Bezield zwijgen

Theatraal portret Vroman in Hoe mooi alles

De honderdste geboortedag van dichter en wetenschapper Leo Vroman wordt volgende week luister bijgezet met een toneelstuk over hem: Hoe mooi alles.

Eindeloos turen door de lenzen van een microscoop – en een fascinerende wereld ontdekken, gegrepen door bewegingen van kleine dieren. Een wereld die in het klein exact is als de ons mensen omringende; zelfs als de macrokosmos, de oneindigheid van het heel streepje al. “Heb ik als jongetje ook gedaan”, veert acteur Kees Hulst op na een van de repetities voor Hoe mooi alles. “Microben en amoeben. Ik zie precies voor me hoe Leo Vroman dat ook heeft gedaan”. Als bioloog / hematoloog is zijn naam vereeuwigd in het Vroman-effect, zeg maar de herkenning en opsporing van bepaalde bloedstollingsverschijnselen. Maar hij was ook een van de meest vooraanstaande dichters van Nederland. Winnaar van de P.C. Hooft-prijs voor poëzie, ondanks zijn Amerikaanse staatsburgerschap. Meer dan vijftig bundels op zijn naam. Hulst: “Te weinig mensen weten dat hij ook een rastekenaar is. Kijk eens naar dit zelfportret. Die neus! Zijn néus!”.

Onder leiding van regisseur Léon van der Sanden, die ook de tekst leverde, speelt Hulst (Leo) samen met Esther Scheldwacht (zijn vrouw Tineke) in Hoe mooi alles. Een toneelstuk dat in de eerste plaats verhaalt over hun oneindige liefde. Een love story zoals je zelden ziet. Maar ook over een zeldzaam bewogen leven. Ga maar na: Na de inval van de Duitsers wist de joodse Vroman op de valreep met een zeilboot naar Engeland te ontkomen. Vandaar reisde hij naar Nederlands-Indië. Toen de Japanners daar huishielden werd Vroman geïnterneerd in vijf verschillende jappenkampen. Hij overleefde ze allemaal. Na de Tweede Wereldoorlog, na jaren zonder contact, bleek tot zijn onuitsprekelijke vreugde dat Tineke nog steeds in leven was – en op hem gewacht te hebben. Maar eerst werd hij opgevangen in Manilla, waar de Nederlandse overheid besloot hem onder de wapenen te roepen naar Nederlands-Indië. Het was weer oorlog. Hij weigerde, toog naar Amerika, waar hij aan de slag kon als wetenschappelijk onderzoeker. Daar, in New York, trouwde Vroman in 1947 de Nederlandse antropologe Tineke Sanders, met wie hij sinds 1938 verloofd was geweest maar zeven lange jaren niet had gezien. Ze zouden, na hun hereniging, tot zijn dood op 98-jarige leeftijd bij elkaar blijven.

Brieven brachten hen na de oorlog eerst bij elkaar en hielden elkaar daarna nog bijna drie jaar op de been. Enkele van Vromans liefdesbrieven behoren tot het meest ontroerende dat ooit in de Nederlandse literatuur is geschreven. Ze zijn te vinden in de biografie die Mirjam van Hengel recentelijk over Vroman schreef. In de toneelvoorstelling worden delen ervan letterlijk aangehaald.

In Vromans poëzie is meestal sprake van iets lieflijks, zoals de natuur, of Tineke; en tegelijk van iets gruwelijks. Het lieflijke is een compensatie voor het gruwelijke. Voor Hulst en Scheldwacht is Hoe mooi alles veel meer dan louter een mooi en vertederend liefdesverhaal. Scheldwacht: “Hij heeft in de kempen gruwelijke momenten doorstaan, terwijl zij hem, vanuit Nederland, jarenlang brieven schreef, brieven waarvan zijn niet wist dat ze hem nooit bereikten. Desondanks hield haar liefde stand, en daarmee is dit ook een verhaal over overlevingsdrift”. Hulst voegt toe: “En over het willen houden van het leven, van de natuur, van de werkelijkheid zoals die zich voordoet. Uiteindelijk was hij van mening dat de natuur meer waarheid bevat, betrouwbaarder is dan mensen, met hun vergeefse pogingen alles te begrijpen en te analyseren”. Scheldwacht: “Al zegt Vroman toch ook: ‘Wat is het leven klein en de liefde groot’”. Ze vervolgt: “Tineke was serieus van karakter, hij zat altijd vol zelfspot”. Hulst: “Hij had iets van een nerd, een beetje kriebelige man, die drie verzen per week schreef, tot drie dagen voor zijn dood, op zijn 98e. En zelfs toen nog, als altijd een prince charming was, een poseur. Toch wilde hij ook groots zijn, verheven – en tegelijkertijd huiselijk”.

Romantisch en ontroerend zonder zoet te zijn, zo moet volgens Hulst de voorstelling Hoe mooi alles worden. “Ze wilden uitdagen zonder elkaar daarbij te kwetsen”. Scheldwacht: “We willen hun leven en liefde herbeleefd vertellen, zoals zij dat zelf ook deden, opdat hij kan gáán”. Hulst: “Een bezield zwijgen”.

Hoe mooi alles is op dinsdag en woensdag te zien in Theater aan het Spui. Reserveren: (070) 346 52 72. Meer informatie: theateraanhetspui.nl.

Advertentie

‘Verder kijken dan neus lang is’

2015-2016: Theater aan het Spui opent met ‘best of’

Toneel vindt hij na dertig jaar in het metier nog altijd ‘ongelóóflijk leuk’. En hij maakt graag deel uit van de dynamiek van de stad. Cees Debets, directeur van Theater aan het Spui.

Niet eens zo lang geleden, het afgelopen seizoen nog, gebeurde het. Aan de bar in de foyer van Theater aan het Spui stond actrice Manja Topper uit te hijgen van haar rol als Lady slash Courtney Love in Macbain, een voorstelling waarin het leven van rocklegende Kurt Cobain werd gemixt met dat van Shakespeares Macbeth. Een bezoekende scholiere wendde zich tot Topper. Of zij en haar medescholieren haar even konden spreken over de voorstelling. Zeker wel, was het antwoord van Topper. ‘Maar kennen jullie Macbeth’, vroeg Topper daaropvolgend. ‘Jawel hoor, dat stuk hebben we laatst zelf gespeeld’.

Cees Debets wil maar zeggen. Hij is trots dat jongeren de weg naar zijn vlakkevloertheater steeds beter weten te vinden. “Dit is het publiek van de toekomst”. Debets reikt verder dan de doorsnee meet & greet. “Tuurlijk kunnen ze hier met Nasrdin Dchar, bekend van Shouf Shouf en Rabat, op de foto. Maar het is wél zo leuk als er een inhoudelijk gesprek tot stand komt. Acteurs vertellen me meer dan eens dat zo’n gesprek stof tot nadenken heeft gegeven”. Hij treedt volwassenen trouwens net zo tegemoet. Zijn Dans- en Toneelkijkers, heavy users, zien vijftien voorstellingen en schrijven recensies. “De mening van de kijkers is belangrijk voor de gezelschappen. Maar ook voor ons, want het is goed je vaste publiek te kennen. En het is de basis voor onze jaarlijkse Publieksprijs, een van de weinige in Nederland”. Die prijs werd in juni gewonnen door Kunsthart van Mugmetdegoudentand. De winnende voorstelling prijkt in oktober opnieuw op het programma van Theater aan het Spui.

