Arabische operazangeres uit Regentessekwartier vindt wereld aan haar voeten
‘Westerse operamuziek zing je met het hoofd, Arabische muziek vanuit het hart’
Baidar Al-Basri is de dochter van een uiterst muzikale familie die vaak concerteert in het Midden-Oosten. Sinds 1997 woont de familie in het Haagse Regentessekwartier. Het wachten is nog op een CD van de jonge zangeres die een operastudie in Damascus én Den Haag deed. ‘Westerse operamuziek zing je met het hoofd, Arabische muziek vanuit het hart’.
Vorig jaar zomer was het opeens crisis in huize Basri: Baidar bleek te kampen met stemproblemen en en ze moest een chirurgische ingreep ondergaan om de knobbeltjes die zich kennelijk op haar stembanden hadden gevormd, weg te halen. Een beroemd chirurg uit Londen kwam over om bij haar de altijd delicate operatie te verrichten. Ze heeft twee maanden haar stem moeten sparen en lange tijd nauwelijks kunnen spreken, maar inmiddels is haar stemgeluid weer als vanouds en op volle sterkte.
Baidar al-Basri (Bagdad, 1980) studeerde opera in Syrië, en, nadat ze in 1997 in Den Haag neerstreek, ook aan het Koninklijk Conservatorium. Een kennismaking met een ontwapenende en charmante jonge vrouw die Europa, het Midden-Oosten en Nederland langzaam maar zeker aan haar voeten weet te krijgen. Een eerste, in Syrië opgenomen, cd staat op stapel. ‘Etnische sopraan’, zo wordt haar betoverende Arabisch klinkende stemgeluid in Nederland wat onhandig omschreven.
De innemende en oogstrelende Oosterse werd geboren in Bagdad, na Cairo de grootste stad van de Arabische wereld – dus ze kan als een kind van de rivier Tigris worden beschouwd. Na omzwervingen die enkele jaren duurden en die haar naar langs exotisch klinkende landen als Koeweit, Jemen en Syrië voerden, streek haar vader met zijn gezin uiteindelijk neer in Den Haag.
“Drie weken na mijn geboorte vertrokken mijn ouders, mijn broers en zussen, met mij uit Bagdad, op de vlucht voor de toen al onderdrukkende teneur van het regime van Saddam Hoessein. Van dat vertrek uit mijn geboorteland, daar kan ik me, vanzelfsprekend, niets meer herinneren. Mijn vader week uit naar Koeweit, naar het naburige, kleine oliestaatje ten zuiden van Irak, dat een decennium later opeens onder de voet werd gelopen door het Irak van diezelfde Saddam Hoessein, dat daarna al snel weer door de geallieerden werd bevrijd in de daaropvolgende Golfoorlog. Al enige tijd daarvoor waren we vertrokken uit het emiraat. We zochten ons heil in Jemen, in het uiterste zuidelijke puntje van het Arabische schiereiland”.
Damascus
Door toedoen van haar inmiddels 75-jarige vader Hamid, ud-speler, musicoloog en componist in Arabische muziek, kreeg ze muziek en dans van jongs af aan met de spreekwoordelijke paplepel ingegoten. Hoewel haar hart aanvankelijk uitging naar sport, ballet en dans schreef ze zich in voor een operastudie aan het stedelijk conservatorium in de Jemenitische hoofdstad Sana’a. Het bleek een stap die haar uiteindelijk tot een opmerkelijke muzikale loopbaan leidde. Nadat ook Jemen niet het juiste toevluchtsoord voor het gezin Al-Basri was gebleken, werd in Damascus, Syrië, de volgende halteplaats in het doorgaans en vooral de laatste jaren licht-ontvlambare Midden-Oosten gevonden. In het conservatorium van de hoofdstad van dat land volgde de in de tussentijd groot geworden Baidar drie jaar lang een operaopleiding. In die tijd ontwikkelde ze zich tot een professioneel mezzosopraan en ze volgde er en passant een vierjarige opleiding dans en ballet. “De operastudie in Syrië is te vergelijken met conservatoriumopleidingen zoals die er in West-Europa en elders ook zijn”, zegt Badair over haar opleiding in Damascus. “Je krijgt er les over uiteenlopende Westerse opera’s, van Mozart tot Puccini en Verdi, en je kreeg er onderricht in de grote operastijlen van het Westen. Ten tijde van mijn studie heb ik onder meer deel uitgemaakt van de cast die de kameropera Dido en Aeneas van Henry Purcell opvoerde. Doordat ik, heel toevallig eigenlijk, een docent had die uit Rusland afkomstig was, kreeg mijn studie net een wat ander tintje dan gewoonlijk was”.
