De kroonjuwelen van vijf ‘beroeps’-Hagenaars

‘Mini’ Karel de Rooij is een van de vijf prominente Hagenaars in het programma Kroonjuwelen.

Onder de lommerrijke schaduw die het groene loof van het rustieke Lange Voorhout biedt, te midden van ongeduldig hoefgetrappel, en prinsheerlijk gezeten onder de alkoof van het aloude café De Posthoorn, waar juist op datzelfde moment de generale repetitie voor Prinsjesdag plaatsvindt, kan de setting nauwelijks Haagser, die mening is ook Karel de Rooij toegedaan. De Rooij is een van de theatermakers in het programma Kroonjuwelen van Den Haag, dat vijf prominente ‘beroeps-Hagenaars’ in een uiterst gevarieerd programma op het podium van Theater Diligentia bij elkaar brengt. Naast De Rooij zijn dat Wieteke van Dort, Yvonne Keuls, Hans Steijger en Gepke Witteveen.
“Ter voorbereiding op de benefietavond van weekkrant Den Haag Centraal, dit voorjaar in de Koninklijke Schouwburg, ontstond opeens de gedachte om een gelegenheidskwintet te vormen, een avondje waarop we het beste van onszelf zouden presenteren”, zegt de variétéartiest die met Peter de Jong het legendarische duo Mini & Maxi vormde. En zo gezegd, zo gedaan. “Het leuke is dat we in dit programma allerlei gelegenheidsduo’s en onverwachte combinaties vormen. Ieder heeft zijn eigen stijl, zijn eigen discipline van waaruit hij of zij ‘spreekt’. Zo doe ik samen met schrijfster Yvonne Keuls, de kersverse winnares van de Haagse Cultuurprijs 2012, een voordracht die gebaseerd is op haar toneelstuk Jam, ook wel bekend als Miniplay, uit 1970, dat zich op een slagveld afspeelt. Helaas nog steeds actueel in deze tijd”.

Al met al resulteert het programma in een avondje uiterst vermakelijk amusement, waarop trouwens geen woord plat Haags zal vallen. “Tegen plat Haags is wat mij betreft niets negatiefs op te merken  – je zou zelfs een Dream Team op dat vlak kunnen samenstellen – maar deze avond kent net een wat andere inslag. In Kroonjuwelen van Den Haag speelt theatermaker De Rooij onder meer en als vanouds de viool en de panfluit. Dat herinnert aan de goede tijden dat hij met Peter de Jong triomf op triomf stapelde. “Variété, dat is natuurlijk mijn terrein. Mini & Maxi, dat laat me nooit meer los. Ik koester natuurlijk de successen van weleer, zij het dat ze nu voor Kroonjuwelen met een ander dan Peter de Jong in een nieuw jasje en worden gehesen”, zegt de man die voor Festival Classique de Nach van Bach bedacht, het jaarlijkse Hofvijverconcert regisseert, en die vanaf eind december bij het Thrillertheater in de rol van inspecteur te zien is in het toneelstuk Dial M for Murder, en dan partij biedt aan Peter Tuinman en Brigitte Heitzer.

De Rooij zegt zich gelukkig te prijzen met zoveel authentiek Haags talent dat zich in Kroonjuwelen van Den Haag verzamelt en hem omringt. “Ik ben erg blij dat Wieteke van Dort voor het eerst na haar hartproblemen van de partij kan zijn en zich weer op het podium laat zien. Alleen daarom wilde ik al meedoen. Ze is en blijft één van de boegbeelden in theaterland en zeker van Indisch Den Haag. Wieteke zal onder meer liedjes van wijlen Willem Wilmink zingen en Louis Couperus in herinnering roepen. Yvonne Keuls is naast een buitengewone schrijfster, de vrouw die ons vijven samenbracht met de energie van iemand die pas vijftig geworden is. Met haar zorg ik voor een speciale act. Gepke Witteveen is misschien in naam wat onbekender, maar deze tv- en theateractrice heeft onder meer in zo’n duizend afleveringen van Goudkust gespeeld als Desiree van Cloppenburg, en runt thuistheater/culturele salon Première Parterre. Zij zingt repertoire uit Haagse Kringen, een muzikaal initiatief van vijf Hagenezen, onder wie Hans Steijger. Deze componist is een buitengewoon talentvolle tekstschrijver en pianist. Hij heeft inmiddels honderden liedjes over de Residentie op zijn naam staan. Hij zal enkele van zijn bekende hits spelen, waaronder Het Veen en het Zand en Hans Dijkstal.

