Wat is zes miljoen?

Theatermaker Laura van Dolron en het Paperclip Project

Na de dodenherdenking openen theaters door het hele land de deuren voor Theater na de Dam. In Den Haag doen het Nationale Toneel, de Koninklijke Schouwburg en Theater aan het Spui mee.

Abel Herzberg schreef ooit: ‘Er zijn in de Tweede Wereldoorlog geen zes miljoen joden uitgeroeid, maar er is één jood vermoord en dat zes miljoen keer’. Herzberg wekt het absurde getal tot leven – en dat is nodig, want de meest recente wereldoorlog verzandt snel in een opeenstapeling van abstracte getallen. In het Paperclip Project besloten Amerikaanse middelbare scholieren en hun docenten daarom het aantal van zes miljoen paperclips bijeen te brengen.

Withwell. Klein, blank en overwegend christelijk. Een dorpje in de bergen van Volunteer state Tennessee. Linda Hooper, directrice van de Middle School, begon er in 1998 een project over tolerantie. De Holocaust moest de ogen van haar leerlingen openen voor de wereld buiten. Haar leerlingen ontdekten dat inwoners van Noorwegen – waar de paperclip werd uitgevonden – paperclips droegen tijdens de Tweede Wereldoorlog om zo hun verzet te uiten tegen Nazi-Duitsland. En dus verzamelden de scholieren zes miljoen paperclips, die ze sinds 2001 monumentaal tentoonstellen in een treinwagon.
Een documentaire werd gemaakt om het wat aanvankelijk kwakkelende project vlot te trekken, en die was voor Laura van Dolron (Sartre zegt sorry, Wat nodig is, Iemand moet het doen) ‘gefundenes fressen’. “Al snel slaat de oprechte zoektocht naar begrip, liefde en tolerantie om in potsierlijke massahysterie. Het project verandert – typisch Amerikaans – in een wedstrijd om wie het hardst kan huilen voor de camera, met als inzet een zuiver geweten. Tragisch, verbijsterend en tegelijkertijd hilarisch,” zegt Van Dolron, uitvinder van de stand-up philosophy en voorheen artist in residence bij het Nationale Toneel.

De voorstelling Lieg ik soms? die in 2006 uit de documentaire aan haar pen ontsproot is een ingenieuze valstrik. “Ik speel graag de advocaat van de duivel, altijd gedaan,” legt ze uit. Wat eerst een parodie lijkt, keert zich dan ook na drie kwartier tegen de makers – naast schrijver/regisseur Van Dolron de acteurs Wolter Muller, Martijn de Rijk en Joris Smit – en het publiek. Want, zo vragen zij zich af, zijn zij eigenlijk zelf niet even onoprecht en sensatiebelust als de makers van Paper Clips? “Ik wil niet in dezelfde valkuil trappen als de mensen in de documentaire. In deze voorstelling leggen we daarom de sensatiejunk in onszelf genadeloos bloot”, zo licht Van Dolron toe, die na een jaar van betrekkelijke radiostilte opnieuw de weg naar het theater opnieuw gevonden lijkt te hebben. Naast Lieg ik soms? werkt ze aan momenteel een nieuwe productie, getiteld Liefhebben, die in september uitkomt onder de vlag van haar eigen gezelschap.

Van Dolron maakte Lieg ik soms? indertijd bij het Noord Nederlands Toneel. De organisatie van Theater na de Dam, die de nationale herdenking een ander aanzien wil geven, stelde voor het opnieuw te spelen. “Zij willen de herdenking ontdoen van zijn heiligheid. Spannend, want bij alle piëteit en gedragenheid heeft Lieg ik soms? een hele andere toon: een rockende reflectie op schijnheiligheid. De spelers sparen niets of niemand behalve de mensen die herdacht worden. Als je niet alleen wilt zwijgen maar ook nadenken en durft te lachen, ben je meer dan welkom. En vraag je met ons af of je stil moet zijn om te herdenken of dat de boel eens flink moet worden opgeschud”.

Laura van Dolrons Lieg ik soms? is op zondag 4 mei 2014 te zien in Theater aan het Spui. Meer informatie: www.theateraanhetspui.nl. Telefonisch reserveren: (070) 345 52 72.

Advertentie

Internet als Grieks godenvuur

Performancecollectief Urland met ‘MSDOS / Prometheus geketend’

Daar hangen ze dan, de goden, comfortabel luiwammesend in een compact opgetaste wolk van opdikkende zeepschuimbelletjes. Met elkaar bedenkend en bediscussiërend wat ze met de opstandige Titanenzoon Prometheus – letterlijk: tevoren wetend – in godesnaam aanmoeten. Prometheus, die meer hechtte aan intelligentie dan aan brute kracht, stal immers het vuur uit het zonnerad van de goden en speelde het in handen van de nog in lijdzaamheid levende mensheid. Die wilde hij behoeden tegen de voortwoekerende tirannie van Zeus, herser over goden en mensen. En daarmee bracht hij de mens vooruitgang, vaardigheden en zelfontplooiing. Geketend zou hij worden. Het was zijn lot dat hij voor eeuwig aan een rots bij de Zwarte Zee zou blijven vastgeklonken, waar een adelaar iedere dag zijn lever uit te pikken die ’s nachts was aangegroeid. Ook de mensheid werd bestraft: Zeus zond hen Pandora, de eerste vrouw.

Het is in dit mystiek aandoende oerland van onze voorvaderen dat de moderne theaterperformance MS DOS / Prometheus geketend van collectief Urland zich voltrekt. “We eindigen waar het stuk van Aeschylos begint”, legt Ludwig Bindervoet van Urland uit. “We hebben Aeschylos’ stuk opgeknipt, daarna op een hedendaagse manier door elkaar gegooid en die delen vervolgens onderling vermengd”. Maar bij die ingrepen alleen is het niet gebleven, want Urland verbindt het verhaal van Prometheus met dat van internet. Het openbare netwerk van verschillende computernetwerken, ook wel intranet of extranet genoemd, werd in 1969 ontwikkeld door het Amerikaanse leger als ARPANET, dat al snel via universiteiten uitgroeide tot een mondiaal fenomeen: The World Wide Web. Een binaire vuurbal sloeg in. En tegenwoordig een mensenrecht, althans volgens de leer van de VN. “Het digitale vuur van de twintigste eeuw”, verklaart Bindervoet. “Een vonk, meer heb je niet nodig om de hele wereld op zijn kop te zetten.”

