Fascinerende, niet van humor gespeende man van ideeën

Stephen Fry te gast bij Borderkitchen

Stephen Fry komt naar Nederland om het tweede deel van zijn autobiografie The Fry Chronicles the promoten. Het is Borderkitchen, het literaire broertje van het Crossing Border Festival, gelukt om Stephen Fry op zijn agenda te krijgen. Op woensdag 29 juni zal hij in Theater aan het Spui praten over zijn in 2010 in boekvorm verschenen vervolg op zijn vroegste memoires.

Stephen Fry (53) geniet in Engeland en daarbuiten grote bekendheid als acteur, regisseur, schrijver en presentator. Velen zullen hem herkennen als de doldrieste Lord Melchett uit Blackadder en van de hilarische sketches uit A Bit of Fry and Laurie. Ook in meer serieus getinte rollen, zoals die van schrijver Oscar Wilde in de film Wilde, of die van Onno in de Engelstalige verfilming van Mulisch’ De ontdekking van de hemel, staat hij zijn mannetje. Stephen Fry heeft een rol in de tweedelige, in 2012 te verwachten film The Hobbit. Fry speelt de rol van The Master of Laketown, zo liet regisseur Peter Jackson onlangs op Facebook weten.

Fry is ook een man van ideeën, een fascinerende en bepaald niet van humor gespeende man, die het talent bezit om te woekeren met een aangeboren oorspronkelijkheid. Zo schreef hij een lijvig boek over hoe de wereld eruit zou hebben kunnen zien als Hitler nooit geboren was. In 2006 maakte hij veel indruk met de Emmy Award winnende BBC-documentaire Stephen Fry – The Secret Life of the Manic Depressive, waarin hij als lijder aan een bipolaire stoornis bekende en minder bekende mensen interviewt die dezelfde ziekte hebben. Ook vertelt hij over zijn extreme stemmingen, aan de hand van voorbeelden uit zijn eigen leven. In 2007 maakte hij een tweedelige documentairereeks over HIV en Aids, genaamd HIV and Me. Fry is ook de presentator van de wekelijks door de BBC uitgezonden tv-‘quiz’ QI.

Stephen Fry behoorde tot een select groepje dat nog voor de officiële lancering een iPad van Apple cadeau kreeg. Hij was een van de eerste beroemdheden die gebruik maakte van twitter en hij heeft er veel toe bijgedragen om deze webdienst populair te maken. Hij is zelfs bereid om naar de gevangenis te gaan voor de vrijheid van meningsuiting op twitter, hetgeen bleek toen ‘ordinary guy’ Paul Chambers volgens justitie over de schreef was gegaan door in een tweet een jaar geleden het dreigement te uiten om een vliegveld te zullen opblazen. Chambers gewraakte tweet luidde: “Verdorie! Robin Hood Airport is gesloten. Jullie hebben een week… anders blaas ik het vliegveld de lucht in!”. Volgens Fry paste de tweet van Chambers  echter in de Britse traditie van zwartgallige humor. Fry is dagelijks actief op twitter, waar hij door bijna 2,5 miljoen mensen wordt gevolgd.

Fry heeft dan nu zijn autobiografie The Fry Chronicles gereed, en die is uiteraard ook in de vorm van een app beschikbaar, MyFry. Die bevat meer dan een autobiografie, want je kunt er aan de hand van kleuren de verschillende aspecten van Fry’s leven en werk ontdekken, en er zijn vier categorieën en verschillende thema’s waar je tussen kunt kiezen. Een paar maanden geleden bracht hij trouwens ook al een app uit: FryPaper. Daarmee kun je zijn blogs lezen als ware het een virtueel magazine.

Op Borderkitchen vormt zijn autobiografie de hoofdmoot van zijn optreden. Die gaat over de jaren 1979-1987, vanaf het moment dat hij als student aankwam in Cambridge tot zijn dertigste verjaardag. Fry vertelt erin over zijn kennismaking met Emma Thompson, frauderen bij examens, en zijn eerste schreden op het pad van komiek. Hij wordt geïnterviewd door journalist en auteur Arjan Visser.

