‘Ik vind dat we met open armen ontvangen zijn’

Hans van den Boom (Stella Den Haag) stapt over naar NT Jong

Hans van den Boom stapt na bijna een kwart eeuw als artistiek leider van jeugdtheatergroep Stella Den Haag op 1 januari over naar NT Jong. “We zijn met open armen ontvangen”, blikt hij terug. Hij vertelt over de pioniersjaren in Kampen en Den Haag, over de jaren daarna en gunt een blik in de toekomst. “Ik wil graag jaarlijks een grote productie maken in samenwerking met het Residentie Orkest”.

Als op 31 december aan het eind van de middag de deur in het slot valt, staat de Haagse jeugdtheatergroep Stella Den Haag niet langer op eigen benen. Na een verblijf van 22 jaren aan de Nobelstraat en daarna de Kerkstraat, sluit Stella de poorten. De accommodatie en de inboedel worden gratis overgedaan aan het Nationale Toneel (NT), waar Stella met ingang van 1 januari 2013 wordt omgesmeed tot NT Jong, hét nieuwe jeugdtheatergezelschap van de hofstad. Op 22 en 23 december speelt Stella de allerlaatste voorstellingen op eigen benen, in Theater Dakota: Niemand weet, niemand weet.

“Kampvuur, gitaarspelen en meiden versieren”, zo vat Hans van de Boom zijn jongensjaren in het Brabantse Vught en de studententijd in Utrecht graag samen. Jaren waarin zijn muzikale voorliefde haar beslag kreeg: “Neil Young, Rolling Stones, The Beatles, Frank Zappa’s Mothers of Invention. Ook jazz – al was het maar ter onderscheiding van wat door anderen ‘tuig van langharigen’ werd genoemd . Ik was gefascineerd door Willem Breuker, en concerten in het Amsterdamse Bimhuis droegen steeds mijn warme belangstelling”. Hij ontdekte ook dat hij ‘handig’ was met muziekinstrumenten: “Het liefst wou ik dirigent worden”. Uiteindelijk is het de toneelschool geworden. “Regisseur zit er niet veel naast”. Zijn theaterhart ging medio zeventiger sneller stromen toen hij de nu legendarische voorstellingen zag van Tadeusz Kantor (Dodenklas) en Robert Wilsons Einstein on the beach, op de iconische muziek van Philip Glass.

“We vochten tegen de dictatuur van het verhaal”, opent Hans van den Boom. “We waren anarchistisch en associatief en zochten naar een nieuw soort jeugdtheater waarin ook plaats kon zijn voor ongerijmde poëzie”. Van den Boom heeft het over De Blauwe Zebra, de roemruchte jeugdtheatergroep die hij in de tweede helft van de jaren tachtig vormde met onder meer Cees Debets, Jur van der Lecq, Wim Selles, Alize Zandwijk, Anneke Blok, Paul R. Kooij en Marieke Heebink. “En we zochten manieren om muziek en theater bij elkaar te brengen, eigenlijk zoals theatergroep Hauser Orkater en De Mexicaanse Hond dat toen ook al lieten zien. Een voorstelling moest zijn als een droom, je moest er in kunnen verdwalen net zoals dat kon in de machinale bouwwerken van beeldend kunstenaar Jean Tinguely”. Maar nog vóór De Blauwe Zebra was er theatergroep Lijn 9. “Die begonnen we nadat we af waren gestudeerd aan de toenmalige Akademie voor Expressie door Woord en Gebaar in Utrecht. We gingen toeren door het land, aanvankelijk met straattheatervoorstelingen en educatieve projecten, later ook met volwaardige theatervoorstellingen”. Fanfare en Het Orkest werden geheide hitvoorstellingen. Toen de provincie Overijssel bij een subsidieronde eind jaren zeventig het beste aanbod deed, kozen ze daar min of meer op goed geluk ook een standplaats. Het werd het christelijk georiënteerde Kampen. Uit intern gekissebis over de artistieke koers ontstond een schisma, waaruit vervolgens De Blauwe Zebra als boreling te voorschijn kwam. Het nieuwe gezelschap ontleende zijn naam aan een van de eerste voorstellingen die het uitbracht en onderscheidde zich door een aansprekende vorm van beeldend muziektheater waarin klassieke muziek een prominente plaats kreeg. Van den Boom: “Meerstemmig live zingen en het gebruik van klassieke muziek in jeugdtheatervoorstellingen, dat was een primeur”. De groep stapelde, ook internationaal, succes op succes: De Blauwe Zebra, De Stenen van Moutsouna, Een Half Tuinhuis en Matthäus.