Sterke verhalen, staaltjes onversneden vakmanschap en liedjes die onweerstaanbaar tot meeneuriën noden. Een avond waarop op gezette tijden ook met weemoed theatraal, muzikaal en poëtisch terug wordt gekeken op Den Haag en waarin onder het motto: ‘Elke dag begint het leven weer helemaal opnieuw’, ook de persoonlijke geschiedenis van ieder van deze Haagse kroonjuwelen invoelbaar wordt. Hagenaars om te koesteren.

Kroonjuwelen van Den Haag in Theater Diligentia op zaterdag 29 september. Meer informatie: www.theater-diligentia.nl. Telefonisch toegangskaarten reserveren: (070) 361 05 40.

Advertentie

‘Op die leeftijd staat alles op scherp’

De Masja-monologen zijn op de huid geschreven van actrice Lindertje Mans. Schrijver/regisseur Maureen Versprille licht toe.

‘Nou ja, je wil geen spelbreker zijn en ik had die nieuwe bh aan die ik van mijn moeder had gekregen, dus ik stond niet echt voor lul’. Masja, vijftien is ze. Tiptop. Rozegekleurde stoffen sneakers met van die dikke, beige zolen en idem half versmolten stiksels. Te groot voor het tafellaken, te klein voor het servet. Ze is het lijdende voorwerp in een reeks van vier monologen die afzonderlijk maar ook als vervolgverhaal te ondergaan zijn. “Op die leeftijd staat alles op scherp”, zegt haar bedenker, de script- en theaterschrijfster Maureen Versprille. Volgens haar is Masja puur: “Ze weet wat wel of niet goed is, en ze probeert zich aan te passen opdat ze niet alleen komt te staan. Dat is een worsteling die niet alleen zij en haar leeftijdgenoten doormaken, maar die wij allemaal, bij voortduring, ondergaan, jong of oud. In die zin staat Masja model voor ons allen, voor eenieder, voor wie dan ook. De voorstelling is dus zeker niet alleen bedoeld voor pubermeisjes van vijftien, hoewel Masja’s binnenwereld centraal staat.” Bij het creëren van haar personage heeft Versprille, zelf moeder van twee inmiddels uit de kluiten gewassen dochters, zich onder meer laten leiden door gedachten die bij haar opkwamen bij het zien van een striptekening van Peter van Straaten. “Daarin vraagt een pronte jonge meid met alles erop en eraan met kinderstemmetje aan haar vader of de Donald Duck bij de post zit”.
De eerste schetsen van Masja ontstonden bij de Haagse theaterschool Rabarber, waar Versprille tot 2010 als docente drama werkzaam was. Het afgelopen seizoen waren er al eens enkele ‘inspeelvoorstellingen’ in de foyer van Theater aan het Spui te zien, in het vestzaktheatertje ‘Bij Herman’. Positieve reacties sterkten haar in het voornemen voor een reeks monologen. En nu is er dus een serie van liefst vier. “Dat komt ook doordat ik veel voor tv en film schrijf, daar komen series vaker voor dan in het theater” zo verklaart Versprille de trits aan monologen. Bovendien, zo zegt ze, vloeien de woorden haar bijna als vanzelf op papier: “Masja zit in m’n hoofd, ik hoor haar bij wijze van spreken denken en hardop praten”. Drie monologen zijn nog dit jaar te zien; de vierde in januari. “In die laatste monoloog culmineren de lotgevallen van Masja tot hetgeen zich in de drie eerdere stukken heeft afgetekend”, zegt Versprille.

Actrice Lindertje Mans, bekend van de Firma MES, verleent contouren aan bakvis Masja. “Ik heb Lindertje leren kennen als een prachtactrice. En ze is iemand die graag nadenkt over haar rol, die hardop met je meedenkt, ze is niet iemand die gemakkelijk achteroverleunend snel een typetje creëert, maar die haar eigen gedachten formuleert over de vraag wie of wat Masja is of moet zijn”, aldus de Haagse schrijfster, die de voorstellingen zelf regisseert en waarvoor Rosa Sanne muziek componeert die het innerlijk van Masja verklankt.

