‘Den Haag Culturele Hoofdstad is een idee-fixe’

Cees Debets, benoemd tot directeur van Theater aan het Spui

Niet bepaald een man die over een nacht ijs gaat: in de maand waarin hij Abraham ziet, treedt hij na twintig jaren in de luwte dan eindelijk aan als algemeen directeur. Met ingang van wolfsmaand januari mag Cees Debets het in de verdrukking geraakte Theater aan het Spui, schuin tegenover het Haagse Stadhuis, te redden. Hij weet vele ogen op zich gericht. “Ik hoop dat mij de tijd wordt vergund om mijn eigen mening te vormen.”

Goedlachs. Ondanks een gereformeerde opvoeding en zijn nakende halve eeuwfeest oogt hij nog altijd als een kwajongen, inmiddels met een kortgeschoren en dientengevolge hard koppie en kekke bril. Twinkelende pretogen. Bruggenbouwer. Maar bovenal is hij een nuchter en beschouwend man van het kaliber dat zich zelden laat verleiden tot gespierde taal of hemelbestormende grootspraak. Hij is meer van het evenwicht, iemand die graag de dialoog zoekt. Niet polariseren, eerst luisteren. Een rechtgeaard, onvervalst poldermodel zogezegd. Niet vreemd – zijn geboortegrond ligt in het Noord-Hollandse Purmerend. Maar vergis je niet in hem: onderhuids is het een borrelen en sissen van plannen en ideeën.

Voor de goegemeente gold Debets tot nu toe als een onbekende. Hij schepte er dan ook een genoegen in om de artistiek leiders die hij diende te laten scoren, terwijl hij ogenschijnlijk zichzelf wegcijferde. Mensen die hem kennen weten beter: hij is geen diender pur sang, maar iemand die de touwtjes graag in handen neemt. Een dergelijke rol vertolkte hij eerst bij jeugdtheatergezelschap De Blauwe Zebra, dan Stella Den Haag en daarna het Haagse Crossing Border Festival. In een functioneren als achtergrondfiguur, zo heeft hij gemerkt, schuilt zijn kracht. In zijn jeugdjaren koesterde hij heel andere dromen, zocht hij juist de spotlights: “Ik wou acteur worden.” Dat klinkt parmantig, maar er ging wel een periode van besluiteloosheid aan vooraf. “Ik kon naar de Pedagogische Academie. Opeens zag ik me niet tot mijn vijfenzestigste voor de klas staan. Vermoedelijk wou ik toen al iets in het toneel, maar durfde ik die stap nog niet te zetten. Indertijd ging iedereen die een jaartje wou lanterfanten naar een kibboets in Israël. Zo ook ik. Je kon daar vrij makkelijk zonder geld overleven en snel aan werk komen. Vervolgens trok ik het land door.”

Kampen
Toen hij zich een klein jaar later aan de poort van de Academie door Woord en Gebaar in Kampen meldde kwam hij daar – opnieuw – in een hechte geloofsgemeenschap terecht. In dat traditioneel christelijke, op zondagsrust gebouwde bolwerk was de enige rimpeling de jarenlange stammenstrijd tussen ‘synodalen’ en ‘vrijgemaakten’, als resultante van een langslepende onopgeloste theologische onenigheid. Die staat van gewapende vrede werd doorbroken toen zich in het stadje eind jaren zeventig een Kunstacademie vestigde, gevolgd door de Academie voor Woord en Gebaar, de Toneelschool zogezegd. “Die stroom jonge gastjes veroorzaakte onrust en opwinding: de eerste krakers, graffiti, afwijkende kleding en gewoontes. De dorpsbevolking zag in alles wat we deden iets uitdagends, iets onorthodox, ongeacht wat je deed.” Het was de tijd van ingelaste gemeenteraadsvergaderingen over het volgens de inwoners afschuwwekkende naakt dat in de Kamper Stadsgehoorzaal te zien zou zijn. “Gruwelijke voor de bevolking natuurlijk, maar des te leuker voor ons, want daardoor waren we in staat om ons met ze meten en volop mee te discussiëren.” Dat maakte hem – jongste telg uit een gezin van zes kinderen voor wie de weg naar een zekere vrijzinnigheid toen al was gebaand – hongerig en gretig. “Maar onder collega-studenten kwam het weleens tot heftige innerlijke confrontaties”.

