Reis naar innerlijke rust

Muziek van Arvo Pärt in beweging gebracht

Met Summa nodigt choreograaf Samir Calixto graag uit tot ‘contemplatie en zelfintrospectie’. ‘De muziek van Arvo Pärt raakt recht in de roos van het spirituele hart.’

Dans en muziek vormen een twee-eenheid, gaan doorgaans – tijdelijk – een symbiotische relatie aan. Maar in het werk van Samir Calixto heeft het er soms de schijn van dat de muziek toonaangevend is. Zo entte hij choreografieën op de integrale Winterreise van Schubert, inspireerde Vivaldi’s Le quattro stagioni hem tot de choreografie 4 Seasons, en vorig jaar stelde hij liederen en fragmenten uit symfonieën van Mahler centraal in M. Het leidde onder meer tot een Zwaan-nominatie voor ‘meest indrukwekkende dansproductie’ 2013 en de BNG Bank Excellent Talent 2014.

Voor Summa neemt hij een octet aan composities van de 82-jarige levende legende Arvo Pärt tot leidraad. Op het eerste oor doet de muziek van de geboren Est verheven, kerkelijk en sacraal aan. Maar Calixto luistert er vooral met een open, verstild oor naar: ‘Muziek van de eenvoud in tijden van onrust en verwarring,’ reageert hij. ‘Maar ook onsterfelijk mooie muziek, puur van karakter. Emotionele muziek maar niet sentimenteel. En op die manier verwant aan mijn eigen werk.’

Pärts muziek getuigt volgens hem van een diep doorleefd ‘memento mori’-gevoel. Zoals bij Bach, meent hij. ‘Alle antwoorden liggen in hun muziek besloten.’ Van Pärts composities gaat voor hem ook een enorme intensiteit uit. ‘Die kracht wil ik benutten. Hoe? Door te proberen de onzegbare rust die uit de muziek spreekt over te brengen op het publiek, door te pogen volledige concentratie en toewijding op te wekken, het de positieve leegte van zijn muziek laten doorvoelen. Ik wil twee dansers zien die een zachte, innerlijke tegenstelling in hun bewegingen uitdrukken, een zachtjes wiegen en kronkelen. Het wordt mijn meest abstracte werk. Ik hoop maar dat het publiek met me meegaat. Want stilte dansen wijkt fundamenteel af, dat doen choreografen zelden. Van dans verwacht je dynamiek en hoge energieniveaus.’

Opvallend, want Calixto baarde vorig jaar nog opzien door in M met een levende boa constrictor op zijn lijf over het danspodium te gaan. Een wat exuberant gebaar, dat symbool voor de listige scheiding tussen goed en kwaad. In Summa, zijn nieuwe werk, zoekt hij juist de tegenkant op: ‘Ik wil rust en leegte overbrengen.’ Terwijl Pärts klanken de ruimte als een fluistering strelen, doorsnijdt de dans de ruimte als de wind.

Transcripties
Het waren componist Kate Moore en de musici van het Cello Octet Amsterdam die hem hernieuwd in aanraking brachten met de muziek van Pärt. Dat was ten tijde van de muziekopnamen voor Calixto’s choreografie Paradise Lost (2014/2015). De samenwerking beviel dermate dat al snel een nieuwe samenwerking werd geopperd. De musici vertelden hem toen dat Pärt enkele van zijn muziekstukken op hun verzoek aan het herschrijven was voor cello.

‘Een cadeau,’ zegt Calixto daar nu over. Daarna was de zaak tussen hem en het achttal snel beklonken. En opeens staat in Summa het Cello8ctet Amsterdam naast de twee dansers, op het podium. ‘Dat zijn opeens acht lichamen erbij. Zo maken de musici deel uit van de choreografie. Ik laat ze in een halve cirkel plaatsnemen, centraal op de vloer.’

Kriebelen
Dat Calixto zijn ‘dansmuziek’ met meer dan gemiddelde choreograaf met kennis van zaken kiest, bevreemdt niet heus. De Braziliaan van geboorte (São Paulo, 1978) heeft namelijk een dansante én muzikale beroepsakte op zak. Als choreograaf is hij niettemin grotendeels autodidact, maar zover gekomen ‘door als danser samen te werken’ met de choreografen die hij op zijn pad door Nederland en Europa ontmoette.

