Geen plaats voor de liefde

Toneelgroep Maastricht speelt ‘knallend’ stuk

Aan het eind van de negentiende eeuw broeide het in Rusland – en in Europa. Dostojevski schreef met De bezetenen een politiek pamflet maar zorgde ook voor een intrigerend verhaal. 

Een grijpgrage ‘Dostojevski’ laat zich verslinden als Goede tijden, Slechte tijden in het kwadraat voor gevorderden. Neem zijn over 22 taferelen uitgespreide Demonen uit 1870, zoals dat dezer dagen door Toneelgroep Maastricht wordt gespeeld in de bijkans honderdvijftig pagina’s tellende toneelbewerking De bezetenen die Albert Camus zeventig jaar later maakte van de dikbedrukte negenhonderd bladzijden. Listige liefdesintriges, affronteuze affaires en complexe complotten zijn er in overvloed te vinden, rommelige familieverhoudingen en vileine vetes strijden er om voorrang, en maatschappelijke tendensen steken er bij voortduring de kop op. Bijna vijf uur knallend toneel, door Toneelgroep Maastricht ingedikt tot dik tweeënhalf uur. In het stuk staat ‘tsjechoviaanse’ verveling tegenover amusement, een gelukzalige liefde versus een gebroken hart, een berustende vader tegenover een opstandige zoon en – last but not least – nihilisme tegenover idealisme. “Het is Dostojevski’s magnum opus”, zegt Arie de Mol, artistiek leider van de toneelgroep en regisseur van de voorstelling. Hij noemt het ‘een rijk stuk dat alles van en in het leven omvat’. Er wordt inderdaad nogal wat overhoop gehaald – laat dat maar aan de Russen over. Om maar wat te noemen: twee zelfmoorden, drie moorden en een verkrachting van een twaalfjarig kind. “De bezetenen toont aan waartoe overtollige rijkdom en verveling kunnen leiden”, zo legt De Mol uit, “het laat zien wat er kan gebeuren op het moment dat realiteitsbesef het loodje legt”.

Dostojevski baseerde zijn lijvige werk op actuele gebeurtenissen rond het proces tegen de groep Nestjajev, dat heel tsaristisch Rusland in opschudding bracht. Dostojevski: ‘Ik wil een aantal ideeën uitspreken, desnoods ten koste van mijn artisticiteit. Laat het maar een pamflet worden, ik moet me uitspreken’, zo laat hij naderhand in zijn Brieven weten. Zijn  schotschrift was gericht tegen de revolutionairen en de in verval verkerende, dolende adel, die volgens hem tot een broeinest van socialisme was verworden en vervreemd geraakt van het Russische volk. Zij waren, aldus Dostojevski, ‘demonen’ die de orde verstoorden, chaos in Rusland veroorzaakten en de jeugd demoraliseerden. Een oorzaak was volgens Dostojevski de levenshouding van de ‘westerlingen’ uit de jaren veertig. Deze ‘vaders’ waren een generatie van verlichte, liberale ‘salonsocialisten’, die niets beters deden dan de tijd doorbrengen met gezellig gezwets over atheïsme, kunst en de toekomst van de mensheid. Hun gesprekken vormden de grondslag voor het ‘politieke socialisme’ oftewel nihilisme uit de tweede helft van de negentiende eeuw. De revolutionaire ideeën van Nestjajev en zijn aanhangers waren de denkbeelden die in 1914 de opmaat zouden zijn tot de Russische revolutie. Binnen de groep heerste indertijd niet alleen onenigheid over de vraag hoe te leven, maar ook over de maatschappij die ze willen bestrijden en hoe ze dat willen aanpakken. Naijver en passie, maar ook de keuze tussen pragmatisme of romantiek, maken van de groepsleden twijfelkonten, dode zielen – demonen – zoals Dostojevski ze noemt.

De bezetenen speelt rond 1870 in een Russische provinciestad. In het toenmalige Rusland was er een grote groep ultrarijken, vaak van adellijke afkomst. Hun kinderen hoefden zich nergens om te bekommeren en sleten de dagen in decadente ledigheid, zoals we dat ook zo goed van Tsjechov kennen. Maar bij Dostojevski krijgt alles een groter soortelijk gewicht.“Je kunt de strijd van deze adellijke jongeren zien als het oorlogspad dat een tiener moet bewandelen om zich te kunnen bevrijden uit de ouderlijke wurggreep. Maar het laat ook zien dat perverse verveling tot een verschrikkelijke uitholling van het leven kan leiden, die op zijn beurt grenzeloos kan worden. Daarna is alles alleen nog om de kick te doen. Een stap daarna liggen nihilistisch geweld en terrorisme al snel op de loer”. De Mol ziet er parallellen in met de huidige tijd. “Met de rijkdom van het westen, Europa en van Nederland. Met de ‘opstapcultuur’ en ‘nu-opwellingen’ die de mediacratie ons opdringt en waar ieder van ons vaak al te graag aan meedoet. Enige humanitaire compassie voor mensen die blunders begaan is allang uitgestorven. Ondertussen denken we de natuur en de samenleving zo te kunnen kneden zoals we ons die wensen. Maar er ontstaan nu eenmaal rampen, momenten en situaties die zodanig uit de hand lopen, en een nieuwe Anders Breivik lijkt mede daardoor steeds slechts één stap van onszelf verwijderd”.

