Den Haag, je tikt ertegen en het zingt

Theater aan het Spui trekt ‘lekkâh’ ten aanval

Zoeken naar een leger cultuurliefhebbers

Uitgaan is ook een beetje thuiskomen. Dat gevoel wil Theater aan het Spui graag overbrengen. De foyer is gezelliger gemaakt, de programmering levendiger, en tamheid lijkt te hebben plaatsgemaakt voor nieuw elan. Of, zoals het theater het zelf graag noemt, alles is er ‘lekker’.

Theater aan het Spui trekt ten aanval en schreeuwt het ongegeneerd van de daken, of, beter gezegd, vanaf een big sized fuchsiaroze geveldoek: ‘Wij worden mooier!’. Zoals meer Haagse theaters is ook dit theaterhuis aan een verbouwing bezig. Wat er zoal mooier wordt? Naar verluidt wordt op termijn overwogen de Spartaans aandoende klapstoeltjes te vervangen, en deze zomer al heeft de foyer een facelift ondergaan. Theater aan het Spui wil u namelijk graag een ‘thuisgevoel’ geven. Bezoekers kunnen zich in de nu sfeervollere foyer gezelliger wanen dan ooit tevoren. Eerder al werden bezoekers getrakteerd op ouvreuses die galant de foyerdeuren openhielden en op een nootjesgarnituur na afloop van de voorstelling. Mooier ook, wordt, volgens theaterdirecteur Cees Debets, de programmering. Debets, zojuist genomineerd voor De Gipsen Gymschoen, een voordracht die uitdrukt dat hij als gezichtsbepalend voor het theater in Nederland wordt gezien: ‘Wij hechten aan vernieuwing en beweging. We willen grenzen overschrijden en verwonderd raken. Ons wapen? De mooie voorstellingen!’ Dit seizoen staan er voor het eerst in jaren weer met regelmaat jeugdtheater- en familievoorstellingen op het menu, en is er op zondagmiddag ruim baan voor topjazz met onder meer Yuri Honing, Jesse van Ruller en Eric Vloeimans. Maar de hoofdmoot van het programma wordt nog steeds gevormd door toneel, dans en muziektheater. Met als opvallende ‘nieuwkomers’ het Nieuw Utrechts Toneel (NUT) en, lang verwacht, Wunderbaum.

Het theater hecht aan debat. Zo zijn er voor abonnementhouders, de zogeheten toneel- of danskijkers, vrijwel standaard inleidingen en nagesprekken met theatermakers. Debets: ‘Theater aan het Spui is op zoek naar een leger van cultuurliefhebbers, bezoekers die samen met ons de aanval kiezen. Samen duidelijk maken hoe belangrijk een theater kan zijn.’ Het theater nodigt u uit tot het nemen van een kijkje in de theaterkeuken. Dat alles geserveerd onder het motto ‘lekkâh’.

Lekker is ook ‘Bij Herman’, een minitheaterzaaltje in de vorm van een pittoresk huiskamertje, middenin de foyer. Daar vinden voor aanvang van reguliere programma’s min of meer bij verrassing gratis bij te wonen vestzakvoorstellinkjes plaats. Het is een teken van het nieuwe elan dat Theater aan het Spui zich onder Debets eigen heeft gemaakt.

Hoogtepunten
Op toneelgebied lijken op voorhand de hoogtepunten te worden: het Nieuw Utrechts Toneel, (vrijwel maandelijks te gast), Els Ingeborg Smits en Kees Hulst (13, 14 oktober), Olivier Provily (2 december), Laura van Dolron (10 december), Dood Paard (6 januari), De Vogelfabriek (26 januari), Toneelgroep Oostpool (3, 4 maart, en 17, 18 maart) en NT Gent (10 mei). Dansgezelschappen die de moeite waard zijn: Dansgroep Amsterdam (8 oktober en 9 april), Noord Nederlandse Dans (29, 30 oktober), en Raz (13 januari). En er is aller-prachtigst muziektheater te beleven met het Rosa Ensemble & Jan Jaap van der Wal (10 en 11 september), Lod (22 september), Marlies Heuer (9 oktober), Wunderbaum (17 december, en 7, 8 april), de Veenfabriek (27, 28 januari, en 27, 28 mei) en Orkater (26 t/m 28 april). Ook de Haagse inbreng is er: Ballet van Leth (2 t/m 6 november), Roos Eijmers (4 november), Stella Den Haag (1, 2 april, en 16, 17 april). En Theater aan het Spui doet opnieuw dienst als festivallocatie voor onder meer Dag in de Branding (9 oktober, 11 december, 12 maart, 28 mei), De Betovering (15 t/m 24 oktober) en CaDance (met Korzo theater, 4 t/m 19 februari). Het moet gezegd: Theater aan het Spui lijkt stukken levendiger dan tevoren, en, verheugender, het publiek lijkt de weg naar het theater teruggevonden te hebben. Nu de PVV nog.

