatselijke vervoerder dat ouderen de hoge toon vrijwel niet kunnen horen, zodat we kunnen concluderen dat hier sprake is van een geluk bij een ongeluk. Volgens sommigen duidt zoiets op een win-winsituatie.
De betonnen omgeving van Zuidplein lag er rimpelloos bij. En ook het theater waar ik de voorstelling Giphart, Chabot en Bril zou gaan bekijken, glom al veraf en vooral van roodheid. Rotterdam, een rooie stad, nog altijd. Waarvan akte. En ook de zaal zelf bleek rood, bijna baarmoederrood: wanden, stoelen, tapijt.
Opeens stonden ze daar, de drie literaire mastodonten van de volksschrijverij. Stijlvol in het pak gestoken, hippe blouse eronder, vlotte molières aan hun kousenvoeten, en dit alles in een goede mise en scène, weldadig maar zeker niet kitscherig belicht, en meteen fel en gevat van leer trekkend, bij wijze van welkomstgroet, met overpeinzingen over actualiteiten, over Rotterdam en Rotterdammers. Al snel daarna regen de schrijfstelletjes van de heren zich aaneen. Nu eens verrassend, prikkelend, anekdotisch, dan weer wat schunnig, autobiografisch, lummelig en een enkele keer zelfs wat schuchter. Maar altijd mooi van taal, voorleestaal dan toch. En steeds opnieuw en in een zekere flow naar een pointe toe werkend. Waarop de volgende diezelfde pointe gebruikte als aftrap voor een volgende bijdrage.
Chabot blies zich vaak en omdat hij niet anders kan, ouderwets op, vooral bij het te berde brengen van de officiële annonce bij de gemeentelijke Haagse dienst van de geboorte van zijn zoon Splinter. Giphart bleek nog altijd en wat mij betreft lichtelijk geobsedeerd te teren op triootjes en andersgetinte oversekste vrijages en kampt er bepaald mee dat hij ze maar steeds wil verboeken. En Bril gaf nog maar eens treurig terugblikkend chroniqueur op van zijn vermetele bezoek aan het roodverlichte Assense La Gare.
Vermakelijk, zonder twijfel, stuk voor stuk, die apologieën van het drietal. Literair theater zogezegd. Maar zo ongevaarlijk ook, helaas. Geen fulminerend engagement, geen vurig pleidooi voor wat dan ook, geen publikumsbeschimfung. Niet dat dat hoeft, maar het had de avond misschien een wat minder vrijblijvend karakter kunnen geven. Het werd in ieder geval gevroten door het publiek. Vooral ook jongeren lachten zich hun tanden bloot. Dat literatuur toch zo leuk kan zijn! Nu nog ooit hopen dat ze eens een boek in hun handen zullen nemen.
Na afloop was er in de foyer gelegenheid tot signeren. Van hun boeken die in de foyer te koop werden aangeboden. Die gelegenheid liet ik voorbijgaan. Wel had ik misschien de integrale tekst van hun programma willen hebben, maar zo’n uitgave was niet voorhanden.
Moe maar voldaan, zoals dat heet, aanvaardde ik de terugreis. Weer die kille metro in, weer die ondoorgrondelijke tocht via de bouwpercelen naar de stationshal. En de trein in. Tegen die tijd waren alle stremmingen allang voorbij en had ik een heel balkon voor mezelf. Popmuziek in m’n oor, dat paste nog het meest bij de beelden die de popdichters en –schrijvers mij hadden doen ingeven.
Gezien: Giphart en Chabot met Bril: Giphart, Chabot met Bril op donderdag 27 april 2006 in Theater Zuidplein, Rotterdam. www.mojotheater.nl