Geluk ligt in een klein hoekje

Club Guy & Roni met Slagwerk Den Haag in Happiness

De ene letter ‘P’ van het lichtbord ‘Happiness’ is kapot, doet het niet, licht niet op. We kijken dus naar gemankeerd geluk. En toch is geluk datgene waar iedereen aldoor op uit is. Toch? Club Guy & Roni danst ‘Happiness’.

De film Happiness (1998) van Todd Solondz is bevolkt met borderliners, autisten en wat je noemt über-sneue types. Maar op het eerste oog zien de personages er aannemelijk ‘gewoontjes’ of ‘alledaags’ uit, bijna als u en ik zogezegd. Pas gaandeweg het verloop van de film wordt zichtbaar dat ieder van hen er particuliere, vreemdsoortige angsten en dromen op nahoudt om de hoogste trede van wat geluk heet, te kunnen betreden: van verwrongen of soms verdrongen seksuele abberaties, tot verkrachting, pedofilie en moordzucht.

Een ongemakkelijke conversatie uit de film ten voorbeeld: Type nerdy man, bedaagd, in een zichtbaar mistroostige poging het liefdeshart te veroveren van de opzichtig weifelende vrouw die pal naast hem zit. Hij: ‘Val je op mannen?’ (stilte) ‘Jawel, maar zo simpel is het niet.’ (navrante stilte) ‘Ben je lesbisch?’ ‘Nee.’ (pijnlijke stilte) ‘Het is oké als je lesbisch bent, ik val op lesbiennes.’

“Wat mij zo getroffen heeft in die film,” vertelt Guy Weizman van Club Guy & Roni “is dat gewone mensen, antihelden, de vreemdste politiek-incorrecte conversaties voeren, bijna in het voorbijgaan.” Hij verwijst naar de foto’s van Diane Arbus (1923-1971, die werd wereldberoemd werd met zwart-witportretten van bizarre types, minderheden, en mensen met een afwijkend gedrag of uiterlijk. Op haar foto’s trekt een stoet aan nudisten, travestieten, personen met een geestelijke handicap, dwergen en reuzen en soms ‘gewone’ mensen voorbij. Het zijn foto’s die, met de bril op van vandaag, volgens Weizman vaak ook getuigen van politieke incorrectheid. “Zonder gene legde zij totale freaks vast. Maar ook mensen met het syndroom van Down. Dat zou nu niet meer zo kunnen. Er zouden onmiddellijk ethische vragen oprijzen.”

Gelukzoekers
Domweg gelukkig zijn. Kan dat? En hoe lang duurt zoiets dan eigenlijk? “Het pad naar het bereiken van levensgeluk is een speurtocht zonder garantie op succes,” weet Weizman, “maar wel een die in eenieders genenbank besloten ligt. In de kern zijn we allemaal gelukzoekers.”

Met de danstheatervoorstelling Happiness werpt Weizman de vraag op of we collectief het geluksgevoel zijn gaan overschatten. “Een jaar lang 365 dagen aaneengesloten alleen maar doodgelukkig zijn lukt dan misschien wel op Facebook, maar toch echt niet in real life. Geluk ligt voor niemand echt voor het opscheppen.”

Hoewel de eerder geschetste, korzelige dialoog niet letterlijk in de voorstelling voorkomt, ligt Solondz’ cultfilm welzeker ten grondslag aan de choreografie. “Ik geloof niet in letterlijk vertaalde films op het toneel.” Weizman knipoogt met zijn voorstelling vooral naar sluimerende angsten en dromen die als een tikkende tijdbom in ons binnenwerk liggen opgeborgen. Waartoe leidt de gevoelde plicht om je gelukkig te voelen? Bij enkelen komt die eruptisch aan de oppervlakte, bij andere blijft die sluimeren. Weizman: “Schaamte is het beste mechanisme om iedereen op het rechte pad te houden, de beste sociale controle.”

En dus zien we in Weizmans Happiness onophoudelijk vreemde snuiters paraderen, zonderlingen die hun echte en virtuele personages niet altijd uit elkaar kunnen houden en kiezen voor een hobbelig geluksgevoel. Maar doordat tussen de academisch gevormde dansers ook zes ‘echte’ mensen (dus geen acteurs of dansers) aan de voorstelling meedoen, krijgt Happiness een bitterzoete, navrante lading.