In dat eerste jaar formeerde zich al snel een club zielsverwanten, en die is nog steeds getrouw aan elkaar. De kern van deze met terugwerkende kracht als gouden lichting te bestempelen vriendengroep liep bij elkaar de deur plat: Alize Zandwijk, Anneke Blok, Paul R. Kooij, Marianne Seine, Marieke Heebink, Johanna ter Steege, Sylvia Weening, Pinie Treffers, en hijzelf. De groep zou school maken in het theater. Debets komt niet vaak meer in de Hanzestad. “Wel heb ik nog steeds met veel mensen van toen contact, mijn toneelliefde heeft daar wortel kunnen schieten.”

De Blauwe Zebra
Toen zich onder de naam Lijn 9 een groep afgestudeerden uit Utrecht in Kampen had gevestigd, ging hij er in een van hun producties spelen. Juist toen deed zich een schisma in de groep voor. Hij sloot zich met Willeke Hieminga, Jur van der Leq en Wim Selles aan bij regisseur Hans van den Boom. “De inboedel werd verdeeld en de oprichting van jeugdtheatergroep De Blauwe Zebra was een feit.” De groep oogstte van acquit af in binnen- en buitenland buitengewoon veel succes. Toch besloot het collectief zich na vijf jaren op te heffen. Debets: “Tijd voor nieuwe dingen. We vonden dat onze formule uitgewerkt was.”

Van den Boom werd al snel daarna uitgenodigd om in Den Haag een jeugdtheatergroep te beginnen. “Den Haag, de Randstad, koos voor ons! En door een ruimer budget konden we een groter gezelschap opstarten. Intussen was ik erachter gekomen dat mijn plek niet echt op het podium was. Ik zat bij het maken steeds meer in de buurt van Hans, pratend over de inhoud van het stuk en over de manier hoe we een en ander moesten organiseren.” Hij ging dus met Van den Boom mee naar Den Haag.

Net als eerder Kampen, lag Den Haag binnen een half jaar aan hun voeten. “We waren nog niet begonnen of we wonnen al meteen met Carmen de prijs voor beste voorstelling op het Wereld Jeugdtheater Festival in Lyon. En de dansvoorstelling Van onder uit de zak won dat jaar de Hans Snoek Prijs.” In Den Haag nam Jan Publiek de semi-volwassenenvoorstellingen argwanend op. Neem het de tongen losmakende Lange dagreis naar de nacht met Jack Wouterse en Sacha Bulthuis. “Maar die projecten waren wel ontzettend belangrijk. Zo won voor het eerst in de toneelgeschiedenis een hoofdrolspeler uit een jeugdtheatergezelschap de Louis d’Or, Herman Gilis in onze Vrijdag.”

Na tien jaar besloot hij tot een volgende stap. “Bij Stella was ik uitgeorganiseerd. Arboregels, flex-wetgeving en zo: dat soort zaken was niet aan mij besteed.” In 2000 werd hij rechterhand van Louis Behre, festivaldirecteur van het toen al roemruchte Crossing Border Festival (CBF), dat toen net Theater aan het Spui voor het Amsterdamse Leidsplein als festivallocatie had verruild. Het festival kende hij als zijn broekzak, want hij was er sinds 1994 bestuurslid. “Een heel jaar werken aan een driedaags gebeuren. Knallen moesten we, die dynamiek is leuk.” Bovendien kon hij een jongensdroom waarmaken. “Ik kon de muziek en de literaire wereld van dichtbij leren kennen. Samen met Louis naar Parijs voor een concert van Goran Bregovitch en er de première voor Nederland in de wacht slepen – daar deed ik het voor.” Het festival keerde na drie uiterst succesvolle edities in de hoofdstad terug naar Den Haag: een informeel door Amsterdam toegezegde subsidieverhoging werd niet gestand gedaan. “En in Den Haag werden we meteen met open armen ontvangen. We brachten het festival onder bij de Koninklijke Schouwburg (KS), want in Theater aan het Spui hadden we toen al onze nieuwe loot The Music in my Head gestald. Om twee festivals op een en dezelfde plek te houden, dat vonden we niet zo’n goed idee.” Na een paar edities week het CBF niettemin uit naar Theater aan het Spui, om na de recentelijke verbouwing van de ruimten van het Nationale Toneel, dat nu met de KS het Toneekwartier vormt, opnieuw aan het Voorhout terug te keren. Debets: “Een werkelijk prachtig zalencomplex, ideaal voor onze festivalformule. Jammer alleen dat er niet is voorzien in een goeie doorgang over en weer.”

Omnivoor
Het toneel is hem al die tijd na aan het hart gebleven. “Het scheppingsproces vind ik heel bijzonder: van bij wijze van spreken helemaal niks of een vreemde gedachte tot een voorstelling komen.” Hij voelt zich dan ook in de eerste plaats een creatieveling, meer dan een veredeld winkeloppasser. “Zakelijk leiders zijn een noodzakelijk kwaad, zij moeten faciliteren, steeds weer dienstbaar zijn aan de ultieme voorstelling, want dat is het enige doel.”