Den Haag
Uit vrees niet in staat te zijn om de reeks successen te kunnen evenaren, besloot de groep, deels uit tegendraadsheid, het bijltje erbij neer te gooien. Aldus leek het avontuur te eindigen en was op 1 januari 1990 op erg abrupte wijze een einde gekomen aan de vernieuwingsdrang die juist door Van den Boom en consorten in het Nederlandse jeugdtheater was ingezet. Juist op dat moment verkeerde het jeugdtheatergenre in Den Haag in een impasse. Daar streden op dat moment theatergroep Peter Pan, Pssst en het NJT onder veel gebakkelei en public om de vacante, nieuwe titel van stadsensemble voor jeugdtheater. Toen de toenmalige beleidsmakers in het Haagse in hun zoektocht naar succes verrassenderwijze kozen voor ‘buitenlander’ Van den Boom, was een doorstart van De Blauwe Zebra alsnog een feit. Stella Den Haag werd de naam. “Naar het legendarische personage uit Tennessee Williams broeierige toneelstuk Tramlijn Begeerte, maar ook, natuurlijk, naar het bekende biermerk”, lacht Van den Boom zijn tanden bloot. En inderdaad was de eerste daad om zonder enig affiche of brochure maar mét een eerlijk kratje bier in de Stella-stand te verschijnen op het Voorhout Festival, de voorloper van het Haags Uit Festival.

Onderscheidingen
Alras wist Stella Den Haag ook in de hofstad evenals op toonaangevende festivals in binnen- en buitenland de successen aan elkaar te rijgen: Antigone, Carmen (met Erna van den Berg), Seppan (met o.a. Monic Hendrickx), Van onder uit de zak, Brasso. Met de trilogie Storm (1993), Venetië (1995) en Tom (1997) benadrukte Van den Boom nog eens zijn gevestigde reputatie. Vele voorstellingen werden genomineerd en/of bekroond met (internationale) jeugdtheaterprijzen, waaronder de 1000 Watt-prijs voor Bianca en de Jager en de nominatie voor dezelfde prijs voor Jaar van de Haas. De jury van het Nederlandse Theaterfestival selecteerde in 2008 Carmen als een van de meest belangwekkende voorstellingen van het seizoen en actrice Anniek Pheifer werd genomineerd voor de Gouden Krekel (meest indrukwekkende podiumprestatie) voor haar vertolking van de hoofdrol. Niemand weet, niemand weet en Shaffy voor kinderen werden door recensenten uitgeroepen tot beste voorstelling van het seizoen. Stella Den Haag speelde het buitenland plat: Australië, Rusland, Bosnië, Denemarken, Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland, Polen, Italië, Spanje, en Portugal, Suriname, Zwitserland, Portugal, de Verenigde Staten en Canada.
Tot op de dag van vandaag is dat succes blijven aanhouden: ook Igor, Vuil Kind, Werner eet zijn schoen op en In de Nesten waren stuk voor stuk memorabele voorstellingen die de kwaliteiten van Van den Boom als artistiek leider, toneelschrijver en regisseur optimaal tot uitdrukking brachten. Het belang van zijn voorstellingen voor de ontwikkeling van het jeugdtheater in Nederland is dan ook onomstreden. Kenmerkend voor zijn handschrift zijn een grote muzikaliteit, een voorliefde voor de poëzie van de taal, en invoeling voor de hoofdbrekens die kinderen op hun pad vinden. Tezelfdertijd hebben voorstellingen van Stella de naam voor kinderen moeilijk te zijn. Verliefd, verlies, verlangen, verleden, verlaten, verdriet, verlegen, geloven, verloochen, verwerken, verbeelden en fantasie: zo vatte een recensent eens Van den Booms geliefde thema’s samen. “Ik tart graag de grenzen van het waarschijnlijke”, zegt Van den Boom verklarend. Evenmin schuwt hij het om zware thema’s aan te pakken. Zo gloeit vaak een onderhuidse, ontluikende erotiek: in Geitenjong en Het Jaar van de Haas staan kinderen centraal die de seksualiteit van hun ouders niet willen accepteren en reageren hun woede en frustratie vervolgens af op hun beste vriendjes. Maar Van den Boom put ook uit ingrijpende persoonlijke getuigenissen. Zo verloor hij in het oprichtingsjaar van Stella zijn vrouw, Stella-actrice Willeke Hieminga. “Die ochtend was er ogenschijnlijk nog niets aan de hand. Opeens moest ze naar het ziekenhuis overgebracht worden. Hersenvliesontsteking. Aan het einde van de middag overleed ze”. Tijden was hij terneergeslagen, maar later bleek haar dood ook een grote bron van inspiratie te zijn en tot een groot inlevingsvermogen voor wie een rampzalig verlies te verwerken krijgt. Terugkerend in zijn teksten voor theater, in zijn regies en in zijn voorstellingen is het begrip saamhorigheid. “Bij Stella waren en zijn we altijd één grote familie. Tijdens repetities lunchen de acteurs gezamenlijk met het ondersteunende team”.De laatste jaren heeft hij zich in theatraal opzicht vooral toegelegd op het bewerken en vertellen van sprookjes: “Alle thema’s zitten er in vervat, klassieke oerthema’s, Bijbelse taferelen, broederliefde, noem maar op”.