Voor het eerst waagde hij zich op het pad van dansmaker in 1999, met zijn eigen solo Eros. Hij won er de eerste prijs mee van het Braziliaanse Nascente/Abril Festival 1999. Na vestiging als freelance danser in Europa rond 2004, ontdekte hij ‘dat ik het altijd beter wist, vond ik.’

Steevast had hij zijn woordje klaar op de choreografie die in de maak was. ‘En dan moet je het op een gegeven moment maar eens zelf doen.’ Dat moment brak aan ‘ergens rond mijn dertigste’ toen op een dag een ter sprake gebrachte choreograaf geen enkele notie bleek te hebben van wat zij met haar nieuwe werk wilde gaan overbrengen. ‘Ze liet ons domweg op goed geluk wat bewegingen maken. Ja, toen is het bij mij wel gaan kriebelen.’

Toen hij in 2009 opnieuw op eigen benen stond, met Wash Me Up, haalde hij er prompt de finale mee van de Best Dance Solo Competition in Leipzig, Duitsland. ‘Dat smaakte naar meer.’ Korzo productiehuis ging zich over hem ontfermen en inmiddels heeft hij in de hoedanigheid van choreograaf, danser én performer vaste grond onder de voeten verworven, tot ver buiten onze landsgrenzen.

Engagement
Het is onder choreografen tegenwoordig bon ton om bij wijze van gevoelde verantwoording te verwijzen naar boekwerken, de wetenschap of, zoals bij Calixto, naar filosofische overpeinzingen. De denkende danser, de zoekende choreograaf. Zo baseerde Calixto zijn choreografie M op werk en gedachtebeeld van Nietsche. Calixto’s beschouwende aard bracht hem er zelfs toe op zijn website tien ‘touchstones’ te formuleren.

‘Het zijn geen statements,’ verbetert hij meteen, ‘zie het als losse uitgangspunten, ankerpunten die op zichzelf een ‘work in progress’ vormen. Op de site zie je naast de oude daarom ook nieuwe ‘touchstones’. Voor mij is dans dus zeker geen statisch begrip en geen geïsoleerde bezigheid. Engagement? Ach, een choreografie die níet over politiek gaat is juist des te politieker.’

Uitnodiging
Voor het eerst ontbreekt hij als danser in zijn eigen choreografie. ‘Dat heeft te maken met een recente uitnodiging om in Duitsland een nieuwe choreografie te maken op Schuberts beroemde liederencyclus Die schöne Müllerin. ‘Voor tien dansers en met live uitgevoerde muziek! Buitenkansje natuurlijk. Alleen: daardoor kan ik niet zelf dansen in Summa, want de tourneedata vallen voor een deel samen. Maar ik heb in Quentin Roger en Chiara Mezzadri twee prima en doorleefde dansers tot mijn beschikking.’

Hij beoogt een synthese tussen Pärts muziek en ‘kennis die in ons lichaam ligt opgeslagen’. En aldus een ‘summa’ van menselijke complexiteit te tonen.

Ontmoeting
Eén keer had hij een bijna-ontmoeting met de bijkans heilig verklaarde Arvo Pärt. Dat wil zeggen: een paar jaar terug heeft hij vanuit de verte van de Westerkerk in Amsterdam een glimp van hem mogen opvangen toen het Cello8ctet er ter ere van diens tachtigste verjaardag een concert gaf. ‘Je kon daar toen een speld horen vallen,’ toont Calixto zich nog altijd onder de indruk. ‘Wat voor type hij is? Mij is verteld dat hij iemand van weinig tot geen woorden is. Voor hem volstaat een blik in zijn ogen of een manier van bewegen, daarmee drukt hij uit wat hij bedoelt.’

kader
Cello Octet Amsterdam
In 1989 opgericht onder de naam Conjunto Ibérico door Elias Arizcuren. Cello8ctet Amsterdam is het enige vaste ensemble in deze samenstelling ter wereld. Er bestaat daarom maar weinig origineel repertoire voor hun bezetting. Het octet speelt dan ook vaak stukken die speciaal voor hen werden of worden geschreven, naast bewerkingen van bestaande stukken. Hun repertoire omvat meer dan 70 werken.