Stephen Fry is namens Borderkitchen te gast in Theater aan het Spui op woensdag 29 juni (uitverkocht).

Advertentie

Glimlach ☺ U wordt gefilmd

Bezoekers worden filmsterren in Instant Fiction

Met een breed spandoek, donderend tromgeroffel of met stemverheffing en dito opgeheven vinger de wereld om haar heen becommentariëren – dat zou niet bij haar passen, is niet haar stijl. Ze verpakt haar kritiek of verwondering liever op een wat subtielere en speelsere manier. Dat is Sarah van Lamsweerde als hedendaags kunstenaar eigenlijk ook wel aan haar stand verplicht. Ze bedacht daarom een live video-installatie met de naam Instant Fiction. “Tegenwoordig zien we de hele dag door camera’s en monitoren om ons heen, en we weten dat die camera’s voortdurend onze bewegingen vastleggen. Die beelden worden doorgestuurd naar ongrijpbare controlekamers en anonieme dataservers. En iedereen weet en beseft dat zogeheten ‘veiligheidsbeambten’ de hele dag door al die beelden doorakkeren en scannen op ‘onregelmatigheden’. Het is alsof de werkelijkheid van ons allen wordt gedupliceerd, het lijkt erop dat er daardoor een parallelwereld bestaat, die digitaal en virtueel van karakter is.”

Van Lamsweerde stelt er haar eigen wereld tegenover: die van Instant Fiction. In de video-installatie zet ze als regisseuse de wereld naar haar hand en neemt ze plaats in een heuse ‘controlekamer’, in Zaal 5 van het Haags Filmhuis. Vanaf die plek bedient zij camera’s die verspreid zijn opgehangen bij de kassa, de foyer, het café en het restaurant. De beelden worden gelijktijdig vertoond op enkele tv-schermen en door haar voorzien van live ondertitels. Van Lamsweerde: “Die ondertiteling geeft niet de echte conversatie weer van de bezoekers, maar bestaat uit een verzonnen ‘scenario’, een script, een tekst die speciaal geschreven is voor deze levensechte ‘filmset’, en die is gebaseerd op films die nu in het Filmhuis te zien zijn. Een gewone ontmoetingsplek wordt zo een studiovloer voor een instant fictie met toevallige acteurs. Ik stel me voor dat beveiligingsbeambten ook wel eens op een dergelijke manier naar de binnenkomende beelden kijken.”

Van Lamsweerde’s installatie raakt aan privacybescherming. “Ik weet eigenlijk niet of ikzelf voor of tegen het grootschalig gebruik van beveiligingscamera’s ben of moet zijn. Het gaat mij in eerste instantie om het verschijnsel zelf. Door mensen woorden in de mond te leggen wil ik niet alleen een bepaalde waakzaamheid bevorderen voor wat er door anderen zoal om ons heen ‘geconstrueerd’ wordt, maar ook een keten van poëtische incidenten veroorzaken: sommige mensen zijn zich niet bewust van de camera, maar veranderen door de ondertitels als vanzelf in tv-personages, terwijl anderen die zichzelf op de schermen zien, de ondertitels aan elkaar gaan voorlezen, waardoor de bizarre situatie ontstaat dat ze werkelijk de tekst van ‘hun’ personage opzeggen.”

Van Lamsweerde, deel uitmakend van Tre Tigri, een kunstenaarscollectief voor multimediale en crossover kunst, benadrukt dat bezoekers niet hoeven te vrezen voor hun privacy. “Nergens zijn microfoons verstopt en het bewerkte beeldmateriaal wordt niet opgeslagen voor later gebruik.” Instant Fiction is tot nadenken stemmend en vaak grappig, weet ze, omdat ze de installatie in 2010 in Finland opstelde. “Het is een live video-installatie, vrijwel precies zoals een klassiek beveiligingssysteem in een publieke ruimte waar mensen elkaar ontmoeten. Het enige verschil is dat de beelden nu ondertiteld zijn en iedereen in principe zijn eigen beelden kan zien.” Glimlach dus. U wordt gefilmd.