NT Jong
“Het is ons domweg overkomen. We lazen het in een bijzinnetje, anderhalf jaar geleden, in de voorstellen voor een nieuw kunstenplan in Den Haag van wethouder De Jong”, zegt Van den Boom over de manier waarop hij concluderend moest vernemen dat Stella dat niet zou overleven. Al snel daarna ontstond het plan om Stella onder te brengen bij het Haagse stadsgezelschap, het Nationale Toneel. “Al hadden wijzelf voordien vastomlijnde ideeën ontvouwd om zoiets per 1 januari 2013 te gaan doen in samenwerking met het Delftse jeugdtheatergezelschap Max, dat zelf al van plan was met enkele Rotterdamse jeugdtheatermakers te gaan samenwerken”. Toch besloten hij en het bestuur van Stella de overstap naar het NT te wagen. “Ik ben van mening dat we met open armen ontvangen zijn door Theu Boermans, de artistiek directeur van het NT. Vergeet niet dat we eind 2008 met het NT samenwerkten in Carmen. Deze samenwerking kan dus zeker tot iets moois leiden”. Als bruidsschat bracht hij niet alleen de wereldwijde reputatie van Stella mee, maar ook de campus aan de Kerkweg. “In ruil krijgen we een eigen filiaal, NT Jong, dat onder leiding komt te staan van Noël Fischer. Zij heeft de afgelopen jaren flink aan de boom geschud met opmerkelijke jeugdtheatervoorstellingen”. Een tikkeltje ironisch is de opvolging wél: juist de voorvrouwe die het nieuwe Haagse stadsgezelschap moet gaan leiden laat in Almere De Bonte Hond achter en volgt de man op die 20 jaar eerder De Blauwe Zebra in Kampen achterliet. What’s in a name. “Noël gaat straks haar eigen gang en dat is ook haar opdracht. Ik zie dat zij het jeugdtheater heel anders tegemoet treedt dan wij. Dat is goed, dat deden wijzelf indertijd ook. Ik zie dat een nieuwe stroming die zich aandient. Een nieuwe generatie moet zelf het wiel mogen uitvinden en moet het van ons overnemen.” Nu de ineenvlechting tot NT Jong voor de deur staat, ziet hij geen enkele reden om in wrok om te kijken: “Ik wil me dienstbaar opstellen”.

Ambities
Hij haalt herinneringen aan Donald Duck op. “Als een eenzaam kind, binnen zittend onder een tafel, in een zelf gebouwde tent van oude lappen, in het donker, naast mij een stapel stripboekjes, mijn eigen werelden scheppend, genietend van het alleen-zijn”. Veel is er sinds die tijd niet veranderd. “Ik onder een tafel zittend, met mijn hoofd vol muziek en de nog te maken voorstelling, me in het donker proberend iets voor te stellen. Mooi woord is dat, voorstelling”.
Hij ziet in dankbaarheid om. “Ik heb steeds geluk met de mensen die me omringen. Vroeger Willeke, nu Erna, mijn twee zoons. Zakelijk leider Cees Debets stond me toe om als een kunstenaar op zolder te kunnen zijn, van Willy Smits mocht ik ongegeneerd naar buiten kijken. Uit die laatste dromerij is de samenwerking met het Residentie Orkest voortgekomen: In de Nesten, De Jonge Matthaus, en, nog onlangs, De Vuurvogel”. Die laatste voorstelling was trouwens zijn laatste première in dienst van Stella. “De Anton Philipszaal was afgeladen en na afloop mooie reacties. Opspelende emoties? Daar had ik nauwelijks last van. Ik ben op zulke momenten primair op de voorstelling gericht. Misschien komen de emoties later nog om de hoek kijken”.

Juist terwijl zijn gezelschap zogezegd kopje onder ging besloot het gemeentebestuur van Den Haag tot de nieuwbouw van een slordige 180 miljoen euro kostend theatercomplex aan het Spui. “Ik vind het mooi dat de stad ambities durft uit te spreken en die ter hand te nemen. Het kost inderdaad wat, maar dan heb je ook wat”. Ook de kandidaatstelling van Den Haag tot Culturele Hoofdstad omarmt hij van ganser harte. “Zo ontstaat meer reuring in de stad, bovendien kan het voornemen dienen om nieuwe plannen uit te lokken. Het Spuiforum is daar straks wellicht een voorbeeld van”.

