Een leven tussen kristal en rottend hout

Chet Baker geportretteerd in ‘Een Bebop Verhaal’

Gedreven door ‘de filosofie van de jazz’ en het bewogen leven van de legendarische jazztrompettist Chet Baker doet theatercollectief Lars Doberman een poging de dolende mens, de coole mens, weer te geven. Acteur Reinout Scholten van Aschat: “Jazz is een manier van leven”.

Funny Valentine, dat is zijn lijflied. Gezongen met dat kenmerkende hese stemgeluid, tegen het valse aan, melancholisch, doorleefd, lyrisch, zweverig, en broos vooral: ‘Each day is Valentines Day’. Remco Campert stak in een gedicht ooit de loftrompet over de zingende trompettist Chet Baker: ‘Zijn stem is een zachte regen / als de voeten van het vreemde meisje / op het mollige tapijt.’ Jazzlegende. Womanizer. Autodidact. Noten lezen kon hij niet of nauwelijks. Zijn notenkeuze was intuïtief maar feilloos. Op trompet en bugel produceerde hij, volgens kenners, een smetteloze klank met veel lage ondertonen. Drugsverslaafde. Jack Kerouacs On the road. Eeuwige reiziger. Let’s get lost. Dat zinnetje had als opschrift op zijn grafsteen gebeiteld kunnen zijn. Maar het is ook de titel van een fascinerende documentaire, eerder een reeks interviews, afgewisseld met filmbeelden uit de jaren ’50, toen Chet Baker deel uitmaakte van West Coast Cool, en uit zijn laatste jaren. We zien de jonge, wat gladde, vrijwel ‘onbeschadigde’ Baker, met zijn knappe James Dean-uiterlijk, een mooi koppie, in Californië en in Italië, waar hij in de cel zat voor drugsbezit. En we zien de oude Baker, onverschillig, in zichzelf gekeerd, de onschuld allang voorbij, zijn gezicht veranderd in een ruïne. In 1988 kukelde hij, kennelijk knetterstoned, vanaf de derde etage domweg uit het raam van een Amsterdams hotel. Hotel Prins Hendrik op de Prins Hendrikkade 55, nabij de hoek van de Warmoesstraat met de Zeedijk, hotelkamer 210. Hij is daarbij op zijn achterhoofd geklapt. Misschien dacht hij dat hij kon vliegen. Pats-boem. Opeens alles voorbij. Nu 25 jaar dood.

In de bij uitstek muzikale voorstelling Een Bebop Verhaal stelt theatercollectief Lars Doberman vast dat jazz en Baker synoniemen voor het leven zijn. Acteur/muzikant Reinout Scholten van Aschat: “Verdwalen en weer terugkomen, dat is typisch jazz én typisch Chet. Jazz is een levenswijze die de persoon van Chet overstijgt. Die opvatting bood ons bij de repetities de vrijheid van een vormenonderzoek, naar een dramaturgisch plan waarin we al associërend op zoek konden gaan naar vrijheid in structuren, net zoals in de jazz gebruikelijk is”.

Ode
Een Bebop Verhaal is een collage aan de hand van live gespeelde muziek, composities die Baker ook veelvuldig heeft gespeeld, afgewisseld met eigenhandig door het theatercollectief gecomponeerde nummers. “We hebben enkele van zijn vertolkingen uitgebreid geanalyseerd. Want de muziek geeft een beter inzicht in de vraag wie Chet was, beter dan welke vuistdikke biografie dan ook. In de hang naar een geromantiseerde beschrijving drijven die juist af van de essentie. Door Chets muziek ontstaat als vanzelf een beeld van hem.”

Toch is er in de theatervoorstelling welzeker aandacht voor vertellingen over het levenspad van Chet. Aan de hand van een theatrale tijdlijn worden markante momenten weergegeven, en, zo nu en dan, komt Chet ook woordelijk op de proppen. “In een poging zijn complexiteit te ‘vangen’ spelen we allemaal af en toe een stukje ‘Chet’”, zegt Scholten van Aschat. De voorstelling laat zich daardoor ondergaan als een ode aan Baker, aldus Scholten van Aschat, voor wie Almost Blue als favoriete Chet-song geldt, en in muzikaal opzicht het pianoloze kwartet van Baker met Gerry Mulligan.

