Naar een nieuw begin

Over dolfijnen die nog nooit een mier hebben gezien en olifanten die vaak op mieren gaan zitten, zonder het ooit te weten. Rabarber speelt de familievoorstelling De ark van Noach.

Regen, zo luidt de weersvoorspelling, bakken regen. Noach staat juist op het punt de diersoorten te selecteren die met hem op overlevingscruise mee mogen. “Jullie schreeuwen altijd zo hard,” werpt Noach twee bonte kaketoes voor de poten. Die doen daarop nog maar eens een poging. “Waarom mogen die onnozele spitsmuizen dan wél mee?” roepen ze in koor. “Goed gedaan,” zegt regisseur Marjet Moorman tijdens de repetitie tegen Lola Dirker (15) die beurtelings met Frederik Von Maltzahn (12) in de huid van Noach kruipt voor de familievoorstelling ‘De ark van Noach’.

Kaketoes die niet weten wat ze zeggen, maar het toch zeggen, terwijl Noach’s ouders niet samen onder één paraplu willen. Net nu het gaat regenen. Meer en harder dan ooit en wel veertig dagen lang. Pas honderdvijftig dagen later zakte het opgekomen water. Toen liep Noachs ark vast op het Araratgebergte, ergens  in het huidige Turkije.

Het verhaal over een zondvloed en de bouw van een ark komt niet alleen in de bijbel voor. Het Gilgamesj-epos kent een soortgelijk verhaal. En ook in de koran zijn verzen terug te vinden die verwijzen naar Noach en de Ark.

Voor Moorman gaat van het verhaal vooral een oerkracht uit, drukt een universele waarde uit. De talentvolle Haagse regisseur / tekstschrijver is met name gefascineerd door het gegeven dat de zondvloed een kans is op het maken van een nieuwe start. “Noach krijgt de kans om de wereld naar eigen inzicht vorm te geven,”vertelt ze. Voor Rabarber heeft ze de vertelling bewerkt tot een persoonlijk getint verhaal over ‘opnieuw beginnen’.” Maar, zo vertelt Moorman verder, “een nieuw begin maken, dat kan natuurlijk helemaal niet. Je neemt altijd iets uit het verleden of van jezelf mee.”

Ze ontwikkelde de uiteindelijke tekst samen met de jonge spelers van Rabarber: “Ik heb ze over de tekst laten meedenken aan de hand van gesprekken. Zo rezen vanzelf allerlei kwesties op, zoals de vraag waarom de wereld een rommeltje is, of: wie is god? Door veel te repeteren wordt het daarna allemaal nog veel scherper voor ze, en worden ze zich dieper bewust van de betekenis van de woorden die ze uitspreken. Natuurlijk moet je als tekstleverancier dan wel bereid zijn om dan nu en dan je eigen tekst ‘kapot’ te maken.”

Volgens de legende liet Noach van alle basissoorten van de landdieren en vogels een mannetje en een vrouwtje naar de ‘overlevingskist’ komen, van de ‘reine’ (offerwaardige) dieren wel zeven paartjes. De zeven diersoorten die Moorman ‘haar’ Noach laat uitkiezen, staan voor persoonlijke angsten die deze in weerwil van zichzelf op reis ‘meeneemt’: spinnen, flamingo’s, stokstaartjes, spitsmuizen, katten, uilen – en dus de kaketoes. Zo ontstaat een allegorie. Het lijkt een beetje op de Fabeltjeskrant of op de dierenverhalen van Toon Tellegen.

Moorman: “Maar bij ons geen maskers. We beelden de dieren niet letterlijk uit, geen maskers, geen vleugels, geen opzetneuzen. We laten ze wel allerlei bewegingen maken, en de kaketoes bijvoorbeeld hebben allebei een tropisch Hawaii-hemd aan. Dat vertelt genoeg.”

Bij Rabarber zijn er twee verschillende casts, met bij elkaar 21 spelers die aan de productie meewerken. En er is live muziek. Het opvallende toneelbeeld van Vasilis Apostolatos bestaat uit acht kisten die aan een kant open gelaten zijn en zo dienst kunnen doen als ark. Omdat iedere buitenzijde een opdruk heeft , kunnen als een puzzel verschillende combinaties worden ‘gelegd’.

Rabarber: ‘De ark van Noach’ (5+). In Theater Merlijn, van zondag 29 april t/m zaterdag 5 mei 2018 (11.00 uur en 13.30 uur). Meer informatie: rabarber.net.