De hoofdpersonen in De bezetenen zijn de jonge Pjotr Werchowenski en diens leermeester Nikolaj Stawrogin. Pjotr staat model voor Nestjajev. Hij acht begrippen als eer en liefde als ‘te vaag’: ‘Als wij gerechtigheid en wetenschap krijgen, is er geen plaats voor liefde’. Hij blaat dat voor het bereiken van absolute vrijheid en gelijkheid voor allen algehele slavernij een voorwaarde is: ‘Allen zijn slaven, en in de slavernij zijn ze gelijk.’ Aldus schetst Dostojevski via de figuur van Werchowenski een gruwelijk toekomstperspectief, dat niet minder dan een profetie is gebleken.

In zijn bewerking volgde Camus de chronologie van het boek, maar maakte ook gebruik van Dostojevski’s dagboeken en voegde het omstreden hoofdstuk Bij Tichon, ook wel De biecht van Stawrogin genaamd, dat zo vaak door de censuur geschrapt is, weer in. De Mol: “Je merkt dat Camus geregeld veel woorden nodig heeft. Maar soms zegt een enkel handgebaar of een hoofdknik meer dan honderd woorden”.  In de enscenering is De Mol enerzijds trouw aan de oorspronkelijke tekst (‘als er een rijtuig ter sprake komt, hebben we daar niet opeens een auto van gemaakt’). Anderzijds zijn enige sporadische ingrepen gedaan in de beeldtaal (‘er is een iPad te zien’). Hij wijst graag op de humor in het op het oog zo loodzware stuk, in 1982 door de aloude Haagsche Comedie gespeeld, met onder meer Pieter Lutz, Lou Landré en Jules Royaards. “Sommigen van de personages zijn rasechte clowns en zeker de vertegenwoordigers van de oudere generatie zijn geestig, zeker als ze gaan kiften, omdat hun tijd passé is. Maar het is en blijft een stuk over mensen die hun gewetenshuishouding niet op orde hebben. Toch verlaat je de zaal niet gebukt onder ellende. Wel kan de voorstelling een effect van ontreddering teweegbrengen”. Dat is, uiteraard, zeker ook de verdienste van Dostojevski. De Mol: “Zijn artisticiteit heeft geenszins te lijden gehad onder het feit dat het de bedoeling was een pamflet te schrijven tegen de politieke ideeën die Rusland en Europa in de tweede helft van de negentiende eeuw in hun greep hielden, integendeel, het boek is in de eerste plaats een kunstwerk van grote literaire waarde geworden.”

De bezetenen door Toneelgroep Maastricht is op dinsdag 2 april te zien in Theater aan het Spui. Meer informatie: www.toneelgroepmaastricht.nl en www.theateraanhetspui.nl. Telefonisch reserveren: (070) 346 52 72.

 

Advertentie

De slachting van het trommelvlies

Bij het eeuwfeest van het scandaleuze Le Sacre du Printemps

Voor de tweede keer maakt Shen Wei, in juni bij Het Nationale Ballet op het programma in Shen Wei/David Dawson, een choreografie op Stravinsky’s beroemde muziekstuk Le Sacre du Printemps, hét muziekschandaal van de twintigste eeuw. Kanttekeningen in de marge bij het eeuwfeest van een revolutionair muziekstuk.