Masja is de eerste productie van de kersverse stichting Babelvis. Versprille richtte het initiatief op in samenspraak met acteur Dennis Rudge. “Voor deze eerste productie hebben we financiële ondersteuning gehad van de gemeente Den Haag en enkele fondsen. We hopen dat we de komende tijd vaker van ons kunnen laten horen”, zegt Versprille, die in 2003 een Gouden Kalf won met het script voor de korte film De Grotten van Han van Vloten, en samen met regisseur Hans van den Boom de toneeltekst schreef voor de voorstelling Carmen, een coproductie van Stella Den Haag en het Nationale Toneel in het seizoen 2008-2009.

Masja monologen door Stichting Babelvis. De eerste monoloog is te zien op maandag 24 en dinsdag 25 september in Theater aan het Spui. Meer informatie op ww.theateraanhetspui.nl. Telefonisch kaarten reserveren op (070) 346 52 72.

Jewel case

Het Nationale Ballet brengt een nieuwe versie van Paquita uit

Paquita kan ‘gelezen’ worden als het verhaal van een onbedorven, dappere jonge maagd die uit innerlijke drang naar rechtschapenheid mensen redt, en daarmee zichzelf. Maar er is meer. De Grand Pas Classique uit dit werk is veel meer dan een museale curiositeit en geldt niet alleen als een absoluut ijkpunt voor solisten, maar ook voor gezelschappen.

Ten tijde van de Franse revolutie, aan het eind van de achttiende eeuw, deden meer en meer ‘volkse’ personages hun intrede in balletten. Op een gegeven moment namen zij zelfs de plaats in van heroïsche en koninklijke figuren. Louis-Jacques-Jessé Milons ballet Nina (1813) was zo’n ballet dat veel succes had. Ook het pas veel later daarna tot stand gekomen Paquita (1846) van danser/choreograaf Joseph Mazilier, die dik een decennium late ook Le Corsaire tot een eclatant succes zou maken, verhaalt in twee aktes over een jong meisje van weledele afkomst, maar dat op prille en onwetende kinderleeftijd door zigeuners werd ontvoerd. Na tal van omzwervende avonturen eindigt het verhaal met een onverhoopte maar enigszins sjabloonmatige en sentimenteel aandoende reünie: eind goed, al goed. Wat Paquita indertijd vooral zo bijzonder maakte was de overtuigende herschepping in beeld en toon van een toen al als vergleden romantisch en historisch ervaren tijdperk werd beschouwd plus de situering en verbeelding van een exotische cultuur: in dit geval het 18e eeuwse Noord-Spaanse Saragossa, garnizoenstad ten tijde van de Napoleontische bezetting.

Maziliers werk, dat in Salle Le Peletier in Parijs in première ging, bleef daar tot 1851 op de rol, hoewel critici niet unaniem lovend waren, onder meer ‘omdat de plot tegenviel’, zo meldde Pier Angelo Fiorentino in Le Moniteur, ‘en we houden niet van mimedrama’s en tragedies die met de voeten gespeeld worden’. Maar hij haastte zich toch ook te zeggen dat de voornaamste attractie Carlotta Grisi was, die een decennium eerder van Bournonvilles creatie La Sylphide (1836) een hit had gemaakt, en in-between, met Marius’ oudere broer Lucien Petipa aan haar zijde, de hoofdrolvertolkster was geweest van Giselle en daarmee achteraf het hoogtepunt van de Romantiek vestigde.

Paquita is gebouwd op restanten van het aloude ‘handelingsballet’, gezien het gebruik van pantomime en dans voor het uitbeelden van een verhaal, maar vertoont toch ook tekenen van een vroegromantisch ballet, vooral door te kiezen voor een exotische setting, en de nadruk op tegenstellingen als goed versus kwaad en rationele keuze versus emotioneel en impulsief gedrag. In Maziliers Paquita draaide het niet allereerst om technisch vernuft en typisch Romantische elementen die de ballerina als etherisch, spiritueel wezen beschouwden, zijn afwezig.