Het Cello Octet Amsterdam heeft dertien CD’s uitgebracht. De nieuwste CD Arvo Pärt bevat transcripties die de Est speciaal voor het octet schreef of bewerkte. De CD is medio oktober uitgekomen.

kader
Arvo Pärt
Arvo Pärt (1935) is geboren in Tallinn, Estland. Daar volgt hij een opleiding compositie aan het conservatorium. Hij experimenteert met verschillende compositiestijlen tot hij uitkomt bij een geheel eigen minimalistische klank, geïnspireerd op Gregoriaans gezang, meerstemmige zang uit de Renaissance en het geluid van klokken. Zelf noemt hij deze werken ‘tintinnabuli’ (Latijn voor klokjes).

Zijn bekendste werken zijn Spiegel im Spiegel, Für Alina, Tabula rasa, Cantus in memoriam Benjamin Britten, Fratres en Magnificat. Muziek van zijn hand werd gebruikt in films als onder meer Heaven, Gravity en Touching the void.

kader
Samir Calixto & Cello Octet Amsterdam: Summa.
Première: vrijdag 26 januari 2018, Holland Dance Festival, Korzo theater Den Haag. Aldaar ook op zaterdag 27 en zondag 28 januari 2018 met daaropvolgende landelijke tournee tot en met begin mei 2018.

Advertentie

Haarvaten van de stad

Cultuurankers Den Haag vieren vijf jaar

Den Haag ligt aan het strand. Zeker, maar ook aan kunst en cultuur. Als je het wil is het er, altijd. Desgewenst pal naast de deur.

In Den Haag kan, op een afstand van maximaal een tiental luttele minuten fietsarbeid, wie dat maar wil, probleemloos genieten van (jeugd)theater, dans, film, literatuur, muziek of cabaret. Cultuur is in Den Haag altijd dichtbij. In ieder stadsdeel ligt ergens om de hoek wel een theater, bibliotheek of museum verscholen waar je kunt aansluiten voor kunstzinnige activiteiten: van cultuureducatie tot cultuurparticipatie. Dat is onder meer te danken aan het fenomeen van de zogeheten ‘Cultuurankers’.

Toegankelijkheid, diversiteit en verbinding. Dat zijn volgens Maarten Bakker, directeur van Theater Dakota en voor deze gelegenheid woordvoerder van de gezamenlijke Cultuurankers, de drie kernwaarden die hen binden.

Bakker is namens zijn instelling gastheer voor het aanstaande feestpartijtje op maandag 22 januari. Dan vieren de Cultuurankers, typisch Haags fenomeen, dat sinds vijf jaar geleden elk stadsdeel over een eigen plek voor cultuur in de buurt beschikt. Waar dan? Het rijtje: het DiamantTheater, Laaktheater, Theater Dakota, Theater De Vaillant en Theater De Nieuwe Regentes, uitgebreid met de Bibliotheken Loosduinen / Nieuw Waldeck, die van Ypenburg / Leidschenveen en Muzee in Scheveningen. De voorbije jaren kregen de laatste een ‘upgrade’: een podiumfunctie.

Het octet Cultuurankers werkte onder meer samen rond ‘Arm en Rijk’, de tentoonstelling die het Haags Historisch Museum recentelijk bouwde. Ook jeugdtheaterfestival ‘Krokus Kabaal’ en binnenkort ‘Feest aan zee’ (met ‘Van badkoets tot Badhokje’) zijn twee voorbeelden van programmatische samenwerking uit de koker van de acht werkzame Cultuurankers.

Mensen samenbrengen.
Vanouds werken de Cultuurankers samen met culturele instellingen, scholen, welzijnsorganisaties en het eigen stadsdeelkantoor. Ieder cultuuranker gaat op zijn eigen manier te werk, inspelend op de omgeving.