Intieme theaters houden cabaret en kleinkunst levend

Traditie en trend in Diligentia en PePijn

Diligentia schreef je vroeger met een accent circonflexe op de a, ten teken van de 5de naamval, die een ‘instrumentalis’ uitdrukt, dus ‘het instrument waarmee iets geschiedt’. De beste vertaling van diligentiâ is dan ook ‘door vlijt’ of ‘door zorgvuldigheid’.

In 1793 begon het Gezelschap ter beoefening der proef-ondervindelijke wijsbegeerte een kring waar het leden op de hoogte hield van de natuurwetenschappen, dat toen ook vakgebieden als scheikunde, geneeskunde, biologie, sterrenkunde en aardrijkskunde omvatte. Maar er waren ook al concerten. Tot aan de dag van vandaag zijn er in het monumentale gebouw aan het Lange Voorhout – het oorspronkelijke embleem, met een vergulde krans van klimop en laurierbladeren siert nog altijd de gevel – lezingen en voordrachten. Zo is er op 13 september een spreekbeurt over energieopslag in elektrisch aangedreven auto’s. Het is mooi dat hierdoor een traditie wordt voortgezet. Bij de meeste Hagenaars is Diligentia echter hoofdzakelijk bekend als baken voor (klassieke) muziek, kleinkunst en cabaret, en aanbieder van kinder- en familievoorstellingen. Vrijwel alle grote cabaretiers van de laatste eeuw stonden er, vaak voor een volle bak. Tegenwoordig wijken de grote jongens al te graag uit naar het Circustheater en soms ook de Koninkijke Schouwburg. De vijfhonderd stoelen van het intieme en enige jaren geleden fraai gerestaureerde theater renderen kennelijk niet voldoende. Niettemin is Diligentia een belangrijk centrum, door aankomende talenten te programmeren en jonge afstudeerders van de ettelijke kleinkunstacademies die ons land tegenwoordig rijk is, klaar te stomen in Theater PePijn, de piepkleine maar fijne satelliet van ‘moeder’ Diligentia. De ambitie van Diligentia en PePijn is dan ook om de kunstvorm cabaret verder te helpen, onder meer in een Artlab.
Komend seizoen is er gelukkig en als vanouds plaats voor cabaretiers die hun sporen inmiddels ruimschoots verdiend hebben: Kees Torn (3, 4 september en 16 april), Micha Wertheim (24, 25 september en 10 februari), Niet Schieten! (1, 2 oktober en 15 april), André Manuel (6, 7 oktober en 5 februari), Veldhuis & Kemper (13 oktober en 15, 16 maart), Javier Guzman en Roel C. Verburg (24, 25, 26 oktober) en solo (10, 11, 12 maart), Paul van Vliet (29, 30 oktober), Jörgen Raymann (20, 21 november), Dolf Jansen (2 december), Marijke Boon (8 december), Seth Gaaikema (19 december), Eric van Sauers (20, 21 januari), Sanne Wallis de Vries (11 februari), Sara Kroos (9 maart), en Lebbis (2 april).