Bindervoet: “Internet is vooruitgang, het wiel, is als de stoommachine van toen, als de uitvinding van de schrijfmachine, de telefoon enzovoorts. Maar het internet van vandaag is allang niet meer het veelbelovende platte en open platform dat het begin jaren negentig beloofde te zijn, met hooggestemde principes over gelijkheid, democratie, valuta en gelijke toegang tot informatie voor wie dan ook” Dat hopen we in de volgende delen (s)EXPLORER/Prometheus ontketend en FIREFOX/Prometheus de Vuurbrenger overigens verder tot uiting te brengen”.

Urland, dat eerder zijn tanden nietsontziend in Heiner Müllers Kwartet zette, hult zijn performance in een omineus avondrood van neon, in een groteske nul en een, en verwijzingen naar Müller, Fritz Lang, Kurt Cobain en Rammstein . Het begin van de voorstelling ziet er uit als een binaire regendans ‘zoals internet een systeem van afspraken is’, aldus Bindervoet, een bewegingsspel dat zich afspeelt tegen de achtergrond van een luid kloppende heartbeat die allengs tot technobeat verwordt. “Het begindeel is als een zoektocht naar het opstarten van een systeem, met verschillende geometrische en alchemistische elementen en runentekens – cirkel, driehoek, vierkant – die als amalgaam toegediend worden.
Mocht dat alles te veel aan verdiepende lagen herbergen, dan nog is er in MS DOS / Prometheus geketend genoeg te beleven. De kraakhelder klinkende, maar uit monomane beats opgebouwde soundscape, het kleurgebruik, de eerder genoemde wolk van zeepschuim. Bijvoorbeeld.

MS DOS / Prometheus geketend van Urland is te zien in Theater aan het Spui op donderdag 24 april 2014. Meer informatie op www.urland.nl en ww.theateraanhetspui.nl. Telefonisch reserveren: (070) 346 52 72.

De beeldenstorm van Shirin Neshat

Shakespeare in beweging gebracht

In het Holland Festival 2014 brengt Het Nationale Ballet een nieuwe groot gemonteerde, avondvullende productie uit van vaste choreograaf Krzysztof Pastor, geïnspireerd op Shakespeares The Tempest. Pastor werkt voor deze voorstelling samen met de Iraanse, in New York gevestigde fotografe, film- en videokunstenares Shirin Neshat, vooral bekend vanwege de subtiele maar veelzeggende manier waarop zij de geïsoleerde positie van de vrouw in de islam belicht. Een onderzoek.

In het Westen behoort Shirin Neshat tot de meest bekende kunstenaars uit de islamitische cultuur. In 1999 won ze de Gouden Leeuw tijdens de Biënnale van Venetië. Sindsdien wordt haar werk over de gehele wereld getoond. Shirin Neshat onderzoekt in haar werk de dubbelzinnigheid van de werkelijkheid. En dat is precies wat Shakespeare ook deed in The Tempest (De storm).

Op een eiland, ver van de bewoonde wereld, voert de uit Milaan verbannen magiër Prospero een wisselvallig schrikbewind. Hij beheerst volkomen het leven van zijn dochter Miranda, de enige vrouw op het eiland, van de luchtgeest Ariel en van Caliban, de oorspronkelijke koning van het eiland. Dan vaart zijn broer Antonio, die hem twaalf jaar eerder van de troon stootte omdat hij zijn volk verwaarloosde, met zijn gevolg langs. Prospero ontketent een storm die het schip doet zinken en de opvarenden op het eiland laat aanspoelen. Wraak ligt op de loer. Maar zou vergeving hem niet nog machtiger maken?

In De storm geeft Shakespeare (1564-1616) een kritische blik op macht. Shakespeare laat ons, net als Prospero, nadenken over de betekenis van macht. Het stuk toont de storm in het hoofd van een man van middelbare leeftijd, maar schetst ook een tijdsbeeld van de positie van vrouwen, van aardse moeders tot witte heksen. Er zijn op zijn dochter Miranda na geen vrouwen op het eiland. Tegelijkertijd is De storm een sprookje van verloren illusies, van bittere wijsheid, maar ook van hoop. Alles lijkt dubbelzinnig: witte magie die demonisch werkt, en alleen door almacht is het mogelijk vergiffenis te schenken.

Vrouwenrollen
Shakespeare gaat in vrijwel al zijn stukken omzichtig om met vrouwenrollen. Hij kon indertijd eenvoudigweg niet beschikken over vrouwelijke actrices. Dat is althans de meest aannemelijke verklaring. De Brits-Amerikaanse theatermaakster Tina Packer, in november nog te gast op het The Hague Shakespeare Festival, dat gericht was op de rol en betekenis van vrouwelijke personages in het werk van Shakespeare, regisseerde bijna alle stukken van Shakespeare. Ze ontdekte dat hij zijn vrouwelijke personages in de loop der tijd steeds meer ging uitdiepen en zelfs pleitbezorger werd voor de vrouwelijke stem in een mannenmaatschappij. Packer in NRC Handelsblad: “In zijn vroege theaterteksten zijn vrouwen óf kwetsbare maagden óf hadden haar op hun tanden”. Maar bij Romeo and Juliet (1595/1596) zien we een omslagpunt. Nogmaals Packer: “Juliet is een zelfbewuste, intelligente vrouw die Shakespeare van binnenuit beschrijft. (…) Shakespeare heeft als jonge acteur zelf vast veel vrouwenrollen gespeeld; hij kon zich in hen verplaatsen.” In latere stukken zoals The Tempest (1611) groeien vrouwen zelfs uit tot de motor voor verandering. “Vrouwen toonden hoe we beter kunnen samenleven”, aldus Packer. Shakespeare hield ervan om het leven te vergelijken met een toneelstuk. In zijn komedies en tragedies gebruikte hij het theater graag als metafoor voor de rollen die mensen in de maatschappij volgens hem (zouden moeten) spelen. In De storm draait het om publieke en persoonlijke moraal: Prospero maakt bij aanvang degenen die hem omringen dienstbaar aan zijn eigen doelen. Het thema van onderdrukking was zeer actueel in Shakespeares tijd, want juist toen kwam het Engelse kolonialisme op stoom. De afkeer, in het stuk, voor de donkerhuidige Caliban die zowel Prospero als zijn dochter Miranda tonen, geeft de houding van het merendeel van de toenmalige Europeanen weer toen ze in contact kwamen met vreemdelingen van ‘West-India’ en andere koloniën.