Instant Fiction is een coproductie van het Haags Filmhuis en Theater Zeebelt. Van do 16 t/m za 18 juni te zien in het Haags Filmhuis.

Restjes vernis van een toch al kale werkelijkheid

Bij het kanaal naar links, de nieuwe ‘Alex van Warmerdam’

Annet Malherbe speelt een bikkelharde moeder in Bij het kanaal naar links. De nieuwe voorstelling van Alex van Warmerdam is inmiddels geselecteerd voor het Theaterfestival, als een van de meest interessante voorstellingen van dit seizoen.

In Bij het kanaal naar links leven twee families op voet van oorlog met elkaar”, vertelt Annet Malherbe, “maar zijn desondanks op elkaar aangewezen. In het verleden is er iets dat onbenoemd blijft, tussen de families voorgevallen. De onderlinge verhoudingen staan daardoor nog altijd op vlijmscherp. De families zijn nog de enige representanten van hun groep, de laatsten der Mohikanen, die een uiterste poging doen om hun soort te laten overleven, terwijl de wereld waarin ze leven sterk aan het veranderen is. Als op een dag de zoon van de ene familie – tegen de zin van zijn vader – toenadering zoekt tot de andere familie, is dat het begin van een gruwelijke en noodlottige ontwikkeling.”

Malherbe speelt Christientje in de nieuwe theatervoorstelling van Alex van Warmerdam, bekend van voorstellingen zoals Het Noorderkwartier en Kaatje is verdronken. Daarnaast maakte hij films als Abel, Kleine Teun en De Noorderlingen. Van Warmerdam schreef het script op maat voor de acteurs. Malherbe: “Voor een schrijver is dat fijn, want hij kan dan de gezichten van de personages die hij creëert, als het ware al voor zich zien. Ook voor een acteur heeft dat voordelen, want er wordt in ieder geval niets onmogelijks van je gevraagd. Neemt niet weg dat je moet vechten voor je rol. En een rol zoals die van Christientje heb ik nooit eerder in mijn carrière gespeeld. Ze is eigenlijk de enige in het stuk die een ontwikkeling doormaakt, een aan medicijnen verslaafde en meedogenloze moeder, die uiteindelijk haar vruchtbare dochter inlevert.”

In zijn theatervoorstellingen en zijn films trekt Van Warmerdam duistere en grimmige werelden op, waarin de vreemdste dingen heel gewoon lijken. Hij schept een hoogstpersoonlijk universum vol boosaardig optimisme.  Zijn teksten zijn bondig en bulken van zwarte, schaamteloze humor. “Die herkenbaarheid zit ook in deze voorstelling”, zegt Malherbe. “Vaak korte, kleine, droog uitgesproken zinnetjes. Maar een dergelijk ‘gecontroleerde’ tekst vereist juist veel van het vermogen van een acteur. Het vergt een perfecte timing, een zoeken naar en instant vinden van de juiste toon. Zie de voorstelling als een compositie van anderhalf uur, als een choreografie die vastligt, maar waarin een acteur de vrijheid heeft inkleuring te geven aan zijn personage.”
De voorstelling is geselecteerd voor het Theaterfestival, dat jaarlijks de meest interessante producties van een seizoen bijeenbrengt. Het festival vindt plaats in september en speelt zich af in Amsterdam.

Bij het kanaal naar links van De Mexicaanse Hond en Olympique Dramatique met Pierre Bokma, Annet Malherbe, Aat Ceelen, Eva van de Wijdeven, Tom Dewispelaere en Stijn Van Opstal is op 6 juni te zien in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie: www.orkater.nl.

Een naadloze ronde hoek

Pieter Huijgen, adjunct-hoofd van de belichtingsdienst van Het Muziektheater Amsterdam, is met zijn afdeling verantwoordelijk voor de technisch razend ingewikkelde videoprojecties die de Duitse ontwerper Eno Henze maakte voor Dawsons werk timelapse/Mnemosyne.