Frankrijk bleef gedurende zo’n halve eeuw de spil van romantische vernieuwing. De dans onderging een volledige metamorfose in danstechnisch, inhoudelijk en esthetisch opzichten en brak met het aristocratische allegorische hofballet uit de barok, en met het handelingsballet van de 18e eeuw. Totdat tijdens de laatromantiek, vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw, het Franse academische ballet uiteindelijk ten prooi viel aan artistiek en zelfs moreel verval. Van artistieke zeggingskracht was geen sprake meer. Bestaande balletten werden eindeloos herhaald. Decors waren weinig aansprekend en goedkoop gemaakt. Componisten schreven oppervlakkige gebruiksmuziek terwijl door de dominantie van op spitzen dansende ballerina’s de man inmiddels bijna van het toneel was verdwenen. Zo werd in Coppélia de rol van Franz door een vrouw (‘en travestie’) gedanst. Ballet dreef op acrobatische toeren of, als vanouds, ter opluistering van opera, operette en vaudeville.

Petipa
De fakkel van het romantische ballet werd juist op tijd overgebracht naar Rusland, waar onder gezag van de tsaren het ballet in de tweede helft van de 19e eeuw aan theaters te Sint-Petersburg en Moskou opnieuw tot bloei kwam. De aanstelling van Marius Petipa in 1847, vooreerst als eerste danser als opvolger van de Franse danser Emile Gredlu, aan de keizerlijke academie, behoedde het Russische ballet voor eenzelfde type verval. Bij Petipa’s aantreden in Sint-Petersburg bleek de kwaliteit van de producties sterk verminderd, en dat kwam versterkt tot uiting in het vertrek van de beroemde danseres Marie Taglioni, die er gastballerina was. Na de introductie van Paquita en ook Santenella door Petipa oogstte het ballet opeens weer eens positieve commentaren, hetgeen in jaren niet meer gebeurd was.

Paquita wordt gezien een typisch voorbeeld van de Franse stijl die Marius Petipa (samen met danser en balletmeester Pierre-Frédéric Malevergne) in 1847 naar Rusland ‘exporteerde’. Toch kwam Paquita er pas eind 1881 echt tot bloei, na een luid bejubelde revisie van Petipa, met Ekaterina Vazem, die eerder in La Bayadère had geschitterd, in de rol van Paquita. Petipa tekende eigenhandig voor de toevoeging van een grand pas ‘classique’, vier variaties voor vier ballerina’s en een mazurka voor kinderen. Voor het opfrissen van de originele partituur van Edouard Delvedez en nieuwe muziek voor de bovengenoemde delen vroeg hij Léon Minkus, de officiële hofcomponist met wie Petipa eerder vruchtbaar had samengewerkt in Don Quichot (1869) en La Bayadère (1877).

Petipa koesterde een grote passie voor het divertissement en in de totaliteit van de 64 balletten die hij creëerde wemelt het dan ook van danstechnisch ingewikkelde sprongen. Daarmee zette hij belangrijke ontwikkelingen in gang voor de klassieke pas de deux, dat door zijn toedoen uitgroeide tot het hoogtepunt van het divertissement. In dat deel ligt de handeling in een stuk stil ten faveure van voornamelijk ‘technisch’ stuntwerk dat ter amusement dient. In zo’n divertissement wordt de hiërarchie in een dansgezelschap zichtbaar, doordat die wordt gedanst door de hoogst in rang staande danseres en haar dansante partner. Petipa’s grand pas en de pas de trois, die al wel bestond maar door Petipa werd opgefrist, groeiden al snel uit tot de onbetwiste hoogtepunten van het oorspronkelijke ballet en bleef tot 1926 op het repertoire. In 1896 danste prima ballerina Mathilde Ksheshinskaya de Grand Pas bij gelegenheid van herdenkingen ter herdenking van de honderdste sterfdag van tsarina Catherina II de Grote. Tegenwoordig geldt de Pas de Classique als een van de onbetwiste ijkpunten waaraan de staat van een gezelschap wordt afgemeten. Er zijn talloze bewerkingen van gemaakt, waaronder een van Rudolf Noerejev, in 1970, bij de Milanese La Scala en een jaar later bij zowel de Weense Staatsopera als American Ballet Theatre (ABT). In 1984 maakte Natalia Makarova, bekend van haar versie van La Bayadère, een bewerking bij ABT, en in 1995 tekende ze voor een nieuwe, integrale versie van Paquita, eveneens bij ABT. Het balletgezelschap van  de l’Opéra de Paris deed dat in 2001, onder aanvoering van balletmeester Pierre Lacotte. Deze versie is op DVD verschenen. Bij Het Nationale Ballet waagt Rachel Beaujean, hoofd van de artistieke staf zich aan een reveil van de Grand Pas Classique. Eerder deed zij het gezelschap een alom gewaardeerde revisie van Giselle cadeau. Het overdadige decor- en kostuumontwerp voor ‘haar’ Grand Pas is van François Noël-Cherpin, bekend van kostuumontwerpen voor onder meer Coppelia en Carmen. Met de Grand Pas Classique geeft hij voor het eerst uiting aan een decorontwerp.