Voormalig wethouder Jetta Klijnsma bedacht de Cultuurankers, haar opvolger Marjolein de Jong zorgde in 2013 dat elk stadsdeel er eentje had. En de huidige wethouder Joris Wijsmuller heeft er voor gezorgd dat de Cultuurankers van de flanken van het spectrum centraal in het beleid geplaatst werden.

Volgens Bakker wordt landelijk naar het concept opgekeken. “Onlangs hadden we de Raad voor Cultuur hier op werkbezoek. De raad adviseert over het kunstleven in Nederland. Een dergelijk stedelijk netwerk als het Haagse om mensen actief dicht bij kunst en cultuur te brengen bestaat buten deze stad namelijk niet. In Rotterdam, waar ik ook een theater leid, wordt met jaloezie naar dit initiatief gekeken. Bovendien zijn de Cultuurankers ook bij het publiek enorm succesvol. In 2016 hadden we samen 200.000 bezoekers over de vloer. Dat is een verdriedubbeling met vijf jaar geleden. En dat cijfer is in 2017 verder gestegen tot bijna 250.000.”

Feest
Komende maandag vieren de ankers daarom feest. Artiesten uit verschillende stadsdelen laten die avond fragmenten zien uit eerdere producties. De ankers helpen diezelfde avond, in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen immers, ook politici aan een sinaasappelkistje: Wat hebben politieke partijen voor de wijkcultuur in petto? Hoe denken zij bij te dragen aan toegankelijkheid van cultuur en diversiteit van aanbod en publieksbereik? Hoe verhoudt wijkcultuur zich volgens hen tot de culturele infrastructuur in de rest van de stad? Het programma is openbaar, iedereen is uitgenodigd, benadrukt Bakker, al is aanmelden vooraf noodzakelijk.

Theater Dakota: ‘Vijf jaar Cultuurankers’ op maandag 22 januari 2018. Meer informatie: theaterdakota.nl. Meer informatie: 070 326 5509. Aanmelden: kassa@theaterdakota.nl.

‘Géén blackface’

Daria Bukvić regisseert Othello bij Het Nationale Theater

Ze maakte de tongen los met Nobody Home (vluchtelingenproblematiek) en Jihad (radicaliserende jongeren). In haar eerste regie bij Het Nationale Theater zet ze haar tanden in Othello. Daarin legt de succesvolle zwarte legeraanvoerder het aan met Desdemona, een mooie witte vrouw van notabele afkomst.

Wat wil je ons met ‘jouw’ Othello laten zien?
“Shakespeare schreef Othello vierhonderd jaar geleden, maar nog altijd is er bij de grote theatergezelschappen geen Othello te zien geweest die draait om wat hij erin beschreef: een zwarte man die succes heeft in een witte wereld. Vier eeuwen is de kerngedachte uit Shakespeare’s stuk moedwillig weggedrukt. Dat is bijna absurdistisch. Kennelijk wordt die inhoud als giftig beschouwd. Ik wil onze witte samenleving een spiegel voorhouden, maar ook de theaterwereld. Er zijn tot nu toe alleen maar schijnbewegingen gemaakt.”

Maakt het uit of Othello wit, zwart dan wel zwartgemaakt is, zoals dat veelvuldig is gebeurd?
“Natuurlijk! Shakespeare beschreef Othello als een Moor met een zwarte huid. Een witte acteur deze rol laten spelen met blackface kan écht niet meer. Maar ik vind een witte acteur die Othello speelt terwijl het racismedebat in ons land hoog oplaait sowieso een zwaktebod. Het is tijd voor Werner Kolf.”

Wat is het sleutelmoment, waar werk je naartoe?
“Dat kan ik nu, terwijl de repetities moeten beginnen, nog niet zeggen. Othello is een well-made play. Natuurlijk komen in de tragedie liefde, jaloezie, ambitie en wraak ook bij mij aan bod. Maar ik ben als regisseur niet zozeer geïnteresseerd in de intrige als wel in de maatschappelijke relevantie van dit stuk. Ik wil het publiek met een tollend hoofd naar buiten sturen.”