Neshat en onderdrukking
In De storm groeit Prospero’s dochter Miranda als enig meisje op het eiland op. Ze is in leeftijd vergelijkbaar met Julia, amper dertien jaar, maar leeft volledig geïsoleerd van de buitenwereld. Moeders zijn de grote afwezigen. De naam van Miranda’s moeder wordt slechts terloops vermeld. Haar opvoeding is uitsluitend een patriarchale aangelegenheid. Twaalf jaar lang laat Prospero zijn dochter in de waan over haar afkomst. Haar wording tot vrouw, gesymboliseerd door haar hooggewaardeerde maagdelijkheid, wordt onwillekeurig tot het wisselgeld waarmee de patriarchale orde zich weet te herstellen. Geïsoleerd van de bewoonde wereld heeft zij nooit een andere man gekend dan haar vader en Caliban.

Prospero’s almacht roept vragen op over dienstbaarheid en vrijheid. Hij manipuleert de eilandbewoners, én zijn dochter, via het woord. Neshat stelt beeld tegenover woord, waar choreograaf Krzysztof Pastor op zijn beurt dansante verbeelding tegenover het woord stelt. Maar er zijn meer dubbelzinnigheden. De fotografe, film- en videokunstenares concentreert zich in haar werk op grenzen die de islam opwerpt: grenzen tussen man en vrouw, tussen heilig en profaan, tussen werkelijkheid en magie. En dus op de dubbelzinnigheid van de opgeworpen beelden: is de chador een teken van onderdrukking of kan het een geuzenpak zijn? Daarnaast zijn er parallellen aanwijsbaar met Neshats leven en dat van Miranda, want ook Neshats vader bekleedde maatschappelijk een hooggeplaatst functie. Daardoor had haar familie de financiële middelen om haar voor een opleiding naar de Verenigde Staten te sturen, een land dat voor Neshat uitgroeide tot haar eigen eiland.

Shirin Neshat (1957, Qazvin, Iran) vertrok op haar zeventiende naar Los Angeles voor een opleiding aan de kunstacademie. Tijdens haar verblijf greep Ayatollah Khomeiny de macht in Iran. Onder zijn bewind werd het dragen van een chador verplicht gesteld. In 1990, na ruim 16 jaar, bracht Neshat voor het eerst weer een bezoek aan haar vaderland. Deze hernieuwde kennismaking maakte diepe indruk op haar. Sindsdien richt Neshat zich vanuit haar tegenwoordige standplaats New York City op het onderzoeken en becommentariëren van haar relatie tot de islam, in het bijzonder op de positie van de vrouw, en in algemene zin op de verhouding tussen man en vrouw.

Women of Allah
Neshat maakt het met vooroordelen behepte westerse beeld van de islamitische vrouw tot inzet van haar werk. Ze verwerkt clichés over de islamitische vrouw –die gekleed gaat in chador en boerka – soms geheimzinnig, dan weer militant of helemaal onschuldig. Vooral haar werk Women of Allah heeft veel aandacht in het Westen gekregen. In deze serie is Shirin Neshat zelf het model. De zwart-wit foto’s tonen een gesluierde vrouw, de ene keer met een pistool of geweer, een andere keer met een bloem. De lichaamsdelen die niet door de sluier bedekt zijn, de handen, voeten en het gezicht, zijn beschreven met een kalligrafisch aandoende schrift dat voor veel westerlingen niet te ontcijferen is. Door het Farsi krijgt het de uitwerking van een tweede sluier. Een van die poëtische bronnen van Neshat is de prerevolutionaire dichteres Farough Farochsad. In haar dichterlijke werk behandelt zij het thema van de vrouw, met name haar lichaam en haar seksualiteit. Door het toepassen van deze dichtkunst in haar foto’s construeert Neshat een contrast: de versluierde vrouw aan de ene kant en de geëmancipeerde poëzie aan de andere kant. De beschouwer wordt door de stoffelijke sluier op afstand gehouden, net zoals hij door de sluier van lettertekens op afstand wordt gehouden. Het is daardoor niet mogelijk echte toegang tot de in Neshats kunstwerken geïmpliceerde Iraanse cultuur te krijgen. Ze zet vrouwelijkheid en geweld als contrast naast elkaar: aan de ene kant laat ze de vrouw als militant en bewapend zien, aan de andere kant verschijnt de vrouw als onschuldig en spiritueel. Ze wil daarmee de antiwesterse agressiviteit van de politieke islam laten zien. In Women of Allah verzetten Iraanse vrouwen zich tegen het clichébeeld van de islamitische vrouw zoals dat in het Westen heerste, dat van de moslima die als een bezit wordt gezien, en de onderdanigheid van de vrouw tegenover de man. De gesluierde vrouw heeft aantrekkingskracht, iets geheimzinnigs dat de westerse wereld fascineert. Als de vrouw haar sluier aflegt wordt het geheime openbaar en kunnen we ons met haar identificeren. Door twee zeer verschillende culturen van binnenuit te vergelijken, weet zij achtergronden te duiden en onderliggende sociale thema’s zichtbaar te maken.