Het leuke nu is dat in het hedendaagse cabaret veel troonopvolgers staan te rammelen. Als u op ontdekkingsreis wilt, denk dan eens aan Eric Koller (25 november), Kamps & Kamps (4 december), Droog Brood (11 december), Ronald Goedemondt (5 januari) of Dames voor na Vieren (9 februari). En in Diligentia kunt u ook terecht voor bonte avonden met deelnemers van de cabaretconcoursen: het Groninger Studenten Cabaret Festival (13, 14 oktober en 3, 4 december), Cameretten (2, 9 november en 16 februari), Amsterdams Kleinkunst Festival (27 november, 24 februari, 10 maart) en het Leids Cabaret Festival (19 mei). Ook in comedy grossiert Diligentia: Night of Comedy (maandelijks), en avonden omtrent de Culture Comedy Award 2010 (30 oktober en 17 december).
Ook klinkt er veel muziek, onder meer met Hans Vermeulens Sandy Coast (16 oktober), Tim Akkerman (4 november), New Cool Collective met Jules Deelder (4 februari), Robert Jan Stips (13 maart) en Gare du Nord (27 mei). Tot besluit is er geregeld aandacht voor kinder- en familievoorstellingen.

Veelkleurigheid van programma grootste troef

Theater De Regentes start tearoom

Theater De Regentes begint een tearoom. Daarmee wordt het voormalige zwemparadijs deels in min of meer oude staat teruggebracht. De positie van het theater in het Haagse uitgaanslandschap is onverminderd interessant: van buurttheater tot muziekzaal voor kenners, en dan weer is het zalencomplex het domein van kinderen en families.

Ook Theater De Regentes heeft de traditionele zomersluiting aangewend voor een optimistisch verbouwinkje. De voormalige zweminrichting heeft de foyer onder handen genomen. De entree wordt nu gevormd, eigenlijk zoals het ooit was bij de opening omstreeks 1920, door een tearoom, en wel aan de entreezijde van het pand aan de Weimarstraat. Verder zijn de foyerbar en het kassablok vernieuwd.
Theater De Regentes is zoiets als tussen het laken en servet: het bedient jong zowel als oud, richt zich op buurtbewoners (zij krijgen korting op de toegangsprijs op vertoon van een Buurtpas) én op elders in de stad wonende theater- en muziekliefhebbers; en het schakelt graag tussen ‘eigen’ Nederlandse kunst en dan weer kunst met een uitgesproken, vaak laagdrempelig en  cultureel divers karakter. Daarmee is cultuuranker De Regentes een interessante speler, ook omdat het zich juist buiten het stadscentrum manifesteert. Zo haakt de eigenwijze programma nu en dan in op festivals die in de gevestigde theaters in het stadscentrum te zien zijn. En krijgen in Blind Date nieuwe theatermakers een kans. De Regentes werkt erin samen met Theater aan het Spui en het vlakbijgelegen Theater Zeebelt. In Blind Date zijn er succesverhalen genoeg behaald: Sanne Vogel, Ann Van den Broek, Nynke Laverman, Laura van Dolron, Nanine Linning en Boukje Schweigman waren allemaal ooit te zien in deze serie. Ook leuk: op de site publiceert het theater regelmatig recensies die zijn geschreven door zijn cultuurambassadeurs, van voorstellingen die in dit theater plaatsvinden.

Het theater in het Regentessekwartier, ooit het grootste instructiebad van Europa, richt zich in de programmering bij uitstek op dans, muziek, muziektheater en familie- en jeugdtheatervoorstellingen. En het doet dat met een even grote hang naar culturele diversiteit als met een open oog naar de  wijk waarin het gevestigd is. Buik- en kathakdans gaat er hand in hand met moderne, academische dans en streetdance. Op muziektheatergebied is veel tijd is gevonden voor onder meer het Haagse ALBA Theaterhuis (16 t/m 30 september) en zijn er optredens door de Nationale Reisopera (12 november), geluidskunstenaar Peter Zegveld (11 december), en Corrie Brokken, die teksten van Toon Tellegen speelt (25 maart). Ook de muziek vindt er een goedgestemd klankbord, dat met name is resoneert in de richting van wereldmuziek en singer/songwriters. Zo is Hagenaar Willem van Ekeren er te gast met zijn, ook op cd vastgelegde, ongeëvenaarde ode aan Bach en Bukowski (24 oktober), zijn er klanken uit Tibet van Chris Hinze (5 november), is er een tangoweekend (15, 16 januari), muziek van Monteverdi door Le Nuove Musiche (13 maart), én zal er geregeld jazz te horen zijn. Daarbij is er op zondagmiddagen regelmatig poppentheater voor de kleintjes of een familievoorstelling met Theater Artemis (6 november), Theatergroep Kwatta (25 april), jeugddans met de Meekers (9 januari), of, het is maar een greep, Het Laagland (4 mei). In Berlin bei Nacht wordt De Regentes voor een nacht verhipt, verrookt en verrassend met cult, kunst en cabaret uit de Duitse hoofdstad, onder aanvoering van Sven Ratzke (18 december). Veelkleuriger kan je het allemaal niet bedenken.