Daria Bukvić
… heeft sinds haar afstuderen in 2011 voorstellingen geregisseerd voor verschillende festivals en productiehuizen. In 2014 ging de eerste voorstelling van haar eigen stichting in première: Nobody Home. Daarin ging ze samen met drie acteurs en hun families op zoek naar de wortels van hun en haar eigen vluchtelingenbestaan in Nederland. De voorstelling werd geselecteerd voor het Nederlands Theaterfestival 2015 als een van de beste van dat seizoen. Vervolgens regisseerde ze de jongerenvoorstelling Jihad, over drie vrienden die zich niet meer thuis voelen in Nederland en vertrekken naar het Midden-Oosten om zich aan te sluiten bij jihadisten. In 2016 won ze de Amsterdamprijs voor de Kunst. Daria Bukvić is vanaf 2017 als regisseur aan Het Nationale Theater verbonden.

Othello. Met: Lotte Driessen, Sallie Harmsen, Claire Hordijk, Werner Kolf, Mark Lindeman, Rick Paul van Mulligen, Martijn Nieuwerf en Joris Smit.

Othello gaat in première op zaterdag 3 februari 2018 in de HNT Studio’s. Tournee door het land t/m zaterdag 31 maart 2018.

 

 

Beeldrijm op ’n fles wc-eend

Hotel Modern brengt in Banaan en oestermes ode aan stilleven

Een kort, dik mes dat wordt gebruikt om oesters mee open te wrikken en hun vlees uit de schelp te halen. Een oestermes dus. En wat heeft dat met een banaan te maken dan, die langwerpige, licht gebogen gele vrucht?

“Niet zo heel veel op het eerste gezicht,” grinnikt spullenbaas Herman Helle van theatergroep Hotel Modern. “In Banaan en oestermes creëren we moderne stillevens door allerlei alledaagse spullen bij elkaar te zetten. We doen een poging opnieuw te leren kijken, geïnspireerd op het schilderkunstige genre van het stilleven, de manier indachtig waarop dat met name in de zeventiende eeuw toeging: een flonkerende roemer naast een schedel die daarbij dof afsteekt, een luxe tinnen teljoor waarop een gekaakte haring ligt. Het waren symbolische, onderrichtende miniatuurvertellinkjes. Op een grote tafel bijeengezet kregen allerhande spullen opeens een andere, soms een diepere betekenis.

“Of denk aan de uitdrukking ‘een schilderachtig landschap’ Vroeger werd een landschap niet als bijzonder ervaren, totdat schilders ze gingen vastleggen. Dat proberen wij in deze voorstelling ook te doen. Op een associatieve wijze brengen we allerhande spullen bij elkaar en bekijken dan of er daardoor iets nieuws ontstaat. We leren opnieuw naar de wereld om ons heen te kijken.”

In Banaan en oestermes strijden alledaagse gebruiksvoorwerpen, materialen en spullen als een bloemkoolstronk, een bosje peterselie, een stekelige wc-borstel, een oude scheepskist, de schedel van een krokodil en een cowboylaars, om maar lukraak een greep uit de uitstalkast van Hotel Modern te noemen, beurtelings om de aandacht.

“Er zijn spullen bij uit mijn eigen verzameling,” zegt Helle. “Niemand weet het, en het geeft ook niet, maar er zitten spullen bij uit een erfenis van mijn opa, spullen ook met een verhaal. Zoals de twee fezzen die mijn moeder meenam uit Port Said.”

Als in een museum van karton staan in Banaan en oestermes spullen op een sokkel. Beeldrijm. Drie conservatoren doen verwoede pogingen voorwerpen uit een depot te categoriseren.

“We slaan aan het associëren,” zegt Helle. “Fantasie die op hol slaat. Beschouw het als een tentoonstelling die steeds verandert. Absurdistisch soms. Je kent dat wel, dat de dingen niet kloppen, maar voor je gevoel juist wel. We zijn verwikkeld in een onderling schaakspel. Als de één een zet doet, komt de ander met een tegenzet.” Hij maakt een vergelijking met internet.

“Je kent ze wel, lijstjes op websites, bijvoorbeeld die van YouTube, die je opmerkzaam maken op iets dat je aan de hand van je eerdere keuze waarschijnlijk ook wel de moeite van het bekijken of luisteren waard vindt. Als je dat twee of drie keer achter elkaar doet, dan eindig bij iets totaal anders dan waar je naar op zoek was. Dan drijf je ver weg van de bloemkool waarmee je begonnen bent.”