“De ronde hoeken”, antwoordt Pieter Huijgen (28) zonder omwegen op de vraag waar volgens hem de kneep zit. Enthousiast pakt hij er meteen pen en papier bij, en tekent hij uit het hoofd de decoropstelling van timelapse/(Mnemosyne), de nieuwe choreografie die David Dawson bij Het Nationale Ballet maakt.

De opstelling die Pieter schetsmatig aan het papier toevertrouwt, toont de plaatsing van liefst zeven zestig kilo elk wegende projectoren – “noem het vooral geen ‘beamers’” – die straks op manshoge steigers in de coulissen staan. De projectoren belichten vanaf verschillende posities negen meter hoge, met canvas bespannen panelen, die – afgezien van uitsparingen voor opkomsten en afgangen, en met uitzondering van de zaalzijde – de speelvloer van Het Muziektheater in zijn geheel rondom omvatten. “Die hoeken”, vertelt Pieter, “zijn namelijk niet haaks, maar lopen rond”.

En dat is dus lastig, aldus de als technisch bedrijfskundige in Utrecht afgestudeerde Huijgen. “Eenzelfde hoek moet door die ronding namelijk gelijktijdig door twee projectoren bestreken worden, anders loopt de beeldprojectie niet naadloos door. Aan de andere kant willen we niet dat de ene plek feller oplicht of een contrastrijker beeld laat zien dan op welke willekeurig andere plek op de panelen dan ook. En evenmin willen we aan beeldscherpte verliezen,” licht Pieter toe. “En dus is, door de overlap van beeld die in de hoeken ontstaat, een haarfijne, tot op de uiterste millimeter nauwkeurige afstelling van de projecties en de projectoren noodzakelijk.” En dan te weten dat het niet om statisch, maar bewegend beeld gaat.

Pieter: “De truc is dat we in de hoeken het beeld van twee projectoren laten overlappen en qua intensiteit laten aflopen waardoor een naadloze ‘softedge’ ontstaat. Daarnaast moet het beeld op die plek ook iets vervormen zodat de ronde hoeken van het decor exact gevolgd worden.”

Klink best logisch allemaal. Maar, zoals vaker, is de praktijk ingewikkelder en weerbarstiger dan op het eerste goedwillende lekenoog lijkt. In slechts dertig minuten bouwtijd moet een en ander namelijk perfect opgebouwd en ‘gesteld’ zijn. De opstelling van de projectoren is cruciaal. Precisiewerkje. Pieter: “Daar komt bij dat de zogeheten mediaserver – die wel acht beeldlagen in HD tegelijk kan weergeven – de verschillende beelden opbouwt en de zeven projecties aaneenplakt tot een enkele, levensgrote projectie, uiterst precies moet worden ingesteld en ingeregeld. We werken daarbij op de pixel nauwkeurig”, aldus Pieter.

Teneinde een en ander zo gemakkelijk, simpel en eenduidig mogelijk aan te sturen is er voor gekozen om de bediening van de mediaserver en de aansturing van de projectoren te koppelen aan de lichtcomputer. “Dat heeft als voordeel dat alles vanuit één plek te bedienen is, waarbij in dit geval alle licht- en videocues direct gekoppeld zijn aan de muziek.” Niet te onderschatten trouwens, dat voordeel van één enkel aanstuurpunt, want de projecties moeten nauwkeurig uitgebalanceerd worden met het lichtontwerp van Bert Dalhuijsen. “Video is leading. Anders zie je de projecties straks niet eens.” Onderschat ook niet de gevaren van een mogelijke schaduwvorming op het doek die van de dansers uitgaat. “Als ze te dichtbij het doek komen, dan werpt dat een schaduw op het projectievlak. Daar moet tijdens de balletrepetities al rekening mee gehouden worden. Alles moet dus heel precies passen,” besluit Pieter. “Gelukkig kan de week voorafgaand aan de toneelperiode al met alle techniek gerepeteerd worden in de voorbereidingsruimte van de toneel-, licht- en video-operators.”

 

Muzikale boottocht met electronisch POW Ensemble

Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (a)nda thu uuat unbidan uue nu.

