Toneelgroep Amsterdam speelt Het jaar van de kreeft
‘Als tiener heb ik met grote gulzigheid Het jaar van de kreeft gelezen, achttien was ik toen.’ Luk Perceval tussen hemel en aarde.
“De roman verpletterde, maakte een onuitwisbare indruk, want ja, je bent jong en het gaat aldoor over seks hè. Rooie oortjes. Nu, dik veertig jaar later, heb ik hem dus herlezen. Voor mij is het nu een verhaal over de mogelijkheid van liefde zónder dat seks daarbij per se nodig is. In het westen is seks een dwangneurose geworden, gereduceerd tot een mechanisch zo vaak en veel mogelijk klaarkomen. Kortom: een synoniem en al te flauw aftreksel van wat liefde ook is of kan zijn. Alles en iedereen moet tegenwoordig aldoor maar verleid worden, of verleidelijk zijn. De seksuele revolutie van de jaren zestig en zeventig is seks over zijn graf gaan heersen.’
‘Onze versie van Claus’ Het jaar van de kreeft moet een verhaal zijn, een voorstelling over de ongrijpbaarheid en de ongerijmdheid die liefde kan zijn, misschien móet zijn. In Het jaar van de kreeft hebben het liefdeskoppel Toni en Pierre uitgesproken slechte seks, letterlijk. En toch slagen ze er maar niet in om elkaar los te laten, elkaar vrij te laten. Net als Eros en Thanatos, verbinden ze levenslust met doodsdrift. Daardoor krijgt dit ogenschijnlijke boy meets girl-verhaal een diepere laag die universeel is. Seks is middel, geen doel. De couleur locale en het tijdsbeeld dat Claus opriep gaan daarom verdwijnen. Geen naturalisme. En we voegen muziek toe. Jeroen van Veen speelt minimal repetitieve muziek.’
‘Het jaar van de kreeft is eigenlijk een politiek incorrecte keuze, politiek incorrect toneel misschien wel. Want sinds de val van de Berlijnse muur gaat toneel steeds over politieke vraagstukken die ons het gevoel moet geven dat we aan de juiste morele kant staan.’
Ten Oorlog
‘Hugo Claus. Hem heb ik geregeld gesproken. Dat was toen ik voor de Blauwe Maandagcompagnie Ten Oorlog ging maken. In Antwerpen woonde hij bij mij zogezegd om de hoek. Dat was in de jaren negentig. Hij was boos op mij omdat niet híj maar ene Tom Lanoye de tekstbewerking van Shakespeares Wars of Roses zou gaan doen. Ik heb het er met hem toen ook over gehad om zijn toneelteksten te gaan regisseren. Maar hij stond erop dat geen letter aan het origineel veranderd mocht worden. Onmogelijke eis. Dus heb ik dat toen niet gedaan. Zijn toneelteksten vind ik trouwens gedateerd. Het jaar van de kreeft is totaal anders, want een roman, en géén toneeltekst. Claus? Die voel ik niet al te dicht meer op mijn huid.’
‘We werkten met de hele groep vijftien maanden aaneengesloten aan Ten oorlog, zonder voor publiek te spelen. Dat was een opoffering. Acteurs willen publiek! Ik heb in die periode niet per definitie vrienden gemaakt. Maar nog altijd spreek ik mensen, bezoekers die die negen uur aan toneel koesteren.’
Uitputten
‘Iemand die doodvermoeid is, valt terug op zijn reflexen. Dát wil ik op het toneel zien. Ten tijde van Othello, in 1986, begon ik de repetities geregeld met een bosloop in plaats van zittend met zijn allen achter een tafel. Ik laat acteurs ook wel badmintonnen, begin ook vaak met een yogasessie, ik heb namelijk een diploma als yogaleraar. Je energie opzoeken ontdek je door je intuïtie aan te spreken. Het is allemaal niet verplicht, maar wel van belang in het maakproces. Samen ademen, samen leren eten, dat ook. Ik houd een videologboek bij tijdens het maakproces, confronteer spelers met die opnamen. Ik wil spelplezier. Gretigheid, daar gaat het om. No pain, no gain wordt vaak gezegd. Maar dat is een misvatting.’