Kader:
De Grand Pas Classique

Letterlijk betekent ‘grand pas’ niet meer dan ‘grote stap’ die fungeert als jewel case voor solisten en ander leidende dansers van een gezelschap. Het ‘classique’ slaat op de voorkeur voor klassieke techniek. In een avondvullend ballet is de Grand Pas het pièce de résistance en het onthult hoegenaamd niets van het verloop van het verhaal. Als dat wel het geval is dan is de benaming Grand Pas d’action.
De Grand Pas in algemene zin en de Grand Pas Classique in meer specifieke zin verlopen volgens het vaste schema van achtereenvolgens entree, adagio, variatie (de Paquita), variatie (de Lucien), variatie (de Paquita), variatie (de Lucien), coda en finale. De Grand Pas Classique wordt veelvuldig als ‘zelfstandige werk’ gedanst.

Eric Korsten

Verschenen in het magazine van de Vrienden van Het Nationale Ballet.

‘Tegenwoordig wordt bijna alles kapotgepraat’

Hypermodern New Baylon als droomlocatie voor twee stellen

Er is in ‘uptown’ Den Haag een fonkelnieuwe ‘hotspot’ verrezen, als we de levensgrote ‘billboards’ mogen geloven: New Babylon, een als nogal hip omschreven gerenoveerd complex waarin een hotel, shops, residences in de city tower en een stralend business annex meeting centre om elkaars voorrang strijden. Een plek ook waar lifestyle-adepten het mekka kunnen vinden. In de terminologie van de projectontwikkelaar is dit, pal naast Den Haag Centraal gelegen oord, ‘a new city in a city, where worlds meet’. Een plek waar ooit, in de achttiende eeuw, Villa Boslust stond, en vanaf de vroegste tijden van Die Haghe altijd bewoond is geweest.

Vanuit een van de winkelpanden die er in het prille voorjaar van 2013 hopen te openen, vanaf de eerste etage, waarvan de overkant uitzicht biedt op de kunstmatige glooiingen van de Koekamp inclusief hertenveld, op uitlopers van het uitgestrekte Malieveld, op de turkooizen kroon van de Zürichtoren, en op tal van shovels en hijskranen op het voorplein van CS, inclusief immense fietsenstalling; dáár, op die plek, speelt het Haagse theatergezelschap Firma MES de locatievoorstelling STEL. In het nieuwe stuk wordt het leven geschetst van twee stellen, een echtpaar dat in de jaren vijftig leeft, en een duo van ‘anno nu’. In STEL zien we de twee koppels een nieuw appartement betreden. Het ene koppel (Fons en Ellen gespeeld door Daan van Dijsseldonk en Lindertje Mans) probeert het verleden achter zich te laten; het andere koppel (Andrew en Pauline, respectievelijk Teun Luijkx en Roos Eijmers ) zoekt naar iets wat ze eerder kwijt zijn geraakt.

“We kwamen op het idee voor deze voorstelling toen we de promotiebeelden van het complex zagen”, verklaart regisseur Thomas Schoots. “Daarin zijn onder meer foto’s gebruikt die zó uit de jaren vijftig lijken te zijn gewandeld. Kennelijk wekt die periode nog altijd illusies van geborgenheid en ordentelijkheid; een dubbelhartige nostalgische schijnromantiek wellicht, maar eentje die kennelijk nog altijd boekdelen spreekt”. Een en een bleek daarna twee, want de groep had al langere tijd het plan om een stuk te maken waarin twee koppels, vier levens, zouden figureren. Bovendien heeft de groep ervaring met locaties (de Scheveningse Pier, Club Mayfair) én maakte ze in 2009 met Eb al eens een voorstelling die de onnadrukkelijke ongedwongenheid van de jaren vijftig tot onderwerp had. “Deze opzet biedt min of meer de mogelijkheid om met eigen ogen na te gaan hoe het er in de naoorlogse jaren tussen man en vrouw toe moet zijn gegaan, en om te zien wat er zoal veranderd is ten opzichte van de jaren vijftig”.