Was het misschien een verzuchting van een Vlaamse monnik die als kopiist van Latijnse en Oudengelse teksten werkte in een klooster in Engeland, en die bij zijn onderricht aan een jonge landgenoot zijn heimwee naar zijn vaderland in deze variatie op Jezus’ woorden ‘De vossen hebben hun holen en de vogels uit de lucht hun nesten’ uitte in zijn eigen taal ? De regels werden omstreeks het jaar 1100 geschreven en worden gezien als het vroegste (Oud)Nederlands dat we kennen. Letterlijk staat er: Hebben alle vogels nesten begonnen behalve ik en jij; wat wachten we nu. Het zijn waarschijnlijk twee regels uit een toenmalig liefdesliedje.

“Daarmee is het de oudste Nederlandstalige lovesong,” vertelt Luc Houtkamp, computercomponist en artistiek leider van het Haagse POW Ensemble. De woorden uit dit minnedichtje zijn voor Houtkamp en diens voor deze gelegenheid als kwartet opgetrokken vierkoppige elektronische POW Ensemble aanleiding voor een concertreis door Duitsland én een unieke want eenmalige boottocht door Den Haag onder de titel Vogels en Nesten. “We vieren binnenkort ons tienjarige bestaan”, vertelt Houtkamp. “Dit is het eerste bijzondere programma in dat licht en vormt de opmaat tot een klein festivalletje in het najaar.”

Het idee voor de unieke bootreis dwarrelde al langer door het hoofd van Houtkamp. “Vanaf mijn woning aan de Bocht van Guinea, op zo’n 50 meter van de standplaats van de rondvaartschuiten van De Ooievaart, zie ik dagelijks hun boten vertrekken. Het leek me bovendien leuk om eens tegen de trend van de dag van vandaag in eens iets kleinschaligs en zelfs elitairs te maken. Er kunnen namelijk al met al slechts 20 mensen mee.”

Terwijl het ensemble naar hartenlust concerteert op een van de Ooievaart-schuiten, vaart die langs een aantal interessante plekken in Den Haag. Keerpunt van de route is het historische Hofwyck van Huygens en de Muiderkring in Voorburg, waar een korte tussenstop zal worden gemaakt. Het wordt een middag, waarop, onder het genot van een hapje en een drankje, liederen over de liefde ten gehore worden gebracht. “Liefdesliederen die komen uit alle tijden en culturen, het liefdeslied is bij uitstek van alle tijden”, aldus Houtkamp. “We willen in dit concertprogramma, dat we eind juni en begin juli ook in Duitsland spelen, onderzoeken hoe de breekbare liefdesmuziek zich verhoudt tot de rationele wereld van de computermuziek die wij als ensemble gewend zijn te maken.” De ogenschijnlijke tegenstelling tussen oud (een compositie van John Dowland) en nieuw (composites van Houtkamp en Guy Harries) is het uitgangspunt voor een confrontatie tussen oeroude en hedendaagse instrumenten. In de ensemblebezetting is daarom naast een uitgesproken elektronisch instrumentarium plaats ingeruimd voor blokfluit, saxofoons en cello. “Hopelijk laten we niet al te veel vogels opschrikken. Zolang we boven het geluid van de motor van de boot uitkomen, vind ik het al prima. Het misverstand is helaas dat veel mensen denken dat elektronische muziek altijd hard moet zijn.”

Boottocht Vogels en Nesten door POW Ensemble op zo 5 juni, met Luc Houtkamp (saxofoons, computer), Guy Harries (zang, computer, fluit), Erik Bosgraaf (blokfluiten) en Jacqueline Hamelink (zang, cello). Meer informatie en reserveren via www.powensemble.nl.