Oh, en bijna en passant wordt er ook stevig gedanst; acrobatisch, energie, explosief. Club Guy & Roni ten voeten uit. Ergens tussen punk, performance, postmodern, Pina en plat in. In samenspel met de musici van Slagwerk Den Haag, die werkelijk uit alle spullen een ‘slaatje’ weten te slaan, levert het een voorstelling op die ruimschoots ‘over de top’ is, maar wel op het netvlies gebrand blijft.

Als was ze de stoeipoes van de boksring huppelt een van de damesdanseressen met een tekstbord hooggeheven van rechts naar links op het podium: ‘My blood type is be-positive’. Even later: ‘Don’t count the days, make the days count’. Waarvan akte. Het mondt ten slotte uit in een opbeurend feestje, een bar-mitswa, een canal parade on stage, een oefening in onaangepast gedrag. Doe maar gek, dan doe je gewoon genoeg. Laat Halloween maar beginnen! Met Facebook als onstuitbaar uithangbord.

Happiness door Club Guy & Roni met Slagwerk Den Haag. Op zaterdag 29 oktober 2016 in Theater aan het Spui. Meer informatie: theateraanhetspui.nl en clubguyandroni.nl. Telefonisch tickets reserveren: (070) 346 52 72.

Advertentie

‘We zijn meer dan een kortingspas’

Bas Morsch van We Are Public zoekt duizend cultuuroptimisten

Je wilt best een dosis kunst opsnuiven, een dagje of avondje uit. Maar waar ga je heen? We Are Public helpt je op weg.

We Are Public (WAP) werd twee jaar geleden in Amsterdam door de cultureel ondernemers Leon Caren en Bas Morsch opgezet met het doel om de klap van de bezuinigingen te verzachten voor de culturele wereld, door te proberen nieuw publiek de zalen in te krijgen. Na beproefd succes in de landshoofdstad met ‘Subbacultcha’ bleek ook de ‘serieuze’ kunst daar ontvankelijk: zo’n 3.000 leden brachten 52.000 nieuwe cultuurbezoeken en gezamenlijk 450.00 euro in het laatje.

En dus rolt WAP het concept verder uit over het land, te beginnen in Den Haag, en gaat hier op zoek naar cultuuroptimisten. Beter gezegd naar, zoals WAP ze noemt: ‘investeerders’. In ruil voor het lidmaatschapsgeld van 15 euro per maand kun je gratis op bezoek bij de aangesloten kunstinstellingen. Niet onbeperkt trouwens, want een 18-koppig redactieteam van ingevoerde cultuurprofessionals waakt over het voorradige hofstedelijke snoepgoed – ter voorkoming van een overdaad aan ‘winkeldochters’. WAP belooft maandelijks zeker zo’n vijftig programma’s aan te bieden. Ruim vijftig Haagse kunstinstellingen, van het Gemeentemuseum tot aan het Paard van Troje en van de Koninklijke Schouwburg tot aan PIP Den Haag doen mee.

Toen vier jaar geleden een valbijl de wortels van het kunstenbestel doorkliefde, is de sector ertoe overgegaan om, meer dan tevoren, de handen ineen te slaan. Nieuwe verdienmodellen waren noodzaak. In Den Haag is het aanstaande verstandshuwelijk van Theater aan het Spui, de Koninklijke Schouwburg en Het Nationale Toneel daarvan nog het beste voorbeeld, al is dat ook op inhoudelijke leest geschoeid. Binnenkort transformeren zij tot Het Nationale Theater. Ook WAP toont aan dat de bakens zijn verzet, dat samenwerking het vleesgeworden mantra is. Want kunstliefhebbers zijn omnivoren, hoppen dus graag: van museum naar theater, van dans naar jazz, of van cabaret naar keramiek.

“We merken dat onze leden het fijn vinden dat ze door ons nieuwe ontdekkingen doen” zegt Bas Morsch, met Leon Caren oprichter van WAP. “Op onze site kunnen leden bovendien in één oogopslag zien wat volgens onze redactie hip and happening is. Voor hen zijn we een keurmerk. Zo blijven ze zelf up to date. We zijn meer dan alleen een kortingspas.” Ook de deelnemende kunstinstellingen zijn verheugd, zegt Morsch. “Ze krijgen weer nieuw publiek over de vloer, dat zonder ons niet bij ze langsgekomen zou zijn.”