Naast de locatie gelden voor MES volgens Schoots als bronnen van inspiratie de filmprent Revolutionary Road – waarin tegen de achtergrond van eind jaren vijftig, een jong echtpaar met twee kinderen een poging doet om te ontsnappen aan een burgermansbestaan, maar zichzelf daarbij dreigen te verliezen – en, aldus actrice Lindertje Mans, de met een Golden Globe en Emmy Award onderscheiden tv-serie Mad Men – die sterk inzoomt op de levens, liefdes en ambities van een groep ongenadig competitieve mannen en vrouwen die anno jaren zestig bij een reclamebureau werken.

“Nederland keek vroeger erg op naar de Verenigde Staten”, stelt Schoots vast, “en stellen spiegelden zich toen, meer dan nu trouwens, aan de manier van leven die in Amerika gewoon was”. “In Nederland was de vrouw in die tijd vooral synoniem met haar keuken, haar territorium bij uitstek”, meent Lindertje Mans. “Dat was dan ook bij uitstek de ruimte die een echtgenoot bij het betreden van een nieuwe woning meteen triomfantelijk bij zijn vrouw aanprijst. Fons roept uit: ‘Het zal even wennen zijn, maar je zult zien hoe gelukkig we hier zullen worden. We zijn nu al blij.’ Een echtgenote werd in die tijd ook veelvuldig door haar omgeving in de gaten gehouden en besproken: ‘Zij gaat soms wandelen in een broek, maar verder is ze heel aardig’, werd dan hardop gefluisterd”, aldus Mans. De onmiskenbare spruitjeslucht plaatst MES tegenover een jong, hip stel. “Destijds werd alles in bedekte termen en met omfloerste toon naar voren gebracht. Tegenwoordig wordt bijna alles juist kapotgepraat”.

STEL is opgebouwd uit twee eenakters die Firma MES met elkaar verweeft. “We zoomen steeds in en uit tussen de twee duo’s, zegt Schoots. Het aanzoeken van twee schrijvers die ieder een eenakter schreven verliep via een soort van pitch. Zo werden de jonge talentvolle schrijvers Sytze Schalk (jaren vijftig) en Esther Duysker (nu) gevonden, die daardoor, net als de twee koppels, tegenover elkaar komen te staan. “We hebben ze met name gecast op hun schrijfstijlen”, zegt Mans.

Voor de locatie is niet al te veel aankleding nodig, die is van zichzelf immers al spannend genoeg. De zwijgende buitenruimte van het Koningin Julianaplein, vol zich verwijderende passanten en van elkaar afscheidnemende mensen, zorgt voortdurend voor stil spektakel op de achtergrond. Niettemin heeft Firma MES het Eindhovense kunstenaarscollectief La Bolleur uitgenodigd, vooral bekend als makers van sculpturen en installaties. “Nee”, zegt Schoots, we weten nu, drie weken voor de première, nog niet precies wat het gaat worden. Maar gezien hun werk wordt het vast spannend. Eerder werkten we met ze samen in Troost een voorstelling die we in 2006 maakten tijdens de Designweek in Eindhoven”.

Het zijn enerverende tijden voor Firma MES. Behalve een positief advies door Den Haag voor de periode 2013-2016 en de innige samenwerking die vanaf 1 januari wordt aangegaan met het Nationale Toneel, herneemt de groep na STEL het stuk VOLG, dat van 10 tot en met 13 oktober in Den Haag speelt en daarna kriskras het land door gaat.

STEL van Firma MES is  van 12 tot en met 30 september te zien in New Babylon. Meer informatie: www.firmames.nl. Kaarten reserveren via Theater aan het Spui: (070) 346 52 72.