Hotel Modern is vooral bekend van voorstellingen waarin het met maquettes, minicamera’s en animaties vindingrijke verhalen naar het theater bracht, zoals ‘Kamp’ over de holocaust, ‘Garnalen verhalen’ over de plaag die de menselijke soort is, en ‘Vliegboot moederschip’. Het drietal trok miniatuurwerelden op door meesterlijke manipulaties met video waarin een peterselie een atoombom kon zijn of een theezeefje een kroonluchter.

“Deze keer zetten we geen video of special effect is in. Maar wel valt er veel te lachen en te gniffelen.” Voorbeelden? Het aantoonbare verband tussen bloemkolen en badsponsjes, een ontmoeting tussen een ballon en een cactus, en de ontroerende schoonheid van een brandblusser. Bij hun duizelingwekkende zoektocht ontdekken ze bij Hotel Modern en passant ook nog eens de woeste, kolkende bron van menselijke intelligentie en creativiteit. Helle: “Bijna een trip.”

Hotel Modern: ‘Banaan en oestermes’. Van donderdag 11 tot en met zaterdag 13 januari 2018 in Korzo theater. Meer informatie: korzo.nl.

De ‘Benesh’-code

Mensen zonder applaus: Sandrine Leroy, choreologist

Beweging vastleggen. Op papier? Hoe dan? En waarom is dat nodig dan? Sandrine Leroy, choreologist: ‘De basis is ‘Benesh’’.

Op papier leg je muziek vast in het notenschrift. Maar dans? Arabesque, plié, cambré, balancé en tournant. Ritme, tempo, dynamiek? ‘Vroeger werden balletten door dansers en choreografen rechtstreeks in hun geheugen ‘opgeslagen,’ zegt Sandrine Leroy (45), sinds 2007 in dienst bij Het Nationale Ballet. ‘De passen en bewegingen vertelden ze aan elkaar door. Het is maar zeer de vraag hoe betrouwbaar dat is geweest. Belangrijker: op den duur gingen balletten voor eeuwig teloor.’

Het ‘tovermiddel’ heet ‘Benesh’, codetaal op schrift voor dans. Dan Brown verbleekt er bijkans bij. Illustere grondlegger van het notatiesysteem is mathematicus, boekhouder en beeldend kunstenaar Rudolf Benesh, die het rond de jaren vijftig van de vorige eeuw ontwikkelde. Met kennis van de Benesh-code kraak je sindsdien de bewegingen die een choreograaf bedoelde, en ben je in staat die nauwgezet over te brengen ongeacht of het om een solo, duet of groepsdeel gaat.

Benesh? Huh? Een raamwerk dat grofweg het midden houdt tussen iets dat stenografie lijkt en het notenschrift voor muziek. Boogjes, kringeltjes. Dichte en open rondjes. Accolades. Verticale en horizontale balkjes. Waar noten en vlaggen de musicus vertellen wat te doen, geven Benesh-tekentjes aan hoe te bewegen. Een solist of een groep dansers die unisono dezelfde bewegingen uitvoeren hebben hun eigen ‘danspartituur’, bijna zoals, zo legt Leroy uit, in een orkest de violen, de cello’s en de klarinetten ieder een eigen partituur hebben.

In Nederland zijn Sandrine Leroy en haar collega Judy Maelor-Thomas de enigen die de Benesh-notatie ‘spreken’. ‘Natuurlijk, de camera is een prachtuitvinding. In tijdnood val ik ook wel eens terug op videoregistraties. Maar een camera kan niet alles vangen. Als het te donker is op het podium bijvoorbeeld, of bij een beweging die vanaf de coulissen wordt ingezet.’

Bijkomend probleem: video is eendimensionaal, toont slechts één zijde. Er zijn minimaal drie camera’s, drie verschillende camerastandpunten nodig voor een adequate verslaglegging. Voorbeeld? ‘Als een danser schrik, angst moet uitbeelden. Op zo’n moment trek je in het echt het middenrif vanzelf wat in. Zie dat maar eens in één shot vast te leggen. Met ‘Benesh’ schrijf je dat op met een enkel teken.’