Den Haag, je tikt er tegen en het zingt

Klein maar fijn

Dat het op theatergebied in de residentie geregeld spettert, knettert, bruist en borrelt – een goedbewaard geheim overal elders in den lande – mag blijken uit de talloze initiatieven die er steeds weer opbloeien en waarvan er vele vaste grond onder de voeten weten. De stad doet de beroemde dichtregel van Gerrit Achterberg gestand.

Theatergroep Drang, gespecialiseerd in theater op locatie, behoort inmiddels tot de gevestigden. De hoofdmoot van dit seizoen wordt gevormd door Bed, waarin negen mijmerende personages zich in de twilight zone van de ouderdom bevinden. Plaats van handeling is de voormalige brandweerkazerne aan de Erasmusweg (22 september t/m 23 oktober). Verderop in het seizoen is er de reprise van En alle vreugd en werk lijkt ver en vreemd en overbodig, een onderhoudende coup de farce over het circus dat Binnenhof heet (11 maart t/m 10 april).
Stella Den Haag is al bijna twee decennia de ongeëvenaarde leverancier van verantwoord maar niettemin fantasievol jeugdtheater, doorgaans vanuit het eigen Stella Theater in Den Haag, waar zoals de groep het verwoordt, poëzie de lucht kleurt en muziek verklankt wat moeilijk te verwoorden is. Het aanstaande seizoen staat vooral in het teken van De jonge Matthäus, met opnieuw het Residentie Orkest in de rol van muzikaal partner. Bach’s oratorium is het ijkpunt voor het klassieke passieverhaal dat deze keer wordt verteld door de ogen van Isabel, de dochter van Judas Iskariot, en is in Theater aan het Spui (16 en 17 april).
Ook jeugdtheaterschool Rabarber, afgelopen juli nog present op Festival De Parade, timmert al jaren aan de weg. Traditiegetrouw luistert de groep Theater aan het Spui tijdens de kerstperiode op met een eigen productie, dit jaar de familievoorstelling Alice in Wonderland (26 t/m 31 december).
Ook Theater Branoul, dat een prachtige liaison onderhoudt met het aanpalende restaurant, is een oudgediende. Het welhaast allerschattigste theater is zo ongeveer het enige in Nederland dat zich toelegt op de verbeelding van puur literaire teksten. Behalve een speelplek is het ook een producent, dit seizoen van Extaze, naar Louis Couperus (5 t/m 31 oktober). Ook is er Oeroeg van Hella Haasse (25 september), een middag met Yvonne Keuls (10 oktober) en aandacht voor Engelstalig theater (29 september t/m 3 oktober).
Ook Theatergroep Alba, maker van multidisciplinair- en intercultureel theater, timmert stiekempjes al heel wat jaartjes aan de weg. Opnieuw strijkt de groep deze jaargang neer in Theater de Regentes, nu voor een bewerking van Euripides’Bacchanten, een Griekse klassieker, die het speelt met zijn kenmerkende jeugdige elan.
Het Zeeheldentheater aan de Trompstraat streeft naar integratie en diversiteit, en is sedert het jaar 2000 het thuishonk van Theater Briza en legt zich met name toe op muziek en dans: concerten, themafestivals, workshops, lezingen en werelddanslessen, onder meer flamenco, salsa en riverdance. De hoofdmoot in de programmering wordt tot eind dit jaar op gezette tijden gevormd door Het Lelijke Eendje, naar het bekende sprook. Het verhaal en de liedjes worden gezongen, gedanst en gespeeld.
Midden onder vijftig jaar oude kastanjebomen, naast het stadskantoor in aanbouw, staat het glazen gebouw van Villa Escamp, in het gelijknamige stadsdeel, met daarin onder meer een Bibliotheekkamer. In die salon, alkoof eigenlijk, vinden nu en dan ontmoetingen en literaire salons plaats, onlangs met Ramsey Nasr en Joost Zwagerman, en binnenkort met Kader Abdollah (3 september) en Adriaan van Dis (15 oktober).
In restaurant spectacle Theater Toussaint, aan de Haagse kade met eenzelfde naam, kunt u onder het genot van onder meer een gastronomisch kunstje ook van theater genieten. Veel om het lijf heeft dat niet, tenzij u eten en show plezierig vindt.
Het Koorenhuis aan de Prinsengracht is het instituut om artistieke cursussen te volgen. Maar het beschikt ook over een zaal. U kunt er uitvoeringen en voorstellingen van cursisten bijwonen.
In De Regentenkamer, podium voor kunst, Jazz en Andere muziek, dat tegenwoordig huishoudt aan de Noord West Buitensingel 20, is er geregeld aandacht voor Huilen in Den Haag, waar onder de titel De Tranenstoet theatrale en muzikale optredens zijn (11 september t/m 12 december). Ook zijn er presentaties die het midden houden tussen theater, muziek en literatuur, onder meer Verdriet van een Scheveningse meid.
Première Parterre is een intiem, ‘particulier’ theater aan huis voor toneel-, muziek- en kleinkunstvoorstellingen.  De huiskamer, annex ‘theater’, biedt plaats aan 40 toeschouwers, en houdt domicilie aan de Koningin Emmakade 174. Een bloemlezing: Peter Faber met de solo Caveman (5 september), een Shaffy/Brecht-programma met zangeres Meike van de Linde en pianist Bam (19 december), acteur John Lanting met de Wassermanlezing 2011 (17 april) en pianist Marcel Worms die de etherisch aandoende muziek van Frederico Mompou speelt (15 mei).