De maand daarvoor, september, opent het vlakkevloertheater met een maand lang ‘the best of the season before’. Amuses, noemt Debets het. “Waarvan de kwaliteit onbetwist is, voorstellingen die het afgelopen seizoen de toets der kritiek hebben doorstaan. Met prijswinnende acteurs en voorstellingen zoals die van Marjolein van Heemstra, Fahd Lahrzaoui en onze meervoudige Spui-Publiekswinnaar Jakop Alhlbom”. Met diens voorstelling Horror koestert Debets speciale plannen. “Ik ben van plan alle Toneelkijkers uit te dagen om iemand uit hun omgeving mee te nemen die nooit eerder in Theater aan het Spui is geweest. Die persoon mag er dan voor niks in”. De openingsmaand is zo een uitstalkast vol snoepgoed en bovendien een graadmeter voor wat verderop in het seizoen aan het Spui op stapel staat. Debets: “Want we presenteren ook de nieuwe voorstellingen van al die prijswinnaars van het vorige seizoen”.

Kruispunt
Breed. Dat is het enkelvoudige woord dat de programmering van Theater aan het Spui samenvat. Van erkende festivallocatie (Writer’s Unlimited, Holland Dance Festival en Movies that Matter) tot kindertoverplein voor jeugdtheater en familievoorstellingen (Festival De Betovering, en een zuigelingenconcert, voor baby’s tussen 5 en 15 maanden); van rotonde voor moderne dans (Nederlands Dans Theater is er kind aan huis) tot huis voor muziektheater en toneel. En Debets is graag ook letterlijk de spreekstalmeester voor nieuwe Haagse theatermakers, waaronder Firma MES en Sytze Schalk. Bijvoorbeeld.

Nu dan toch namen zijn gevallen: Hij gaat dus drie keer Toneelgroep Amsterdam ontvangen. “Uitroepteken!”, zegt Debets. “Halina Reijn in La Voix Humaine. Claus’ Een Bruid in de Morgen, geregisseerd door talent Maren Bjørseth. En Song From Far Away van Ivo van Hove. Op toneelgebied werkt Theater aan het Spui trouwens samen met de Koninklijke Schouwburg: “Een voorstelling moet daar te zien zijn, waar die het best tot zijn recht komt”. Waarvan acte, want een van de rode draden in zijn programmering is een aantal voorstellingen met en rond de wonderbaarlijke duizendpoot Josse de Pauw, auteur, acteur, regisseur en wat al niet meer. Een van die programma’s is te zien in de Koninklijke Schouwburg.
En dan Eric de Vroedt, medio 2016 aantredend artistiek directeur van het Nationale Toneel. Hij situeert bij Oostpool in Fresh Young Gods bankiers aan de rand van een tropisch zwembad terwijl een project van Shell in de Rotterdamse haven dreigt te ontsporen. En natuurlijk is het Nationale Toneel weer te gast. Met twee voorstellingen van regisseur Casper Vandeputte. “Als geen ander weet hij de tijdgeest te vatten”.

Actueel
Verder kijken dan je neus lang is. Het zou Debets’ in tegelwijsheid vervatte waarheid kunnen zijn. Hij wil graag actuele thema’s aan elkaar knopen. Identiteit & migratie, dat zijn volgens hem de vraagstukken van deze tijd. “Terwijl wij, Europeanen, waar dan ook naartoe kunnen, zijn velen daarbuiten daartoe niet in de gelegenheid. Ik kijk ernaar uit om pogingen tot een antwoord daarop te kunnen zien op het toneel, bijvoorbeeld door Wunderbaum”. De Rotterdamse theatergroep timmert al een tijdje aan een langjarig project, The New Forest, en verbindt dat aan verduurzaming. “We volgen ze al wat jaren. Dit jaar houden we een tiendaagse festivalweek met hun nieuwe voorstellingen. Die omringen we met debatten en randprogramma’s. Niet alleen hier in huis, maar ook op andere plekken in de stad. We trekken trouwens vaker de stad in, onder meer met The Summer of ’96, de Oerol-hit die Casper Vandeputte maakte bij het Nationale Toneel”.

In 2014 werd de drempel van Theater aan het Spui 111.000 geslecht. De ingezette groei voortzetten acht Debets als zijn voornaamste uitdaging. Hoe? “Het al nauwe contact met het publiek verder intensiveren”. Bijvoorbeeld met programma’s zoals hij dat in dependance Zaal 3 aan het De Constant Rebecqueplein nu al doet met het initiatief Buurtbewoners: “Een hapje eten en daarna samen een voorstelling bezoeken”. Zaal 3 is daarnaast een plek bij uitstek voor talentontwikkeling. “Een jonge garde theatermakers vindt er zijn plek”.

Met de sloopkogel en diepe bouwputten die het Spuiplein na deze zomer opwachten, lijkt de omgeving van Theater aan het Spui voor bezoekers minder aantrekkelijk te worden. “Weet je”, besluit Debets, “samen met het naastgelegen Filmhuis Den Haag zijn we goed voor 250 duizend bezoeken. We bekijken daarom heel goed en in samenwerking mét de gemeente hoe we het Spuigebied goed bereikbaar en plezierig voor bezoekers kunnen houden”.

Tankstation voor dorstige zielen

2015-2016: Nationale Toneel in stad en land

“We zijn de oudste én de eerste toneelgroep van het land, en willen ons meer wortelen in Den Haag. Ook gaan we het begrip ‘nationale’ sterker laden”, verklaart Theu Boermans.

In de brochure van het Nationale Toneel openen Boermans (artistiek directeur) en Walter Ligthart (zakelijk directeur) gezamenlijk het op stapel staande seizoen: ‘Een theater moet een tankstation voor dorstige zielen zijn’. Aan de telefoon preciseert Boermans: “Een theater moet een oord van reflectie zijn. Zoals de gelovige ziel naar de kerk, kan de moderne met dilemma’s worstelende mens in het theater op zoek gaan naar de zin van het bestaan”.
Aan zingeving bij het Nationale Toneel dit jaar überhaupt geen gebrek, want het gezelschap spant over al haar optredens en activiteiten een prikkelende vraag als een mottogevend cellofaantje: Wie betaalt de prijs voor ons geluk? Boermans: “Die vraag komt in iedere voorstelling die we uitbrengen terug, de kloof tussen de ‘haves’ en de ‘have-nots’, of het nu gaat over inkomen, kennis of achtergrond. Actueel én zeer relevant, een weerslag van het politieke gewricht natuurlijk. We leven in een tijd waarin een veelheid aan migranten de voorspoed van de westerse wereld zoekt, terwijl zich in datzelfde Westen ondertussen allerhande aardverschuivingen voordoen”. Maar de vraagstelling is volgens Boermans ook dichtbij te ontwaren. “In onszelf, en in intermenselijke relaties. Voorbeeld? Neem Solness, over de val van de gelijknamige architect. Hij streeft zijn eigen geluk na ten koste van anderen. Of The Little Foxes, waarin een familie door de belofte van economisch geluk uit elkaar valt”.