Toeval bestaat, maar nooit achteraf

Erik van Muiswinkel en Barack Obama delen hun geboortedatum

Hij draagt míjn voornaam, zij het met een ‘k’, en is in hetzelfde jaar geboren. Kan het toevalliger? Natuurlijk wel! Erik van Muiswinkel zag op percies dezelfde dag (4-8-’61) als Barack Obama het eerste schelle levenslicht. “Als dat toeval is, zou het wel heel toevallig zijn”, meent Van Muiswinkel. Wel werden ze ter aarde geworpen in een volstrekt ander universum: het schilderachtige Utrechtse boerendorp-met-stadsrechten Eemnes versus het überzwoele en met Hawaiaanse bloemenkransen omgeven ‘huladansende’ Honolulu. Hoe verschillend zou het de twee baby’s vergaan: Vijftig jaar later rijgt Erik ontspannen succes na succes op het Nederlandse cabaret- en tv-podium aaneen, terwijl Barack nog steeds aandoenlijk aanmoddert in de politiek, nu weer als 44ste president van de Verenigde Staten. “Hoe oneerlijk is het Blinde Lot?”, vraagt Van Muiswinkel zich vol gespeelde ironie en verbazing af. Van Muiswinkel: “Ik vind het grappig om te beseffen dat ik en hij, weliswaar ieder op onze eigen manier, gelijktijdig door dezelfde levensfasen zijn gegaan. Dat gegeven fascineerde me. Ik ben over hem gaan lezen, heb een werkvakantie doorgebracht in Chicago, en ben hem gaan volgen op Twitter”. Dat alles met het oog op een voorstelling die hij toen al op het netvlies had. Begeleid door Omnibuzz, een vijfkoppige en twaalf instrumenten tellende band, haalt Van Muiswinkel in het theater twee uur lang aan de hand van zijn kenmerkende logica en persoonlijkheid heel wat overhoop. Resultaat: het persoonlijke wordt politiek, politiek wordt theater, en theater mag weer ergens over gaan, aldus de man die verderop dit jaar tekent voor een Oudejaarsconference. Meer dan ooit kan hij zichzelf spelen. “Ik doe het allemaal een beetje namens mezelf”. Hij verhaalt aldus over twee levens, verpakt in puntige songs, bedreven sketches, ijzersterke imitaties en puike poëzie. Het mondt uit in een vlotte avond over de plek die Nederland denkt in te nemen ten opzichte  van de wereld, en de Nederlanders ten opzichte van elkaar, een avond waarin Obama heeft beloofd ook als gast aanwezig te zullen zijn.

Van Muiswinkel vierde vorig jaar vijfentwintig jaar podiumervaring, waarvan hij er vele doorbracht aan de zijde van Diederik van Vleuten. Maar hij is natuurlijk ook bekend van tv-programma’s als Ook dat nog!, Kopspijkers en Studio Spaan. Ook speelde hij voor god als G. de Vader in de RVU-‘ontmoedigingscursus’ Beter van niet. Inmiddels heeft hij voor de honderdste keer de door de pers en publiek meet geestdrift onthaalde voorstelling 4-8-’61 gespeeld, en volgt er nog eens een reeks van veertig, die hem tot in alle denkbare uithoeken van Nederland leidt. “Nederland heeft de afmetingen van een huiskamer”, gniffelt hij, “meestal ben ik in een tijdbestek van drie uur altijd weer thuis , anders ben ik ergens in een file verzeild geraakt”. Toch gaat er heel wat reistijd in zitten”, geeft hij toe. “Maar ik krijg er bijna altijd wat voor terug. Een tongval die ik kan bestuderen, mensen die je ontmoet, een dorp of een omgeving die ik nog niet kende”.

Rest de vraag of hij zelf gelooft hecht aan toeval. Van Muiswinkel: ‘Als jij degene bent die het juiste cijfer geraden heeft uit een miljoen aan mogelijkheden, dan ga je al snel denken dat je uitverkoren bent, dat daar een reden voor moet bestaan. Toeval bestaat volgens mij, maar nooit achteraf. Wij Nederlanders kunnen slecht met toeval omgaan, we zijn er al te snel geneigd literatuur van te willen maken”. Kijk, dat zijn van die ontnuchterende observaties die typisch des Muiswinkels zijn.