Den Haag
Lars Doberman bestaat uit de muzikale acteurs Reinout Scholten van Aschat, Matthijs van de Sande Bakhuyzen en Mattias Van de Vijver. Tijdens hun opleiding aan Toneelacademie Maastricht werkten ze al veel samen. Nu, afgestudeerd, spelen, maken, schrijven en musiceren zij als collectief muziektheatervoorstellingen. Een Bebop Verhaal is hun eerste voorstelling bij De Nieuwkomers, de talentontwikkelingspoot van Orkater. Voor deze gelegenheid vroegen zij Jip van den Dool, eveneens acteur van Toneelacademie Maastricht, hun ensemble te versterken, en Jeek ten Velden voor de regie.

Sinds kort is Den Haag als een thuishaven voor hem. “Bij een van mijn eerste projecten die ik in oktober speelde in Theater aan het Spui, Titus, tijdens de week 100% NTjong, sliep ik in een appartement net om de hoek. Ik vond Den Haag altijd een vrij statige stad, maar het is er veel weidser dan Amsterdam. Op vrije dagen struinde ik veel rond op de Bierkade, een plek precies tussen paleizen en peeskamers in. Ik wist niet dat je er zó goed kon struinen. Híj heeft hier ook gelopen, de grote ‘struiner’, Chet Baker”.

Dit voorjaar is Scholten van Aschat opnieuw bij het Nationale Toneel te gast, na eerdere verschijningen in Nieuwspoort en in Titus. En straks in Shakespeares De Storm, in een regie van Johan Doesburg. “De repetities zijn aan de gang. Het is puzzelen, onderzoeken, want er komen veel sprookjeselementen en momenten van toverij in voor. Voor mij staat die toverij gelijk aan kunst”.

Dit voor jaar komt een tv-serie uit rond Johan Cruijff. Reinout Scholten van Aschat is daarin de levende legende ‘nummer veertien’. Chet Baker of Johan Cruijff? “Toen we de voorstelling over Chet maakten, waren ook de draaidagen voor de tv-serie. Daardoor zijn beiden wel een beetje door elkaar gaan lopen”, bekent Scholten van Aschat, die in 2012 werd onderscheiden met een Gouden Kalf voor De Heineken Ontvoering. “Maar het zijn dan ook ongelooflijke persoonlijkheden. En allebei zijn het mannen die varen op intuïtie. In zekere zin zou je Johan Cruijff ook een jazzkunstenaar kunnen noemen, een improvisator op de groene mat”.

Vader op zoon
Zijn vader heet Gijs, geroemd acteur. “Schrikken natuurlijk om steeds met hem vergeleken te worden, maar ik wen eraan. Het is bijna onvermijdelijk dat je daar vragen over krijgt omdat het theaterwereldje in dit land zo klein is. Maar het gevolgde pad is inderdaad frappant: mijn vader speelde, net als ikzelf nu, bij Orkater, en net als ik is hij aan het Nationale Toneel verbonden geweest”.

Een Bebop Verhaal door Lars Doberman is op vrijdag 24 en zaterdag 25 januari te zien in Theater aan het Spui. Meer informatie: www.theateraanhetspui.nl en www.orkater.nl. Telefonisch reserveren: (070) 346 52 72. Op zaterdag 25 januari is er na afloop van de voorstelling is er een jamsessie onder leiding van het Richie Reichgelt Trio.

Advertentie

‘Zo duidelijk mogelijk onduidelijk zijn’

Hein van der Heijden glanst in De donkere kamer van Damokles

Angst, dreiging en verraad. De donkere kamer van Damokles is geïnspireerd op het zogenoemde Englandspiel en de daarmee samenhangende wereld van collaboratie en verzet. Acteur Hein van der Heijden: “Je wordt meegetrokken in het jonge leven van Henri Osewoudt, sigarenwinkelier te Voorschoten”.

Heeft Dorbeck in vlees en bloed bestaan? Dat is de hamvraag. “In ons toneelstuk bestaat ie zeker”, zegt Hein van der Heijden, die de rol van Osewoudt speelt in De donkere kamer van Damokles. “En in het boek trouwens ook. Hermans toonde zich zelfs hoogstbeledigd toen critici er op los theoretiseerden dat Dorbeck als een schijngestalte, als een hersenspinsel van Osewoudt moet worden opgevat”.