Vooralsnog richt hij zich op een goede start bij NT Jong. Hij heeft zich niet willoos laten uitleveren: straks treden daar ook Erna van den Berg en zijn vaste technicus technicus Gerco Kolthof aan. De toekomst ziet hij dan ook blakend van vertrouwen tegemoet, ook in persoonlijk opzicht. De overgang naar het NT ontneemt hem geenszins de ambities die hij koesterde. Aan plannen dan ook geen gebrek. “Ik wil graag jaarlijks een grote productie maken in samenwerking met het Residentie Orkest. Stravinsky’s Le Sacre du Printemps bijvoorbeeld, Romeo en Julia op de muziek van Prokofiev, Der Tod und das Mädchen met het Couperus Kwartet of Schuberts Winterlieder met het Asko| Schönberg Ensemble. Het zou geweldig zijn om aan de hand van deze composities muziektheater voor kinderen te kunnen maken”.

Advertentie

Het pretpark van ons eigen bestaan

‘Small World’ door Boogaerdt/VanderSchoot

Voor hun nieuwe voorstelling Small World reisden Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot af naar Disneyworld in Parijs. “Disneyficatie, dat is zoiets als het vervangen van de echte wereld door een voorgekauwde, synthetische werkelijkheid.”

“De ontmoeting met Mickey in de Mickey Mouse Experience”, roept actrice en mimespeelster Bianca van der Schoot met stelligheid en zonder aarzelen uit op de vraag wat haar het meeste is bijgebleven van het bezoek aan het ultieme pretpark. “Een bizarre, maar tegelijk verwarrend leuke ervaring. Je mag er al de figuren na rijen van urenlang wachten omhelzen. Toen ik dat deed bemerkte ik dwars door dat pak van koudschuim heen dat er een meisje in verscholen zat! Natuurlijk, je weet dat er een andere werkelijkheid schuilgaat achter hem, zoals achter al de andere Disneyfiguren, maar toch verraste me deze realityshow à la Idols en de bijbehorende afstompende machinaties, zoals een overdekt walhalla van reeksen aaneengesloten koopgalerijen”.

Small World van het tweetal Boogaerdt/VanderSchoot maakt deel uit van een reeks voorstellingen met ‘visual statements’ als leidraad en het is na de tentoongestelde ‘pornoficatie’ in de verontrustende peepshow van het geruchtmakende Bimbo opnieuw een voorstelling waarin het tweetal ons van ganser harte met de neus op de feiten drukt. Van der Schoot: “De mens is langzamerhand uitsluitend tot getuige geworden van het pretpark van zijn eigen bestaan. Een wereld waarin het leven gereduceerd lijkt te zijn tot een oneindig spektakelstuk van tekens en symbolen die de werkelijke verlangens binnenin ons verhullen. Je wordt geleefd, met smakelijke eenheidsworsten als cadeau. Ondertussen ‘are the borders of fantasy closed’: alles moet hapklaar opgediend en ons verleiden tot onnadenkend passief consumeren. “Disneyficatie is voor mij daarom het vervangen van de echte wereld door een voorgekauwde, synthetische werkelijkheid”, zegt Bianca van der Schoot, die voor haar memorabele hoofdrol in Boiling Frog van Toneelgroep Oostpool genomineerd werd voor de Theo d’Or 2012. “’If you can dream it, you can do it’, was het levensmotto van meester-entertainer Walt Disney. Wij willen de absurditeit van onze spektakelmaatschappij aan een onderzoek onderwerpen. Hoe meer je aanschouwt hoe minder je leeft. We zoeken een antwoord in Huizinga’s homo ludens. Voor wie spelen niet slechts bijzaak is, maar hoofdzaak. Beschaving is niet meer dan de mens die speelt dat hij bestaat.  De spelende mens geeft betekenis aan zijn bestaan zonder er alleen maar toeschouwer van te zijn. Deelnemer worden, dat is ons voorstel”.

Voor deze ‘wake-up call’ moeten Boogaerdt en Van der Schoot (o.a. Martha loves George, Tsjechov bij de bushalte, Rok, Showroom survival) en hun drie collega-spelers een beroep doen op beelden die gemeengoed zijn. “Tja, het is een vorm van omkering, dat is waar. Je kunt een verhaal nou eenmaal het beste vertellen aan de hand van hetgeen iedereen kent. Ook voor ons is het onmogelijk eruit te stappen.”

Small World door Boogaerdt/Van der Schoot is op donderdag 29 en vrijdag 30 november (met voorafgaand diner) te zien in Theater aan het Spui. Meer informatie: www.bvds.nl en www.theateraanhetspui.nl. Telefonisch reserveren: (070) 346 5272.

Outcasts aan de vergetelheid onttrekken

Kringlooppoëzie en wodka-kunst in Jandergrouwnd

De Warme Winkel was dit jaar met twee voorstellingen te zien in het Nederlands Theater Festival en een andere productie werd geselecteerd voor het Vlaams Theater Festival 2012. Voor Jandergrouwnd neemt het collectief intrek in een speciaal daartoe opgebouwde kringloopwinkel op het Spuiplein.