Erik van Muiswinkel is met 4-8-’61 op vr 21 en za 22 september 2012 te zien in Diligentia. Meer informatie op www.diligentia-pepijn.nl en www.erikendiederik.nl. Telefonisch kaarten reserveren: (070) 361 05 40.

‘Wat er niet is en wel had moeten zijn’

NTGent herneemt prijswinnend ‘Gif’, met Elsie de Brauw

Gif van NTGent is rijkelijk onderscheiden met toneelprijzen. De vaste bezoekers van Theater aan het Spui riepen het stuk vorig jaar zelfs uit tot het beste. In dit ‘duet’ biedt de geboren Haagse actrice Elsie de Brauw onnavolgbaar weerwerk aan acteur Steven van Watermeulen.

Een van de eerste scènes uit Zus van staat nog altijd in goudgekleurd koper  geëtst. Dat stuk over de zus van Antigone begon met een door merg en been trekkend wolvengehuil dat actrice Elsie de Brauw uit haar keel liet ontsnappen. In het stuk Gif, eveneens geschreven door Lot Vekemans, is de van oorsprong Haagse opnieuw zeer op dreef: ze won er de Theo d’Or 2011 als ‘beste actrice’ mee, en het stuk werd eerst onderscheiden met de Taalunie Toneelschrijfprijs 2010 en, daarna, met de publieksprijs van Theater aan het Spui. “Het is een goed stuk en ik speel het met plezier”, zegt De Brauw over de komende nieuwe serie voorstellingen, “maar al die prijzenregen verleent me geen extra paar vleugels, hoor. Het is soms zelfs zo dat je tegen een al te hoog verwachtingspatroon bij het publiek op moet zien te boksen. Gelukkig is Gif een uiterst knap bedacht stuk met een intelligent plot en met openingswoorden die aan het eind nóg eens te horen zijn, maar op een andere toon en dus voorzien van een andere lading. Lot Vekemans oordeelt niet over haar personages, maar weet daardoor juist diep door te dringen in het menselijk tekort”.

In Gif ontmoeten een man en een vrouw elkaar tien jaar na hun scheiding voor het eerst weer, op de plaats waar hun enige kind begraven ligt, als gevolg van een brief waarin de herbegrafenis van hun kind wordt aangekondigd: er is gif in de bodem gevonden. Allebei zijn ze, toen en nu, verscheurd door verdriet, maar slagen er niet in om in gezamenlijkheid en eensgezind te rouwen. “Vroeger”, zegt De Brauw, “was Zij een leuke levenslustige vrouw. Nu leidt Zij een geheel gecontroleerd bestaan, voornamelijk omdat ze haar verdriet niet los heeft kunnen laten. Ze is er een wat grijze muis door geworden die de ballast van haar verdriet met zich meetorst alsof ze die innig koestert. Hij is een man die juist een nieuw leven heeft weten op te bouwen en veel meer dan haar in het ‘nu’ leeft. Hij is een lieve, aardige man, die zich heeft afgevraagd wie er mee gebaat is dat hij aldoor verdrietig door het leven zou gaan. Hij heeft een knop weten te vinden, en heeft die omgezet, als was het een bijna puur rationele beslissing”. Gif is volgens De Brauw vooral een stuk verschillende manieren om zielenpijn te lijf te gaan: “Trek je er in cirkeltjes omheen of ben je in staat het te verinnerlijken. In een heerlijk tweegevecht staan Van Watermeulen en De Brauw tegenover elkaar en trekken alle registers open. Niet door gooi- en smijtwerk, maar eerder door ingetogen, verfijnd en broos toneelspel.

NTGent speelt Gif de komende tijd ook enkele malen in München, in het Duits. “Dat leek in eerste instantie een tour de force, maar het valt allemaal reuze mee. Gelukkig hebben we de toon van de voorstelling kunnen vasthouden, want de vraag luidt immers of je in een andere taal hetzelfde kunt ‘voelen’ als hetgeen wordt opgeroepen in het oorspronkelijke stuk. Maar dat is volgens mij allemaal prima gelukt”.

Gif door NTGent is op maandag 10 september 2012 te zien in Theater aan het Spui. Kaarten reserveren: (070) 346 52 72. Meer informatie: www.ntgent.be en www.theateraanhetspui.nl.