Uit gesprekken blijkt dat Neshat geen politiekcorrecte, multiculturele modelkunstenaar wil zijn. Een simpele politieke stellingname tegen de theocratie in Iran is voor haar niet genoeg. Het universele van een kunstwerk is van belang; haar werken moeten een algemene zeggingskracht hebben die haar publiek aan het denken zet. En dat is wat Shakespeare in zijn werk, en zeker in The Tempest ook deed: kafkaësk geconstrueerde macht van een zogenaamde werkelijkheid tonen.

Met dank aan Shakespearekenner en cultuurfilosoof Tom Dommisse

The Tempest is te zien van 18 tot en met 27 juni in Nationale Opera & Ballet te Amsterdam. Meer informatie op de website operaballet.nl.

 

Geestige meisjesbreintjes

Cabaretduo Yentl & De Boer in Theater PePijn

Yentl & De Boer zijn muzikaal, gevat en zeer geestig. Binnenkort laten ze dat opnieuw zien en horen, in PePijn, maar dit keer als hoofdact met een gloednieuw programma: De Meisjes.

Hun allereerste CD wordt begin mei officieel ten doop gehouden en op het moment dat Yentl Schieman aan de telefoon verschijnt is het nieuwe programma van Yentl & De Boer, getiteld De Meisjes, nog volop in de maak. Gelukkig is het tweetal voor Den Haag geen onbekenden, want al eerder waren deze prijswinnaars van een Fringe Silver Award 2012 van het Amsterdam Fringe Festival en van de Wim Sonneveldprijs 2013 van het Amsterdams Kleinkunst Festival ter stede te gast, onder meer op het verjaardagsfeest van het 49-jarige Theater PePijn en op een van de talentenavonden van De Haagse Spot, eveneens in het vestzakgrote PePijn. Als winnaar van de Sonnveldprijs traden ze min of meer in de voetsporen van onder meer Erik Koller, Rooyackers, Kamps & Kamps, Klaas van der Eerden en Droog Brood. “Het winnen van zo’n prijs is behalve eervol ook erg belangrijk voor beginnelingen in het cabaretvak”, legt Yentl Schieman graag uit. “Daardoor kun je in korte tijd enorm veel podiumervaring opdoen en uiteenlopende zalen leren kennen. Veel optreden, dat is de basis voor verdere ontwikkeling.”

Yentl & De Boer zijn muzikaal, gevat en zeer geestig. Binnenkort laten ze dat zien en horen, opnieuw in PePijn, maar dit keer dan als hoofdact. Ze noemen zich hét nieuwe muzikale absurdistische cabaretduo van Nederland. Yentl Schieman, die na 18 jaar het rustige Zeeuwse Kruiningen inruilde voor de drukte van het wereldse Amsterdam om een carrière in het theater na te jagen: “Christine en ik leerden elkaar kennen op de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. We maakten er gezamenlijk onze afstudeervoorstelling, en we zijn vriendinnen. We passen bij elkaar omdat we vaak om elkaar moeten lachen en omdat we zo verschillend zijn in onze opvatting over humor: ik ben wat aan de droge kant, Christine is meer de fanaticus van ons tweeën. Verder spelen we allebei piano en Christine speelt ook gitaar”. Een vergelijking met cabaretduo de Dames voor na vieren dringt zich op: “We hebben veel gemeen, dat is waar, al leggen zij zich veel meer toe op een meer fysiek getinte vorm van cabaret”, zegt de geboren Zeeuwse.

De Meisjes is een bonte verzameling muziek en scènes, ‘voortgebracht door onze meisjesbreintjes’, een aaneenrijging van sketches, volgens Yentl ‘met een onverwachte tik, die worden afgewisseld met liedjes die vrij normaal zijn’. Yentl & De Boer zijn twee meisjes. “En daarom heet onze nieuwe voorstelling De Meisjes”. Maar er zit toch zeker ook een verhaallijn in. “Vrij en open zijn, vrij in de wereld staan. Waar brengt fantasie je zonder daarvoor per se op reis te hoeven gaan.”

Yentl Schieman streeft ook zelfstandig een carrière na. Zo was ze onder meer te zien in de muziektheatervoorstelling The Beatles – Here, There and Everywhere en Batavia van Hummelinck Stuurman. Ook speelde ze een solo: Omdat ik niet van Sprookjes hou, en was ze te zien in de tv-series Seinpost en Amsterdam En Vele Anderen (A’dam E.V.A.). “Het is niet eenvoudig je als cabaretier staande te houden. Mensen vergeten nog weleens dat je in feite een kleine zelfstandige, een zzp’er bent”.

Yentl & De Boer zijn op vrijdag 25 april te zien in Theater PePijn. Meer informatie op www.yentlendeboer.nl en www.diliegtnia-pepijn.nl. Telefonisch reserveren: (070) 361 05 40.

Casanova voor het hele gezin

Toneelgroep De Appel speelt De Drijvende Stad

Joelende, nee, loeiende kinderen in het theater. Geboeid kijken ze naar het waterspektakel van De drijvende stad. De kindervoorstelling van regisseur en tekstschrijver David Geysen, die voortborduurt op de marathonvoorstelling Casanova van Toneelgroep de Appel, maakt ruim schoots gebruik van tal van special effects die voor Casanova toch al ingehangen werden. Het hier en daar wat rammelende verhaal gaat over de oud en vergeetachtig geworden Koning Casanova, hier gespeeld door Ivan Walhain, die gewichtig de scepter zwaait over De drijvende stad. Op dit onbekende, hooggelegen eiland is ontdekt hoe goudstof moet worden gemaakt. Maar nu Koning Casanova merkt dat zijn verhalen door zijn toenemende vergeetachtigheid dreigen op te raken. Hij ziet in dat zijn rijk gedoemd is, want zonder verhalen, zonder verbeelding kan er geen goudstof bereid worden. Hij stuurt daarop flessenpost de zee in. Boodschap: De buitenwereld moet zijn drijvende stad te hulp komen. Een wat verlegen jongen Raven, een rol van een wat op de rem spelende Jip Bartels, en een zelfverzekerd meisje Tove, met verve gespeeld door Sofie Habets, krijgen de flessenpost en bijbehorende routebeschrijving in handen. Ze nemen daarop het besluit om samen naar deze ‘drijvende stad’ op zoek te gaan. Ze zijn vastbesloten die te redden van de ondergang. Natuurlijk: Uit de aard der zaak doorstaan ze vele hobbels op hun weg, maar slagen ze er door vasthoudendheid glansrijk in om het goudstof, en dus de verhalen te vinden die nodig zijn voor het voortbestaan van de fantasiestad. Appeltje, eitje.

