Afscheidsregie ‘Genesis’ van Johan Doesburg bij Nationale Toneel
Met de marathonvoorstelling Genesis regisseert Johan Doesburg na twintig jaar vaste dienst bij het residentiële Nationale Toneel zijn eigen afscheid. Niet alleen een marathon; ook een monument.
Vierduizend jaar geleden al werd het gebied door mensen bewoond en het land bewerkt. Bakermat van de menselijke beschaving, waar opgravingen en bewaard gebleven bouwsels en kunstwerken vandaag de dag zonder pardon worden opgeblazen of kapotgehakt. Nu een ‘instabiele’ regio genoemd. Het is ook de regio waar de verhalen van het oude Testament zich afspelen. Regisseur Johan Doesburg maakte van de overleveringen uit het Bijbelboek Genesis een schitterend theatraal monument, zijn laatste werkstuk in vaste dienst van het Haagse gezelschap dat hij jarenlang als artistiek directeur heeft gediend.
Het zijn de overbekende attributen, verhalen en personages uit het Oude Testament: de slang, de appel en de boom van kennis; Adam & Eva, hun zonen Kaïn & Abel; de zondvloed en de ark met Noach; de toren van Babel; Abraham & Sara, Ezau & Isaak en Jozef en Rachel. ‘In het begin schiep God hemel en aarde. De aarde was woest en leeg en de Geest van God zweefde boven de watermassa. Over die watermassa lag een diepe duisternis. Toen zeide God: ‘Laat er licht zijn’. En toen was er licht’. Aldus de overlevering. En floep springt dus vol het kunstlicht aan in de voorstelling Genesis van het Nationale Toneel. ‘Vormt niet elk einde een nieuw begin?’, zo vraagt regisseur Johan Doesburg zich in het programmaboekje van Genesis lichtelijk retorisch af.
‘Dolend en dwalend zul je over de aarde gaan’, dat is de catchy oneliner uit godweet hoeveel pagina’s aan (zogeheten Masoretische) tekst, boeken en andere typen van overleveringen die Doesburg heeft gedestilleerd en zelfs op T-shirts laten printen. En ja, dolen dóen ze, volop zelfs, de hoofdfiguren, onze oervaders (en -moeders trouwens), uit de scheppingsverhalen van de geschriften die ‘Genesis’ heten. Die als de gemeenschappelijke filosofische grondslag voor de Pan-Europese, als Joods-christelijk betitelde identiteit worden beschouwd. Maar ook voor de schriftgeleerden van uiteenlopende geloofsbelijdenissen als Bijbel, Thora en Koran.
Van moord naar vergeving
Kindermoord, bloeddorstig verraad, incest uit lust: het is aan de orde van de dag in deze vertelsels. In drie delen opgeknipt, met daartussen een gezamenlijk te nuttigen maal en gezeten aan lange tafels met houten banken in de foyer-met-uitzicht-op-zee van het Zuiderstrandtheater in Den Haag, voltrekt zich in bijna zes uur theater een geschiedenis- en moraliteitslijn die van initiële moord naar vergevingsgezindheid leidt.
Een kathedraal verbouwen, zo ontving Sophie Kassies onder innerlijk gejuich het verzoek van Doesburg om van de aloude scheppingsverhalen een spannende toneeltekst-vol-vaart te maken. Kassies, vaste tekstleverancier van Doesburg, kweet zich fenomenaal van deze onmetelijke, schier onmogelijke opdracht en heeft, zulks in samenspraak met de regisseur, geniale vondsten en ingrepen aan de oudtestamentische verzen gedaan en er zelfs elementen aan toegevoegd. Kassies dist kristalheldere verhaallijnen op, monologen zowel als dialogen, die bol staan van spanning maar die ook getuigen van een briljant gevoel voor de onderlinge, menselijke verhoudingen tussen de personages, als voor een onbedaarlijk hilarische humor. Zo is de Hof van Eden in handen van Kassies en Doesburg een camping, waar de gastheer via de bekende welkomstkaart de bezoeker ‘een aangenaam verblijf en een onmetelijk nageslacht’ wenst, en zet Noach zijn ark met een Ikea-bouwpakket in elkaar. Maar ook zijn er verwijzingen naar de actualiteit van politiek, bancaire (on)systemen en bootvluchtelingen.