‘Zelf raakte ik medio jaren negentig volledig opgebrand. Een arts vertelde dat ik door mijn leefstijl – kettingrokend, blowend, drinkend, me volstouwend met stress en junkfood – mezelf snel het graf of tenminste toch in een rolstoel hielp. Ik heb mijn leefpatroon toen drastisch omgegooid. Spiritualiteit, boeddhisme en zen, dat zijn nu kernwaarden voor mij.’
Eigen taal
‘Ik werkte de laatste jaren vooral in Berlijn, München en in Hamburg, waar ik aan het Thalia Theater mijn vaste standplaats heb. Het is fijn nu weer eens in mijn eigen taal te kunnen werken. In Duitsland, in den vreemde, daar houd je als buitenstaander toch enigszins het probleem van een taalachterstand. Ook de mentaliteit verschilt. Daar is nog steeds alles doordesemd met ‘wiedergutmachung’. Ik mis er bijvoorbeeld het ‘Bourgondische’, het genieten na het werk, in Duitsland kom je elkaar alleen maar tegen op de werkvloer. Het is daarom fijn om na In Ongenade weer in Amsterdam te zijn, in Nederland, omdat hier een positieve nieuwsgierigheid heerst. Hier word ik met sympathie ontvangen en tegemoet getreden. Antwerpen? Daar heb ik nog steeds een woning. Maar als ik daar ben, dan wil ik meteen weer weg, zoiets als je familie opzoeken. Nadat je ze gedag hebt gezegd, is het wel weer genoeg geweest.’
‘De mentaliteit van de acteurs verschilt ook zeer. Door het systeem. In Duitsland zijn spelers opgeleid om in staat te zijn iedere week in twee tot drie verschillende stukken en ensceneringstijlen te functioneren, een stuk kan daar jaren achtereen op het repertoire blijven. In die zin draait de opleiding om reproduceerbaarheid. Dat is in Vlaanderen en Nederland anders. Na drie maanden is een toneelstuk voorbij, blijven vaak alleen maar wat langzaam vergelende foto’s over. Acteurs in Nederland en België hebben geleerd op zoek te gaan naar waarachtigheid, en omdat dat stuk die productie het enige is wat ze in de drie maanden doen, verbinden ze zich sterk met wat ze doen.’
Eiland
‘In 2018 word ik artist in residence bij een internationaal multicultureel gezelschap dat nu gevormd wordt bij de Koninklijk Vlaamse Schouwburg. De KVS, ja, dat is een Vlaams eiland in de multiculturele omgeving van de wereldstad Brussel, waar grotendeels alleen Frans wordt gesproken. Uiterst interessant om juist daar een eigen taal te mogen ontwikkelen. Het is ook een manier om uit het lokale karakter van het theater te treden.’
kader:
Luk Perceval (België, 1957) was de leider en oprichter van de Blauwe Maandagcompagnie en daarna grondlegger van het Toneelhuis in Antwerpen. In 2005 werd Perceval aangesteld als huisregisseur van de Schaubühne am Lehniner Platz Berlin. Sinds 2009 is hij artistiek leider van Thalia Theater in Hamburg.
kader:
Het jaar van de kreeft gaat over de hartstochtelijke doch hopeloze verhouding tussen een geslaagde zakenman en een chaotische nerveuze en seksueel gefrustreerde revuekapster. Bij Toneelgroep Amsterdam spelen Gijs Scholten van Aschat en Maria Kraakman de rol van respectievelijk Pierre en Toni.
Tournee door Nederland en België vanaf eind maart. Meer informatie op tga.nl.