De opera De Stomme van Portici van François Esprit Auber (1782-1871) ontketende in 1830 anti-Hollandse rellen in de Muntschouwburg te Brussel. De opstootjes leidden tot de Belgische Revolutie en culmineerden in de afscheiding met Nederland. De opera vond, ironisch genoeg, plaats ter ere van de 58e verjaardag van koning Willem I. Ruim tachtig jaar later zorgden ook de voorstellingen van Les Ballets Russes voor een veldslag en een revolutie – maar dan een die tot de kunsten beperkt bleef. Le Sacre du Printemps was niet alleen hét muziekschandaal van de twintigste eeuw, het betekende ook een omwenteling in de kunst. 1913 was onmiskenbaar een roerig jaar. In Wenen werd een concert afgebroken met de Fünf Orchesterlieder nach Ansichtkarten van Alban Berg en de Sechs Gesänge nach Texten von Maurice Maeterlinck. Het gloednieuwe Parijse Théátre des Champs-Elysées waar Le Sacre du Printemps die avond van de 19e mei 1913 bij de Ballets Russes in première ging – met notabelen, aristocraten en  vooruitstrevende kunstenaars als Jean Cocteau, Gertrude Stein en Maurice Ravel in de zaal – leek als door een aardbeving getroffen. De uitvoering, waarvoor Vaslav Nijinski in opdracht van Serge Diaghilev een choreografie had gemaakt, liep volgens de overleveringen hier en daar uit op een handgemeen en een interventie door de politie. Het lawaai van het publiek schijnt de muziek te hebben overstemd – opmerkelijk bij een toch allesbehalve rustig werk. De enthousiast klappende Ravel werd uitgemaakt uit voor ‘sale Juif’. Een muziekcriticus van The New York Times merkte pas na een tijdje ‘dat een jongeman achter mij in ongecontroleerde woede met zijn vuisten op mijn hoofd stond te timmeren’. Al die tijd bleef dirigent Pierre Monteux Strawinsky’s ingewikkelde compositie dirigeren, al kon hij de muziek ternauwernood zelf horen, terwijl Nijinski, staande op een stoel in de coulissen, onophoudelijk probeerde zijn verdoofde dansers de ingewikkelde telschema’s toe te schreeuwen: ‘Raz, dva, tri!’ (Een, twee, drie). Diaghilev liet de zaallichten ontsteken om de bezoekers, studenten en voor het merendeel in avondtoilet en behangen met juwelen, tot bedaren zouden komen. Maar er werd nog luider gebruld: ‘Un docteur!’ Een ander: ‘Un dentiste!’ Nog een ander: ‘Deux dentistes!’ Er werd gegild, gelachen en gefloten. Het verhaal gaat dat dirigent Pierre Monteux na afloop het gebouw via het wc-raampje moest verlaten omdat hij meende dat hij het er anders niet levend vanaf zou brengen. De dag erna stonden de kranten vol: ‘Ce n’est pas le sacre du printemps, mais le massacre du tympan’ (Geen lenteoffer, maar de slachting van het trommelvlies).

Modelschandaal
Het is een modelschandaal zoals elke avantgardistische enfant terrible zich die zou wensen. Nu hadden de voorstellingen van Les Ballets Russes al wel vaker voor ophef gezorgd, meestal in positieve zin, al was er net tevoren al vreemd opgekeken van de kubistische, erotisch getinte pas de trois Jéux die Vaslav Nijinsky had gemaakt op muziek van Claude Debussy. Feit is dat Le Sacre een heidens ritueel te zien gaf. ‘Het is ontzagwekkend’, moet Claude Debussy die premièreavond hebben uitgeroepen, terwijl hij enkele dagen daarvoor in het bijzijn van de componist de pianoversie te horen had gekregen. ‘De oude piano beefde en schokte’, zou Monteux daarbij hebben uitgeroepen. Een interessante uitspraak van Debussy. Het lijkt erop te duiden dat niet de muziek maar in hoofdzaak Nijnsky’s choreografie afkeuring opriep. Die was woester, wilder en vernieuwender dan ooit eerder, en had nauwelijks iets met traditioneel ballet te maken. Stravinsky in een brief uit 1912: ‘Ik zou willen dat mijn werk het gevoel van nauwe verbondenheid van de mens met de aarde, van het menselijke leven met de bodem, verklankt, en door middel van lapidair ritme heb ik dat proberen te bereiken. Het hele stuk moet van het begin tot het einde gedanst worden. Op geen enkele manier tolereer ik pantomime.’ Alom rees dan ook de vraag of een stuk waarbij de dansers gekleed gingen als boeren, met hun lichaam schudden en met hun voeten stampten, de naam ballet nog wel waardig was. Niet alleen de orkestleden, ook de dansers hadden grote moeite met de ongewone ritmische accenten en de vele maatwisselingen. Helaas is Nijinsky’s oorspronkelijke choreografie grotendeels verloren gegaan: de meesten van de 46 dansers wilden de onmogelijke, antiklassieke en uiterst zware techniek niet memoreren. Stravinsky over de choreografie in zijn memoires Chroniques: ‘Bij het componeren stelde ik mij het theatrale aspect als een serie ritmische bewegingen voor, van grote eenvoud en groepsgewijze uit te voeren. Alleen de Danse sacrale aan het einde was voor een solodanseres bestemd. Nijinsky, die het dramatische karakter van de dans begreep, bleek de essentie niet op een begrijpelijke manier tot uitdrukking te kunnen brengen en maakte uit onhandigheid of gebrek aan inzicht alles nodeloos ingewikkeld.’