Optimist
WAP ziet zijn ‘community’ als een eigentijdse beweging die het consumeren van kunst en cultuur behapbaar maakt. “We zorgen voor maatschappelijk draagvlak. Door lid te zijn steunen onze leden financieel de culturele sector; inkomsten uit de lidmaatschappen komen voor een aanzienlijk deel ten goede aan culturele instellingen en makers.”

WAP gaat op 1 januari van start. Dat wil zeggen: “Mits vóór 12 december ten minste duizend cultuuroptimisten zich hebben aangesloten.” Tot 1 januari is er een pilotprogramma van ruim 50 concerten, exposities, voorstellingen en films in de stad. De organisatie heeft de ambitie om de komende jaren uit te groeien tot een landelijk platform. Leden kunnen straks dus niet alleen in hun eigen stad maar door het hele land naar programma’s die door WAP zijn geselecteerd. WAP start zaterdag een campagne op de Grote Mark tijdens de Museumnacht Den Haag.

Muziek om in te wonen

Sven Ratzke’s muziektheatershow rond David Bowie

Met Starman bouwt Ratzke een feestje rond de seventies-songs van David Robert Jones. Zijn uitvoering van Heroes met een driekoppige begeleidingsband is alleen al genoeg om de show te zien.

Zijn ene oog is groen, het andere lijkt bruin. Door een gevecht beschadigde Bowie zijn linkeroog. Zelfs na verschillende operaties was zijn pupil niet in staat om te reageren op het licht: de spieren die de pupil samentrekken, bleven verlamd. Bij Bowie bleef de linkerpupil continu wijd open, wat zijn linkeroog een bruine kleur leek te geven.

Een high brow musical, Lazarus, de tentoonstelling David Bowie is in Groningen, en het muziektheaterprogramma Starman begeleidden Bowie – onbedoeld – op weg naar zijn levenseinde. “Nummers waar je in kunt wonen.” Zo noemt podiumdier Ratzke de songs van David Bowie, en dan vooral de seventies-composities van het popicoon. “Klassiekers die muzikaal en tekstueel doorwrocht en geraffineerd in elkaar zijn gestoken. Meesterlijke composities als Rock ‘n’ Roll Suicide, Rebel Rebel, Space Oddity, Heroes en Starman natuurlijk. Ze kunnen wedijveren met het allerbeste, van de pop van The Beatles, de chansons van Jacques Brel tot de theatermuziek van Brecht en Weill.”

Als stand-up comedian Eddie Izzard en popicoon David Bowie samen een liefdesbaby zouden hebben, merkte eens een recensent op, dan zou deze Sven Ratzke heten. Ratzke, zelfbenoemd homme fatale van het hedendaagse entertainment, begeeft zich met Starman in Bowie’s wondere wereld, waarin feiten, fictie, levenslot en roem rijkelijk samenvloeiden.

“Hoewel ik hem nooit heb ontmoet, zelfs nooit een concert van hem live heb bijgewoond, voel ik verwantschap, zelfs een spirituele band – al klinkt dat wat zwaar misschien. Hij staat mij erg nabij omdat ik met artiesten heb opgetreden die met hem hebben samengewerkt, en omdat ik verschillende leden van zijn begeleidingsband ken. Nu ik deze show gemaakt heb, voel ik een bijna persoonlijk contact, ook vanwege de persoonlijke toestemming die ik als een van de weinigen van hem heb gekregen om zijn composities te mogen uitvoeren. Maar ik kruip niet in zijn huid, mijn eerbetoon is geen biografie over David Robert Jones. Ik dis niet zijn levensverhaal op. Starman laat eerder een reis zien die in Londen begint en via Los Angeles en New York naar Berlijn voert. En is daarom geen doorsnee cover- of tributeshow. Wij maken er iets heel eigens van met mijzelf als entertainer en met geweldige, nieuw gearrangeerde muziek van Bowie.”

Buitenissig
Ratzke, geboren in 1977, herinnert hij zich dat hij in het decennium na zijn geboortejaar werd meegezogen in Bowie’s faam door films als Merry Christmas Mr. Lawrence en hits als China Girl en This Is Not America. Hij werd gegrepen door de combinatie van Bowie’s muziek en diens verschijningen in alter ego’s als Hunky Dory, Ziggy Stardust en The Thin White Duke.

