Toneel met de lading van een manifest

Nina Spijkers regisseert Schillers ‘Don Carlos’

Ze werkt met 15 gouden regels. Nummer 5: ‘Wat je maakt mag niet alleen over jou gaan, maar als het helemaal niet over jou gaat kan het nooit echt goed zijn’. En regisseur Nina Spijkers koos ‘Don Carlos’ van Schiller, een stuk uit 1787 dat zich afspeelt tijdens de Tachtigjarige oorlog.

Veertien! Veertien was ze, toen ze avond aan avond, tot een totaal van dertien keren toe, ademloos de ‘Don Carlos’ inademde die de huidige Nationale Toneel -leider en regisseur Theu Boermans in 2005 maakte. Maal zo’n vijfenhalf uur maakt dat bij elkaar toch dik zo’n zeventig uur vrijwillige gevangenschap in de theaterzaal. “Die voorstelling koester ik enorm. Ik moet zeggen: eigenlijk was ik niet van plan het stuk zelf te gaan regisseren. Maar steeds bleek dat ik het stuk naar voren bracht, in gesprekken, tijdens repetities, bleef er aldoor naar verwijzen.

En zo drong Don Carlos zich onvermijdelijk steeds meer aan me op,” zegt Nina Spijkers (27) over haar keuze voor de regie van Schillers beroemde toneeltekst. Toen twee jaar geleden Toneelschuur Producties de toen net van de Toneelschool afgestudeerde regisseur vroeg een voorstelling te maken, hakte ze snel de knoop door. Een positief trauma? “Eigenlijk moet je niet aan je favorieten komen.”

Friedrich Schillers ‘Don Carlos’ speelt zich af tijdens de Tachtigjarige Oorlog – met in het stuk een figurantenrol voor de Nederlanden als vrijvechtersoord-op-afstand. Maar het is ook een liefdesgeschiedenis. De plot: Don Carlos, kroonprins van Spanje, is verliefd op zijn stiefmoeder, die eigenlijk aan hem was beloofd. Maar zijn vader kaapte haar voor zijn neus weg, trouwde haar uit puur politieke redenen. Carlos rebelleert daarop opzichtig – en vormt daarmee een gevaar voor de staatsveiligheid. Als Carlos’ jeugdvriend Posa verschijnt en hem herinnert aan hun oude idealen, proberen ze samen de strenge koning Philips II te overtuigen van het belang van democratie, vrijheid van godsdienst en meningsuiting, en strijden ze voor vrijheid van denken.

Actueel en tijdloos
Spijkers gebruikt de klassieker om een parallel te trekken met de geest van revolutie en verandering die momenteel door de wereld trekt, en vooral de rol die haar eigen generatie hierin speelt. “Ik merk dat mijn generatie moeite heeft om zich politiek te engageren. Er wordt veel gepraat over politiek en de maatschappelijke orde, maar niemand ziet wat jezelf aan de bestaande situatie kunt veranderen. Eigenbelang en gevoelens blokkeren dat. Ik

vond dat ikzelf niet langer buiten schot kon blijven.” Samen met vier jonge acteurs die naar hartenlust dubbelrollen spelen, is Spijkers het klassieke stuk te lijf gegaan, met passie en strijdlust. In haar handen is ‘Don Carlos’ daardoor niet alleen een liefdesverhaaltje maar vooral een tijdloos ideeëndrama. “Het is jongeren hier niet duidelijk wat er te winnen of verliezen valt. Vrijheid is zo’n alledaags concept voor ze, dat ze er vaak niet eens bij stilstaan. En vaak blokkeren allerlei gevoelens, jaloezie en eigenbelang bijvoorbeeld, een discussie op een diepgaander niveau.”

Twee jaar geleden zette ze al de eerste stappen op weg naar deze voorstelling. Gedurende die tijd zijn vraagstukken rond de vrijheid van meningsuiting alleen maar nadrukkelijker, pregnanter naar voren getreden. “De actualiteit die van de thema’s uitgaat had ik twee jaar geleden in de verste verte niet kunnen bevroeden. En dan te bedenken dat dit stuk twee eeuwen geleden geschreven is.”