Advertentie

Hemel en aarde bewegen

NNT, Club Guy & Roni en Asko | Schonberg spelen Salam

Na vorig jaar de dansmarathon Carrousel bij Noord Nederlands Toneel / Club Guy & Roni en Asko|Schönbergs K[h]AOS nu een kleurrijke orgie van licht, beeld en geluid in een mix van theaterdisciplines. Salam, een oerdrama. Regisseur Guy Weizman: “Alle grote verhalen beginnen klein.”

Liefde, spijt en een vader die zijn twee zonen uit elkaar dreef. Weizman gaat een wereldkwestie te lijf met theater: “Volgens de legende stonden Ismaël en Isaäk hand in hand toen ze Abraham ten grave droegen. We hadden dus nog als broer en zus, als familie voor elkaar kunnen zijn. Maar ergens is het hopeloos misgelopen,” verzucht regisseur Guy Weizman. “Alsof we ruzie hebben gekregen over de erfenis. Wat zou er gebeurd zijn als we toen meteen alles hadden bijgelegd?”

De wereld staat in brand. En dat houdt nog wel eventjes aan, zo luidt de strenge weersverwachting. Wereldvraagstukken, Weizman heeft er steeds meer pijn van in zijn buik. “Verzoening, daar ben ik naar op zoek.”

Hoe zat het ook weer? Wat of wie was eerder: de oerknal of god? Van horen zeggen: God knutselde in een bui van oneindige creativiteit hemel en aarde bij elkaar, in zes dagen en nachten. Daarna vond de creator het welletjes en nam een rustdag. Hoe geniaal alles ook, soms bekruipt je het gevoel dat het allemaal wel wat beter doordacht had gekund, dat Hij die rustdag maar beter ten volle had benut. Neem nou die weeffoutjes tussen christenen en moslims. Bloedbanden, pijnlijk erfeniskwesties, gevolgd door familietwisten. Geen fraai gezicht toch. Gaandeweg zijn die nota bene ontaard in pek en veren, in kruistochten, kolonialisme, zesdaagse oorlogen, Srebrenica, intifada’s, een oerknal à la ‘nine eleven’ en het kalifaat IS. Ook al geen al te fraai rijtje.

Volgens Weizman (1973) zijn alle grote wereldverhalen ooit klein begonnen. Hij besloot daarom om terug te keren tot de symbolische bron, om precies te zijn naar de originele geschriften die aan het geloofsconflict ten grondslag liggen. Hij is ze er zelf op na gaan slaan. Waarom heeft Abraham zijn zoon Ismaël weggestuurd, laten wegsturen? zo vraagt de Marokkaanse Israëliër zich nu al dik twee decennia in toenemende vertwijfeling af. “Ooit, op enig moment, heeft de ene de andere wereldhelft verguisd – en andersom. Terwijl toch voor joden, christenen én islamieten de bron een en dezelfde persoon is: Abraham.”

Weizman zou graag zien dat het publiek in het hoofd kruipt van Abraham, wil diens overwegingen invoelbaar maken. In Salam laat hij de aartsvader van uiteindelijk drie geloofsstromingen daarom verantwoording afleggen voor zijn keuzes, voor zijn met terugwerkende kracht desastreuze, ontwrichtend gebleken (niet-)handelen van toen. De 137-jarige ligt daartoe gekluisterd aan een life support machine, op zijn sterfbed, terwijl hij trauma’s uit het verleden verwerkt en herkauwt. Weizman: “In een flits belandt hij in een hallucinerende trip van, zeg tweeënhalve seconde. Dat ene moment rekken we enorm op in speelduur.”

Alsof dat alles al geen explosief mengsel oplevert deed Weizman er een schepje bovenop met de keuze voor de Vlaamse schrijver alias het enfant terrible Fikry El Azzouzi (1978) als tekstleverancier. Hij heeft hem, zegt Weizman, daarbij vooraf opgedragen ‘om zich niet tot zelfcensuur te laten verleiden’. Hij karakteriseert Fikry als ‘een pestjoch dat lak heeft aan conventies’. Weizman: “Hij heeft met Salam een moedige tekst op papier gezet. Maar dat was wel te verwachten.”

Fikry en Weizman situeren Salam in een cafébar, anders gezegd en om precies te zijn: een louche ogende nachtclub. In een bloedrood getinte omgeving domineert een metershoge cilindrische, mobiele olietank bij wijze van drankvitrine het beeld, omringd door eveneens mobiele tapkasten, segmenten die los van elkaar wel wat van een sikkel weg hebben. In die sexclub, ‘The Last Chance’ geheten, gaat uiteindelijk een shoot-out plaatsvinden, een ‘Russian roulette’. De barista van ‘The Last Chance’ heeft ondertussen het nodige te stellen met het roedel ruziënde familieleden.