Culturalis als speeltuin

Allehaagse kunst bij elkaar

Je kan er in hoogsteigen persoon of met je vrienden optreden, oefenen, opnemen of gewoon kíjken naar je beste vriend, je buren, schoolmakkers of wijk- en stadsgenoten.

Het Culturalis Theater aan de Hobbemastraat in hartje Schilderswijk is de plek voor amateurtheater, -dans en –muziek. Van klassiek tot modern, van hip tot hop, van oost tot west. Het is daartoe toegerust met onder meer een paar goed geoutilleerde theaterzalen, een tiptop muziekstudio, een decorwerkplaats – een digitaal atelier is in de maak. Het theater is er speciaal voor Haagse podiumkunstenaars. Zij kunnen er naar hartenlust beitelen en schaven aan hun podiumact. Op deze ontwikkelingsplek kun je ook scholing krijgen in je theaterdiscipline, begeleiding en advies. Het werkt daartoe samen met haar moeder, Culturalis, dat pal naast de Grote Kerk, aan de Riviervismarkt, is gevestigd. Dit zenuwcentrum voor cultuurparticipatie, kwaliteitsbevordering en financiële ondersteuner ten behoeve van talentontwikkeling programmeert het Culturalis Theater. Ook promoot Culturalis de amateur- en semiprofessionele theaterkunstenaars door in het Culturalis Theater en ook wel elders de stad festivals te organiseren.
Vlaggenschip van Culturalis is het meerjarige community arts-project Allehaagse (12 september), waarin Culturalis, Theater Diligentia en PePijn, het Koorenhuis, het Koninklijk Conservatorium, Nederlands Dans Theater, Theaterhuis Alba en het Residentie Orkest samenwerken en een poging doen die mensen te bereiken en te activeren voor wie theaterbezoek geen dagelijkse of zelfs maar jaarlijkse kost is. Op iedere eerste vrijdagavond van de maand kan iedereen zijn comedyaspiraties uitleven tijdens de Culturalis Comedy Club, terwijl de woensdagavond er juist voor de dansfans is. Ook is er geregeld een Open podium ‘voor wie maar wil’ en op dinsdagavonden Doe je Dinsdag, een lab waar muziek, dans, theater, fashion, art en comedy kan gedijen. Het is ook de avond bij uitstek als je eens een zelfgeschreven song wilt opnemen of een radioshow wilt maken.

www.culturalis.nl

Advertentie

Holland’s got talent

Een breed, stevig aanbod van jonge dansers is nodig, want alleen zo kan zich een piramide van toptalent vormen.