In Rusland wordt zijn regeerperiode tegenwoordig betiteld als de jaren van de Grote Stagnatie en de leeftijd van de leden van het Politbureau steeg tot gemiddeld ver boven de zeventig jaar, zodat ‘Kremlinwatchers’ spraken van een gerontocratie. Leonid Iljitsj Breznjev leidde de Sovjet Unie van 1964 tot aan zijn dood in 1984. Hij is een van de personages die op de proppen komt in Jandergrouwnd, een voorstelling van De Warme Winkel (DWW) die zich afspeelt tussen pakweg halverwege de jaren zeventig en tachtig. Een tijd dat in Moskou kunstenaars clandestien bij elkaar kwamen, om zo te ontkomen aan de repressie van het regime. De censuur was de grote vijand, maar tevens de bestaansreden van deze kunstenaars. De Warme Winkel onderneemt een poging deze outcasts en hun werken aan de vergetelheid te onttrekken, want na de perestrojka verdwenen zij samen met hun werken van de aardbodem.

‘Wodka-kunst’, is het acteurscollectief dat gaan noemen. “Een typisch Russisch verschijnsel”, zegt Vincent Rietveld van DWW. “In Rusland is onder de bevolking het periodiek comazuipen de norm. In de laveloosheid van dit ‘sterke water’ begaven kunstenaars in Moskou zich doorgaans als ze op obscure locaties onder elkaar kwamen om uiting te kunnen geven aan het vrije kunstenaarschap”. Met Jandergrouwnd doet De Warme Winkel niet alleen een poging om talenten aan de vergetelheid te onttrekken, maar stelt ook de vraag wat de waarde van kunst is als deze haar toeschouwers niet kan bereiken. Rietveld: “Je kunt de kunst beknotten en verdacht maken, maar je kunt haar niet tot zwijgen brengen”.

De Warme Winkel kiest vaak historische onderwerpen waarbij de zoektocht naar een verhouding tot de Europese cultuur een terugkerende fascinatie is. In 2010 begon de groep een serie voorstellingen over Russische kunstenaars. Uitgangspunt voor Jandergrouwnd is het boek Underground van de Russische schrijver Vladimir Makanin, die onder Breznjev zonder al te veel narigheid sociaal-realistische romans kon publiceren maar die ook na de omwenteling, na het vallen van het IJzeren Gordijn, succesvol is gebleken. Rietveld: “Toen de Muur viel, lag ik op bed maakte mijn moeder me wakker.”

Het acteurscollectief speelt geregeld op bijzondere locaties zoals een oude koeienstal of een buurthuis. Voor Jandergrouwnd past volgens Rietveld de setting van een kringloopwinkel. De voorstelling wordt verlicht met gezichtsbruiners, schemerlampen of tl-buizen die toevallig aangetroffen worden. Het collectief haalde altijd al de decorattributen, rekwisieten en kostuums bij een Kringloopcentrum vandaan. Nu gaat de groep een stapje verder door in zulke centra te spelen, en, exclusief in Den Haag, zelf een kringloopwinkel te bouwen, bij gebrek aan een dergelijk centrum in de binnenstad. In samenwerking met Theater aan het Spui en de Schroeder van der Kolk Stichting verrijst die in de gedaante van een Romneyloods op het Spuiplein. In de wetenschap dat daar over enige jaren wellicht een 181 miljoen kostend Spuiforum glimt.

Jandergrouwnd door De Warme Winkel i.s.m. Theater Oostpool is te zien van woensdag 14 tot en met zaterdag 17 november 2012. Meer informatie: www.dewarmewinkel.nl en www.theateraanhetspui.nl. Kaartverkoop via Theater aan het Spui: (07) 346 52 72.

Een ander woord voor ‘gezin’

Theater Oostpool speelt (in) Koud Water

Het leven van de personages die Michael Cunningham in zijn boeken schetst ziet er van buitenaf doodnormaal uit, maar hij laat zien dat in feite niemand als ‘normaal’ te betitelen is.

Pulitzerprijs-winnaar Michael Cunningham schreef zijn verfilmde debuutroman Huis aan de eind van de wereld in 1990, midden in het aids-tijdperk. Het is het verhaal van een bijzondere verhouding tussen drie personen die een onalledaagse relatie hebben. Het speelt tegen het einde van de jaren zestig tussen twee homoseksuele vrienden en een vriendin, die samenwonen in een landelijk huis, als een van hen AIDS krijgt.