Best of both worlds

Sidi Larbi Cherkaoui met wereldpremière bij Het Nationale Ballet

Man, choreograaf, danser, Belg, homoseksueel, zoon van een Marokkaanse immigrant en een Vlaamse moeder, bruine haren, tatoeage. Deze opsomming in een notendop vormt het begin van een recentelijk gemaakt filmportret over en met Sidi Larbi Cherkaoui. Dat laat een wonderlijke en avontuurlijke reis zien door zijn wereldomvattende inspiratiebronnen. Die reiken, bijvoorbeeld, van koran en bijbel tot veda, van kung fu en yoga, tot tango, hiphop en tapdans, en van Afrikaanse dans tot klassiek georiënteerd spitzenwerk. En, geografisch gezien, van West-Europa (met  Antwerpen als ankerplaats) tot vrijwel het gehele Aziatische continent, maar net zo makkelijk van Noord-Afrika tot de oostkust van Noord-Amerika.

En de laatste tijd dus ook tot Amsterdam. Want Cherkaoui (letterlijk: man die uit het oosten komt) maakt voor Het Nationale Ballet een nieuw werk dat Labyrinth als voorlopige titel draagt. Het gaat in juni in première in Het Muziektheater Amsterdam en maakt deel uit van het Holland Festival 2011.

Als choreograaf wordt Cherkaoui (1976) allerwegen en al enige jaren lang bewierookt, onder meer vanwege de ongebruikelijke samenwerkingsvormen die hij bijna beurtelings aangaat met – een greep – nu eens boeddhistische shaolin-monniken (in Sutra) of verstandelijk gehandicapten, en dan weer met klassiek georiënteerde balletgezelschappen. Ontaard. Zo zou je hem, maar dan wel in de positieve betekenis van het woord, kunnen noemen. Best of both worlds. “Ik werk iedere twee a drie jaar met een balletgezelschap. Ik hou van spitzendans omdat die me in staat stelt m’n bewegingstaal verder te ontwikkelen”, trapt Cherkaoui af, gevraagd naar de reden voor zijn samenwerking met Het Nationale Ballet. “En ik ben ook zeker niet bang van elegante bewegingen. De in mijn ogen merkwaardige terughoudendheid die er sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is opgetreden ten aanzien van het gebruik van esthetiek, schud ik graag van me af. Ook omdat tegenwoordig inhoud en esthetiek mee en meer samengaan.”

De Vlaming, die samen met de Damien Jalet voor hun choreografie Babel in januari van dit jaar werd genomineerd voor de National Dance Award, een belangrijke Britse dansprijs, werkte eerder samen met grote klassieke balletgezelschappen. Hij maakte choreografieën voor Les Ballets de Monte Carlo, het Koninklijk Ballet van Denemarken en het Cullberg Ballet. De standaard gesproken bewegingstaal van het ballet fascineert hem en is een van zijn redenen om in Amsterdam aan de slag te gaan. “Ik werk vaak met freelance dansers die ieder een eigen bewegingstaal ontwikkeld hebben. De taal van het klassieke ballet is daarentegen universeel, een taal die door alle culturen heen vrijwel hetzelfde uitgesproken wordt”, licht Larbi toe. “Zo is, pakweg, een fouetté, vrijwel overal eenzelfde fouetté, wat kleine verschillen daargelaten, zoals bijvoorbeeld de Vaganova-stijl, of de typische Bournonville-stijl die in Denemarken tot perfectie is gebracht.”

Juist in dat licht is hij erg benieuwd naar de verhouding die de stijlvast klassiek getrainde dansers van Het Nationale Ballet innemen tot die alzijdige taal van het ballet. “Ik ga vast veel praten over het ’zwaartepunt’. Ik ben zoals steeds van plan te gaan werken vanuit de flow die organisch in een lichaam ontstaat. Het valt me op dat balletdansers en hedendaagse dansers op een zeer verschillende manier tot bewegingen komen. Balletdansers zijn immers gewend om  hun voeten en benen als epicentrum te zien, de plek waar hun sprongen en draaiingen geworteld zijn. Heel anders dan hiphoppers, die soms ook vanuit hun ellebogen bewegen. Zij verplaatsen hun bewegingscentrum, hun energie, voortdurend. In mijn danstaal kan het zwaartepunt door het hele lichaam reizen en daaruit volgt de beweging. Het is in hedendaagse dans dan ook niet ongebruikelijk dat dansers op hun ellebogen of knieën, of zelfs ondersteboven dansen. Iets wat je in klassiek ballet niet ziet. Ik wil de dansers van Het Nationale Ballet laten zoeken naar andere elementen waar ze zich door kunnen laten voortstuwen dan voeten en benen alleen.” Voor hem heeft dat zelfs een filosofische weerslag: “Door dingen nu en dan ondersteboven te bekijken, soms ook letterlijk, ontstaat een ander perspectief”, zegt Larbi, die geregeld ook acrobatische toeren in zijn choreografieën verwerkt.