“Ook ik hul me graag in buitenissige personages op het podium, ben graag in de weer met weelderige kostuums en ‘looks’.” Hij spreekt van een parallel universum: “Zijn hang naar het theatrale gebaar, de glitter, de muziek, die herken ik. Bowie werd beïnvloed door het theater, net als ik. Hij vierde het mysterie, dat doe ik ook. New York en Berlijn zijn grote inspiratiebronnen voor mij en steden waar ik graag ben en optreed. Dat was voor Bowie ook zo.”

Starman door Sven Ratzke is op zondag 16 oktober 2016 te zien in Theater De Nieuwe Regentes.

Revue comes home

Rijswijk ademt Buziau

Buziau. De theaterkunst in Rijswijk is onlosmakelijk met hem verbonden. Toon Hermans leerde van hem de kneepjes van het vak.

Op YouTube staat een filmpje van het befaamde Polygoon-journaal dat ‘onze nationale komiek’ eert met zijn 70e verjaardag. Aandoenlijk en in huiselijke sfeer laat hij zich de felicitaties welgevallen. We zien hem visite ontvangen, een sigaretje roken, genieterig aan een kopje thee nippen, en dammen. ‘De grootste dammer onder artiesten’, becommentarieert Polygoon-stem Philip Bloemendal, ‘en de grootste artiest onder dammers.’

‘Vroeger hadden we het goed, maar nu hebben we het beter… ’t Is te hopen dat we het weer goed krijgen…’ De legendarische grootmeester van de lach werd in 1942 opgepakt en overgebracht naar ‘het herenhotel’ in Haaren (NB). Aanvankelijk doorzagen de Duitsers zijn woordgrapjes niet, wordt gezegd. Op een keer verscheen hij met een enorm portret op het podium, ‘gekregen van oom Herman. Maar nou weet ik niet wat ik ermee moet doen. Ophangen of tegen de muur zetten?’ Waarmee hij verwees naar Luftwaffeleider Herman Göring. Anderen vertellen dat hij portretten van Hitler en Mussolini het podium op sleepte.

Niemand aan wie de patriottische heldenrol vaker werd toegeschreven dan Nederlands grootste en meest populaire revuekunstenaar Johan Buziau, schrijft Lou de Jong in deel 5b van ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’. Men vertelde elkaar: Buziau komt op als schoenlapper met een mand vol schoenen. Hij graait in de mand en laat een aantal schoenen zien, waarbij hij zegt: ‘Ja mensen, je hebt ze met rechte neuzen, je hebt ze met kromme neuzen, maar er is maar één ding waar het op aan komt: het binnenwerk.’ De Jong doet de verzetsverhalen rond Buziau grotendeels af als vertelsels, verzinsels. Waarom? Buziau zou er de man niet naar zijn geweest om verzet te plegen, zo liet historicus De Jong naderhand uit de mond van zijn weduwe optekenen.

Levensverhaal
In vele steden is er een Buziaustraat, in Rijswijk een Buziaulaan. Multitalent. Clown, circus- en revueartiest, acrobaat, cabaretier. De Nederlandse Charlie Chaplin. Maar vooral een internationale ster, met name rond de jaren dertig en de eerste oorlogsjaren – totdat hij, volgens de verhalen, werd opgepakt. Witgeschminckt gelaat, zelfgeknutselde neus of mombakkes op, bolhoeddragend. Bewegend beeld van ‘Buus’, die door zijn ouders ‘Jopie’ werd genoemd, is er nauwelijks, bang als hij was dat verspreiding hem bezoekers zou kunnen kosten. En zo viel vergetelheid hem daarna ten deel. Tot nu. Ruud Kuper revue-voorvechter Karel ‘Mini’ de Rooij wist te strikken om het levensverhaal van Buziau theatraal gezicht te geven, die op zijn beurt Fred Florusse (Don Quishocking) overhaalde om het script te schrijven. En ziedaar de geboorte van de musicalrevue ‘BUZIAU’.

Bijna letterlijk schoof Buziau bij hem ‘in beeld’, struikelde zowat over hem. Bij zijn aantreden in 2009 als directeur van de ‘Rijswijkse’ stuitte directeur Ruud Kuper in ‘zijn’ foyer op een borstbeeld dat toen nog een beetje weggemoffeld was. Wiens portret het was? Niemand die het hem kon vertellen. En dus ging hij op onderzoek uit, naar de maker Jitse Bakker. Atelierbezoek wees uit dat de beeldhouwer de beeltenis van de komiek Johan Buziau had vereeuwigd ten gevolge van de opening in 1991, toen er een Buziau Restaurant was. Kuper dook daarna verder in Buziau (1877-1958), zoon van een muzikantengezin. Tot Kupers verbazing bleek hij niet alleen Hermans’ grote inspirator – en vervolgens via de lijn Wim Sonneveld, Wim Kan ook van Freek de Jonge en Youp van ‘t Hek – maar ook een internationaal fenomeen, met… lange tijd Rijswijk als woonplaats, dáár zijn laatste adem uitblies. En dan nu, wat jaartjes verderop, is er de grootscheepse musicalrevue rond Buziau, met een lenige, watervlugge hoofdrol van Olaf Malmberg.

