Veenhuizen: het ‘vergeten’ pauperparadijs
In Het pauperparadijs beschrijft journalist Suzanna Jansen haar eigen familiegeschiedenis: anderhalve eeuw Nederlandse armoede. Het boek is de basis voor een grootschalig theaterspektakel van Tom de Ket (De Verleiders) en Jansen in Veenhuizen.
Rusland is de eerste gedachte die zich opdringt. Noord-Korea misschien.
Rond 1820 verrezen in het Drentse Veenhuizen en omstreken complete gestichtsdorpen, zogeheten vrije- en dwangkolonies. Lees: heropvoedingskampen. Pas in de jaren negentig van de vorige eeuw werd het experiment opgedoekt. In Het pauperparadijs beschrijft journalist Suzanna Jansen haar eigen familiegeschiedenis. Ze ontdekte dat haar overgrootmoeder in 1856 werd geboren in een van de drie gestichtsdorpen.
Ex-premier Ruud Lubbers, nieuwslezer Philip Freriks en ook D66-politicus Alexander Pechtold: net als nóg 1 miljoen Nederlanders stammen zij af van sloebers die de negentiende-eeuwse armenkolonies rond Veenhuizen bewoonden in arbeidersinrichtingen ‘ter disciplinering en bestraffing’. Meer dan honderdduizend mensen hebben in de pauperkoloniën gebivakkeerd. Toch bleef dit gebiedsdeel van Drenthe volstrekt afgelegen.
‘Ik heb me verbaasd dat ik niks van deze geschiedenis wist en er als goed geïnformeerd burger nooit iets over gehoord had,’ zegt theatermaker Tom de Ket op licht aangedane toon. ‘Op tien minuten fietsen van mijn geboorteplaats Assen vandaan heeft een compleet kamp bestaan – en wij wísten het niet.’
Het genealogische spitwerk van Jansen is de basis voor de gelijknamige theatervoorstelling die Tom de Ket (Van Houts & De Ket, en o.a. De Verleiders) samen met schrijfster/journalist Jansen maakt. Toen regisseur, acteur en cabaretier De Ket Het pauperparadijs in handen gedrukt kreeg door Gusta Geleijnse van theatergroep de Peer GrouP en het in welgeteld een ademteug uitlas, wist hij twee dingen: ‘Het gaat hier om geschiedenisstof die is verdonkeremaand, en de Canon van de Nederlandse Geschiedenis niet eens heeft gehaald, schandelijk! ’. En: ‘Dit is theater!’
Weldadig
Rond Veenhuizen kregen armoedzaaiers onderdak. Wezen, landlopers, armelijke stadsgezinnen en anderen die aan de bedelstaf waren geraakt, werden door hard werken, tucht en orde opgevoed tot nuttige, keurig aangeharkte burgers. Dat was althans het nobele plan van Johannse Van den Bosch, oprichter van de Maatschappij van Weldadigheid. Zijn utopistische, Verlichte organisatie zou kansarmen een bestaan laten opbouwen als boer in de vervening. Zijn idee werd naast opbrengsten uit de koloniën bekostigd uit besparingen op stedelijke crisiscentra voor armenopvang, want die konden immers dicht. Dat waren er heel wat, want na de Franse tijd verkeerde Nederland, nog verenigd met het toen al wel sterk geïndustrialiseerde België, in een diepgewortelde misère. Door Van den Bosch’ Maatschappij werden steden veiliger, en paupers kregen een beter bestaan in de schoot geworpen. Een winwin-situatie. Maar ook een experiment.
Het bestaan was er geen pretje. Goed, je kreeg gratis onderdak in ruil voor noeste arbeid, maar moest dan wel een ruw en bars regime zien te overleven terwijl; de vreselijkste ziektes er ongenadig huishielden; potentiële kweekplaatsen van ontucht waren het, waar straatarme bewoners uiteindelijk op een hoop werden geveegd met landlopers en criminelen. De meesten verloren bovendien hun vermogen tot zelfstandigheid, want afhankelijk gemaakt, en later dus niet meer in staat zich zelfstandig in de buitenwereld staande te houden. Als het al lukte aan het kamp te ontsnappen. Van den Bosch’ goedbedoelde project bleek al snel een fuik: wie eenmaal in de Kolonie zat, kwam er vrijwel nooit meer uit. Bewoners bleken gebrandmerkt, tot voor altijd daarna. Tot hun nazaten aan toe.