Vooropgezet
Het laat zich ondanks alles moeilijk bepalen of en in hoeverre toeval dan wel  intrige bij dit schandaal een rol hebben gespeeld. Na afloop van de vlotjes verlopen generale was het artistieke team, dat zich had verzameld had bij restaurant Larue, ervan overtuigd dat er de volgende avond een oproer zou plaatsvinden. Sommigen beweren dat Diaghilev daartoe zelf groepjes heeft opgestookt en van vrijkaarten voorzien. En een teken aan de wand is dat de tweede uitvoering van Le Sacre, op 4 juni, al veel rustiger verliep – Maurice Ravel, opnieuw in de zaal, merkte fijntjes op dat de muziek zelfs te horen was geweest – en de derde uitvoering van het stuk oogstte zelfs bijval.

Toen de Amerikaanse muziekwetenschapper en dirigent Robert Craft later aan Stravinsky vroeg hoe Diaghilev in eerste instantie op de muziek van Le Sacre du Printemps had gereageerd, kreeg hij ten antwoord: ‘Als het om de muziek ging, had Diaghilev niet zo’n geweldig oordeel. Wel herkende hij instinctmatig de potenties van een muziekstuk of van een kunstwerk in het algemeen […]  Hij realiseerde zich onmiddellijk de ernst van mijn nieuwe muzikale taalgebruik, het belang ervan en het voordeel dat ermee te behalen viel.’ En na het schandaal van de première zag Diaghilev er volgens Stravinsky ‘beslist tevreden uit. Sneller dan hij kon niemand de waarde van de publiciteit hebben doorzien en hij begreep meteen wat er in dat opzicht voor goeds was gebeurd. Zeer waarschijnlijk had hij de mogelijkheid van zo’n schandaal al ingecalculeerd.’ Nogmaals Stravinsky: ‘Na de voorstelling waren we opgewonden, boos, misselijk en … gelukkig. Samen met Diaghilev en Nijinsky ging ik naar een restaurant. Diaghilevs enige commentaar was: ‘Dit is precies wat ik heb gewild’.

Daarmee doet Diaghilev zich gelden als een op publiciteitsgeile impresario, die zich van een oorlogstactiek bediende en een guerillamarketing voerde van een type dat vijftig jaar later zo vaak ook werd toegepast door, onder meer, popsterren als de Rolling Stones, Madonna, Michael Jackson, Lady Gaga, beeldend kunstenaars als Andy Warhol of recentelijk Damien Hirst; of bedrijven zoals Bavaria die babes met korte jurkjes op de tribune lieten plaatsnemen van het WK Voetbal in 2010. Maar dan wel een impresario die de kunst enorm vooruit heeft geholpen. Sinds zijn  Ballets Russes zijn de kunsten werkelijk van aanzien veranderd en klinkt muziek tot op de dag van vandaag zoals die tot dan toe nooit geklonken had. Art for art’s sake zou je het kunnen noemen.

Kader:
Strawinsky’s meesterwerk is bijgezet in de reeks van grootste klassieken van deze eeuw.
Le Sacre du Printemps – Tableaux de la Russie païenne en deux parties (De Lentewijding – Beelden van het heidense Rusland in twee delen) geldt als een van de meest revolutionaire en bestudeerde werken van de 20e eeuw. Het ballet bestaat uit twee delen en geeft een prehistorische wereld weer. Stravinsky zelf schreef het scenario. Een jonge maagd is uitverkoren om zich letterlijk dood te dansen, als offer aan de zonnegod. Het gaat om de prehistorische cultus voor de god van het Licht door de vroegste stammen die de Russische aarde hebben bewoond. Stravinsky: ‘De muziek verklankt de strijd van de zegevierende Lente tegen de vreselijke Russische winter, de universele opstanding tot nieuw leven. Het heftige Russische voorjaar dat in een uur tijd leek te ontluiken en waarbij het was alsof de hele aarde openbarstte. Dat was de meest fantastische ervaring in mijn kindertijd, elk jaar opnieuw. Het is niet, zoals bij romantici, een argeloos lyrisch bezingen van de Lente in haar uiterlijke opbloeien, maar de verheerlijking van de dynamische natuur, de kracht die de sneeuw van de bergen stort, de stromen naar de zeeën jaagt, het zaad doet kiemen dat rotsen splijt. En: ‘Ik heb het idee dat ik in het geheim van het voorjaarsritme ben doorgedrongen en dat de musici dat zullen voelen.’