Boermans, die na dit seizoen Eric de Vroedt verwelkomt als vaste regisseur en later het stokje van hem overneemt, kenschetst het komende seizoen als ‘inhoudelijk’ en ‘krachtig’. “Voorstellingen die hun kracht bewezen hebben, wisselen we af met spannende nieuwe producties waarin gevestigd en nieuw talent aan de bak komt, in de regie maar ook op het podium.”

Het gezelschap opent met Solness, in de regie die Boermans eind vorig seizoen van Ibsens meesterwerk maakte. De gevierde bouwmeester Solness ziet in Hilde een zielsverwante, het gigantische leeftijdsverschil ten spijt. “Hij heeft gebouwd aan zijn eigen illusie maar voelt dat hij een opkomende generatie in de weg zit”. Met Mark Rietman en de jonge Anna van Raadsveld in de hoofdrollen is dit toneel in een pure vorm. Van Boermans is ook de reprise van Shakespeares Midzomernachtdroom, een letterlijk bedwelmend spektakelstuk over de strijd tussen man en vrouw, waarmee Boermans zijn artistieke leiderschap bij het Nationale Toneel in 2011 luister bij zette. “Spektakelstuk?”, kaatst Boermans op vragende toon terug. “Het toneelbeeld is inderdaad spectaculair, maar die de kijker in een droom brengt. Spektakel dus omwille van de dienstbaarheid aan het stuk, aan het spel. Ik houd niet effecten”, licht hij toe. Midzomernachtdroom wordt gespeeld met zowat alle sterren uit het ensemble, met een absolute glansrol voor Pierre Bokma, die opnieuw tijdelijk kon worden gecontracteerd. “Sleutelen? Ach, als je opnieuw gaat monteren zie je altijd wel een schroefje dat los is gaan zitten, dat moet je dan opnieuw even aandraaien”, aldus de regisseur van wie bekend is dat hij graag ‘op de oren’ regisseert.

Revisor
Van Boermans hand is ook De revisor. Kunnen wij zelf de verleiding weerstaan als ons de kans geboden wordt, zo vraagt de Russische schrijver Gogol zich af. Zijn meesterwerk is een komedie over corruptie. In een provinciestadje waar smeergeld goed rondgaat, ontvangt de burgemeester het bericht dat een overheidsinspecteur onderweg is gestuurd naar zijn stad. De man wordt opgespoord en in de watten gelegd. Hij is echter een nietsvermoedende reiziger, die zich aan het eind van het liedje met zakken vol geld uit de voeten weet te maken: de bedriegers bedrogen. Griekenland versus Europa, de bankencrisis, de staat van de politiek? “Ik zie eerder verwijzingen naar machtsverhoudingen in de binnenlandse politiek. Want ook hier zijn er nog altijd politici, provincies en gemeenten die niet juist met de regels weten om te gaan, geen schuld zien in, bijvoorbeeld, het gunnen van bouwprojecten in ruil voor een verbouwinkje aan huis”. Heeft hij zelf altijd de verleiding weerstaan, schone handen? “Volgens mij wel, mijn belasting heb ik altijd keurig betaald”, lacht de Limburger van geboorte.

Het motto van het Nationale Toneel komt ook tot uiting in de stukken die regisseur Casper Vandeputte gaat maken. Hij volgt tot het einde van het aanstaande seizoen een vierjarig coachingstraject voor talentvolle theatermakers. In zijn regie van de tragikomedie De Gouden Draak spelen vijf acteurs (o.a. Antoinette Jelgersma, Anniek Pheiffer, Pieter van der Sman) achttien personages die een scherp licht werpen op het leven van illegalen in Europa en op de (neven)effecten van globalisering. Zijn Fit to fly is een monoloog voor Vincent Linthorst, waarbij Vandeputte samenwerkt met onderzoeksjournalist Karel Smout van De Correspondent. Centraal staat een uitgeprocedeerde asielzoeker die zich in brand heeft gestoken, terwijl een uur later het nieuwe jaar wordt ingeluid.

Zonder meer opvallend is Mariken. Daarin werkt het Nationale Toneel samen met het Haagse gezelschap Opera2Day. Hannah Hoekstra speelt in deze nieuwe opera van Calliope Tsoupaki te midden van een uitgelezen keur aan musici van Asko|Schönberg, Tetraktys Ensemble en Capella Amsterdam, de Nijmeegse dienstmaagd die zeven jaren met de duivel verkeerde. Ook is er een samenwerking met Toneelschuur Producties in De Zender met Stefan de Walle als nieuwslezer voor wie ontslag dreigt, maar daar een draai aan weet te geven door zelfmoord op tv aan te kondigen.

En dat is nog lang niet alles. Zo loopt in Amsterdam de coproductie ANNE, naar de dagboeken van Anne Frank, nog een tijdje door; er staan vele educatieve programma’s en discussieavonden met Babel op stapel. “En vergeet NTjong niet”, roept Boermans zijn jeugdtheatergezelschap in herinnering. Gevoegd bij de vele reisvoorstellingen door het land is het Nationale Toneel flink uit de kluiten gewassen: “We zijn niet alleen het oudste maar ook het eerste gezelschap van Nederland. We hechten aan een sterk makersklimaat en in de stad en beginnen we Urban Stories, een meerjarig project als een stadsbiografie”.

nationaletoneel.nl

 

Minimaatschappijen

Bordewijk Genootschap eert beroemde Haagse schrijver

Het is 50 jaar geleden dat Bordewijk overleed. Bij wijze van eerbetoon presenteert het Bordewijk Genootschap zaterdag en zondag een gevarieerd festivalprogramma rond de beroemde Haagse schrijver, met muziek, theatervoorstellingen, lezingen en andere optredens.

4D. De Hel. Dat is zijn meedogenloze levenswerk. De Hel moet aantonen of leraren geschikt zijn voor hun vak. 4D is bijkans een organisme, een systeem dat groter blijkt dan hijzelf. Wie? Bint, het beroemde schoolhoofd dat in 1933 ontsproot aan het brein van F. Bordewijk, zeg maar Ferdinand. Schoolkas 4D is zijn oogappel, hoogstpersoonlijk door hém gerekruteerd. Strijder tegen bandeloosheid. Tegen ‘gedesequilibreerden’. Hij is er van overtuigd dat door handhaving van een stalen tucht en tirannieke orde later een samenleving ontstaat van ‘echte kerels’. Een zelfcensurerende klas die geeneens ongehoorzaamheid dúldt. En 4D dient als ultieme bewijsvoering. Bint wil dat leerlingen klimmen, niet dat de leraren dalen. Ieder woord in de klas moet dus een bevel, een oorlogsverklaring zijn. Ouders hebben al laten weten verontrust te zijn over zijn aanpak. Net als even daarvoor de bleue De Bree de klas van Bint heeft overgenomen, zijn vuurdoop, blijkt dat scholier Van Beek op een dikke onvoldoende afstevent en daardoor van school moet. Van Beek weet dat zelf als de beste. Bint merkt tijdens een leraarsvergadering over hem op: ‘Dreigen met zelfmoord? Waar gaan we heen?’ Van Beek krijgt prompt een drie. En pleegt zelfmoord. Het wordt de ondergang van Bint.