Toneelgroep De Appel deed in het verleden al eens pogingen om kinderen aan zich te binden met een familievoorstelling, dat was in de jaren negentig. Dat kreeg toen geen vervolg omdat het gezelschap toen niet en eigenlijk nog altijd niet ingericht is op het maken van jeugdtheater. Maar nu lijkt het erop dat Appel-gedienden Geysen (acteur) en Beukman (componist) een vrolijke, kleurrijk kostuumdrama voor jong en oud hebben gemaakt dat hoop voor de toekomst biedt. Daarbij geholpen door het aanstekelijk enthousiasme van een groot aantal studenten van Codarts, de Rotterdamse dans, muziek- en circusopleiding. Zij bieden goed als acteurs goed weerwerk aan Koning Casanova, vast Appel-acteur, en diens secondant Paddenstoel, de talentvol acteur Tom Voet uit de stal van Theaterschool Rabarber. Maar als zangers weten ze niet altijd te overtuigen. Een erg muzikale productie evenwel, bijna een musical, met tal van leuke liedjes als entr’actes, waaronder een swingend meezing-piratenlied. Als voor meer dan een enkel rustpunt was gekozen, had de voorstelling nog aan diepte kunnen winnen, nu volgt na een spektakelhoogtepunt er alwéér een. En dat is wat veel van het goede. En dat is uitgerekend ook precies het bezwaar dat de megavertelling Casanova treft.

De drijvende stad (8+) door Toneelgroep De Appel is tot en met zaterdag 31 mei 2014 te zien in het Appeltheater. Meer informatie: www.toneelgroepdeappel.nl. Telefonisch kaarten reserveren: (070) 350 22 00.

Leven in het licht van de dood

Topontmoeting in Den Haag: Caligula meets Julius Ceasar

Topontmoetingen. Wereldleiders. Den Haag is ermee bekend. Maar in een en dezelfde week twee van legendarische Romeinse keizers tegen het lijf lopen, dat is andere koek. Het kan, zomaar, in Den Haag.

De tragiek van de mens als soort is niet dat hij sterfelijk is, maar het besef heeft dat hij sterfelijk is. In dat opzicht verschillen u en ik van wat wij dieren zijn gaan noemen. Hoe te leven als we weten dat we zullen sterven, dat het leven in zekere zin zinloos is? Het leven is slechts leefbaar wanneer de mens in zijn wensen en idealen niet tot het uiterste gaat. Dat beweert Albert Camus (Het misverstand, De rechtvaardigen) althans volgens regisseur Thibaut Delpeut in het toneelstuk Caligula. Camus’ Caligula is een man die het zich hardop en in alle oprechtheid afvraagt. Natuurlijk, hij is ook de waanzinnige moordmachine die we uit de geschiedenisboekjes maar al te goed (her)kennen. En toch grijpt Camus, juíst Camus, existentialist, een treetje hoger. Zo laat hij Caligula aan zijn onderdanen zeggen: ‘Deze wereld is zonder belang, en wie dat inziet verovert zijn vrijheid.’

Nadat zijn zus en geliefde Drusilla het leven heeft gelaten, is ‘keizer-kunstenaar’ Caligula ontroostbaar. Vertwijfeling en verdriet over dit in zijn ogen onrechtvaardige verlies overmannen hem dagenlang. Hij besluit zijn volgelingen duidelijk te maken dat de mens niet gelukkig kán zijn. En doordat hij inziet dat hij de orde der dingen niet beheerst, niet kán beheersen, vereenzelvigt hij zich dan maar met het noodlot. En stort anderen moedwillig in eenzelfde noodlot. ‘Ik wil de maan, het is een van de dingen die ik niet heb. Iets dat waanzinnig is, de maan, geluk of onsterfelijkheid, maar dat niet van deze wereld is’. Hij zoekt de naakte ‘waarheid’. ‘Ik wil dat er in waarheid geleefd wordt, en ik heb toevallig de middelen om eenieder te dwingen in waarheid te leven’.

De wervelstormen die zijn hoofd teisteren leiden hem tot het inzicht dat zijn onderdanen zich volgens hem enkel verliezen in uitvluchten en ijdelheden. Hij verordonneert daarop een experiment, als een sectie naar de ziel, in de vorm van een nieuw belastingplan: Hij laat alle patriciërs, alle mensen in zijn rijk die over enig kapitaal beschikken – klein of groot, dat is hem precies hetzelfde – hun kinderen verplicht onterven en onmiddellijk een testament opmaken ten gunste van de staat. Caligula: ‘Naar gelang zullen wij die personen laten sterven in de volgorde van een willekeurig opgestelde lijst. En wij zullen erven. De volgorde van de executies doet er niets toe. Of liever gezegd, die executies doen er allemaal evenveel toe, wat meebrengt dat ze er niets toe doen’.

Regisseur Thibaut Delpeut (Nora, Freule Julie, Blasted) kenschetst Caligula als een meeslepend stuk, juist nu ideologieën lijken te wankelen en zekerheden op de proef worden gesteld. Volgens Delpeut, onlangs benoemd tot artistiek directeur van De Utrechtse Spelen, gaat het in dit stuk over primaire vraagstukken, vooral, na de val van de almacht van religies en het geloof in de vooruitgang door het kapitalisme. Precies zoals vlak voor de Tweede Wereldoorlog, de tijd waarin Camus Caligula schreef. Delpeut situeert het stuk in een ruimte die het midden houdt tussen een museumzaal en een zeventiende-eeuws anatomisch theater, de plek waar lijken openbaar werden ontleed. Dat klinkt bij elkaar wat zwaar misschien, maar Depleut heeft bewezen meeslepend en intens te regisseren.