De grote drijfkracht van deze muziek is het ritme. Door daaraan meer belang te hechten dan aan melodie was Stravinsky zijn tijd ver vooruit. Het eindeloos variëren van het ritme zou hij aan de Russische volksmuziek hebben ontleend. Ook in harmonisch opzicht sloeg Stravinsky nieuwe wegen in. Stravinsky is summier in zijn Chroniques over Le Sacre: ‘Ik ben niet in staat mij na twintig jaar de gevoelens te herinneren die mij bezielden toen ik deze compositie schreef’. Het orkest in Le Sacre heeft de zwaarste bezetting die Stravinsky ooit gebruikt heeft, met een opmerkelijk overwicht van de blazers: vijf klarinetten, acht hoorns, vijf trompetten.

Kader:
Tot de talloze choreografen die hun eigen visie op Le Sacre du Printemps op de planken hebben gebracht (te beginnen met Nijinsky in 1913) behoren onder meer Mary Wigman (1957), Maurice Béjart (1959), Sir Kenneth Macmillan (1962), Hans van Manen (1974), Pina Bausch (1975), Martha Graham (1984), Mats Ek (1984) en Angelin Preljocaj (2001).

Bronnen:
CD-boekje bij Le Sacre du Printemps
Deutsches Symphonie-Orchester Berlin
o.l.v. Vladimir Ashkenazy
Decca, 1993-1995, heruitgave 2012

Diagilev – Een leven voor de kunst
Auteur: Sjeng Scheijen
Uitgever: Bert Bakker, Amsterdam, 2009

Algemene Muziekencyclopedie
Redactie: J. Robijns en M. Zijlstra
De Haan, Weesp, 1984

X-Y-Z der Muziek
Auteur: Casper Höweler.
Uitgever: De Haan, Utrecht, 1939

Stravinsky
Auteur: Wolfgang Dömling
Uitgever: Gottmer, Haarlem, 1989

Startersloket voor nieuwe samenleving

Acteursgroep Wunderbaum de barricaden op

Met The New Forest nemen de spelers van acteursgroep Wunderbaum een rol als wereldverbeteraar aan. Ze doen de komende vier jaar een poging om te komen tot een blauwdruk voor een toekomstige, nieuwe en alternatieve samenleving.

Hoe sticht je een nieuwe samenleving? Voor acteursgroep Wunderbaum is deze vraag dagelijkse kost voor wat de komende jaren moet gaan uitmonden in een voortgaande voorstellingenreeks over thema’s als energie, orde, geloof, seks, hoop en liefde. Aan sprankelende ideeën dan ook geen gebrek: er is, onder meer, een handige ‘Regime-O-Meter’ waarmee je kunt bepalen welke staatsvorm het beste bij je past, er is een stoomcursus ‘society building for dummies’ ontwikkeld die laat zien hoe het in vergunningenland aan toe gaat, en er is een formulier voor een gemeentelijke vergunningaanvraag (type B / C) voor een nieuwe samenleving. “In de bestaande samenleving kun je vergunningen aanvragen. Evenementenvergunningen, omgevingsvergunningen… het kan niet op. Welkom in de wondere wereld van de bureaucratie”, zegt Walter Bart van het acteurscollectief.

De hemelbestormers van Wunderbaum nemen in The New Forest – Het Begin afscheid van de democratie, bezien, beurtelings met ernst en luim, de opeenstapeling van weeffouten in de wereld en bereiden zich radicaal voor op niets minder dan de onvermijdelijke maar totale afbraak. “Voor dat laatste hebben we zelfs een kickbokscursus doorlopen,” grijnst Walter Bart, acteur bij het vijfkoppige collectief. Hij verwijst naar de radicale socioloog Willem Schinkel, met wie Wunderbaum kennismaakte als gevolg van een aflevering van de tv-reeks Zomergasten. Het is door diens denkbeelden dat het collectief zich voor The New Forest met name liet inspireren: “Als democratie de meest menselijke manier van menselijk samenleven is, betekent het dat die nooit helemaal af is. Wel is het de vraag of die democratische organisatie van het menselijk samenzijn hier en nu al is gerealiseerd. Het is een groot probleem dat we doorgaans denken: ‘Democratie, dat hebben we ongeveer wel, daar hoeven we niet echt meer over na te denken’. Het probleem begint dan precies dáár. We zeggen dan eigenlijk: de vrijheid is gerealiseerd. Maar die vrijheid staat permanent onder druk”.