“Bint komt op voor kinderen die niet meer te redden zijn”. Van den Boom regisseert in het festival een summier aangeklede theatrale lezing van het boek, met de gekende acteurs Paul R. Kooij als Bint, Titus Boonstra als De Bree en Erna van den Berg als verteller. Het geheel wordt gegarneerd met live pianomuziek door Nits-musicienne Laetitia van Krieken. “Bint”, zo vertelt Van den Boom na een korte repetitie, “is een wat raadselachtige figuur als je het mij vraagt. Maar uiteindelijk blijkt dat hij menselijke trekjes heeft, want het leven krijgt hem klein”.

Het denkbeeldige streven van de figuur Bint, waarvoor Bordewijk waarschijnlijk uit diens eigen kortstondige carrière als docent heeft geput, staat volgens regisseur Van den Boom diametraal tegenover het onderwijssysteem dat vandaag de dag opgeld doet, met leerlingenplatforms, waardoor het beeld bestaat dat leerlingen al te vaak de leraren bespelen in plaats van andersom. “Bint zegt: ‘De mens moet gehoorzaamheid leren en tucht. Daardoor onderwerpt hij zijn wil en ontdekt hij zijn wil’”.

Van den Boom, gepokt en gemazeld bij Stella Den Haag en tegenwoordig deel van het Nationale Toneel, wist in mei pas dat hij Bint ter hand zou nemen. “Na een open inschrijving van het Genootschap”. Het was voor hem de eerste keer dat hij met de neus op Bordewijks werk werd gedrukt. “Nooit eerder iets van hem gelezen, maar bij lezing was ik meteen gegrepen. Rijk materiaal, onder meer door het taalgebruik: korte en felle maar verraderlijke zinnen met accenten die soms moeilijk te leggen zijn voor acteurs, hoekig en dwarsig ook, met zelfverzonnen woorden erin. In mijn bewerking laat ik het verhaal intact, al kort ik wat in en gebruik ik de tegenwoordige tijd. Maar al met al blijf ik dicht bij het origineel”. Tot aan de première is het voor Van den Boom louter nog een kwestie van ‘zandstralen’ zoals hij het noemt, als een dirigent de acteurs door de tekst loodsen.

Festivalprogramma
Het allereerste Bordewijk Festival speelt zich af in Theater aan het Spui en appelleert aan verschillende disciplines. Zo klinkt de opera Rotonde van ‘autodidactica’ Johanna Roepman, Bordewijks vrouw; treedt het Nederlands Zangtheater aan met haar a cappella koorwerken en het Leo Smit Ensemble met liederen en pianostukken van haar; biedt toneelschrijverscollectief De Kosmonaut een nieuwe kijk op zijn werk en is er zelfs een heuse Bordewijkbrunch, een Bordewijkmarkt en een talkshow. En dat alles opdat Bordewijk maar méér gelezen mag worden.

Bordewijk Festival op zaterdag 12 en zondag 13 september 2015 door het Bordewijk Genootschap i.s.m. enkele Haagse instellingen. Kijk voor meer informatie op bordewijkgenootschap.nl.

In zee met het Zuiderstrandtheater

2015-2016: Ku(n)st aan het strand

‘Laat je wegblazen door klassiek aan zee’, luidt de slogan in de brochure. Pas dit seizoen gaat ‘het enige theater aan de kust’ écht van start.

Ga d’r maar aan staan. Rond de maand mei of juni van vorig jaar, 2014 dus, vlak voordat het voorlaatste theaterseizoen ten doop werd gehouden, bleek na luid politiek gekrakeel dat de Anton Philipszaal en het Lucent Danstheater opeens een jaartje levensverlenging in de schoot geworpen kregen. De theaterdirectie koos daarop in samenspraak met huisgezelschappen het Nederlands Dans Theater en het Residentie Orkest kozen daarop voor een voortzetting van hun meer dan vijfentwintigjarige verblijf aan het Spui. En dat terwijl het betonnen skelet van het Zuiderstrandtheater gedurende de zes maanden voordien juist in een noodvaart uit de rulle zandgrond was gestampt. “Onverwachts had ik een zaal ter grootte van het Lucent Danstheater leeg staan”, gesticuleert Henk Scholten, leidsman van de Anton Philipszaal en het Lucent Danstheater annex chef van het Zuiderstrandtheater, zijn handen in de hoogte stekend. Tevreden terugkijkend : “Maar toch is het gelukt om het voorbije seizoen liefst 120 culturele avonden in het Zuiderstrandtheater te programmeren. Van Today’s Art Festival, het Volkspaleis en Genesis van het Nationale Toneel tot introductieconcerten in samenwerking met het Residentie Orkest, en Open huis-dagen. Inmiddels telt hij zijn zegeningen: “Vooral de akoestiek van de zaal wordt geroemd. De musici van het Residentie Orkest zeggen me: ‘We kunnen elkaar eindelijk weer horen spelen’. Het uitzicht op de duinen is fenomenaal, de bus maakt een stop pal voor de ingang, en er is parkeerruimte in overvloed”.

Als was hij een Zandmotor is Scholten op de ingeslagen programmeringsweg ‘op Scheveningen’ voortgegaan in een zaal die als twee druppels water lijkt op het aloude Lucent Danstheater. Het Zuiderstrandtheater, inmiddels tot De Oester omgedoopt, is dit seizoen goed voor 195 avonden van cultureel vertoon. Dat zijn er weliswaar zeventig minder dan jaarlijks aan het Spui, maar ‘dat kan ook niet anders als je een zaal minder tot je beschikking hebt’. “En in de Nieuwe Kerk gaan we juist méér doen”.

Internationaal
Het Residentie Orkest en het Nederlands Dans Theater behoren tot de vaste bespelers. Het Zuiderstrandtheater richt zich daarbuiten ‘op het beste in muziek, dans en spektakel’. Van klassieke opera’s, liedprogramma’s en barokconcerten, tot balletvoorstellingen, musicals (Grease) en geregeld populaire Bollywood-events. Scholten, winnaar van de Divali Award 2013, houdt van een stevige internationale programmering. En hanteert daarbij een speciale aanpak. Zo stelt hij in eendrachtige samenwerking met opinion leaders uit uiteenlopende Haagse bevolkingsgroepen programma’s samen die voor hen én voor hem aantrekkelijk zijn. “U vraagt, wij draaien. In het stromenland van Nederlandse theater- en concertpodia is zoiets not done”.
De resultante is een baaierd aan uiteenlopende programma’s, soms gedompeld in een festivalsfeer, zoals het Holland India Festival en het Turkije Festival. Maar ook programma’s als Whirling Derwishes (dansende derwisjen) en De Diva’s van de Maghreb. Choreograaf Akram Kahn die langskomt met KAASH, met daarin een gloednieuwe compositie van Nitin Sawhney en het toneelbeeld dat wordt ontworpen door Anish Kapoor. Scholten zelf kijkt reikhalzend uit naar de dansvoorstelling Made in Bangladesh. “Een voorstelling die me zeer raakte toen ik ‘m vorig jaar in Duitsland zag. Twaalf dansers rechtstreeks uit Bangladesh lijken een politiek statement af te geven waarbij ze zich baseren op de Indiase kathak-dans”.