De donkere kamer van Damokles
is het allerwegen bejubelde, meestgelezen, en ook meestbesproken boek van W.F. Hermans: Bibliotheken vol zijn erover geschreven. Welke samenvatting ook doet het werk onrecht. Toch maar een poging: Het verhaal, dat zich ten dele in Haagse contreien afspeelt, vertelt over de Voorschotense jongeman Henri Osewoudt, tegen wil en dank sigarenhandelaar. In de eerste dagen van de Tweede Wereldoorlog ontmoet hij Dorbeck, die als twee druppels water op hem lijkt. Als deze opeens tegenover hem staat, moet Osewoudt kiezen, zonder bedenktijd, en met leven of dood als inzet. Blind toeval lijkt de bepalende factor. Dorbeck geeft hem opdrachten, die Osewoudt gewillig uitvoert. In het laatste oorlogsjaar vlucht Osewoudt uit Duitse gevangenschap naar bevrijd gebied. Daar keert alles zich onverhoeds tegen hem. Zijn verzetsdaden worden uitgelegd als oorlogsmisdaden. Er is maar één man die hem kan redden: zijn illustere opdrachtgever, de geheimzinnige figuur Dorbeck. Maar die blijkt onvindbaar. En ook een fotorolletje waarop zijn afbeelding zou staan, biedt geen uitsluitsel. En dus: Heeft hij wel echt bestaan of is hij niet meer dan een verzinsel van Osewoudt om zich vrij te pleiten? “Iedereen moet zelf maar bepalen of Dorbeck werkelijk heeft bestaan dan wel Osewoudts alter ego is, maar in het toneelstuk is het een vaststaande rol, gespeeld door Rob Das. Dus voor mij is het zo klaar als een klontje. Dat maakt het boek en het stuk wat mij betreft trouwens ook interessanter, én tegelijk raadselachtiger. Zo word je meegetrokken in het jonge leven van Henri Osewoudt. En kun je heel goed de paranoia weergeven die Osewoudt ten deel valt”.

De oorlog, en dat is dan bijna altijd de Tweede Wereldoorlog, speelt in het werk van Hermans een grote rol. Hij wordt niet als uitzonderingstoestand getoond, maar als exemplarische situatie waarin de mens zijn ware aard laat zien. De toneelversie van W.F. Hermans’ gelijknamige magnum opus is een bewerking en regie van Ger Thijs, schrijver, columnist, voormalig artistiek leider van het Nationale Toneel en Couperus-specialist (De Stille Kracht, De boeken der kleine zielen en Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan). Thijs heeft er een raamvertelling van gemaakt, met de verhoren als scharnierpunt en met flashbacks als verklarende intermezzo’s, vertelt Van der Heijden, die eerder met Thijs samenwerkte in Het wijde land en Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan. “Ger houdt erg van zuiver argumenterende acteurs”, zegt Van der Heijden. “Iedere uitgesproken zin moet logisch uit de voorgaande voortvloeien. Voor De donkere kamer van Damokles zocht hij naar een manier om zo duidelijk mogelijk onduidelijk zijn. Dat principe wordt in het boek immers ook gehuldigd”.

Voor de wederom erg op dreef zijnde Van der Heijden – die in 2012 als beste acteur werd onderscheiden met de Louis d’Or voor liefst twee verrichtingen, enerzijds die van dokter Astrow in Oom Wanja en anderzijds als Vincent van Gogh in Vincent enTheo, en in 2013 voor diezelfde prijs werd genomineerd voor zijn aandeel in de voorstelling Mighty Society 10 – resulteert dat er voor de rol van Osewoudt in dat hij op gezette tijden een piepstem opzet, of opeens aan het stotteren slaat. “Dat moet je doseren, anders is het voor mij noch voor de kijker te harden. De reden om dat te doen is dat Osewoudt een misbaksel, een onooglijk mannetje was, een man zonder eigenschappen. Door Dorbeck dacht hij van minkukel opeens tot held te kunnen uitgroeien. Voor mij is het mooie van de rol dat ik, als een kameleon, mag schakelen tussen allerhande gemoedstoestanden: van held naar schlemiel, van mislukking tot succes, van mechanisch denkende man tot verliefde vent. En dat was weleens zoeken. Het is wat mij betreft moeilijk om compassie met hem te voelen omdat hij je aldoor op het verkeerde been zet. Soms breng ik daarom haperingen aan, net alsof hij ter plekke iets verzint of twijfelt aan zichzelf. Dat maakt hem opeens stukken menselijker. Maar het valt niet mee om dat te bereiken: soms mis ik weleens s een poortje, zogezegd, net als skiërs in een reuzenslalom.”

De donkere kamer van Damokles, een productie Hummelinck Stuurman Theaterburo, is te zien op woensdag 22 en donderdag 23 januari 2014 in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie: www.hummelickstuurman.nl en www.ks.nl. Telefonisch kaarten reserveren: 0900-3456789.