Verzoening van religies… in een nachtclub…? Waar is Weizmans hoop eigenlijk op gevestigd met deze keuzes, met dit stuk? Guy: “Voor het vraagstuk waarin we met z’n allen verzeild zijn geraakt heb ik natuurlijk ook niet de oplossing in pacht. Wat ik wel weet: Als ik in mijn Adidas-broek en baseball cap op over straat ga, dan merk ik dat sommige mensen mij niet zien, niet willen zien. Maar als ik de dag erna in tweedelig grijs en stropdas voorbijkom kijken veel mensen opeens veel minder strak naar me, en word ik anders bejegend. Ik weet niet zo goed in welk hokje ik het beste pas, maar ik weet wel dat we moeten kappen met die onzin. De tijd van schepje en emmer is voorbij. Waar ik op hoop is dat de voorstelling mensen dichter bij elkaar brengt. Als er een Arabisch lied voorbijkomt bijvoorbeeld waarvan de buren later worden ingeschakeld om te achterhalen wat voor lied dat geweest kan zijn. Zo’n moment is voor mij waardevol genoeg.”

Overgang
De voorlaatste repetitieweek, donderdag. De vele, vele scèneovergangen staan op het programma. Met soms Babylonische spraakverwarringen tussen de zes Nederlands/Vlaamse acteurs, een internationale cast van zes dansers, zes musici uit verschillende windstreken, de technici en de artistieke leiding. Toch gedragen de acteurs Jack Wouterse en Bram van der Heijden zich op het oog uiterst geduldig. “Dat is nou het mooie van deze productie,” weet Jack Wouterse, de vleesgeworden Abraham in dit stuk. “We bouwen hier samen als het ware aan een nieuwe familie. Mensen die overal vandaan hier komen werken en die begrip voor elkaar kweken: toneelspelers geven de ruimte aan live musici, de dansers verlenen ruim baan aan de toneelspelers en vice versa. Samenkomen in een nieuwe taal. Lef tonen, en niet tevreden zijn met een zesje.”

Hij heeft geloof in de aanpak van Weizman, al is dit de eerste keer dat hij met hem samenwerkt. “In dit productieproces is iedereen evenveel waard. Dat gaat hier echt anders toe dan in alle eerdere stukken of waar ik dan ook heb gespeeld. Ik heb zelf niet zoveel met religie, ben als katholiek uitgeschreven, maar ik geloof wel erg in verbinden en in dit type theater, waarmee ook jongeren worden bereikt. Inhoudelijk? Laten we de stammenruzie bijleggen zoals je een ruzie met je vrouw bijlegt, of met iemand die net knoflook heeft gegeten, terwijl jij daar niet van houdt. Zand erover. Een beetje John Lennon: Give peace a chance.”

Bram van der Heijden speelt Isaäk, Abrahams tweede zoon. Zijn tegenvoeter is Ismaël, gespeeld door Mohammed Azaay. Van der Heijden is bekend met Weizmans aanpak. “Ik ben vast bij dit ensemble. Ongeacht of je gelovig bent of niet wordt hier een thema aangesneden dat diep in velen van ons en in de geschiedenis verankerd zit. In de jaren zestig en zeventig nog dacht iedereen hier dat religie, inderdaad dat opium voor het volk was, zoals Karl Marx dat beschreef. De ontkerkelijking nam enorme vormen aan. Maar het fenomeen beheerst nu alweer decennia het politieke wereldtoneel.”

Als geboren, paspoorthoudende Israëliër wordt Guy Weizman vrijwel dagelijks aan de familietwist herinnerd. “De media dragen schuld in deze godsdienstkwestie.” Zelf is hij niet meer godsdienstig: “Ik geloof in ideeën en mensen, godsdienst heb ik op jonge leeftijd losgelaten.” Voor hem is de bijbel wel nog altijd een zekere basis, “maar dan wel met Homerus en Sophocles ernaast op het nachtkastje.”

Ondertussen schalt een bekend levenslied door de repetitiezaal. Had Vader Abraham niet een cafeetje ergens aan de haven, waar hij zich onder gelijken mengde? De gedroomde, geïdealiseerde wereld van Salam is misschien wel dat café aan de haven.

kader:
Vormentaal
Verwacht geen muziektheater of opera, geen dans- of bewegingstheater, geen teksttoneel, geen performance en geen concert. Maar op gezette tijden toch ook weer wel, als een wokkel waarin disciplines ineengedraaid worden, onderling een pas de deuxtje of triootje aangaan.