Best of
Het Zuiderstrandtheater leent zich ook prima voor theaterconcerten. Een aantal prominente cabaretiers treedt in dat verband aan: Paul de Leeuw, Brigitte Kaandorp & Metropole Orkest, Karin Bloemen & Wereldband. “Persoonlijk kijk ik zeer uit naar het optreden van good old Randy Newman, een concert dat in samenwerking met Paard van Troje tot stand komt”. Jeugdsentiment, bekent Scholten zonder omwegen. “En natuurlijk naar onze eigen productie Harde Handen, naar de klassieker Op hoop van zegen. Een muziektheatervoorstelling naar het origineel van Herman Heijermans met Loes Luca in de rol van Kniertje en Pieter Kramer, bekend van onder andere Theo & Thea, als regisseur. Maar ook met vele Scheveningse handen en stemmen die meedoen. Harde Handen markeert onze seizoensopening”.
September is sowieso een ‘best of’. “In het korte tijdsbestek van een maand komt de verscheidenheid van onze programmering in alle kleuren uit de verf”. Het programma laat onder meer de dansvoorstelling Free to Move zien en een nieuwe grootschalige choreografie van David Middendorp, maar ook een programma als Club 192 waarin pioniers van de Haagse popmuziek aantreden. In die maand is er ook ruimte voor opera met Puccini’s Madame Butterfly, de meest populaire opera aller tijden.

Dans
Klassiek-romantisch ballet kan evenzeer op de warmte van Scholten rekenen door ruimte te creeren voor Oost-Europese balletgezelschappen die met het ijzeren repertoire langskomen, evenals Het Nationale Ballet met Giselle. Buitenlandse topgezelschappen als de Gauthier Dance Company, Itzik Galili & Israel Opera, Dance Company Nanne Linning monsteren aan. Maar ook tal van Nederlandse moderne-dansgezelschappen hebben onderdak gevonden: Conny Jansen Danst, Introdans, Scapino. En uiteraard weer de kerstproductie met de Dutch Don’t Dance Divsion.

Meubilair
“We hebben deze zomer het foyermeubilair van het Spui naar het Zuiderstrandtheater verplaatst. Het ziet er daar nu veel florissanter uit en het is er veel comfortabeler vertoeven”, vertelt Henk Scholten. Het bestaande publiek zien mee te krijgen naar het Zuiderstrand, noemt hij als zijn belangrijkste opdracht voor het voorliggende theaterseizoen. Net als een breed publiek opbouwen. Hij mikt op een voorzichtige honderddertigduizend bezoekers, een zaalbezetting die overeenkomt met 66 procent. “Door de unieke ligging en onze avontuurlijk programmering gaan we inzetten op het verleiden van nieuwe bezoekers, Scheveningers net zo goed als Hagenaars.

Nieuwe Kerk
‘Maak het mee aan zee’, zo jubelt de slogan die naar het Zuiderstrandtheater leidt. “Maar ook in de Nieuwe Kerk!”, haast Henk Scholten zich te zeggen. De muziek- en danszaal aan het Spui is deze zomer verruild voor het strand, maar de Nieuwe Kerk is ondertussen natuurlijk geen centimeter van zijn eeuwenoude plaats geweken. “En daar programmeren we dit seizoen het hele jaar rond, 56 concerten, van verfijnde kamermuziekoptredens tot energieke urban concerts. Bezoekers, jong dan wel oud, tonen zich altijd onder de indruk van de entourage en de ambiance die van de kerk uitgaat”.

NTjong verovert harten

2015-2016: NTjong heeft smaak familievoorstellingen te pakken

Kom kijken als je durft, opent NTjong met een plaagstootje in de nieuwe brochure waarin al het moois voor het nieuwe seizoen feestelijk is opgediend.

Hovaardig? Misschien. Maar met twee toneelprijzen – een Zilveren Krekel voor beste voorstelling met Leo & Lena, en een Zilveren Krekel voor beste podiumprestatie voor Polleke – op zak, is het duidelijk dat NTjong sinds het begin in september 2013 een superstart heeft gemaakt, en de harten van jong en oud heeft weten te bereiken met aansprekende, spannende voorstellingen.

Voor NTjong was vorig seizoen Polleke naast een waagstuk, want de eerste familievoorstelling in de geschiedenis van de het Haagse stadsgezelschap, ook een groot artistiek en publiekssucces. Artistiek directeur en regisseur Noël Fischer heeft de smaak van dit genre te pakken want ze zet zich opnieuw aan een stuk voor een brede leeftijdsgroep. Zo gaat tijdens het Haagse jeugdtheaterfestival De Betovering van de herfst de familievoorstelling Het schaap Veronica (8+) in première in de Koninklijke Schouwburg. De beroemde, hilarische rijmen van Annie M.G. Schmidt over de belevenissen van een eigenzinnig schaapmens worden hiermee voor de allereerste keer voor kinderen op de planken gebracht. Schmidt schiep rond 1950 een paar karakters waarmee zij een hilarisch beeld kon geven van het knusse, gezellige, maar soms ook benauwende en hypocriete Nederland van die tijd. Humoristische, hier en daar wat kolderieke gedichtjes over de dagelijkse belevenissen van het schaap. De dames Groen, de dominee en natuurlijk het schaap zelve zijn daarna al snel tot het klassieke cultuurgoed van Nederland gaan behoren.

Het Schaap Veronica gaat over een gedroomde jeugd, verzonnen door iemand die als klein meisje eindeloze middagen in haar eentje moet zien door te komen. Volgens Fischer wordt het een speelse ode, met liedjes en een sing-a-long, aan de fantasie, en een liefdevol verweer tegen vertrutting en kleinzieligheid. “Het schaap Veronica – dat is een schilderijtje van bourgeoisie waar ik me heel prettig in voelde. Als het enige schaap erin. Een dartel beest. Het waren sterk autobiografische versjes, ja”, bekende Annie M.G. Schmidt indertijd in een interview met Ischa Meijer.

Verder bij NTjong: een eindejaarsmusical, Sinterklaas, geworstel met puberlijven, filosofieles met Don Quichot, origami-verhalen, internetvriendschap en een rondreizend minifestival!

Kader:
Kom, zei het schaap Veronica, ik ga eens naar de hemel / Ik wil nu wel eens weten wat er waar is van die praat / Het klinkt mij in de oren als gezever en gezemel / Dan ga ik zelf toch even kijken hoe het boven gaat?

Meer informatie op ntjong.nl.