Marcus Azzini, regisseur van het stuk en artistiek directeur van Theater Oostpool: “Die samenvatting doet geen recht aan onze voorstelling. Die is weliswaar gebaseerd op Cunninghams boek, maar in de toneelbewerking van Hannah van Wieringen die wij spelen, is het een stuk over vriendschap, over het vinden van een alternatieve vorm voor de traditionele liefde tussen twee mensen. In onze voorstelling staat het verhaal voorop: Er ontstaat een driehoeksverhouding tussen de jongens en hun beste vriendin Clare. Met z’n drieën zoeken zij naar een vorm om samen te zijn, samen een gezin te vormen en om in balans te komen met zichzelf en de ander. Hannah heeft het boek tot een heel mooie toneeltekst weten te bewerken en voorzien van schitterende dialogen. De voorstelling en het boek laten zien dat er een alternatief is voor het begrip ‘gezin’ zoals de meesten dit kennen. Alledrie kiezen ze voor een eigen manier om een gezin te vormen, maar er uiteindelijk vooral ook voor om elkaar te accepteren. Ze begrijpen de gevoelswereld van de ander, al maakt de ander keuzes waar je het niet mee eens bent. Het is een zoektocht naar de ideale manier om samen te zijn. De thema’s in het boek zijn heel groot: keuzes maken, volwassen worden, familie, vriendschap, liefde. Waar en bij wie vind je het thuisgevoel? Het mooie is dat de personages – Bobby, Jonathan en Clare – er voor kiezen om op hun manier een gezin te vormen, maar uiteindelijk elkaar vooral accepteren. Elk personage gaat een enorme ontwikkeling door. Ze begrijpen de gevoelswereld van de ander, al maakt de ander keuzes waar je niet mee eens bent. Dat vind ik mooi en troostend.”
“Bij het lezen herkende ik me niet meteen in een van de drie, of eigenlijk vier, hoofdpersonen. Zoiets is volgens mij juist het kenmerk van een goed verhaal. Ik kon me inleven in de broer van Bobby maar ook in de moeder van Jonathan”. ‘Drie’ is een leidende getal in Michael Cunninghams boeken. “Mijn getal? Dat is zes, want ik leef onder meer samen met drie honden! Samen met mijn dierbaren heb ik een manier gevonden om in harmonie samen te leven, kinderen te hebben en elkaar lief te hebben. Er zijn heel veel manieren om lief te hebben, samen te zijn en je thuis te voelen. Daarom vind ik het belangrijk dit verhaal te vertellen.”

Azzini werkt met een jonge talentvolle cast: Judith van den Berg (o.a. Zomergasten), Matthijs van de Sande Bakchuyzen (o.a. Afblijven, Schemer) en Gouden Kalf-winnaar Reinout Scholten van Aschat (o.a. De Heineken Ontvoering), zelf jonge twintigers, en in het stuk leren ze op te groeien in het middle-class Amerika en later New York van de jaren 70/80. “Heel toevallig is dat Reinout en Matthijs ook in het echte leven, van kindsbeen af goede vrienden zijn. Net als de personages in het verhaal. Ik vind het mooi dat ze pubers moeten spelen, maar ook de toekomst, datgene wat in hun eigen leven nog moet komen”.

(in) Koud Water door Theater Oostpool is te zien op dinsdag 13 en woensdag 14 november 2012 in Theater aan het Spui. Meer informatie: www.toneelgroepoostpool.nl en www.theateraangetrspui.nl. Telefonisch reserveren: (070) 346 52 72.

Goden van het grote geld

Mannelijke topcast in criminele komedie over verleiding en hebzucht

Shakespeare deed het al en George van Houts doet het nu: theater maken over de zakenwereld. Waarom is het zo ongelofelijk misgegaan met ons kapitalistische systeem?

Moszkowicz, Van Rey’s Roermond, Chipshol, de bouwfraude: de vraag is niet of de Lage Landen maffiose trekjes vertoont, maar in hoeverre. In de vastgoedhandel gaan miljoenen euro’s om. Panden worden aangekocht en soms direct weer doorverkocht. Handjeklap. Een driftig heen en weer schuiven van centjes, waar de pokerfacende hoofdrolspeler een dagtaak aan had. In sommige gevallen verdubbelt de prijs in enkele minuten. Eind 2007 komt deze fraude van ongekende omvang aan het licht. Topbedrijven als Philips en Bouwfonds blijken te zijn bestolen door de eigen directeuren. Op 13 november 2007 doen zeshonderd rechercheurs en dertig officieren van justitie op ruim vijftig adressen in Nederland invallen. Een strafrechtelijk onderzoek legt een wijdvertakt fraudenetwerk aan de top van het Nederlandse bedrijfsleven bloot. Een monsterproces volgt. In de omvangrijke fraude met vastgoed van bedrijven als Philips, ABN Amro en Rabobank die justitie in kaart brengt – en als hoofdacteurs Jan van Vlijmen, Nico Vijsma  en Cees Hakstege kent – blijken tal van kleinere vissen mee te zwemmen. De fraude werd gepleegd onder de ogen van gemeentebesturen en bekende Nederlanders als Joop van den Ende, Hans Wiegel, Jan Hommen en John Fentener van Vlissingen. De verdachte projectontwikkelaars, pensioenfondsdirecteuren en vastgoedhandelaren konden jarenlang, met de niet aflatende hulp van accountants, bankiers en notarissen, ongestoord tientallen miljoenen bij hun bedrijven wegsluizen, zo is de verdenking. Het voormalige Bouwfonds en Philips Pensioenfonds claimen een kwart miljard euro schade te hebben geleden.