Ook Damascus bleek, bij nader inzien, niet meer dan een nuttige maar veredelde tussenstop voor de Basri’s. “Mijn vader ondervond, net als eerder in Irak, morele problemen. Hij taxeerde na een verkennend bezoek aan Nederland in zijn zoektocht naar een leven in vrijheid ons land als een fijn land om te wonen. Een land dat in zijn ogen in ieder geval fijner zou zijn dan Duitsland of Frankrijk bijvoorbeeld. Nederland was volgens zijn oordeel een land van rust en vrijheid, en Den Haag een stad van vrede”, aldus de mezzosopraan. Aanvankelijk verbleven de Basri’s in asielcentra, maar in 1997 werd in de stad Den Haag de volgende stopplaats voor het zeshoofdige gezin, een stad die, tot nu toe, hun eindhalte is gebleken. Eenmaal in Nederland vestigde de familie zich in het Regentessekwartier. En Baidar besloot aan het diploma dat ze aan het conservatorium van Damascus had behaald, verdieping te geven door zich aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag twee jaar lang in klassieke operazang te specialiseren in de operaklas van deze opleiding.
Nationaal en internationaal
Vanaf het moment dat ze afstudeerde aan het vermaarde Haagse opleidingsinstituut rijgt Baidar optreden aan optreden. Zo geeft ze als bijna aan de lopend band concerten en performances in verschillende Arabische en Europese landen. En in Nederland werkte ze de afgelopen jaren samen in concertoptredens met onder meer het Metropole Orkest (in Gemengde Noten, composities op basis van Nederlandstalige gedichten in een ode aan componist Theo Hoek in 2003), het Nederlands Blazers Ensemble (Nieuwjaarsconcert 2002), Dogtroep, theatermaker Niels Brandaan Cotterink (Orpheus en Euridyce), in het Oud & Nieuw-concert Iraqi Night met de Irakese zanger Mohanad Mohsen en het Haarlemse Holland Symfonia, met zanger Alan George op een muziekfestival in Leiden en in enkele producties van choreografe en oud-Nederlands Dans Theater-danseres Cora Bos-Kroese. Ze was te zien op omlijstende programma’s tijdens de Nijmeegse Vierdaagsefeesten (met zanger Amar Al Sadi), tijdens de Operadagen Rotterdam (De Nacht van de Stem) en ze deed aan de zijde van haar 75-jarige vader Hamid mee aan het project AlleHaagse, een project dat verleden jaar werd georganiseerd door het Haagse theater- en muziekplatform Culturalis. “Mijn vader heeft in Irak verschillende functies gehad”, verklaart Baidar de rol en aanwezigheid tijdens het interview van haar vader, die haar in binnen- en buitenland pleegt te chaperonneren. “Mijn vader was in Irak onder meer delegatieleider van het Alen Mack Festival in Bulgarije, het Arabisch Muziek Festival in Algerije, het Jeugdfestival in Rusland en van het Zijderoute Festival, dat plaatsvond in Japan”. Haar vader is daarnaast een excellent bespeler van de ud, een Arabische luit. Hij is tevens de aanstichter en natuurlijke spil van een hoog aangeschreven en professioneel onderlegde muzikale familie. Tegenwoordig geeft haar vader in Den Haag les in Arabische muziek. Als nestor van zijn Groep Al Basri stelt Hamid pogingen in het werk om de muzikale tradities uit Irak in ere te houden en tegelijkertijd een open oor te houden voor ongewone muzikale experimenten en ontmoetingen. Dat synergetische streven kenmerkt overigens ook de ‘solo’-optredens van Baidar. Het meest opvallende aspect van haar repertoire is nog dat ze veelal een mix zingt van Arabische muziek. De bezetting vermeldt voorts twee zonen die zorgen voor percussionele ondersteuning, en voorts zijn vrouw en haar dochter, die allebei als vocalisten bijdragen. De Basri’s verzorgen regelmatig concerten in binnen- en buitenland. Als ware troubadours trekt het gezin, inclusief Baidar, veelvuldig door Europa (Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Zweden, Denemarken). Maar de familie is ook geregeld te gast voor concerten in Syrië, Libanon en andere landen in het Midden-Oosten en de Maghreb-landen.