Een opvallend antwoord, want juist in zijn nieuwe benoeming tot algemeen directeur van Theater aan het Spui zal hij voor tal van zakelijke hoofdbrekens gesteld worden. Het vlakkevloertheater dat zich toelegt op toneel, moderne dans en als festivallocatie dient, is er volgens velen in de voorbije vijftien jaar niet in geslaagd om die vlieghoogte te bereiken die het in potentie in zich heeft. In diezelfde tijdspanne is er onder meer een jaloersmakend Toneelkwartier ontstaan, is Korzo theater tot een instituut uitgegroeid, en zal er in 2018, tegen de tijd dat Den Haag een jaar lang Culturele Hoofdstad van Europa is, een nieuw theater- en muziekcluster zijn verrezen aan het Spui waar het Residentie Orkest, Nederlands Dans Theater en het Koninklijk Conservatorium gaan zetelen. De vraag is of Theater aan het Spui dan nog wel bestaat. Debets: “Fantastisch, die bouwplannen aan het Spui.” Hij ziet vooral kansen in het verschiet. “Ten eerste: Theater aan het Spui zit wat weggestopt. Daar kun je dan nu meteen wat aan doen. En nood breekt wet: het Residentie Orkest en het Nederlands Dans Theater moeten toch ergens in Den Haag repeteren of optreden. Er is dus een duidelijke reden voor samenwerking, ook met het aanpalende Haags Filmhuis bijvoorbeeld. De toekomstige lange leegte aan het Spui biedt mij juist de kans om aan te tonen dat Theater aan het Spui ook wel degelijk autonoom bestaansrecht heeft. Hopelijk brengt de kredietcrisis dit project niet in gevaar.” Straks is er wellicht vier jaar lang opnieuw een immens gapend gat aan het Spui. “Terwijl de juiste ambiance, de sfeer verschrikkelijk belangrijk is. Bezoekers moeten zich op hun gemak kunnen voelen. Een theater is een ontmoetingsplaats. Dat klinkt wat flauw, maar ik denk dat de helft van het succes van het CBF te danken is aan de entourage. Een goeie programmering alleen is niet zaligmakend.”

Als opmaat wordt hij echter meteen voor een voldongen feit gesteld: “Theater aan het Spui is helaas niet goed uit het nieuwe Kunstenplan te voorschijn gekomen. De functie van werkplaats en laboratorium voor nieuw theatertalent is haar afgenomen. “Ik hoop daar iets aan te kunnen doen, dat is belangrijk voor het theaterklimaat in de stad, en bij uitstek in een vlakkevloertheater komt talentontwikkeling het best tot haar recht.” Ook wil hij het jeugdtheater er opnieuw een vaste plek geven. “Mijn voorganger John Reinders is gestopt met jeugdtheater. Hij wilde zichtbaar maken wat budgetvermindering zou betekenen. Achteraf gezien is dat te betreuren. Theater aan het Spui moet er zijn voor jong en oud. Dat is cruciaal voor de publieksopbouw, maar ook voor liefhebbers van jeugdtheater en niet te vergeten ook voor theatermakers. Kijk naar Vlaanderen, daar is het jeugdtheater een opstap naar de grote zalen en gezelschappen. Die makers maken nu de dienst uit in het volwassenencircuit. In Nederland is dat tot nu toe alleen Alize Zandwijk gelukt.”

Vanaf het prille begin van zijn aantreden zal hij niet alleen moeten vechten voor lijfsbehoud van zijn theater, parallel eraan is het veroveren van een waardige plek in het grote geheel van het voornemen om Den Haag tot Culturele Hoofdstad van Europa te maken. “Ik hoop tegen die tijd nog directeur van Theater aan het Spui te zijn. Diep in mijn hart zie ik Den Haag Culturele Hoofdstad als een idee-fixe, als een aanjager – maar zoiets moet je natuurlijk niet hardop zeggen. De weg ernaartoe is eigenlijk veel interessanter. Het kan een nadeel zijn dat de initiatiefneemster, wethouder Klijnsma, nu weg is, maar laten we zorgen dat dit niet zo is. Tot aan 2018 resten ons negen jaren. Dat is korter dan je denkt. Laten we dus aan de slag gaan.”

streamers:
“Fantastisch, die bouwplannnen aan het Spui”

“Het scheppingsproces vind ik heel bijzonder”

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s