Een schouwburg anno nu

2015-2016: Koninklijke Schouwburg zoekt expansie

Het gebouw ánders bespelen, ruimte voor nieuwe concepten. Aantredend programmeur Marijtje Pronk mikt hoog. Haar wens is dat er naast de podiumkunsten ook ruimte komt voor andere disciplines: wetenschap, media, literatuur, filosofie en debat

“Een programmeur anno nu?”, slaat Marijtje Pronk vragend haar ogen op. “Die moet een ‘creatief producent’ zijn. Iemand die in staat is een eigen signatuur op de programmering te ‘plakken’”. Pronk, nog maar sinds kort aangetreden als vaste programmeur van de Koninklijke Schouwburg, windt geen doekjes om de rol die een moderne schouwburg in haar ogen dient te spelen: “Een schouwburg die met vaste benen in de wereld van vandaag de dag wil staan, die moet naast een goede mix van het bestaande aanbod, ook programma’s op maat maken. Zéker de schouwburgen in de grote steden.” Wat er dan zoal te ervaren, te ondergaan moet zijn? Opnieuw Pronk: “Levendigheid toevoegen, activiteiten die verder reiken dan pur sang podiumkunsten, bijvoorbeeld door programma’s rond wetenschap, filosofie, media, literatuur en debat te presenteren. Noem het duiding, context aanbieden, zingeving. We merken dat een deel van onze bezoekers daarnaar meer en meer op zoek is. Dat schept kansen, zeker in deze stad van politiek en media, een stad ook die vrede & recht centraal stelt”. Haar oogmerk: “Programmeren doe je voor de stad en haar inwoners, niet voor jezelf”.

Voorbeelden? Die zijn er het komende seizoen in de Koninklijke Schouwburg volgens haar te over. Pronk: “Festivals als Crossing Border, theatercolleges zoals onder meer met André Kuipers, het Brainwash Festival, waar je met een streekbiertje in de hand op filosofisch niveau verdieping aangereikt krijgt, of de geregeld terugkomende Literaire Brunch”. Pronk wil het gebouw graag ánders gaan gebruiken. “Niet alleen door de programmering, maar ook door de verschillende foyers en andere ruimten die we hebben in te zetten”.

De Koninklijke Schouwburg is vanouds een toneelhuis, met het Nationale Toneel (“Verheugend dat Midzomernachtdroom weer terugkomt”) en NTjong (“Klaas, en Het Schaap Veronica zijn aanraders”) als tegenwoordige vaste bespelers. Maar ook de andere grote Nederlandse theatergezelschappen (Ro theater, Toneelgroep Amsterdam, Oostpool, Theater Utrecht, Noord Nederlands Toneel, Toneelgroep Maastricht, Het Zuidelijk Toneel) vinden er vast onderdak. “Ook kijk ik uit naar Tsjechovs De Kersentuin door NTGent”, voegt Pronk gloedvol toe, “met de Haagse topactrice Elsie de Brauw en de altijd weergaloze Pierre Bokma in een productie die door Johan Simons wordt geregisseerd. En naar Borgen. Een spektakeltoneelstuk, alles wordt uit de kast gehaald. Een voorstelling met 30 acteurs die aaneen is geregen zoals dat ook in de tv-serie gebeurt, met cliffhangers die deze theatermarathon onderbreken voor de inwendige mens”. Ook wijst ze op het jonge muziektheatergezelschap Circus Treurdier. “Op locatie. We willen graag ook een pop-upschouwburg zijn.” En een groep jonge makers brengt rond de kerstperiode als vanouds Dinner for One, een vermakelijk cabaretesk programma in onze bovenzaal, het Paradijs, compleet met saamhorig kerstdiner”.

Toneel is en blijft het belangrijkste, en grootst vertegenwoordigde, genre blijft binnen de Koninklijke Schouwburg. Maar gaandeweg de jaren heeft de programmering van de statige ‘stadshuiskamer’ ook meer en meer een mix te zien gekregen met jeugdtheater, cabaret en popmuziek. “In het Paradijs zijn er geregeld theatervoorstellingen voor peuters. “En wat jeugdtheater in onze grote zaal betreft ben ik naast NTjong fan van de familievoorstellingen van het Ro theater, met Arjan Ederveen en Alex Klaassen. Paul van Vliet presenteert tot begin januari een nieuwe show, Claudia de Breij, Youp van ‘t Hek en Herman van Veen gaan hier altijd goed. Maar ook met popmuziek ben ik erg blij: Jett Rebel, Spinvis, Gabriel Rios, Stef Bos”.

Marijtje Pronk heeft de programmering van dit seizoen zogezegd ‘geërfd’ van de in juni teruggetreden Oscar Wibaut. Erg eervol, zo zwaait ze haar voorganger alle lof toe. En ook typisch, want twee jaar geleden was zij het die op haar beurt de honneurs als programmeur voor hem waarnam. Lachend: “Terwijl hij vorig seizoen juist met míjn programma aan de slag ging.”

Meer informatie op ks.nl.

Haagse theaters verder als Het Nationale Theater

De Koninklijke Schouwburg, het Nationale Toneel en Theater aan het Spui gaan vanaf 1 juli 2016 samen verder als Het Nationale Theater. De drie organisaties maakten deze week hun fusieplannen bekend.

Er  ontstaat een organisatie met ruwweg 140 arbeidsplaatsen en een omzet van zo’n 16 miljoen euro, waarvan op dit moment 12 miljoen uit subsidies van Rijk en gemeente afkomstig is. Het Nationale Theater krijgt een driehoofdige directie met Walter Ligthart (Nationale Toneel) als voorzitter en zakelijk directeur, Cees Debets (Theater aan het Spui) gaat de betrokken zes (!) zalen programmeren, terwijl Theu Boermans het repertoire van de eigen producties gaat bepalen. Boermans wordt in september 2018  opgevolgd door Eric de Vroedt. NTjong verhuist mee en Noël Fischer blijft aan als artistiek leider van het succesvolle jeugdtheatergezelschap.

Met Het Nationale Theater komt het maken en het presenteren van theatervoorstellingen in één hand en ontstaat volgens Ligthart en Debets een krachtige organisatie die, beter dan nu, in staat is een breed, divers en ‘nieuw’ publiek te bereiken in de stad Den Haag én in het land. Debets: “Meer mensen laten meedoen, dat is ons streven. In het belang van de stad moeten onze podia in Den Haag steviger voor het voetlicht komen”. Ligthart: “De ambitie is om een toonaangevende nationale culturele instelling te bouwen die stevig verankerd is in Den Haag, maar ook het grootste reisgezelschap is van Nederland”. De drie theaterorganisaties worden daartoe de komende tijd in elkaar gevlochten. Volgens Lighthart en Debets vallen daarbij geen gedwongen ontslagen, arbeidsplaatsen blijven behouden.

Het Nationale Theater zal zich vooral richten op toneel, maar ook andere theatergenres komen aan bod. Wel, zo zegt het tweetal, wil Het Nationale Theater meer samenhang in de programmering aanbrengen, die reikt “van grootschalige en spectaculaire voorstellingen tot actuele stadsdebatten, van educatieprogramma’s tot marketing, en van talentontwikkeling tot topproducties. Al die onderdelen zijn voortaan een gezamenlijke verantwoordelijkheid”.