Hoewel Baidar werd geschoold naar klassieke Europese vocalisten- en operanormen tonen componisten die herhaaldelijk in opdracht liederen voor haar schrijven, juist een voorliefde voor haar Arabische keelklanken. “Er zijn wel componisten die voor mij klassieke ‘westerse’ stukken willen schrijven, maar vallen vervolgens in de praktijk van het componeren steeds voor mijn vertolking van Arabische muziek”. Niettemin zingt ze ook geregeld Nederlandstalige teksten. Die samenvloeiing van Arabische muziek en Nederlandse vertellingen leidt vaak tot prachtige en ontroerende scènes waarin de twee werelden elkaar soms op fascinerende, vaak ingetogen wijze versterken. “Soms moet ik erg snel schakelen”, zegt ze met de haar begeleidende en ontwapenende oogopslag, “want die afwisseling, is lang zo makkelijk nog niet. Westerse operamuziek moet je zingen met het hoofd, Arabische muziek ontstaat vanuit het hart. De klanken van Westerse opera’s, Nederlandstalige liederen of Arabische songs verschillen natuurlijk enorm van elkaar, dus is het voor mij zaak om steeds goed geconcentreerd te blijven.
In grote delen van het Midden-Oosten is Baidar inmiddels een geliefde en bekende verschijning. Ze treedt met regelmaat als hoofdact op tijdens festivals en concerten in Tunesië, Libanon en Syrië, het land waar ze tussen haar dertiende en twintigste levensjaar verbleef. Vooral in het laatstgenoemde land lijkt haar ster rijzende, want ze was er recentelijk de winnares van een jongerenfestival, werkte er samen met het koor van het Nationale Symfonieorkest en ze was er op de nationale tv te zien. Verleden zomer was ze opnieuw in het land te gast, een periode waarin het openbare leven toen al erg onrustige vormen aannam. Ze nam er toen, onder de leiding van een van haar broers, die het land nooit de rug heeft willen toekeren, en er een eigen opnamestudio runt, een cd op. “Het was een ongelooflijke ervaring om daar met een volwaardig – liefst veertig musici sterk – symfonieorkest, dat onder leiding stond van mijn vader, die ook tekende voor de orkestratie en de composities van het merendeel van de songs, op te kunnen nemen. Het gaat er heel anders aan toe dan in Nederland. Hier komen afzonderlijke musici hun partij inspelen, maar daar was het zo dat het voltallige orkest voortdurend aanwezig was”. De CD is een mix geworden van enkele traditionele composities met nieuwe songs. Ook heeft de compositie die ze zong tijdens AlleHaagse, die bestaat uit een mix van onder meer flamenco, salsa, Indiase en hiphopmuziek, een plaatsje gekregen op de CD. Hoewel de opnamen die ze in Syrië maakte inmiddels professioneel zijn gemixt en gemasterd, en er een demo van de opnamen voorradig is, blijkt vooralsnog geen enkele muziekuitgever bereid toe te happen. “De crisis”, meent Baidar. “Dat is bijzonder jammer, want een symfonieorkest met zo’n bepalende klankkleur zoals ik dat aldaar tot mijn beschikking had is in Nederland en evenmin ver daarbuiten niet te vinden of zelfs maar bij gelegenheid bij elkaar te brengen. Ik heb natuurlijk een demo van de opnamen laten maken en daarmee zal ik platenmaatschappijen proberen te interesseren. Bovendien zou ik graag laten horen hoe mijn muziek live werkelijk, met veertig topmusici, kan klinken. Maar zo’n orkest is hier in de verre, verre omtrek helaas niet samen te brengen. Zoiets blijft toekomstmuziek”. En dat blijft vooralsnog ook de clip die ze in gedachte heeft.