Met de bestseller De vastgoedfraude van de journalisten Vasco van der Boon en Gerben van der Marel, die de verwikkelingen volgden voor Het Financieele Dagblad, als solide basis daagt de mannelijke topcast met Pierre Bokma, Victor Löw, Leopold Witte, George van Houts en Tom de Ket van de flitsende toneelkomedie De Verleiders: de casanova’s van de vastgoedfraude u uit om eens te kijken naar uw eigen financiële huishouding. Want sjoemelen we niet allemaal wel eens wat, met bonnetjes of verzekeringen? Vijf topacteurs onder wie Pierre Bokma als Vijsma in de hoofdrol spelen de mannen om wie het draaide in het proces van de grootste fraudezaak ooit in Nederland. Duivelscharmante ‘players’ uit het vastgoed die dikke deals sluiten, in de boeien worden geslagen, in rechtbankprocedures terechtkomen en worden veroordeeld. Van Houts, die de rechtszaken van nabij volgde en de rol van Van Vlijmen speelt in NRC: “Het is een uitwas van het kapitalisme, en daar hebben we allemaal van geprofiteerd.”

Normaal ligt de man snurkend naast zijn vrouw in de theaterzaal, want het gaat daar vaak over vrouwenonderwerpen. Van Houts: “Ik en mijn partner Tom de Ket willen stukken maken over het Nederlandse zakenleven. Je zag het met De Prooi van het Nationale Toneel, over de ondergang van ABN Amro. Met 70 procent mannen in de zaal was dat een succes”.

De Verleiders is op maandag 12 en dinsdag 13 november te zien in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie op www.bostheaterproducties.nl en www.ks.nl. Telefonische kaartverkoop: 0900-3456789.

Jong en oud, op het eind wordt alles koud

Mark Rietman als Shakespeares Koning Lear

Lear verdeelt zijn koninkrijk, maar rekent buiten zijn lievelingsdochter, en komt van een koude kermis thuis. Mark Rietman: ‘Lear zet een gruwelijke reeks fouten in. Blindheid voor de omgeving is een eeuwigdurende carrousel.’

Goed, laten we zeggen dat het door u bestierde buurtwinkeltje dat u van uw vader erfde, in de loop der jaren heeft weten uit te bouwen tot een goedrenderende landelijke keten. Nu u ver over uw pensioenleeftijd heen bent, en verstandelijk merkbaar op uw retour, besluit u weliswaar met pijn in het hart de teugels van uw bedrijf op te splitsen en deze te verdelen over uw drie dochters, op voorwaarde dat ieder een percentage van de jaarlijkse winst aan u uitkeert. U vraagt wat ze van uw voorstel vinden. De oudste zegt dat ze het niet beter met u had kunnen treffen, de middelste smeert u met soortgelijke bewoordingen stroop om de mond. Maar de jongste en verstandigste verklaart u voor gek en zegt dat toekomstige investeringen onmogelijk zijn nu u in persoon de bedrijfswinst afroomt. Donder en bliksem! U schreeuwt het ondankbare nest toe dat zij u nooit meer ogen mag komen. U verstoot haar. Door deze inschattingsfout is opeens een familievete ontwaakt. Uw twee andere dochters ontpoppen zich alras als ware het serpenten, en zij blijken uit op uw val.

In de verte lijkt deze anekdote-in-een-notendop op hetgeen Lear ondanks, of juist: dankzij zichzelf aanricht, op Shakespeares Koning Lear uit 1606. Op zijn beurt verliet de grootste toneelschrijver aller tijden zich op de legende over een koning uit het pre-Romeins Groot-Brittannië van de 8e eeuw voor het begin van onze jaartelling dat reeds was verteld in kronieken, gedichten en preken, evenals op het toneel. En niet lang voor Shakespeare King Lear schreef was er een rechtszaak waarbij de oudste van drie dochters probeerde haar vader krankzinnig te laten verklaren, en ze zijn bezit in handen zou krijgen. Dit werd echter verhinderd door de jongste dochter, Cordell.