De ambitie van Wunderbaum met de reeks voorstellingen is volgens Bart glashelder: “In weerwil van het huidige crisisklimaat zoeken we nieuwe maatschappelijke kansen”. Maar waar liggen de kansen in onze superkapitalistische casino-economie, vraagt de groep zich terecht af. En ze antwoordt zelf alvast met prikkelende vervolgvragen: De bestaande samenleving functioneert, al met al, toch best prima? Onze huidige democratie is uiteindelijk toch het meest menselijke systeem? Volgens Bart gloort achter de werkelijkheid iets nieuws. “Een nieuwe realiteit. Te midden van de mondiale crisis voel je haar aanwezigheid”. Daarvan getuigen volgens hem onder meer de internationale Occupy-beweging en de oproep tot het vestigen van de G1000 door de bekende Belgische schrijver David van Reybrouck. Bart ziet de voorstelling The New Forest – er wordt al met al ook nog ‘gewoon’ geacteerd, en zelfs heel goed geacteerd – als een ‘levend theatraal pamflet’. “Experimenteren in de starheid van de realiteit kan nu eenmaal niet of nauwelijks. Bezie deze beginvoorstelling daarom als een analyse van oude ideeën , een tabula rasa die eindigt in een wit vlak”.

Maar hoe begin je aan zoiets? Hoe leg je zoiets aan als het stichten van een nieuwe samenleving? Bart: “Allereerst heeft The New Forest allerlei verschijningsvormen. De voorstellingen natuurlijk, maar er is ook een grensverleggende New Forest-nederzetting aan het Hofplein in Rotterdam, onze thuisstad. Daar kun je inwoners van The New Forest ontmoeten: CEO’s, wijkagenten, dansers, gentechnologen, copywriters, filmmakers en je eigen vrienden”. En er is een website.

Zelf ook van plan om een nieuwe samenleving te stichten? Behoefte aan een risicoanalyse? Maar geen idee bij welk loket je terecht kunt? Wunderbaum helpt graag een handje. “Creëer The New Forest virtueel, via een interactief online platform,” spoort Bart aan.

Wunderbaum: The New Forest – Het Begin is op 16 maart te zien in Theater aan het Spui. Meer informatie: www.wunderbaum.nl en www.theateraanhetspui.nl. Telefonisch reserveren: (070) 346 52 72.

 

Het verhaal achter een tweedehands jas

Firma MES schrijft theatrale kledingruilbeurs uit

Firma MES organiseert de eerste theatrale kledingruil ooit: een avond waarop deelnemers kleding kunnen ruilen, afgewisseld met verrassende momenten verzorgd door de acteurs. Benieuwd naar het verhaal achter je tweedehands jas? Op zoek naar een nieuwe? Sluit je aan!

Kledingruilbeurzen, natuurlijk, die zijn er bij de vleet – en van party’s, sites en evenementen op dat vlak loopt het ook over. De geluksmachine die economie heet staat op springen en dus knopen we de eindjes aan elkaar. Koopjesjagen. Een in meer of mindere mate bewuste consument gaat shoppen bij de onvolprezen kringloopwinkel of bij zo’n hippe, trendy ‘vintage store’. Maar het is wellicht veel leuker en inspirerender om binnenkort eens een avondje naar Firma MES te gaan. De Haagse theatergroep organiseert namelijk de eerste theatrale kledingruil ooit: een avond waarop alle deelnemers naar hartenlust kleding kunnen ruilen, afgewisseld met verrassende momenten die worden verzorgd door de vaste acteurs van het gezelschap: Roos Eijmers, Lindertje Mans en Daan van Dijsseldonk. Zij vertellen tussen het ruilen door verhalen over de ‘industrie’ van tweedehandskleding en over hun ontmoetingen met een aantal mensen dat zich met tweedehandskleding van zijn beste kant laat zien: van opkoper tot kledingsorteerder. De leden van het theatergezelschap gingen eigenhandig op onderzoek uit door bezoeken af te leggen aan kledinginzamelingsinstellingen en overkoepelende instellingen op dat gebied, zoals het Leger des Heils en Kici, en gingen gesprekken aan met medewerkers uit de sector.