Een belangrijk aandeel in haar carrière heeft Laudie Vrancken van Theater De Regentes, die Baidar in contact bracht Cora Bos-Kroese, die op haar beurt Baidar naar voren schoof voor een samenwerking tijdens het jubileumprogramma voor 50 jaar Nederlands Dans Theater. Ook was ze medio december te horen in het programma PIEK! in Theater De Regentes en nam ze in het verleden een aandeel in verschillende producties van Cora Bos-Kroese mee (Drunk of Honey, 2009 en Signale, 2008). Met Bos-Kroese trad ze op tijdens het jubileumoptreden voor vijftig jaar Nederlands Dans Theater in 2010. Momenteel reist ze ons land door met een uitvoering van het Stabat Mater van de Welshman Karl Jenkins. Baidar: “Het is fijn om zulke mensen om je heen te hebben, mensen die het goed met je bedoelen”.
Lente
Toeval of niet: In een aantal van de Arabische landen waar zij zich onlangs heeft laten zien, lijkt als bij toverslag een politieke Lente aan te breken. Ze glimlacht. Drie dagen nadat ze in Tunesië op bezoek was greep de volksrevolutie daar om zich heen, en na de afgelopen zomer is het openbare leven ook in Syrië niet meer tot bedaren gekomen. Ze haast zich te zeggen dat haar aanwezigheid daar hoegenaamd niets mee te maken heeft. Toch kijkt ze met gemengde gevoelens naar de perikelen in de landen rond de Dode Zee. “Ik ken er veel mensen en ik bel zo vaak als ik kan naar Syrië om te weten hoe het daar gaat met mijn broer en met vrienden en vriendinnen”. Maar ook het wedervaren van bekenden in Tunesië heeft haar aandacht. In april vertrekt ze opnieuw voor enkele concerten naar het land waar de Arabische Lente zijn sporen definitief heeft nagelaten.
In haar geboorteland Irak is ze tot op de dag van vandaag evenwel nooit en te nimmer op bezoek geweest. Ze heeft ooit als baby het land moeten verlaten maar ze heeft daarna nooit de kans gehad om het van nabij te verkennen. “Maar dit jaar gaat het gebeuren, blijft mijn vader, die zelf trouwens onlangs is uitgenodigd voor een conferentie in Irak, steeds maar herhalen. Hij zegt het jaar in jaar uit. Maar ook hij vindt dat nu eindelijk tijd wordt om te gaan. Ik kijk er in ieder geval naar uit. De situatie zoals die nu over het algemeen is in het land, lijkt in vergelijking tot vroeger dagen wat gekalmeerd. Ik kijk er met immens plezier naar uit om eindelijk mijn geboorteland en plek van geboorte nu eens met eigen ogen te kunnen beschouwen. De teksten die ik zing gaan vaak over liefde, maar ook over thuiskomen. En Irak voelt voor mij als thuiskomen. Ik voel me als een ambassadrice van Irak”.