Julius Ceasar
Julius Caesar ging Hamlet vooraf en is de eerste van de vijf grote tragedies van Shakespeare. De meeste Shakespeare-critici en -historici zijn het eens dat het toneelstuk de indertijd algemene gevoelde ongerustheid over de troonopvolging in Engeland weerspiegelt. Koningin Elizabeth I, die bekendstond als een sterke heerser maar ook bejaard was weigerde een opvolger aan te wijzen. Dit leidde ertoe dat de Engelsen zich zorgen maakten over het uitbreken van een burgeroorlog na haar dood.

Marcus Brutus, een goede vriend van Caesar, hier gespeeld door Cas Enklaar, wiens voorouders befaamd zijn door het verdrijven van de tirannieke Tarquinii-koningen uit Rome, laat zich overhalen tot een complot van senatoren tegen Caesar. Opgestookt door Cassius verdenken de samenzweerders Caesar ervan dat hij van de republiek een monarchie wil maken, waarin hijzelf de monarch wordt. Het duo wordt echter ook gedreven door afgunst en jaloezie, alhoewel Brutus ook wordt gemotiveerd door eergevoel en patriottisme.

Shakespeare portretteert tijdloos en meeslepend een groep mensen die besluit niet langer toe te kijken, en laat hun handelen zien en de consequenties hiervan. Julius Caesar handelt over een tijdperk op drift. De angst regeert en dat maakt het volk rijp voor manipulatie en demagogie. De taal is het wapen van degene die spreekt en retoriek viert hoogtij.

Een van de sterke punten van dit stuk is dat het de personages niet eenvoudigweg opdeelt in eendimensionale schurken en helden: de ‘grote Caesar’ heeft fouten, zijn moordenaar Brutus bezit ook deugden. Maar waarom heeft Shakespeare zijn stuk Julius Caesar gedoopt en niet Brutus? Brutus, bij het Zuidelijk Toneel gespeeld door Han Kerckhoffs, is immers de hoofdpersoon. Terwijl Caesar al halverwege het stuk sterft, in het derde bedrijf. Toch heeft Shakespeare voor Julius Caesar gekozen. Misschien uit verkoopoverwegingen, want ook bij zijn tijdgenoten-elizabethanen was Caesar een naam over wie iedere schooljongen had gehoord. Belangrijker is de overweging dat Caesar de spil van het stuk is, en ook na zijn dood de handelingen in het stuk beheerst.

De elizabethanen hadden grote eerbied voor de Romeinse deugden en geest. Ze zagen steeds imposante gebouwen en zuilengalerijen voor zich, waarin plechtstatige, in toga’s gehulde Romeinen rondwandelden en spraken over ernstige en gewichtige zaken. Geleerde dichters uit de achttiende eeuw liepen niet hoog weg met Shakespeares eruditie (klokken die slaan in het antieke Rome!; Brutus die een boek leest!), maar prezen vrijwel eenparig de authentieke sfeer van de Romeinse drama’s die hij opriep.

Julius Caesar door het Zuidelijk Toneel is op maandag 14 en dinsdag 15 april te zien in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie op www.hetzuidelijktoneel.nl en www.ks.nl . Caligula van De Utrechtse Spelen/Toneelschuur is van dinsdag 15 tot en met donderdag 17 april te zien in Theater aan het Spui. Meer informatie op www.toneelschuur.nl en www.theateraanhetspui.nl.

‘Vrouwenfiguren fascineren me’

Susanne Kennedy bij Toneelgroep Amsterdam

Eerder dit seizoen regisseerde ze Hideous (wo)men met BoogaerdtVanderSchoot bij Toneelgroep Oostpool en deed daarbij haar reputatie als toonaangevend maakster van grensverleggend theater eer aan. Nu is er De pelikaan, bij Toneelgroep Amsterdam.

Strange magic. Susanne Kennedy’s per definitie grensverleggende, filmische theaterregies etsen, vreten en bijten zich vrijwel meteen en nietsontziend een baan naar je langetermijngeheugen, die vaak toch al bekraste ziel. Geometrisch verknipt ze teksten van grote toneelschrijvers uit het verleden en brengt die terug tot vrijwel een enkel A-viertje. Tot oneliners die door de acteurs aldoor worden herhaald, als een naald die in de groef van een grammofoonplaat blijft hangen. In Den Haag hebben we, gelukkig, al heel wat voorstellingen van haar kunnen zien want ze was lange tijd kind aan huis bij het Nationale Toneel. Ze heeft inmiddels haar vleugels uitgeslagen en is gaan freelancen. Nu is ze neergestreken bij Toneelgroep Amsterdam. Opnieuw zet ze daarbij de tekst van een erkend toneelschrijver volledig naar haar hand: August Strindberg (1849-1912) en De pelikaan, een van zijn vier zogeheten kamerspelen, die volgens de meester zelf dienen te klinken als een sonate.

Strindberg staat te boek als uitvinder van de moderne eenakter, die het onderbewuste beschreef, geldt als wegbereider van vele modernistische stromingen en inspirator van het surrealisme. Strindberg bezag de strijd om het bestaan als strijd der sexen. Hij staat bekend als ‘vrouwenhater’. Dat voert misschien wat ver, al is zijn stuk De Vader rabiaat te noemen. Maar wél zijn het stuk voor stuk dankbare kolfjes naar de hand van Kennedy. “Ik heb een fascinatie voor Scandinavische kunstenaars en schrijvers”, bekent ze, “de films van Lars von Trier behoren tot mijn favorieten. Wat Strindberg aangaat, hij heeft met zijn kamerspelen een mooie vorm gevonden die balanceert op de grens van naturalisme en magisch-realisme, tussen droom en daad”.