Voetbalveld
‘Gigantische rijdende decorstukken met onder meer een spreekgestoelte van 7 meter hoog, dwarsdoorsnedes van het Derde Gesticht, een rijdend korenveld en een kraan die grote decorstukken overzet. Maar er is ook een miniatuur-Jordaan die zich verplaatst,’ zet De Ket uiteen. ‘De geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid ademt een megalomane en utopische sfeer. Dat zien we ook terug in de vormgeving. We spelen met schaal’.
De groot gemonteerde muziektheatervoorstelling speelt zich af op de binnenplaats van het huidige Nationale Gevangenismuseum in Veenhuizen, het is het oude, nu geheel gerestaureerde Tweede Gesticht uit 1823. ‘Zo groot als een voetbalveld’, zo schetst De Ket het formaat van de plaats van handeling, ‘per keer kunnen duizend bezoekers de voorstelling zien. Je voelt hier de geschiedenis, je hoort de muren grommen, de daken piepen en knarsen. De architectuur eist onzegbaar de hoofdrol voor zich op. Denk aan het leed dat opgeborgen ligt… De voorstelling is daarmee ook een postuum eerbewijs aan slachtoffers van hooggestemde idealen.’
Weeskind
Het als spektakelstuk aangekondigde schouwspel over arm en rijk concentreert zich rond Teunis en Cato. Tom de Ket: ‘Anders dan in het boek is Teunis een weeskind. Na een ‘razzia’ wordt hij uit het Aalmoezeniersweeshuis in Amsterdam naar Veenhuizen weggevoerd. Onderweg sterft zijn broertje.’ In de ‘koloniën’ stapt hij in het huwelijksbootje met de straatarme bewakersdochter Cato, die daar ook al als kind terecht was gekomen.
Als protestantse huwde zij daarmee een man van katholieken huize, ver beneden haar stand. Je wist dat je jezelf dan welgemoed in armoede stortte.’ Teunis legt zich neer bij hun lot, maar Cato wint aan innerlijk kracht. Totdat ze uit elkaar groeien. De Ket: ‘En het tussen hen tot een dramatisch einde komt.’ Muziek van Lavalu begeleidt een ensemble van 30 spelers/bewegers en acht topacteurs, onder wie Paul R. Kooij en Dragan Bakema, tot een uiterst wrang en pijnlijk steekspel.
Actueel
De Ket: ‘Dit gaat over de ‘maakbaarheid’ van de samenleving. Het debat van nu verloopt soms net als toen: lukt het niet het hoofd boven water te houden, dan is dat een eigen keuze. Het duo pech en toeval doet niet meer mee. Ook in onze zogeheten participatiemaatschappij ben je verantwoordelijk voor je eigen geluk, dat je daarmee dus zelf ‘organiseert’. Onlangs vertelde een gevangenisdirecteur mij dat zich een kentering heeft voorgedaan. Vroeger bestond de gevangenisbevolking uit mensen van ‘bad’ en ‘mad’.
Tegenwoordig zijn er de ‘sad’. Net als vroeger wordt het sociale kapitaal verkwanseld. Wat we met de verzorgingsstaat hebben opgebouwd, wordt alweer verkwanseld. Neem asielzoekerscentra. Als we niet goed opletten worden dat onze nieuwe dwanggestichten.’
kader:
Tom de Ket
Tom de Ket is bekend van radio, televisie en het theater. Hij werkte bij Theatergroep Hollandia, het Ro Theater, het Zuidelijk toneel en het Noord Nederlands Toneel, en verwierf bekendheid als wederhelft van het cabaretduo Van Houts en De Ket. In 2011 richtte hij met Van Houts en theaterproducent Inge Bos De Verleiders op, met De Vastgoedfraude en Door de bank genomen als gerealiseerde theaterhits.
Tickets
‘Het pauperparadijs’ is te zien van 15 juni tot en met 7 augustus 2016. Meer informatie en tickets: 0900-9203. Rond de voorstelling is er een randprogramma met discussies en lezingen.