Thomas van Luyns smaakvolle avondje uit

Toen disco nog onbedorven was

“Disco is mooi, disco ligt mij aan het hart. Ik vind het een vergevorderde kunstvorm. Disco is bij uitstek de muziek van het verlangen. De belofte dat het goed komt, in welke toestand je dan ook verkeert. Dat wordt treffend tot uitdrukking gebracht in het woordje ‘tonight’ dat aldoor opduikt in songteksten uit de seventies en eighties. Tonight it’s gonna be allright, klinkt het dan”. Thomas van Luyn (1968) houdt een Smaakvol Avondje Uit en neemt een eigenhandig op de kop getikte ‘vintage’ Roland Juno-60 uit 1988 mee. “Een pracht-synthesizer. De Juno-60 was de goedkope opvolger van de beroemde Prophet 5-synthesizer, en is op veel opnames uit die tijd te horen”. De klank van de Juno-60 wordt vaak omschreven als rijk, vol en ‘vet’. Mooie strings en sweeps, prettige bassen en orgels. Luisterend naar de Juno-60 had je het idee dat je dat liedje al heel vaak op de radio had gehoord. “Disco en de Juno: samen vormen ze het geluid van m’n jeugd”, zegt Van Luyn. “Ik heb een nieuwe versie van de Juno op mijn personal computer geïnstalleerd, maar dan klinkt de Juno lang zo mooi niet als mijn ouwe beestje. Zo mis ik bijvoorbeeld de ruis die opklinkt op het moment dat je die oude Juno inschakelt.”

Van Luyn maakte deel uit van het duo Ajuinen & Look oftewel Mike & Thomas. Samen met Mike Boddé maakte hij diverse theaterprogramma’s en het dwarse tv-programma De Mike & Thomas Show. Daarnaast maakte Van Luyn deel uit van het team van Kopspijkers, waar hij met imitaties onder meer Gerard Joling, Ferry Mingelen, Jort Kelder, minister Remkes, Tony Blair en Harry Mulisch een tweede leven inblies. Later speelde hij met Sanne Wallis de Vries in het televisieprogramma Waskracht! Maar hij is ook bekend van QI en de late-night talkshow Je Mist Meer Dan Je Ziet bij De Wereld Draait Door. Hij maakte eerder vier soloprogramma’s en momenteel schrijft hij wekelijks een column voor de Volkskrant Magazine. Die zijn recentelijk in boekvorm gebundeld onder de titel ‘Het echte cadeau krijg je nog’.

Voor het eerst in acht jaar staat Thomas van Luyn weer solo in het theater. Dat is na Fanfare (1997), Het heelal (2000), Acht (2001) en Kijk mij (2002) nu dus voor de vijfde keer. “Aspecten van mezelf”, zegt Van Luyn, dat is de kapstok waaraan hij de bij pers en het publiek zijn goed ontvangen cabaretvoorstelling heeft opgehangen. “Ik houd niet zo van ‘ronde’ thema’s, beginsels die het publiek met een loep uitvergroot op het bordje toegeworpen krijgt. In deze voorstelling gaat het meer om karaktereigenschappen van me, die accentueer ik. Mijn onvermogen om me aan gezelschap te kunnen aanpassen, of het feit dat het vermogen tot administreren me ontbreekt”. Géén bestaande typetjes dus. “Het leuke van cabaret is dat je een vrijbrief krijgt: om gek te doen, zeg maar: te doen wat je maar wilt. En dat mensen dat doorgaans waarderen”.

Van Luyn zegt in zijn jeugd nooit werkelijk een fascinatie voor cabaret te hebben ontwikkeld. “Cabaret was indertijd vooral engagement. Vond ik toen maar onzin”. Eigenlijk wilde hij acteur of popmusicus worden, ‘maar daar was ik te bescheten voor toen puntje bij paaltje kwam’. Hij ging in Leiden Chinees studeren, en ontmoette daar geestverwant Mike Boddé. “We deden wat, we zongen wat, en we lachten wat. En dat bleek dan ineens cabaret te heten”. De studie Chinees was niks voor hem. “Ben uitgeweken naar Algemene Letteren, maar ook die studie was niet aan mij besteed. Maar alles bij elkaar is het wel een goede voedingsbodem voor cabaret gebleken.”