In De pelikaan draait alles om de moeder. Als de familie in het ouderlijk huis samenkomt, vlak na de begrafenis van de vader, wordt een opzienbarend gezinsleven onthuld. De moeder, hier schitterend gespeeld door Marieke Heebink, eist niet-aflatend en met grote gulzigheid alles voor zichzelf op, tot de geliefde van haar bloedeigen dochter aan toe. Eveneens zeer ‘des Kennedy’s’: “Vrouwenfiguren fascineren me. En deze moeder is een heks, een monster dat haar kinderen uithongert, mishandelt dus. Hans en Grietje maar dan omgekeerd. Een vrouw in een andere hoedanigheid dan de gebruikelijke, dat gegeven interesseert me mateloos. Dat komt veel terug in mijn regies. Ik ben voortdurend op zoek naar interessante vrouwenrollen”. Verwacht evenwel geen uitgesponnen verhaal bij Kennedy. “Wakker worden. Ontwaken. De wil, daar gaat het voor mij in dit stuk om”. Kennedy haalt in De pelikaan de ‘zwartkijkerfilosoof’ Schopenhauer aan: ‘Wij komen er liever openlijk voor uit: Wat er na de volledige opheffing van de wil overblijft, is voor al diegenen die nog vol zijn van de wil, inderdaad niets!’ Maar met uitzondering van de zoon in het stuk lijkt niemand wat dan ook te willen. Als emotieloze, mechanisch bewegende poppen bestaan zij voort. “Van de speelstijl die ik van mijn spelers vraag, wordt dat inderdaad vaak gesteld”, zegt Kennedy. “Maar vergis je niet. Het is het moeilijkste dat je een toneelspeler kunt vragen te doen: een implosie weergeven, een emotie naar binnen uit te drukken, terwijl het spelen van een explosie hen nog het meest geleerd is te doen”.

De pelikaan door Toneelgroep Amsterdam is op donderdag 10 april te zien in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie op www.tga.nl en www.ks.nl . Telefonisch kaarten reserveren: 0900 – 3456789.

Escape from reality

Theatertalent Naomi Velissariou in ‘The Truth about Kate’

‘Ik ging naar de kroeg en gedroeg me zoals het beeld dat ik van mezelf op internet presenteer’. De essentie van The Truth about Kate in een enkele snedige zin samengevat.

Er zijn acteurs die je de mond doen openvallen van verbazing, die je ráken, overrompelen. De laatste jaren waren dat, voor mij althans, onder meer Eva van de Wijdeven, Maria Kraakman, Sophie van Winden, Elsie de Brauw. En hét talent van nu: Naomi Velissariou. Wie? Griekse vader, Vlaamse moeder. In 1984 in het Belgische industriestadje (mijnbouw en Ford) Genk geboren, maar momenteel woonachtig in Amsterdam – waar ze een betaalbaar appartement in het stadshart zoekt. Who’s afraid of Virginia Woolf?, afgelopen najaar bij Dood Paard. Daar speelde ze de rol van Honey zó afwijkend en anders dan ik ooit eerder heb gezien. Ontwapenend. Campari als het ware: ‘n tikkeltje vreemd maar wel lekker. Maar toch: Was dit de eenmalige uiting van een eendagsvlieg, een toevallig passerend talent, die speelde alsof ze aan clichés een broertje dood had, of was zij de belichaming van puur en edel, vierentwintigkaraats vakmanschap?

Een maandje daarna kwam de solo A Tragedy (simplified) uit, waarin ze zich afficheerde als een hedendaagse Elektra, gemodelleerd naar de gelijknamige getormenteerde klassieke tragedienne. En een maandje daarna was er The Truth about Kate met een tekst van de jonge toneelschrijver Jibbe Willems en geregisseerd door collega-youngster Davy Pieters. De laatste kreeg voor deze voorstelling onlangs een nominatie voor de BNG Bank Nieuwe Theatermakersprijs 2014.

The Truth about Kate vertelt het illusoire verhaal van megasuperster Kate, op een manier zoals dat in celebrity-documentaires gepleegd wordt te doen. Dus: met een gewichtige voice-over, een terugblik op Kate’s jeugd in het onbeduidende stadje, uitzinnige rode-loperverslagen, gefaket archiefmateriaal en interviews met jeugdvrienden, (ex-)geliefden, collega’s en hysterische moeder. Naomi Velissariou (29) speelt alle personages: Kate, voice-over inclusief een harde ‘g’, look-alike van Matthijs van Nieuwkerk, jeugdvrienden, reclamestem – zo’n 25 in totaal. Maar Kate is desondanks niet van vlees en bloed. Ze is virtueel, niet wat we écht noemen. In haar eenvoudige Bruynzeel-keuken met romantisch uitzicht op de besneeuwde toppen van een geschilderd hooggebergte leeft ze haar gedroomde succesleven. Net als u en ik dat onwillekeurig ook wel eens doen, zingend onder de douche of op een Voice of Holland-achtige karaoke-avond. Een moment of fame à la Andy Warhol waarmee we ons even denken te ontworstelen aan het slopende juk van onbeduidendheid.

De reconstructie van een zelf-gefabuleerde identiteit meets geënsceneerde documentaire. “Kate is fake, een constructie”, zegt Velissariou onomwonden in het Rotterdamse Theater De Bakkerij, waar ze actrice Eva van Heijnen coacht en aan het klaarstomen is voor de première van Me, Kusama, een solo die binnenkort trouwens in Literair Theater Branoul te zien is. “Kate is een jonge vrouw die terugblikt op haar leven in de voltooid verleden tijd, derde persoon enkelvoud. In haar verlangen naar adoratie, dramatiek en mysterie raakt zij verstrikt in haar eigen creatie.”