‘Benesh’ is gedetailleerder, en een objectieve, bijna wetenschappelijke methode. ‘Benesh is de basis,’ zegt Leroy, wijzend naar de authentieke aantekeningen van Sir Peter Wright voor The Sleeping Beauty: drie volle ordners.

In ‘Benesh’ kunnen alle (on)denkbare bewegingen op papier worden vastgelegd. Zelfs rekwisieten kunnen in de notatie opgenomen worden. En dat alles ter grootte van een notenbalk bijeengebracht, handig want daardoor kan die nauwsluitend de muziek volgen.

‘De vijf horizontale lijnen corresponderen met de belangrijkste lichaamsdelen: hoofd, schouders, heup, knieën en voeten,’ legt Leroy uit. Een horizontaal streepje onder de onderste lijn betekent dat de danser op de hele voet staat. Daar weer een verticaal streepje bovenop staat voor ‘demi-pointes’, balletschoenen met een soepele zool.

‘Bewegingen van bijvoorbeeld ellebogen en handen worden apart aangeduid en gaan vergezeld van een cijfer dat de corresponderende beweging van gewricht of lichaamsonderdeel moet maken.’

Studie
Leroy volgde een klassieke dansopleiding. Ze danste bij een professioneel gezelschap in Frankrijk: ‘Geen grootse carrière. Wel voelde ik aldoor de behoefte om dichter in de buurt te komen van beroemde choreografen, dan zou ik van dichtbij getuige kunnen zijn van grootse creaties,’ zo motiveert ze de studiekeuze voor ‘Benesh’.

Vier studiejaren wijdde ze daarna aan ‘Benesh’, op de gespecialiseerde parttime-opleiding aan het Conservatoire National Supérieur de Musique et de Danse de Paris, in 2005 met goed gevolg afgesloten. ‘Eerst de theorie natuurlijk, dan zelf schrijven en vervolgens veel oefenen. Al helpt het natuurlijk wel dat je professioneel hebt gedanst.’

Congres
Afgelopen zomer was er in Frankrijk een congres van choreologisten voor dans, georganiseerd door het in 1962 in Londen opgerichte en aldaar gevestigde Benesh Institute. ‘Je ziet dan ie-der-een die ‘Benesh’ kent. Het is belangrijk om ervaringen te delen en de eenheid van de notatie te bewaken.’

Het is de laatste jaren trouwens eenvoudiger geworden kennis te verwerven. ‘Dankzij internet is er nu een Benesh-encyclopedie. Dat helpt enorm. Al is het nog steeds tijdrovend om de vluchtige aantekeningen van de repetities uit te werken. En daarna nog de correcties die de choreograaf later in zijn choreografie aanbrengt.’

Op dit moment heeft ze alle notaties van de balletten die Het Nationale Ballet op het repertoire heeft, netjes in een enveloppensysteem en veilig opgeborgen in een brandvrije kluis. ‘Beter zou zijn om alles te digitaliseren.’ Wijzend op de brandkast: ‘Maar voorlopig is dit het heiligdom. Er gaat hier geen origineel de deur uit, ikzelf werk altijd met kopieën.’

kader:
Notatiesystemen
De oude Egyptenaren waren tot op zekere hoogte in staat beweging uit te drukken met behulp van hiërogliefen. Het allereerste ‘moderne’ notatiesysteem verscheen rond 1460 in Spanje. Letters symboliseerden er bewegingen.

Het Benesh-notatiesysteem werd in Nederland rond 1960 geïntroduceerd bij Het Nationale Ballet dankzij het pionierswerk van balletmeester Margot van Wilgenburg. Na haar werd ‘Benesh’ of choreologie ter hand genomen door de Engelse Wendy Vincent Smith.

Naast ‘Benesh’ zijn het Eshkol- en Wachmann-systeem en de Labanotatie ‘concurrerrende’ notatiesystemen.

kader:
Dans is topsport, voor én achter de schermen. In ‘Mensen zonder applaus’ deze keer aandacht voor de choreologist.