Kroon
Háár ‘Don Carlos’ heeft ze teruggebracht naar een overzienbare totaalduur van een uur en drie kwartier. En van fraaie regievondsten voorzien. Zoals een ‘getatoeëerde’ kroon op de onderarm van al de vier spelers, die daarmee ieder de rol van de koning kunnen oppakken, en dat – nog een regievondst – ook bij toerbeurt en in wisselende formaties doen, als waren ze een koor dat in ‘samenspraak’, bijna als een samenzang de koning, de sire, de monarch belichaamt. Die vondsten verlenen aan het spel behalve een grimmige spanning en overall wat ‘punky’ aandoende dynamiek, maar leveren ook het effect op van een muzikaal ‘scanderen’. Maar ook: drie spreken zich samen uit tegen de ander; of twee tegen twee. Een tegen drie. “Die stijlfiguur gebruik ik vaker”, legt Spijkers uit, “het is zo’n beetje mijn handtekening geworden. Als je zinnen gelijktijdig laat uitspreken krijgen die de lading van een manifest.”

Dat werpt de vraag op of en in hoeverre de theaterzaal een revolutionair oord is of moet zijn. Spijkers, dochter van acteursechtpaar Jaap Spijkers en Myranda Jongeling: “Een tijd lang heb ik gedacht dat het theater dé plek is voor het opwerpen van een barricade, dat je daar moest bereiken dat mensen van gedachte zouden veranderen. Maar daar ben ik op teruggekomen. Ik verwacht niet dat theater mensen werkelijk in opstand laat komen. Het hoogst haalbare is dat theaterbezoekers tot nadenken worden gestemd, zich tot nadenken voelen uitgenodigd.”

‘Don Carlos’ van Toneelschuur Producties is op woensdag 25 en donderdag 26 mei te zien in Theater aan het Spui. Meer informatie: toneelschuur.nl en theateraanhetspui.nl. Telefonisch reserveren: (070) 346 52 72.

Advertentie

Op losse schroeven

Pierre Bokma, Olga Zuiderhoek, Katrien Baerts e.a. in ode aan Misha Mengelberg

Een boer, een boerin, een bijenmeisje (Katrien Baerts, sopraan) als sirene. En zes koeien, te weten weidekoeien en luchtkoeien, plus een waterkalf.

Dat was de oer-Hollandse en tegelijk licht surrealistische setting die Misha Mengelberg had bedacht voor zijn laatste, onvoltooid gebleven muziekwerk Koeien. Componist Guus Janssen en regisseur Cherry Duyns bogen zich over zijn aanzet en voltooiden tekst en muziek. Het is uitgemond in een vitale muziektheatervoorstelling die gebracht wordt in een topbezetting, want met onder meer het befaamde Instant Composers Pool Orchestra (ICP).

Het is een stuk dat in al zijn levenskrachtige absurdisme toch onmiskenbaar des Mengelbergs is. ‘Koeien – opera Misha’, zo heet het dan wel voluit – maar er is, voorwaar, in het geheel geen (echte) koe te zien. De zes koeien die wél te berde komen behelzen een koor, gespeeld en gezongen door zes jonge zangers van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag die gekleed gaan in witte pakken en jurken. En zoals dat gaat met koeien bewegen zij zich langzaam, als in een choreografie, een kleine kudde in de wei onder aanvoering van opperkoe alias actrice Olga Zuiderhoek.

Misha Mengelberg (1935) werd geboren in Kiev, maar groeide op in Nederland en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In 1967 richtte hij ICP op met drummer Han Bennink, een ensemble dat nu geldt als een van de grondleggers van de Europese geïmproviseerde muziek. De dementerende tachtigjarige werd vorig jaar onthaald op deze heuse ‘opera Misha’ – en die toert nu door Nederland.

In Koeien is veel bij voorbaat niet wat het lijkt te zijn. Zo struint een wonderlijk personage, gespeeld door Pierre Bokma, over het toneel. Peinst voor zich uit, geeft commentaar en sticht – geheel in de geest van de maestro – met duivels genoegen verwarring. Hij doet denken aan de maestro zelf, maar speelt hem niet na. “Hij is geen imitatie van Misha – hij loopt niet lichtelijk voorovergebogen met een sigaretje in een iets te lange trui over het podium. Zijn tekst bestaat volledig uit zinnen die Misha ooit letterlijk in interviews heeft prijsgegeven. Guus kwam laatst nog met een geniaal fragment waarin Misha vertelt dat hij opera maar achterhaalde malligheid vindt,” zo licht Cherry Duyns in het programmaboekje toe.