Toen Davy Pieters haar benaderde voor dit stuk was ze meteen verkocht. “Ik heb nooit eerder met haar gewerkt, maar kende eerdere regies en haar werkwijze. Die bewonderde ik beide, dus voor mij was de keuze gauw gemaakt”. Tekstschrijver Jibbe Willems kende ze enkel van zijn prachtige teksten, terwijl zij toch het stuk zou dragen. “Hij kwam met wel honderdtwintig pagina’s aanzetten. Daar hebben Davy en ik uiteindelijk met pijn in het hart de helft van moeten schrappen. Niet omdat die niet goed in elkaar steekt, maar omdat het anders wel een stuk zou worden dat minimaal acht uur zou duren.”

The Truth about Kate door Naomi Velissariou, van Frascati-producties. Te zien op zaterdag 12 april in Zaal 3 van Theater aan het Spui. Meer informatie: www.frascati.nl en www.theateraanhetspui.nl. Telefonisch kaarten reserveren: (070) 346 52 72.

‘Tragiek en lichtheid van Honey passen mij goed’

Kirsten Mulder in ‘Who’s afraid of Virginia Woolf?’

In de meer dan een halve eeuw dat het stuk bestaat is Edward Albee’s roemruchte, onnavolgbare toneelstuk wereldwijd uitgegroeid tot een icoon, een stuk waarin acteurs mogen vlammen maar hen ook de maat wordt genomen.

In Who’s afraid of Virginia Woolf? toont toneelschrijver Edward Albee hoe wreedheid en zelfbedrog mensen ervan weerhouden om persoonlijke relaties met elkaar aan te gaan. Nederland maakte met wat later zijn magnum opus zou blijken te zijn, twee jaar later in 1964 kennis, toen de toenmalige Nederlandse Comedie het stuk in de Stadsschouwburg van Amsterdam in première bracht. Ank van der Moer, Han Bentz van den Berg, Femke Boersma en Hans Boswinkel speelden respectievelijk Martha, George, Honey en Nick. Geen al te uitgesponnen monologen, maar vooral verhitte, op de spits gedreven dialogen, een slagveld vol in uptempo uitgesproken, bijtende oneliners. Een spelletjesavond, zo kun het stuk ook zien. Een nachtelijke escapade ‘onder professoren’ die uitmondt in een totale uitputtingsslag: het oudere echtpaar George en Martha komt thuis van een nachtelijk feestje op de universiteit, waar haar vader de scepter zwaait en George het vak geschiedenis ‘doet’. Martha heeft op verzoek van haar vader in haar kielzog de jonge, onlangs aangestelde bioloog Nick en zijn poppetje Honey thuis uitgenodigd, want Nick is de beoogde opvolger van haar vader op de universiteit. Wat volgt is een rituele dans die bol staat van wederzijds gesar, ogenschijnlijke insinuaties en glasharde, tergzieke verwijten. Dromen worden stukgeslagen.

“Natuurlijk”, verklaart actrice Kirsten Mulder, die de rol van Honey speelt, “ook deze ‘Virginia Woolf’ is verdrietig om te zien, maar er glanst ook een flintertje hoop in door. Ik benader het niet als een komedie, maar het is op momenten absoluut krankzinnig geestig… juist door de tragiek die erin schuilt. Je wordt er soms bang van. Regisseur Erik Whien heeft er een intens relatiedrama van gemaakt, meer dan een stuk over generatieverschillen, zoals het stuk ook wel opgevat wordt. Hoe hij dat gedaan heeft? Door mij en de anderen – Maria Kraakman (Martha), Jacob Derwig (George) en Sanne den Hartogh (Nick) – de uitdaging toe te staan om het stuk naar onszelf toe te halen, er ons eigen verhaal van te maken. Dat kan bij dit stuk omdat er sprake is van vier gelijkwaardige rollen.” Ogenschijnlijk draait het in dit om George en Martha, ook door het feit dat deze rollen in de legendarische verfilming indertijd werden gespeeld door Richard Burton en Liz Taylor. Maar het is de ongekunstelde Honey die onwetend de boel in beweging zet, zíj is de spil om wie het draait. Mulder: “Zij beschikt over een afwijkende energie. Doordat ze dronken is en warrig lijkt. Doordat ze de confrontatie niet uit de weg gaat en zo ongenadige klappen incasseert. Ze zit veelal stil, maar is ook erg beweeglijk. En zij is het die wil dansen. Zo geeft zij een onderlaag weer, en biedt zij tegenwicht tegen het rationele van de anderen”.

Kirsten Mulder is in haar nopjes met haar aandeel. “Ik vind het een prachtige rol. Ik denk dat de tragiek en lichtheid van Honey heel goed bij mij als actrice past. Dit stuk stond hoog op mijn ‘te doen’-lijstje. Gevoegd bij de fijne recensies en de het vakmanschap en de vriendschap van mijn collega-acteurs geeft mij en de anderen dit vleugels bij het spelen.”

Hoewel Albee’s ontluisterende studie naar de mens en de verwoestende kracht naar de werkelijkheid de laatste jaren in Nederland meermalen werd uitgebracht, eerder dit seizoen al twee keer, blijft het stuk fascineren. “We spelen het in drie delen, met een pauze na het tweede deel. We spelen de meest complete versie die er van de tekst is”, zegt Mulder, die bij Oostpool ook te zien was in Boiling Frog (2012) en Tramlijn Begeerte (2012). “We hebben geen tekstregel weggemoffeld, en dat wil in andere producties van dit stuk nog weleens voorkomen.”

De tweevoudige tragedie voltrekt zich tegen de achtergrond van een kopie van Barnett Newmans schilderij Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III. Dertien vierkante meter gevuld met een opzichtig, allesverzengend rood, dat links en rechts wordt geflankeerd door twee dunne stroken blauw en geel. Een uitdagende keuze, want op 21 maart 1986 bracht Gerard Jan van Bladeren in het Stedelijk Museum Amsterdam met een stanleymes drie lange horizontale sneden aan in dit werk.

Who’s afraid of Virginia Woolf? van Toneelschuur Producties & Toneelgroep Oostpool is te zien op dinsdag 8 en woensdag 9 april in Theater aan het Spui. Meer informatie op www.virginiawoolf.nl en www.theateraanhetspui.nl . Telefonisch reserveren: (070) 346 52 72.