Labyrinth
Hoewel de woorden tegenwoordig als synoniem worden beschouwd is er een verschil tussen een doolhof en een labyrint. Waar de kwintessens van het eerste is om een bepaald punt – het middelpunt of de uitgang – te zoeken, is de essentie van het tweede eerder in het bewandelen van één enkele gang die onvermijdelijk leidt naar het eindpunt. Het pad van het labyrint is in de kern spiritueel van aard. Het heeft iets primitiefs en mythologisch, is omgeven met mystiek, en komt in verschillende godsdiensten tot uiting. In vele levensbeschouwelijke visies en teksten is het labyrint, of de levensweg, een vaak voorkomend element. Het afleggen van die weg is net zo belangrijk als het bereiken van het einddoel zelf. Het fenomeen is een rode lijn in Larbi’s werk. “Meer dan eens in mijn voorstellingen aangestipt”, zegt hij. “De onzekerheid van de volgende stap, misschien een stap terug doen en even een andere richting inslaan om te zien of dat beter is. Een weg volgen en niet weten of dat de juiste is, maar toch weten waar je vandaan komt, zodat je terug kunt gaan en een andere richting kunt kiezen. Inzien dat je je vergist kunt hebben. Daarnaast heb ik de indruk dat labyrinten zich in mijn dagdagelijkse leven ook vaak manifesteren. Als stad doet Antwerpen zich aan mij voor als een verzameling van labyrinten, en zo ook Amsterdam. Daardoor heb je constant het gevoel dat je van het ene in het andere labyrint stapt. Ook de muziek kun je als een labyrint beschouwen: een reeks tonen die een weg inslaat en later op de gemaakte schreden terugkomt. Dat een labyrint zoveel referenties oproept intrigeert mij. Het is zowel werelds als religieus. het is een thema waar ik in dit werk nog veel hoop over te ontdekken.”

Biografie
Sidi Larbi Cherkaoui (Antwerpen, 1976) danste in variétévoorstellingen en televisieprogramma’s, voordat hij in Brussel ging studeren aan P.A.R.T.S, de dansschool van choreografe Anne Teresa De Keersmaeker. Hier komt hij in contact met de techniek van choreografen als William Forsythe, Pina Bausch en Trisha Brown. Tijdens zijn studies hedendaagse dans werkt hij ook samen met hiphop- en jazzdansgezelschappen.

In 1999 maakt hij zijn eerste choreografie, Anonymous Society, waarmee verschillende internationale prijzen krijgt. In 2000 ontvangt hij voor Rien de Rien, Cherkaoui’s eerste choreografie voor Les ballets C de la B de Special Prize op het BITEF Festival in Belgrado. Het danstijdschrift Ballet-tanz riep hem in 2008 uit tot Choreograaf van het Jaar, en in 2009 kreeg hij de Duitse Kairos-prijs 2009.

Momenteel maakt Cherkaoui zijn producties bij Eastman, zijn eigen dansgezelschap, tevens huisgezelschap van het Toneelhuis in Antwerpen.

[kader]
‘Ik vind de discipline van het klassieke ballet tegelijk fascinerend en beangstigend, subliem en fascistisch. Net zoals devotie: het beeld van rijen biddende gelovigen heeft een grote schoonheid, maar kan ook omslaan in een blinde fascistoïde gehoorzaamheid. Alles kan in zijn tegendeel omslaan. Een soort van middenweg bewandelen is erg moeilijk. Het is vaak makkelijker om extremistisch te zijn.’

Sidi Larbi Cherkaoui in een interview uit 2007