Smartelijk gehuil
Jazz en opera, da’s een ingewikkelde verhouding, zo leert de muziekgeschiedenis. Maar niet bij Mengelberg/Janssen/Duyns. Zo omvat de muziek in ‘Koeien’ vrije jazz, flauwe liedjes, tango’s, smartelijk gehuil, dodecafonieën, fanfareklanken en een kwezelige ballade, die laatste in stijl opgeworpen door Beppe Costa (‘gelati’) als een Italiaanse ijscoman. Het doet denken aan de jaren dat in de muziek niets uitgesloten was, dat uiteenlopende soorten muziek en maten dwars na en voor en door elkaar heen werden gespeeld. Louter om het plezier van het muziek maken. Het piept, knarst, knettert en trilt in ‘Koeien’. Maar wat een levenslust! Een goddelijke speeltuin, niks geen achterhaalde malligheid, maar Dadaïstisch gekir van plezier. Met boventiteling bovendien. Ga erheen. Trakteer jezelf op een avondje koetjes en kalfjes.

Holland Festival: ‘Koeien – opera Misha’. Op donderdag 26 mei 2016 in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie op ks.nl en hollandfestival.nl. Telefonisch tickets reserveren: 0900-3456789.

Boy meets girl

Toneelgroep Amsterdam verrast met ‘Het jaar van de kreeft’

Het jaar van de kreeft, de ‘boy-meets-girl’ van Hugo Claus is vaak weggezet als pulproman. Maar nu wel subliem en aangrijpend gespeeld door Maria Kraakman (‘zij’) en Gijs Scholten van Aschat (‘hij’) bij Toneelgroep Amsterdam. ‘Goed maar koud opgeschreven’.

Liefdesverhalen die zijn er in overvloed, soorten en maten: Liefde voor een ander, voor jezelf, vakantieliefdes. Liefde uit respect, voor de mooiste, voor een kind, voor je ouders. Of: Voor paarden, honden, een Bugatti desnoods. Maar ook: liefde omwille van de seks.

In Het jaar van de kreeft, op het hoogtepunt van zijn roem, in de seventies, verwoordde Claus zijn liefdesrelatie met actrice Kitty Courbois. In zijn schrijvershanden is het een aandoenlijk verhaal over een vrouw en een man die elkaar oneindig begeren – maar desondanks niet echt tot bevrediging weten te brengen. “Niet mijn lievelingsboek”, bekent Gijs Scholten van Aschat onomwonden. De roman las hij onlangs voor het eerst, toen hij wist dat hij de ‘hij’ zou vertolken. “Te weinig ‘sehnsucht’. Zeker,” zegt hij, “Claus heeft het natuurlijk allemaal wel goed opgeschreven, maar de passages over seks en de gezichtspunten van de man, dat alles oogt nogal ‘koud’. Ik geloof dat we in onze voorstelling boven die ijzigheid uitstijgen, dat we de intimiteit invoelbaar weten te maken van een heftige relatie, van het eeuwige spel rond afstoten en aantrekken, van goede en slechte seks. Het is bij deze voorstelling alsof je door de vitrage naar de buren gluurt. Tenminste, dat is het gevoel dat we willen oproepen.”

Afmatten
Regisseur Luk Perceval (In Ongenade, Ten Oorlog) laat onder liefkozend dan weer opflakkerend begeleidend live pianospel van Jeroen van Veen, het tweetal bij voortduring omhoog-omlaag springen, of rennen, klimmend op elkaars rug, dan weer sleurend aan elkaar – en dat dik anderhalf uur. In deze bewerking vallen derhalve verrassend weinig woorden. “Klopt. Het zit tussen performance en toneel in. Na afloop ben ik compleet afgemat. Het is het een slopende, uiterst inspannende en lijfelijke voorstelling, dat geldt voor Maria net zozeer als voor mij. Vier kilo ben ik afgevallen, heb fysiotherapie nodig voor mijn knieën, maar al die afbeulerij geeft wél de overgave aan elkaar weer. Luk wil bovendien voor het publiek waarneembaar maken dat de ‘hij’ en ‘zij’ elkaar in hun relatie afmatten. Daarbij: seks ís natuurlijk ook uitputtend, een zinnelijk gevecht. Voor ons was de vraag vooral hoe je seks op de toneelvloer vorm geeft. Daarbij is Perceval uit op ‘instinctief acteren’, niet terugvallen op acteergewoontes of de automatische piloot. En tja, als je doodmoe bent, kun je niet anders dan varen op je innerlijke kompas. Zinnen op hun mooist uitspreken, daar gaat het niet om in dit stuk.”