Tegelijkertijd wordt zo vijftig jaar aan officiële Rijswijkse theatergeschiedenis in de buurgemeente van Den Haag luister bijgezet.

Buziau en Den Haag
Er zijn buiten De Rooij nog wat Haagse lijntjes. Buziau werd in Den Haag geboren. En het was het Scala Paleis in de Wagenstraat waar hij zijn grote triomfen vierde. De rol van verteller in dit spektakel wordt gespeeld door een Hagenaar: Max Douw. De zanger, muzikant en liedjesschrijver, onder meer bekend als Alfred Jodocus Kwak in de musical Vader, rijgt Buziau’s levensloop aaneen en zingt in flashbacks enkele liedjes.

‘BUZIAU’ is: je laten onderdompelen in de sfeer van de jaren dertig, uitpakken met een avondje variété, van onderwaterballet tot cancan, met live muziek door een twintigkoppige bigband. Buziau brengt straks 100 man op het podium, net als Rijswijkers van alle rangen en standen in de zaal bijeen. Zo geeft het lijsttoneel van de Rijswijkse Schouwburg meteen ook een dwarsdoorsnede te zien van het talent dat Rijswijk rijk is, van jong tot oud.

Kick
Het eerbetoon aan Buziau wordt kracht bijgezet middels de uitgave van een boek en een tentoonstelling in Museum Rijswijk. ‘Breed gedragen’ noemt Kuper, die komend voorjaar terugtreedt als directeur van het theater van het jaar 2015 zijn initiatief. ‘De kick is voor mij dat Buziau stukje bij beetje zijn faam terug wint. Het brengt behoorlijk wat teweeg hoor, het maakt wat los. Niet alleen hier in Rijswijk trouwens.’

‘BUZIAU’ is van dinsdag 18 tot en met zondag 23 oktober te zien in de Rijswijkse Schouwburg. Telefonisch tickets bestellen: (070) 336 0 336. Meer informatie: rijswijkseschouwburg.nl.

kader:
Verteller Max Douw
“Als Toon Hermans-fan wist ik dat die zijn carrière begonnen was met het imiteren van Johan Buziau,” zegt kleinkunstenaar Max Douw. “Buziau is een clown van on-Nederlandse allure, goed in woordspelingen, zijn timing, hoe hij stiltes kon laten spreken, daar leer ik van. En hij is de grondlegger van de conference. Er is nauwelijks bewegend beeld van hem, maar er zijn wel foto’s en er bestaan geluidsfragmenten uit zijn shows.’ Is hij dichter bij Buziau gekomen? ‘Het is vreemd, want van zijn leven is niet heel veel bekend, hij heeft voor mij wat van een schim, hij blijft ongrijpbaar. Voor mij voelt het alsof ik de vader van Toon Hermans heb leren kennen.”
Binnenkort brengt Douw (33) de CD Gekkenhuis uit, met persoonlijke liedjes uit de periode dat hij ‘tegen muren opliep’. “Het zijn liedjes over uitersten in mijn gevoelsleven, toen ik balanceerde op een zekere grens. Op dat album kijk ik met een derde oog naar mezelf.”

 

Zoekplaatje in knellende maskerade

Warmbloedige Haagse familievete in IJS&VIS

Verona is ingeruild voor puur Haagse bodem. Prachtig idee om Romeo & Julia, de Montague versus de Capuletti, om te smeden in een stadslegende met de plaatselijke families Talamini en Simonis als twintigste-eeuwse blikvangers. Maar een prachtplan is niet per se een puike voorstelling. Ontroering blijft uit.