Met de kledingruil formuleert de groep een ludiek en toepasselijk antwoord op de allerwegen voortwoekerende economische crisis, en op de geldvrees die allerwegen om zich heen grijpt – maar ook op de toenemende aandacht voor en de schreeuw om meer verduurzaming en duurzaamheid. De groep houdt er spelregels voor de ‘deelnemers’ op na. Zo is er de oproep om minimaal drie kledingstukken, tassen of paar schoenen – ‘schoon en niet kapot’ – mee te nemen. De kleding die je meeneemt krijg je niet terug: als die niet geruild wordt, gaat die naar een goed doel. De groep doet de aansporing om iets mee te nemen wat je met trots door kunt geven, want ‘hoe leuker de kleding, hoe leuker de ruil’.

De jonge maar veelbelovende Haagse theatergroep Firma MES organiseert onder de noemer EXTRA opvallende, pittoresk aandoende projecten die buiten de platgetreden paden van een reguliere theatervoorstelling vallen. Zo waren er vorig voorjaar een week lang theatrale rondleidingen in Club Mayfair, het beroemdste bordeel van Den Haag. De groep sprak met de eigenaar, werknemers en bezoekers en becommentarieerde vervolgens wat er in de club plaats vond. Op deze wijze gaat de groep actief op zoek naar een jong of een aan theater ongewend publiek. Het idee voor de aanstaande kledingruil is rechtstreeks voortgekomen uit het project rond Club Mayfair. Volgens Thomas Schoots, de ‘regisseur’ van de drie kledingruilavonden die exclusief gaan plaatsvinden in Theater aan het Spui, dienen dergelijke projecten ook “om onszelf geïnspireerd te houden”. Schoots: “Bovendien ontstaan er tijdens het maken van voorstellingen opwellingen die niet meteen in een voorstelling zijn te vervatten, maar niettemin interessant kunnen zijn”.

“Noem het alsjeblieft niet een voorstelling”, zo benadrukt Schoots.”Voor deze kledingruil hebben we inmiddels weliswaar heel wat ‘theatraal materiaal’ voorhanden en tal van verhalen verzameld over kleding en ruilen, maar een afgewogen, afgeronde voorstelling, nee, dat zal het niet gaan worden. En dat is eigenlijk ook niet de bedoeling. Beschouw het veeleer als een experiment. We zijn met Firma MES EXTRA voortdurend op zoek naar alternatieve, afwijkende vormen van theatermaken.”

Waar de een het Leger des Heils bezocht, toog Schoots naar KICI. Hij is onder de indruk: “Deze grote kledinginzamelaar zet zich sinds 1975 in voor het hergebruik van textiel en schoeisel. Dat wat goed draagbaar is, wordt buiten Europa weer in omloop gebracht of geschonken aan kringloopwinkels en voedselbanken. Dat wat hergebruikt kan worden krijgt een tweede leven als poetslap, of pakdeken. Textiel dat echt niet meer te gebruiken is wordt vervezeld en gerecycled. Hier worden weer nieuwe producten van gemaakt zoals jeans of nooddekens, of het wordt verwerkt tot bijvoorbeeld isolatiemateriaal voor huizen. Ga er van uit”, doceert Schoots, “dat ieder kledingstuk, iedere schoen, aan een gedegen inspectie wordt onderworpen”. Grappig is, althans tussen aanhalingstekens, zegt Schoots, dat met name in Afrika een enkele linker- of rechtschoen zeer van pas kan komen. “Er zijn daar heel wat mensen die als gevolg van oorlogsgeweld op één been moeten lopen. En het kan dus zo zijn dat ondertussen de tweede schoen van een paar in een heel ander land goede diensten bewijst”.

Wat is het persoonlijke verhaal achter het kledingstuk dat je draagt? Schoots, vaste regisseur van MES, kampt ook persoonlijk weleens met vraagstukken die aan kleding vastzitten. “Ik betrap me er weleens op dat ik ’s ochtends voor de kledingkast sta en niet weet wat ik moet kiezen. Zal ik vandaag kiezen voor een nonchalante of een zakelijke look? Zulke afwegingen bepalen niet alleen hoe jijzelf de dag in gaat, maar soms ook de reacties die je oproept en hoe daarop je antwoordt vervolgens luidt”. Kleding, dat zijn natuurlijk ook verhalen over mode, over catwalks. Zo droeg actrice Julia Roberts in 2001 een ‘vintage’ haute-couture Valentino-dress uit 1982 toen ze een Oscar kreeg uitgereikt. Haar memorabele statement betekende een doorbraak, want wordt een vintage store als een hippe winkel beschouwd. Nog verleden week bracht de baluwe beha van de met een Oscar 2013 ondercheiden Jennifer Lawrence 2200 euro op. Tweedehandskleding en -meubels uit Nederland schijnen trouwens erg in trek te zijn bij Polen, ze kopen hier spullen op en verkopen ze in eigen land. “De spullen worden door hen als hip gezien”, aldus Schoots. “In Duitsland daarentegen bestaat zoiets als een tweedehandswinkel niet, daar ligt het accent van hergebruik op het hergebruik in nieuwe ontwerpen en materialen”. Kijk, dat zijn leuke observaties die je door de avond heen helpen in het geval je niks van je gading vindt op een van de kledingruilbeursavonden van MES.