Op korte termijn zal het publiek weinig merken van de op til zijnde veranderingen, menen Ligthart en Debets. Begin december 2015 zullen de eerste schetsen van de invulling van het programma, de organisatiestructuur en de naamgeving gepresenteerd worden. Maar pas in het seizoen 2017-2018 zullen de eerste zichtbare vruchten publiek zijn. “We gaan eerst de ideeën voor het komende Kunstenplan 2017-2020 uitwerken”zegt Debets. ”Dat is geen leeg schriftje hoor, maar er is natuurlijk een relatie met de subsidie die ons straks wordt verleend”. Voorts behouden de zalen de eigen signatuur en uitstraling. “Wel gaan we straks meer op thema’s programmeren, mensen proberen een andere dynamiek in de theaters te laten ervaren. Dat kan makkelijker door in een enkele organisatie samen te werken”. Ook beoogt het drietal podiumkunstinstellingen een kwaliteitsslag in de organisatie tot stand te brengen. Ligthart: “Straks zijn we nog beter in staat toptalenten aan ons te binden”.

Met Het Nationale Theater beschikt Den Haag binnenkort over een tweede grote podiumkunstinstelling. Samen met het Dans- en Muziekcentrum immers, de ‘paraplu’ die het Residentie Orkest en het Nederlands Dans Theater verbindt in het Zuiderstrandtheater en die het vanaf 2019 het Onderwijs- en CultuurComplex aan het Spui met vier theater- en muziekzalen gaat bespelen, lijkt Den Haag de komende jaren van een hoogwaardig theateraanbod verzekerd.

Volkstoneel zonder het volkse

Toneelgroep De Appel brengt Heijermans

Na zes jaar ‘Maastricht’ is het best even wennen geweest, aldus Arie de Mol, nu zeven maanden artistiek leider van Toneelgroep De Appel.

“Een hecht ensemble, noem het een familie. De medewerkers en acteurs hebben een lange geschiedenis met elkaar, een verleden van in gezamenlijkheid gecreëerde producties, en van onderlinge vriendschap. En daar kwam ik als ‘nieuweling’ opeens aan het roer”. De wederzijdse gewenning en waardering groeiden snel. “Het is een fijne plek om te werken. En ook heb ik veel steun en waardering van het publiek ondervonden. Bij Zie de mens was ik blij verrast over de superlatieven, de warmte die ervan uitging en de massaliteit. Sla de publieksreacties er maar op na op onze vernieuwde site”.

Daarmee zijn we meteen beland bij de eerste productie in het nieuwe seizoen. Vanaf 18 september start een nieuwe reeks van de marathonvoorstelling Zie de mens over de life and times van Jezus. De Mol heeft zich voorgenomen er niet te veel aan te sleutelen: “Ik ben er zeer tevreden over. En route hebben we eerder al wat kleine dingetjes aangepast”.
Als uitvinders van het genre zet De Appel hierbij de formule van marathon-met-diner voort, uiteraard, hoewel velen het Appel-concept inmiddels hebben overgenomen. “Zo’n gezamenlijk maal werkt, breekt het ijs en bindt, en zorgt bovendien voor saamhorigheid. En aan tafel wordt besproken wat ze gezien hebben en leren ze en passant elkaar kennen”.

De grote trekker dit seizoen moet Op hoop van zegen worden, Herman – de vis wordt duur betaald – Heijermans’ rake typering van het hardvochtige leven in een dorpsgemeenschap aan zee rond 1900. De thematiek zit volgens Katwijker De Mol diep geworteld in de Scheveningse ziel. “Juist daarom brengt De Appel dit prachtige stuk naar de plek waar het gespeeld hoort te worden”. Het vissersbestaan is door Heijermans perfect opgeschreven, zegt De Mol. Daarmee heeft hij recht van spreken, want hij kent diens werk en taal uit-en-te-na, na eerdere regies van Ora et labora en De opgaande zon. “Heijermans is een briljant observator en toneelschrijver. Zijn dialogen bezitten grote dramatische kracht en zijn geheel eigen schrijfstijl is op spreektaal gebaseerd, compleet met hakkelen en onaffe zinnen. Die puurheid laten we erin. Hij schreef zo dat acteurs er tot op de dag van vandaag heel goed mee uit de voeten kunnen. Verder vallen mij zijn enorme mensenkennis en zijn compassie op”.

Kniertje
“Geert de Jong. Voor mij is zíj de ideale Kniertje. Waarom? Het is een rol die geen gelatenheid duldt,  die stevig en onwrikbaar gespeeld moet worden, dan weer ruimte latend voor naïviteit. Ik ben zeer benieuwd naar haar invulling”. Volkstoneel zonder al te opzichtig het volkse te tonen, dat is zijn streven. “De hardheid van het bestaan en het kunnen dragen van tegenslag, die verlenen dit stuk extra urgentie”.
Op hoop van zegen is dit seizoen de ruggengraat van de programmering in het Appeltheater. Rond de voorstelling komen er op gezette tijden deelprojecten met de Scheveningse bevolking, en zijn er tal van inhoudelijke festivalgetinte randprogramma’s. Maar ook avonden met eenakters en andere korte toneelteksten van Heijermans, geregisseerd door acteurs uit zijn eigen ‘stal’ of jonge gastregisseurs, soms met ‘de zee’ als letterlijke inspiratiebron. Voorafgaand kan er dan, zekers, een buikdienst genoten worden in het Appeltheater. Hetgeen Kniertjes gevleugelde uitdrukking ‘De vis wordt duur betaald’ wie weet in een nieuw perspectief plaatst.

Decamerone
Net als Heijermans heeft De Mol eerder figuurlijk zijn tanden gezet in Bocaccio. “Iedereen heeft weleens van de Decamerone en zijn naam gehoord – weinigen kennen het werk. Een reeks verhalen over liefde, geluk, leugen en bedrog, verstand, seks en de dood. Ondeugend van toon, soms grof en gruwelijk, dan weer hoffelijk en elegant; van alledaagse anekdotes tot wel heel wonderbaarlijke gebeurtenissen. Bij Toneelgroep Maastricht heb ik de Decamerone in een quasihistorische setting geplaatst. Ik vind het spannend om er nu een totaal andere enscenering van te maken, die speelt in deze tijd ”. De Decamerone wordt op een later te bepalen locatie in de stad gespeeld. “De stad in, het pand uit! Dat alleen al zorgt voor een nieuw publiek, en is alleen daarom al belangrijk. Er zouden in Den Haag meer grote producties op ‘buitenlocaties’ te zien moeten zijn”.