Waar de grote balletgezelschappen in het buitenland vaak kunnen bogen op een eigen balletopleiding, is Het Nationale Ballet een beroep op de twee vakopleidingen.

Nina Dijkman, veertien, strekt haar voet met mooie hoge wreef. “Kijk, hij neigt ietsje naar buiten, ik werk eraan om die goed te krijgen.” Manu Kumar, eveneens veertien: “Als baby klemde ik mijn voetjes altijd rond mijn moeder. Die stonden daardoor een beetje krom. Maar ze zijn nu bijna helemaal in orde.” Nina: “Toen ik zeven was mocht ik op balletles. Mijn dansdocente Ellen van den Ende zag wel iets in mij en daarom heb ik auditie gedaan bij de Nationale Balletacademie.” Manu, die ook rond zijn zevende begon met dansen: “Mijn moeder danste veel, vooral Indiase dansen. Mijn zusje zat op ballet en zo ben ik er ook in gerold.”

Ze zitten aan tafel in de docentenkamer van de Nationale Balletacademie aan de Agamemnonstraat in Amsterdam. Sinds hun tiende volgen ze de vooropleiding klassiek ballet. Ze volgen een rooster waarin regulier en dansonderwijs gecombineerd worden. Manu zit in balletklas V3, Nina in V4. Ze hebben vijf dagen per week anderhalf uur klassiek ballet. Voor Manu is er tweemaal drie kwartier jongensles, voor Nina drie maal een half uur spitzen. Verder zijn er lessen in jazzballet, moderne dans en caractère. Ze hebben er allebei net anderhalf uur balletles op zitten, zometeen moeten ze door naar het Gerrit van der Veen College, waar Nina in de tweede klas vwo zit, en Manu in de brugklas.

Terwijl in het buitenland de grote balletgezelschappen veelal kunnen bogen op een interne dansvakopleiding waar jong talent naar hun eigen maatstaven wordt gekneed, is Het Nationale Ballet aangewezen op talentvolle kinderen die elders, dat wil zeggen: buitenshuis, tot professionele klassieke danser zijn opgeleid. Gelukkig is er sprake van een goede verstandhouding tussen de Nationale Balletacademie en het enige balletgezelschap van Nederland. Zo is Het Nationale Ballet niet alleen betrokken bij de toelating tot de opleiding, maar heeft zij ook een stem in de samenstelling van zowel het leerprogramma als het docententeam. Met de academie is afgesproken om het lesaanbod aan te scherpen en inhoudelijk te verstevigen. Daartoe werkt de zogeheten Binnenschoolse Vooropleiding Dans van de academie samen met twee scholen in Amsterdam: namen.

Voor dansstudenten is het desondanks geen sinecure om door te stromen naar Het Nationale Ballet. “Het artistieke niveau en de ambities van ons gezelschap zijn hoog”, zegt Ted Brandsen, artistiek directeur van Het Nationale Ballet. “Bij ons moet je klassieke én moderne rollen kunnen dansen. Bovendien is de concurrentie vanuit het buitenland erg groot – ons gezelschap is altijd al zeer internationaal georiënteerd geweest, met dansers uit alle windstreken. De jonge Nederlandse dansers moeten van dus goeden huize komen. Gelukkig hebben we – toen en nu – een aantal Nederlanders in de gelederen aan wie dansstudenten zich kunnen optrekken.”

In vroeger jaren was soms tot de helft van het tableau van Nederlandse komaf. Maar dat is volgens Brandsen geen reden tot klagen voor nu: “Van de tachtig dansers komen er tien uit Nederland. Dit seizoen zijn er twee bijgekomen van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, één van de Nationale Balletacademie en één van elders.”

Toch baart het aandeel ‘Nederlanders’ in zijn gezelschap hem weleens zorgen. “Een balletgezelschap dat is geworteld in Nederland heeft Nederlandse dansers nodig. Anders krijg je importkunst – en dat willen we niet.” Zoekend naar oorzaken meent Brandsen dat het volgens hem veel moeilijker is dan voorheen om talent te vinden en dat zich naar verhouding ook minder talent aandient. Brandsen: “Dat zie je overal.” Bij de Vaganova Academie in Sint Petersburg melden zich twee- tot driehonderd kinderen aan. Dat waren er vroeger twee- tot drieduizend. Kinderen komen minder in aanraking met klassiek ballet. Brandsen: “Op tv zie je wel wat dans, maar dan gaat het vaak om hiphop of streetdance. Hoe kun je dromen van een roeping als klassiek danser als je er niet eens mee in aanraking wordt gebracht?”