“Terwijl je aan het spelen bent, onderga je de gepleegde inspanningen vrijwel in een roes – en doorgaans zonder veel mankeren. Maar na een nachtje slaap voelt je lichaam of er een tank over je heen gereden is.” Grappend: “Onwillekeurig schiet weleens de vraag door mij heen of ik de pensioengerechtigde leeftijd zo nog wel haal. Maria is vijftien jaar jonger dan ik en ze is van nature al veel beweeglijker. Fysiek valt daar voor mij moeilijk tegenop te boksen. Moet je ook niet willen. Perceval wees me op de Amerikaanse filmacteur en komiek Bill Murray. Hij heeft een manier van ‘achterover’, laid-back acteren. Daar heb ik me aan vastgehouden. Vergis je niet. Het is op de vloer voor ons alletwee vaak letterlijk ook een gevecht dat je levert, want je wilt elkaar scherp houden,” zo zegt Gijs Scholten van Aschat. “In dit stuk moet je onontkoombaar naar een verhouding tot elkaar zoeken, want je bent op elkaar aangewezen in een geleend verhaal over intimiteit”, zegt Scholten van Aschat, die vroeger actief was bij de Haagsche Comedie en diens opvolger het Nationale Toneel. Optreden in Den Haag beschouwt hij dan ook graag als een ‘thuiswedstrijd’.

Opblaaspoppen
Scholten van Aschat en Kraakman kennen elkaar uit de periode dat ze allebei in Tsjechovs Ivanov bij Art&Pro speelden. Maria zat was toen net afgestudeerd aan de Toneelschool. Scholten van Aschat was op dat moment al een grote meneer. “Een pittige tante, toen al,” zegt Gijs, “ik kreeg van haar soms faliekant op m’n donder”. Dit keer leveren ze hun gevecht in een arena die een vrijwel lege, kale toneelvloer te zien geeft, maar wel een waar tachtig opblaaspoppen boven hun hoofd bungelen. “Prachtig gekozen beeld,” aldus Gijs Scholten van Aschat. “Maar daar heb ik – getrouwd en vader van drie kinderen – hoegenaamd geen fantasieën bij. Het zijn trouwens ‘mannelijke’ poppen.” Lacht: “Maria mag er wel mee spelen en doet dat op haar manier ook in de voorstelling.” Wat hij van kreeften weet? “Moet je laten zwemmen. Of onderdompelen – en dan opeten.”

Song from Far Away
Korte tijd na Het jaar van de kreeft reist Toneelgroep Amsterdam wederom af naar Den Haag, dan met Song from Far Away. De monoloog voor Eelco Smits werd speciaal voor hem geschreven door generatiegenoot en Engelsman Simon Stephens. In het stuk, onder regie van Ivo van Hove, keert een jonge bankier terug naar zijn geboortestad om de begrafenis van zijn jongere broer bij te wonen. “Het is een heel secuur opgebouwd en fragiel stuk”, zegt Smits. “Je krijgt loon naar werken. Ik moet alles uit mezelf halen, een tegenspeler is er niet. Gelukkig speel ik in zalen waar het publiek redelijk dichtbij is. Dat is spannend voor allebei.”

De première vorig jaar in São Paulo ontlokte veel warmte en hartstocht aan het Braziliaanse publiek. Smits speelde het stuk inmiddels ook in Londen en Amsterdam, en reist er binnenkort mee naar Ierland. Smits: “Zoveel culturen, zoveel reacties. Na afloop hoor ik erg uiteenlopende reacties, van passie en beroering tot een stiff upper lip.”

Toneelgroep Amsterdam speelt Het jaar van de kreeft op woensdag 11 en donderdag 12 mei 2016 in de Koninklijke Schouwburg. Song from Far Away is op dinsdag 24 mei 2016 te zien in Theater aan het Spui.

Gijs Scholten van Aschat: ‘Het is soms letterlijk een gevecht.’ | Foto: Sanne Peper