Thomas van Luyns Smaakvol Avondje Uit is op vrijdag 17 januari 2014 te zien in Theater Diligentia. Meer informatie op www.bunkertheaterzaken.nl en www.diligentia-pepijn.nl. Telefonisch kaarten reserveren: (070) 361 05 40.

‘Variété en magie moet je aan den lijve ondervinden’

Dan LeFay, maker van magische momenten

Simsalabim, hocus pocus, abracadabra. Zo oud als de mens is, zo oud is de goochelkunst. Stand up magician Dan LeFay tovert een konijn uit de hoge hoed door een verloren gewaand genre nieuw leven in te blazen, dat van het variététheater.

Zes en een maandje of wat moet de schrijver dezes op dat moment geweest zijn, zeven misschien. Een groot goochelaar in spe, dat zag je al van verre. ‘En dan nu: De truc met de ring om een metalen veer!’ Een volle zaal, ten overstaan van de dorpsoudsten. ‘Zie die ring er maar eens af te krijgen, mevrouw’, terwijl ik die er dus even daarvoor en plein public een-twee-drie omheen had geschoven! Hoe een simpele goocheldoos het leven van een jochie wist te begeesteren. Dan LeFay (1965) werd rond zijn twintigste gegrepen: “Toen ik tijdens een bezoek aan San Francisco bij een goochelboekwinkel uitkwam. Ik was meteen verkocht. Een liefde voor het leven”.

“Ehh, heb je even, zou ik bijna vragen”, slaakt de geboren en getogen Hagenaar op bijna ironische toon op de vraag of hij zich bij voorkeur goochelaar dan wel illusionist noemt. En beperkt zich er vervolgens toe om in kort bestek uit te leggen dat een goochelaar zich pleegt toe te leggen op het kleinere, intieme werk met kaarten, munten en balletjes, terwijl een illusionist vooral het grote gebaar nastreeft, bijvoorbeeld door olifanten of trucks in een oogwenk te laten verdwijnen. “Ik noem me ook weleens ‘perceptueel manipulator’, die typering schudt mensen vaak meteen wakker”. En, de beginvraag beantwoordend: “Noem me maar goochelaar, dat komt nog het dichtst in de buurt bij wat ik doe. Voor mij is goochelen vooral een middel waarmee het mogelijk is om emoties van verbazing en verwondering op te roepen”.

Van huis uit fysiotherapeut heeft LeFay zich ontpopt tot een charismatisch entertainer die veelvuldig werd bekroond, onder meer als kampioen van de Nederlandse Magie Unie in 1995 en 2002. Hij presenteert in januari, februari en maart een maandelijkse zondagmatinee in een daartoe sfeervol opgetuigd Ketelhuis van theater De Nieuwe Regentes. Onder de titel Magische Ontmoetingen vertelt hij prachtige verhalen en toont hij verbazingwekkende illusies, als was het een reis door een magische wereld. Er zijn muzikale intermezzo’s van de jonge topgitarist Daniel Dudok en er is een vaste bijdrage van mentalist Karin Boon. Ook ontvangt Dan in iedere voorstelling veelbelovende talenten en gevestigde sterren. “Kunstenaars uit de wereld van het nieuwe variété”, licht LeFay toe.

Op initiatief van Karel de Rooij, bekend als de ‘Mini’ van Mini & Maxi, heeft hij zich met hem opgeworpen om de sfeer van weleer terug te toveren, nieuw leven in te blazen. “Den Haag heeft een enorm verleden in het variété. Maar als we niet uitkijken is het binnenkort geheel uit de stad verdwenen”. Volgens LeFay, die in Richard Ross, de Nederlandse wereldkampioen van 1970 en 1973, zijn leermeester had, is de aloude wereld van het variété er een waarin het vooral draait om de warmte van het intermenselijk contact, om ontmoetingen. “En om begeestering”. Hij kent Karel de Rooij al lange tijd. “Toen ik in 1995 als nationaal kampioen deel uitmaakte van de kernploeg voor het toenmalige wereldkampioenschap was Karel de teamcaptain die ons op theatraal vlak bijspijkerde”. In Magic Moments heeft de samenwerking opnieuw een vervolg gekregen. “Variété en magie moet je aan den lijve ondervinden. Je moet het zíen, je moet erbij zijn, live. Op tv zit er altijd een glasplaat tussen. Dat werkt dus niet.”

Magische Ontmoetingen met Dan LeFay is op zondag 12 januari, zondag 9 februari en zondag 9 maart om 15.30 uur te zien in De Nieuwe Regentes. Vanaf 12 jaar. Meer informatie op www.lefaymagic.nl en www.denieuweregentes.nl. Tickets online bestellen of kopen vanaf een uur voor aanvang aan de kassa.