Hoe kunnen de ambities van de academie en de beroepspraktijk van het Nederlandse balletgezelschap dichter bij elkaar komen? Hoe kunnen meer dansers doorstromen naar Het Nationale Ballet? Voor de beantwoording van dat vraagstuk is een ‘stuurgroep’ aangesteld. In gezamenlijkheid studeren de NBA en Het Nationale Ballet op mogelijkheden om enerzijds nauwer samen te werken, en aan de andere kant naar het wegnemen van belemmeringen die het volgen van een voor- en daarna een vakopleiding dans vaak in de weg staan. Zo is Het Nationale Ballet van plan om meer in te gaan zetten op educatie en het geven van schoolvoorstellingen, terwijl de NBA zich sterker dan voorheen gaat richten op het scouten van talent. (POWNEY: citaat?) Een van de suggesties die de stuurgroep doet is om meer stage- en adspirantplaatsen te reserveren voor dansers van de academie. Fred Berlips, docent aan de Nationale Balletacademie en in vroeger tijden als eerste solist verbonden aan Het Nationale Ballet: “Het werkt motiverend voor kinderen en studenten als ze zien dat gediplomeerden van ons een plaats weten te bemachtigen bij Het Nationale Ballet. Wat zou het mooi zijn als Het Nationale Ballet ieder jaar een paar leerlingplaatsen reserveerde voor onze afgestudeerden”, droomt hij hardop. Gedacht wordt ook over aparte balletklassen voor jongens en meisjes, die immers ieder specifieke training nodig hebben.

Ook in praktisch opzicht zijn er verbeteringen haalbaar. Brandsen: “Inhoudelijk moeten de lessen van het reguliere onderwijs beter worden afgestemd op de leerlingen, zodat ze meer vakken krijgen waar ze als danser wat aan hebben.” Berlips vult aan: “Bezorgde ouders vragen ons naar de toekomst van hun kind. Is er later wel werk? Ik wijs hen er dan op dat studenten van ons ook in het buitenland dansen, en dat er speciale nascholingsregelingen bestaan voor dansers.” Veel kinderen van de vooropleiding gaan logeren bij gastouders. Berlips: “Daar bestaat veel onbekendheid over. Die kan weggenomen worden.” Een probleem ligt verder in de wijd verspreid over Amsterdam liggende onderwijslocaties: balletdansertjes beginnen op hun tiende aan de Agamemnonstraat, voor het voortgezet onderwijs moeten ze naar de Gerrit van der, terwijl de vakopleiding dans aan de Jodenbreedstraat zit, samen met andere dansopleidingen. Met als bijkomend gevolg stress en tijd- en concentratieverlies bij de kinderen die zich bij tijd en wijle tussen de lessen door vrijelijk door de stad moeten bewegen. De oplossing ligt in een unilocatie, en die ligt in het verschiet. Brandsen: “We hebben zelfs al gebouwen op het oog. Ik ben ervan overtuigd dat het gaat lukken, al kunnen er nog wat jaren overheen gaan.”

Nina en Manu vertellen ondertussen stralend over hun liefde voor ballet. Manu zou later het liefst een plaats veroveren bij Het Nationale Ballet. “En dan als eerste solist alle mooie rollen dansen.” Hij was al eens Kleine Frits in Notenkraker en Muizenkoning en Schoolkind in Coppelia. “Nina was was kleine Clara en muis in Notenkraker en Muizenkoning, danste in Romeo en Julia, Coppelia en Unisono. Ook Nina wil later graag bij Het Nationale Ballet. “Maar stel dat het niet lukt en dat ik wel naar The Royal Ballet kan – dan zou ik dat doen.” Blij: “Deze zomer volg ik een cursus bij The Royal Ballet.”

Nina tegen Fred Berlips: “Nu zijn we zometeen te laat in de Gerrit van der Veenstraat. Zou jij even willen bellen om te zeggen hoe dat komt?”