Vrouwentongen
Kassies maakt aannemelijk en invoelbaar hoe onze voorvaderen tegenover elkaar gestaan moeten hebben. En hoe wij ons daartoe heden ten dage verhouden. Maar ze doet méér, veel meer, want ze geeft – ogenschijnlijk en passant – de vrouw een gloedvolle stem terug, want in de apocriefe testamentische boeken is ze, bijna opzettelijk?, nauwelijks of al te weinig opgemerkt. Zo plaatst Noachs vrouw kritische kanttekeningen bij de aanzegging Gods die Noach ten deel valt om een ark te bouwen. Moeten de andere mensen dan niet gered worden, zo vraagt zijn vrouw (Esther Scheldwacht) zich hardop en in terechte vertwijfeling en verbijstering af.
In den beginne (lees: het eerste deel van de voorstelling) moet de kijker door een wat mij betreft iets te zeer aaneengeregen opeenvolging heen van anekdotes, in vogelvlucht behandeld want uit bijna vijftig hoofdstukken Bijbeltekst. Uitstekend gespeeld, daar niet van, maar verhaalfiguren krijgen daardoor maar weinig gelegenheid (lees: tijd) om zich vast in het brein van de kijker te nestelen. Maar dan het tweede en derde deel, dan geschiedt het wonder. Kruipt het allemaal veel dichter op je huid, vooral omdat ingezoomd wordt op karakterontwikkeling die eerst Abraham en daarna Jakob en Jozef doormaken.
Werk in uitvoering
De voorstelling opent met een verteller (Jozef) die ons na een dramatische monoloog op sleeptouw meeneemt op weg naar het verhaal waarin hij kan uitgroeien tot stichter van de Israëlieten: ‘Ik ga het nog één keer vertellen’. Het toneelbeeld concentreert zich rond die opening op een smoezelig ogend tentje voor ondergrondse wegwerkzaamheden. De driehoekige voorzijde daarvan kan Gods Alziend Oog verbeelden, dan wel de ‘gevarendriehoek’ als uitdrukking van het vrouwelijk geboortekanaal. Dan kruipt uit die tent op handen en voeten Adam (Joris Smit) te voorschijn. Even later gevolgd door Eva (Ruta van Hoof).
Het veelvuldige gebruik van stellages die zijn opgebouwd uit aluminium steigerpijpen versterken het gevoel dat hier wordt werkzaamheden aan het Oude Testament worden verricht. De pijpen doen uiteraard ook dienst als huis, hotel of berg. Een vondst die Doesburg ook al gebruikte in ‘zijn’ Faust van enkele jaren geleden. Maar in Genesis voegt hij aan het toneelbeeld een prachtelement toe doordat hij de zaal van het Zuiderstrandtheater gebruikt als woestijn, en als tempel.
Briljant – maar net zo goed beeldend, sprankelend, knisperend, wervelend en feestelijk. En het moet gezegd: de acteerprestaties doen daar zelden voor onder. Er wordt met pruiken, aanplaksnorren, uitdossingen en vermommingen naar hartenlust gegierd, pienter geschakeld en met overgave gespééld – en hier en daar volop professioneel geschmierd. De lach ligt voortdurend op de loer, maar toch ook wordt het menselijke drama van onze voorvaderen en -moeders invoelbaar. Doesburg heeft de acteurs die hij voor zijn afscheidsregie tot zijn beschikking kreeg tot grote hoogten weten te brengen. Chapeau!
Genesis door het Nationale Toneel is uitsluitend te zien in het Zuiderstrandtheater in Den Haag. Tot en met zondag 24 mei. Meer informatie: nationaletoneel.nl.