‘Leuk om rol zo vuig mogelijk te spelen’

Huub Stapel als advocaat in ‘God van de Slachting’

Hij was de belichaming van grootheden als Willem van Oranje, Napoleon, Willem I, maar ook een liftmonteur en Johnnie Flodder. Als film- en tv-acteur kent iedereen hem. Nog een willekeurige greep: Amsterdamned, Het meisje met het rode haar, De Partizanen. Maar sinds 2003 is Huub Stapel seizoen na seizoen ook met een toneelstuk de schouwburgvloeren op gegaan: Napoleon op Sint-Helena, Eten met vrienden – waarvoor hij werd genomineerd voor de Louis d’Or -, Mannen komen van Mars; Vrouwen van Venus, Art en De kus. En dan nu in het moraliteitsstuk God van de Slachting. “Theater is direct, daar worden de jongens van de mannen gescheiden, Voor film of tv kan je alles tien keer overdoen als het moet, op de vloer moet het in een keer goed zijn”.

In New York treffen twee beschaafde, getrouwde stellen elkaar, nadat hun zoons ruzie met elkaar hebben gemaakt in een park. De zoon van Linda en Berry is er twee voortanden voor een deel bij kwijtgeraakt. Ze nodigen Annet en Eelco, de ouders van de boosdoener, uit om de zaak en denken de zaak uit te praten. Maar het bezoek eindigt in een potje verbaal sumoworstelen waarin zonder aan- of omzien heel wat overhoop wordt gehaald.

Het stuk is wijd en zijd bekroond en wordt wereldwijd gespeeld in toonaangevende theaters en steeds met sterrencasts. Yasmine Reza (1960), winnares van de Molièreprijs, de hoogste theateronderscheiding in Frankrijk, schreef met Le Dieu du carnage een voltreffer: een Tony Award viel haar er in Broadway voor ten deel. Het stuk werd in 2011 door regisseur Roman Polanski met onder meer Kate Winslet en Jodie Foster gloedvol verfilmd. Ook in Nederland is het stuk al eens gespeeld. “Door toneelgroep Suburbia, en in België door NTGent”, weet Stapel.

De Franse toneelschrijfster en, in een grijs verleden, actrice Yasmine Reza gaf haar stuk vol zinderende dialogen uit 2006 in de VS als ondertitel ‘A funny tragedy’. God van de Slachting is inderdaad een tragedie, maar dan op microniveau, en ‘funny’ is het zeer zeker. In de verte lijken er overeenkomsten met het legendarische Who’s afraif of Virginia Woolf? te zijn. “Dat ben ik niet met je eens”, zegt Stapel, die eerder ook in Reza’s Art speelde. “Dat stuk werpt existentiële vragen op, terwijl Reza’s stuk eerder een situatieschets is, uit het leven gegrepen. Van de klassieke opbouw maakt dit stuk gehakt”, analyseert hij vervolgens.

“Ivanhoe natuurlijk! “, roept Stapel meteen uit op mijn meerkeuzevraag wie zijn favoriete personage is: John Wayne, dan wel de dappere Saks en koene ridder, een literaire creatie van Sir Walter Scott. “Ben ik mee opgegroeid. De tv-serie met Roger Moore staat me nog altijd bij. Onvergetelijk”. Ivanhoe en John Wayne komen in God van de Slachting ter sprake, als zijnde een rolmodel voor jongens en mannen. En laat Ivanhoe ook de favoriete held zijn van advocaat Eelco, de rol die Huub Stapel in deze nieuwe toneelversie van het stuk speelt, in een sterrencast met Anneke Blok, Johanna ter Steege en Paul R. Kooij. Over de rol van Eelco – Alan Cowan in de filmversie: “Het is leuk om deze man zo vuig als het kan te spelen, om hem zo vreselijk mogelijk te laten uitkomen”.

Met God van de Slachting toert Stapel uitgebreid door Nederland. “Maar een tournee van 85 speelplaatsen, dat valt best mee hoor. Mannen komen van Mars; Vrouwen van Venus heb ik liefst 482 keer gespeeld”.

God van de Slachting door Senf Theaterproducties is op vrijdag 10 en zaterdag 11 januari 2014 te zien in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie: www.godvandeslachting.nl en www.ks.nl. Telefonisch reserveren: 0900-3456789.