L’histoire se repète: andere tijden, vergelijkbare problematiek. “Lear zet een gruwelijke reeks fouten in door er al te zichtbaar een lievelingsdochter op na te houden en haar vervolgens te verbannen om haar eerlijkheid. Soms zien buitenstaanders beter in hoe het met ons gaat dan dat wijzelf dat kunnen”, zegt Mark Rietman, de King Lear van Het Toneel Speelt, die daarmee de veelbegeerde koningsrol voor zijn rekening neemt. De gelouterde acteur die vorig jaar een nominatie kreeg voor een Louis d’Or voor Gekluisterd van het Nationale Toneel, dicht het stuk grote actualiteitswaarde toe. “De jonge garde die de oude op de huid zit, dat is van alle tijden, alle rangen en standen: macht, liefde en blindheid voor je omgeving is een eeuwigdurende carrousel. Hoewel het stuk zich in een geheel andere wereld als de onze afspeelt, is navoelbaar wat Lear doormaakt. Denk bijvoorbeeld aan Irak, Syrië, Libië; aan Muammar Kadhaffi. Een theatrale, geperverteerde man, lachwekkend eigenlijk. Maar wat zal zich binnen zijn familie aan intriges en opvolgingskwesties hebben afgespeeld voordat zijn neergang een daaropvolgende executie een voldongen feit was?” Ook zelf ervaart hij dat gekte links om de hoek op de loer kan liggen. “Er kan, bij wijze van spreken, zomaar een draadje losraken in onze hersenen. Je hebt weleens van die dagen dat je door de sleur van de dag naar bevrijding snakt, uit pure overlevingsdrift een ontsnappingsclausule inlast. Ik ga op momenten dat mij zoiets overkomt graag op mijn manier gek doen, me aanstellen, schudden aan wat als normaal wordt gezien.”

Toch haast Rietman zich te zeggen dat deze King Lear gaan ‘modernistische’ versie is. “Het is teksttoneel, we spelen met ons twaalven een authentieke versie en houden ons dus grotendeels aan de Shakespeares oorspronkelijke tekst en opzet. Het moderne of het ‘van nu’ zit in de benadering van de personages. De interpretatie”.

Rietman treedt in de voetsporen van illustere beroeps- en landgenoten als Ton Lutz, Albert van Dalsum, Johnny Kraaijkamp, Andre van den Heuvel, Hans Croiset. Toch is de rol van Koning Lear voor hem niet per se en een droom. “Machtig mooi om te spelen, al die waanzinscènes op de hei, omdat je alle registers mag opentrekken en vijf verschillende stadia van gekte mag vertolken, maar eigenlijk ben ik te jong voor deze rol. Lear is bij Shakespeare een oude man van over de zeventig die van een tirannieke vorst verandert in een seniele, hallucinerende, zachtaardige onheilsprofeet. Ik ben ‘pas’ vijftig. Shakespeare heeft zijn stuk volgens Rietman trouwens erg ‘aardig’ opgebouwd: op het einde krijg je steeds tijd om je te herstellen, mag je eventjes terug naar de kleedkamer om even daarna weer volop te kunnen gloreren. Ik merk trouwens dat ik gedurende de reeks van dik vijftig speelbeurten mijn rol ben gaan aanpassen. Ik zie nu veel beter dat woorden die ik aan het einde uitspreek, bij de dood van Cordelia, kunnen raken. En dan bedoel ik juist daar waar het gaat om de zinnen waar Lear gelooft dat ze nog leeft en spreekt. De echte waanzin dus. Dat moet je gaandeweg het stuk leren inzien. Ook liet Hans Croiset me inzien dat je de scènes op de hei als vijf verschillende stadia van gekte moet beschouwen maar toch als vorm in eenheid moet zien te spelen. Je moet het gunnen dat mensen een doorkijkje krijgen in jezelf. Van die opvattingen heb ik veel van geleerd. ”

Maar ook van Theu Boermans, artistiek directeur van het Nationale Toneel en regisseur, zegt Rietman veel te leren. Vooral met betrekking tot Drie Zusters, waarvan onlangs de repetities zijn begonnen en waarin hij gecast is. “Hij zet erg in op details, op intonatie, op spel zonder daarbij al te veel gebruik te maken van theatraal geweld; dat zoeken, dat werkt erg louterend.”

Rietman, zelf vader, heeft twee dochters ter wereld gebracht. “Ze zijn  me allebei even lief. En ja, je kunt inschattingsfouten maken met mensen, met vrienden, met familie- of gezinsleden. Dat maakt King Lear zo mooi. Toch vond ik het soms moeilijk om de rol van Lear goed te kunnen inschatten: Waarom houdt hij zo sterk vast aan zijn afkomst, zijn status?”Het zijn de geheimen van een stuk dat tegenwoordig tot de absolute hoogtepunten uit Shakespeares oeuvre wordt gerekend.

King Lear door Het Toneel Speelt, met naast Mark Rietman onder anderen Jules Croiset, Daan Schuurmans en Bracha van Doesburgh. Te zien in de Koninklijke Schouwburg van woensdag 7 tot en met zaterdag 10 november. Meer informatie: www.ks.nl en www.hettoneelspeelt.nl. Telefonisch kaarten reserveren: (0900) 3456789.