Later dit voorjaar brengt Firma MES, dat tegenwoordig wordt ‘empowered’ door het Nationale Toneel, opnieuw een productie uit, getiteld Schreeuw. Dat zal een min of meer reguliere toneelvoorstelling zijn. “We hebben Hannah van Wieringen, een van de meest talentvolle nieuwe toneelschrijvers in Nederland, gevraagd om voor ons een nieuwe tekst te schrijven”.

Kledingruil door Firma MES is vindt plaats in Theater aan het Spui van vrijdag 15 tot en met zaterdag 17 maart 2013. Meer informatie: http://www.firmames.nl of wwww.theateraanhetspui.nl.

 

Heldin in weerwil van zichzelf

The English Theatre in Den Haag: ‘My name is Rachel Corrie’

Op 16 maart is het op de kop af tien jaar geleden dat de Amerikaanse vredesactiviste Rachel Corrie in de Gazastrook zonder pardon werd platgewalst door een bulldozer van het Israelische leger. Ze liet het leven. Volgens een onderzoek van het Israëlische leger was het een ongeluk.

Toen de Amerikaanse studente Rachel Corrie zich in Rafah voor een huis dat het Israëlische leger plat wilde walsen als levend schild opstelde, werd ze overreden door een bulldozer. Ze liet daarbij het leven. Volgens het leger was het een ongeluk. Omstanders dachten daar anders over. Op 16 maart is het op de kop af tien jaar geleden dat het incident plaatsvond.

Rachel Corrie, een min of meer ‘gewone’ jonge meid, groeide op in de welvarende luxe en relatieve vrijheid van het westen. Ze vertrok op 23-jarige leeftijd naar de Gazastrook, waar ze Palestijnse burgers wilde bijstaan in het zich voortslepende en onverkwikkelijke conflict met Israël. Ze hield een dagboek bij en correspondeerde met familie en vrienden. Vele e-mails zijn nog altijd op het internet te lezen. ‘I am in Rafah: a city of about 140,000 people, approximately 60% of whom are refugees – many of whom are twice or three times refugees. Today, as I walked on top of the rubble where homes once stood, Egyptian soldiers called to me from the other side of the border, “Go! Go!” because a tank was coming’. (…) ‘You just can’t imagine it unless you see it – and even then you are always well aware that your experience of it is not at all the reality: what with the difficulties the Israeli army would face if they shot an unarmed US citizen, and with the fact that I have money to buy water when the army destroys wells, and the fact, of course, that I have the option of leaving’.

De theaterbewerking My name is Rachel Corrie die de Britse acteur Alan Rickman en toneelschrijfster Katherine Viner op basis van haar dagboeken en correspondentie maakten, veroorzaakte in 2005 in Engeland en daarna in Amerika veel commotie, waar het zelfs een tijdlang verboden is geweest. In Nederland maakte stand-up philosopher Laura van Dolron er enkele jaren geleden van het beschikbare materiaal een indringende en aangrijpende voorstelling. De vanuit Den Haag opererende Stichting The English Theatre (STET) presenteert het stuk nu in de versie die de Italiaanse actrice Marta Paganelli er vorig jaar van maakte. “We werken vaak samen met Guildhall, de dramaopleiding in Londen”, verklaart Elske van Holk, oprichtster en directeur van STET, de keuze voor de Italiaanse. “Die opleiding werkt samen met zusterorganisaties in Italië. Marta Paganelli viel op tijdens een uitwisselingsprogramma van derdejaarsstudenten vorig jaar”. De keuze houdt ook verband met een voorkeur bij STET voor programma’s rond het Joods-Palestijnse vraagstuk. Van Holk: “Vorig jaar hadden we een voorstelling van de Palestijns-Israëlische verhalenverteller Raphael Rodan op bezoek, nog daarvoor hadden we The Dentist van de Israëlische actrice Razia Israely. En na My name is Rachel Corrie is een voorstelling geprogrammeerd waarin brieven van Kafka centraal staan”.

STET presenteert My name is Rachel Corrie door Marta Paganelli op donderdag 21, zaterdag 23 en zondag 24 maart (Engels) en vrijdag 22 maart (Italiaans) 2013 in het NT Gebouw. Meer informatie en online tickets: www.theenglishtheatre.nl.