In IJS&VIS is Shakespeares liefdestragedie gemixt met feit en fictie rond twee op en top Haagse ondernemersfamilies, dat hier uitmondt in een verhaal rond Giulieta en Danny, naar het bekende eeuwige maar ‘verboden’ liefdeskoppel. Volgens MES is het een verhaal ‘dat echt bestaan had kunnen hebben’. Bij MES staan denkbeeldig daarom ijslikkers tegenover schollenkoppen, Maar  net zo goed is IJS&VIS als ADO contra Holland Sport, Den Haag tegen Scheveningen. Maar IJS&VIS is ook zand en veen, en allochtoon jegens autochtoon.

MES maakt springlevend, jong toneel; speelt naar eigen zeggen geen ‘dode’ tekststukken uit het wereldrepertoire. De Haagse groep put liever uit persoonlijke ervaringen.

Maar nu dus even niet. Dus: Hoe pak je dan een briljant toneelstuk uit anno 1590 aan, dat echter zo uitgekauwd is dat clichés er als ijs bij dertig graden in straaltjes uit het hoorntje lopen? Hoe blaas je het nieuw leven in?

Het twistgebied is bij MES erg Haags: een leegstaand pand nabij broedplaats MOOOF aan de Binckhorstlaan. Daar, in alle mogelijke hoeken en gaten, spelonken en nissen heeft MES kans gezien het aloude liefdesverhaal van twee elkaar naar het leven staande families uit de doeken te doen. Na de nodige instructies worden we gelanceerd op een gemaskerd bal à la Eyes Wide Shut en La Grande Belleza.

Buitenissig aandoende, filmische beelden, Italiaans vuur .

Vervolgens kijken we in een toer door het gebouw langs verschillende ruimtes, waar uiteenlopende tableaux vivants als kijkdozen aaneen zijn geregen. Dat werkt vervreemdend, temeer omdat je er aldoor met een – soms knellend – masker op de neus rondstruint. Pas aan het einde wordt het warmbloedig, als in de slotdialoog de dromerig-gepassioneerde moeder (Betty Schuurman) van Giulieta het heeft over ‘de fonkelende ijskristallen in haar ogen’. Daarmee bedoelt ze, meer nog dan die van haar dochter, die van zichzelf. De tegenover haar staande noest werker en vader (Jaap Spijkers) van Danny, beschouwt dat als pathetische prietpraat. Maar hij geeft zich uiteindelijk gewonnen – al blijft het koudbloedige begrip ‘efficiëntie’ voor hem de boventoon voeren. Da’s mooi, want in een eerdere scène liet hij zich al even ontvallen: ‘Vis koel je met ijs.’ Uiteindelijk roken ze samen de vredespijp. En laten zo zien dat IJS&VIS verder reikt dan de omlijsting van een aloud liefdesverhaal.

Onderdompelen
MES doet het meer dan vierhonderd jaar oude origineel uiteenspatten, blaast het op, doet het in de versnipperaar, scheurt het aan flarden – en zet het ondertussen naar haar hand, speelt en danst ondertussen wel het hele stuk, en zorgt er ook nog voor dat het allemaal weer netjes landt.

IJS&VIS is niet allereerst teksttoneel, an sich niet puur een dansvoorstelling of muziektheater te noemen. Maar al die ingrediënten zijn wel stuk voor stuk aanwezig. Wat is het dan wel? Het amalgaam heet bij MES immersief (‘immersive’) theater. Daarin kun je je als toekijker volledig onder (laten) dompelen.

Maar MES haalt zoveel overhoop dat het er een beetje diffuus van wordt. Het onderdompelen is gelukt, al had meer invoelbaar pathos op zijn plek geweest. Dat kwam er niet altijd uit. Misschien zijn er wat teveel ‘loops’ en ‘cues’ voor spelers én publiek om lekker te kunnen gaan. Maar dat gaat vast nog verbeteren. Het is op de avond dat ik de voorstelling zag misschien allemaal wat teveel hooi op de vork geweest, want de grootste productie ‘by far’ voor MES. Het is vooral de vorm die verbaast en verrast. Het stuk blijft daardoor wat hangen aan de oppervlakte. Toch: De ingrediënten zijn  in ieder geval voorradig. Wat nu beklijft is: Tikkeltje vreemd, maar wel lekker. Ik verloor in ieder geval ieder tijdsbesef. Al is het wat teveel een zoekplaatje geworden.

IJS&VIS door Firma MES i.s.m. het Nationale Toneel, Korzo producties en Theaterschool Rabarber is tot half oktober te zien. Meer informatie: firmames.nl.

Tikkeltje vreemd, maar wel lekker | Foto: Joris-Jan Bos