Nieuw elan
In zakelijk opzicht staat er voor De Appel een belangrijke verandering op til: ras-Appelaar Fred van de Schilde is inmiddels de ten dele teruggetreden Gerrit Dijkstra als zakelijk directeur opgevolgd. En er schijnen meer nieuwe horizonten bij het gezelschap dat na een kaalslag in podiumkunstenland rond 2012 nog dacht dat het over-en-uit zou zijn. Dat nieuwe zakelijke elan is ook doorgesijpeld tot Appels artistieke domein. De Mol: “Voor een rol als Barend in Op hoop van zegen heb je een jonge jongen nodig, en er komen meer jonge personages in voor. Onder de negen spelers in vaste dienst bij De Appel zijn geen acteurs van die leeftijd, daarom zijn we die gaan zoeken. Voor de jonge rollen zijn drie stagiairs aangetrokken. En op tijdelijke basis zijn de nieuwe talenten Jessie Wilms en Lore Dijkman aangetrokken. Aan Op hoop van zegen werken in totaal 14 acteurs mee”.
Lang niet slecht voor een gezelschap dat drie jaar geleden dacht het loodje te moeten leggen. Maar een nieuwe Kunstenplanperiode wacht. “Het worden vast spannende tijden, hoe dan ook. Opnieuw”.

toneelgroepdeappel.nl

U bent…

Het Haagse publiek

U heeft een mening over wat u zag, wie u zag, over het theater dat u bezocht. Omgekeerd hebben  artiesten en theaterdirecteuren een mening over ú. Wat maakt Den Haag ‘anders’ dan pakweg Rotterdam, Amsterdam of een willekeurige stad in ‘de provincie’?

Nicole van Vessum van het reizende theaterfestival De Parade noemde in de zomereditie van dit blad het Haagse theaterpubliek een ‘fijn’ publiek. “Over het algemeen”, licht Van Vessum desgevraagd toe, “houdt het publiek in Den Haag van theater”.
Gijs Scholten van Aschat, als acteur groot geworden in Den Haag, maar al jaren kind aan huis bij Toneelgroep Amsterdam: “Den Haag houdt van het woord, van luisteren, van juist uitgesproken woorden. In Amsterdam houden ze van kijken, van beeld. In Amsterdams is het publiek dynamischer ingesteld en wat meer gericht op hypes; het Haagse publiek juist conservatiever, misschien omdat Den Haag geen studentenstad is of was. Rotterdam zit daar juist tussenin. ‘Den Haag’, dat is altijd leuk spelen. De Koninklijke Schouwburg is natuurlijk prachtig. Ook Theater aan het Spui is heerlijk. In de kleine zaal zit het publiek lekker dichtbij. Je hoort het als het ware ademen”.

Stefan de Walle, in Rotterdam begonnen maar al jaren aan de top bij het Nationale Toneel (NT): “Als stadsgezelschap beschikt NT over een bijzondere band met haar publiek. Een groep Vrienden ondernam zelfs een reis naar Leiden om Op een mooie Pinksterdag te zien! Het ‘thuispubliek’ kent je door en door. Het Haagse publiek is gewend toneel te zien, te ‘lezen’, aandachtig mee-ademend en niet-ongeduldig. De bezoeker uit de Randstad is kritischer, want verwend. In ons land is het publiek doorgaans gul met reacties en ook opener. In het zuiden, vooral in België, is het publiek stiller, ingetogener – totdat een overdonderend applaus opklinkt. Maar generalisaties zijn niet te maken hoor. Deskundig? Dat is niet per se het goede woord, wat mij betreft.

Ontmoetingsplek
“Ik spreek altijd van het trouwe, het gretige Haagse publiek”, zegt Cees Debets van Theater aan het Spui. Het publiek duikt volgens hem graag de diepte in. “Want meer weten is meer beleven. Als iemand uit het publiek me vertelt dat de voorstelling toch níet helemaal aan de verwachting heeft voldaan, dan leg ik graag uit hoe ík die voorstelling heb ‘gelezen’, wat er volgens míj achter die voorstelling schuilgaat. En als ik er niet uitkom sleep ik er desnoods de regisseur of een van de acteurs van de voorstelling bij, want die zitten bij ons na afloop meestal gezellig tussen de bezoekers aan de bar na te praten”.

Theater aan het Spui reikt al jaren de Toneelkijkersprijs, een publieksprijs, uit. Het is de onderscheiding voor de beste toneelvoorstelling van het seizoen volgens de Toneelkijkers. Een unieke prijs die al vier keer in de wacht werd gesleept door Jakop Ahlbom. Debets heeft de afgelopen jaren met een viertal series voor Toneelkijkers en eentje voor Danskijkers een nieuwe invulling weten te geven aan het begrip ‘abonnementhouder’. En met succes. Het aantal series groeit mee met het aantal deelnemers. Dit jaar introduceert het theater voor het eerst een light-variant waarbij je wel kunt genieten van alle voordelen van het toneelkijkerproject, maar iets minder voorstellingen ziet. Je hoeft dan ook geen recensies te schrijven. Van groot belang is de band die spontaan tussen kijkers ontstaat. “Door de informele nabesprekingen leren kijkers elkaar op den duur beter kennen. Dat groepsproces is een leuke bijkomstigheid voor mensen die in hun eentje uitgaan”.

Thuis
“Toen ik in januari 2009 aantrad werd Theater aan het Spui veel minder bezocht. Ik besloot me volledig te richten op het leveren van context: Hoe worden voorstellingen gepresenteerd? En dus kwam er veel aandacht voor de ontvangst van het publiek. Er kwamen inleidingen, workshops en nagesprekken. We vroegen jonge kunstenaars hun werk te tonen. De overtuiging dat het theater een ontmoetingsplek is met de voorstelling als aanleiding werd leidend. De wens een dynamische omgeving te creëren, noodzaak. Bezoekers moeten zich thuis voelen, daar begint het mee. Dat gevoel begint met iemand die de deur voor je open houdt en een welkomstwoordje voor het begin van een voorstelling”.

  • De Danskijkers maken jaarlijks een uitstapje naar Korzo theater.
  • In de Toneelproeverij kunt u drie bezoeken aan Theater aan het Spui en twee aan de Koninklijke Schouwburg combineren.

STREAMER 1
Een acteur die zegt dat het publiek niet oké was, is als een voetballer die zegt dat het gras niet deugde.

STREAMER 2
… U bent soms wat aan de stugge kant. U moet veroverd worden.
… U luistert met aandacht. U heeft gevoel voor literatuur.
… U heeft kennis van zaken. U kent uw klassiekers. U wilt geen ‘Tsjechov’ missen.
… U bent nogal stil.
… U bent gretig, trouw en loyaal.
… In Amsterdam zit het publiek graag met de armen gekruist. Het zegt: Kom maar op! Weet mij maar eens te raken als je kunt!
… U bent vanaf de opening van de eerste schouwburg aan het begin van de achttiende eeuw tot op de dag van vandaag overwegend van middelbare leeftijd, hoogopgeleid en afkomstig uit de gegoede burgerij.

KADER 1
Gijs Scholten van Aschat is als het ware opgegroeid in de Koninklijke Schouwburg, eerst onder de vleugels van de Haagsche Comedie, daarna het Nationale Toneel. Hij speelde In Theater aan het Spui en diens voorloper Theater aan de Haven. Medio jaren zeventig stond hij in het Haags Ontmoetingscentrum Theaterkunsten (HOT) en incidenteel in Theater Diligentia.

KADER 2
Stefan de Walle toerde vorig seizoen met Vrijdag en Op een mooie Pinksterdag. Hij staat geregeld in zowel de Koninklijke Schouwburg als Theater aan het Spui op het podium. In seizoen 2015-2016 is Stefan te zien in De Zender (regie: Joost van Hezik), Midzomernachtdroom (regie: Theu Boermans) en De revisor (regie: Theu Boermans).