Weizmans theatertaal is die van het zappen, een brechtiaans aandoend mengsel. Een tikkeltje vreemd maar wel lekker. Helemaal NNT en Club Guy & Roni, of beter gezegd: helemaal Guy Weizman en Roni Haver. Weizman: “Ik zoek een andere realiteit. In het theater wil ik de spanning en de verstrooiing benaderen die van een film uitgaat zoals bijvoorbeeld Inglourious Basterds van Quentin Tarranatino.”

kader:
In den beginne:
Na een decennium van vruchteloze pogingen tussen Sara en Abraham verwekte hij een zoon, Ismaël, bij Sara’s slavin Hagar. Zij trad namens Sara als draagmoeder op. Pas nadat God de belofte aan Abraham had herhaald dat hij veel nakomelingen zou krijgen, schonk Sara hem een zoon: Isaäk.

Uit angst dat Isaäk niet als eerstgeborene zou worden beschouwd, draagt Sara Abraham op om Ismaël en zijn moeder te verstoten. Uiteindelijk groeit Isaäk uit tot een van de grondleggers van jodendom en christendom; Ismaël tot de stamvader van moslims.
Abraham (ook wel Abram) wordt beschouwd als de aartsvader van Israëlieten en Arabieren. Zijn naam komt voor in de heilige schriften van joden (de Tenach), christenen (de Bijbel) en moslims (Kor’an). Sara stierf op 127-jarige leeftijd, Abraham overleed toen hij 175 jaar oud was. Hij werd volgens de overleveringen begraven in de Grot van de Aartsvader in Hebron.

Literair-historisch is de ontstaansgeschiedenis van de bijbelse tekst over Abraham omstreden.

Guy Weizman
Guy Weizman (1973, Tel Aviv, Israël) is choreograaf en regisseur. Hij is sinds 1 januari 2017 artistiek en algemeen directeur van het Noord Nederlands Toneel (NNT). Hij vormt samen met Roni Haver ook de artistieke leiding van dansgezelschap Club Guy & Roni. Sinds januari 2017 bouwen de twee gezelschappen onder Weizmans leiding aan een interdisciplinair theaterhuis: theater van nu in de taal van nu.

Salam speelt tot en met medio mei in theaters in het land. Meer informatie: nnt.nl/salam.

Opstand der dieren

Branoul jubileert met Animal Farm

Literair theater Branoul bestaat dertig jaar en viert dit met de jubileumvoorstelling Animal Farm van George Orwell. “Geen opzetneuzen,” zegt jubilaris Bob Schwarze.

Dit verhaal begint 12 millennia geleden, in de vruchtbare sikkel van het Midden-Oosten. Met de Sumeriërs ontstond daar de wieg van de eerste beschaving ter wereld. Sindsdien volgen (r)evoluties elkaar wereldwijd op, van koninkrijk, aristocratie, plutocratie en parlementaire democratie tot dictatuur; en van monarchie, oligarchie en (volks)republiek tot eenpartijstaat. Nochtans slechts een greep uit wat het menselijk vernuft zoal heeft voortgebracht aan denkbare samenlevingspatronen.

Van hieruit is het de stap maar klein naar de moderne tijd, naar de totalitaire samenleving van Animal Farm. George Orwell schreef zijn satire op het communisme van de USSR onder alleenheerser Stalin op basis van observaties van stalinistische communisten tijdens de Spaanse Burgeroorlog, waar hij aan republikeinse kant meevocht. Na Animal Farm’had hij de smaak te pakken want kwam hij met zijn beroemde dystopische toekomstroman 1984.

In eerste instantie was Animal’ Farm door uitgevers geweigerd vanwege ‘het beledigen van een bevriend staatshoofd.’ Kom daar, vijfenzeventig jaar later, nog maar eens om in turbulente ‘Skripal-tijden’.

In Orwells vertelling komen dieren vol menselijke trekjes in opstand tegen het ‘dier-onterende’ regime dat de mens hem oplegt. Op een dag nemen ze de macht over. Onder de boerderijdieren zijn het de varkens die er door hun intelligentie de doctrine van het Animalisme introduceren, en slagen er met hun Varkenheerschappij een Luilekkerland voor zichzelf te vestigen. De getrouwe maar naïeve stalbewoners eindigen zo gewoon weer zoals ze begonnen: als sloeberende, onderdrukte proletariërs.

Huisleverancier van Branoul, schrijver Manon Barthels bewerkte de raamvertelling en regisseert zelf de productie. Ze laat een voor Branoul uniek aantal van liefst vijf acteurs aantreden, gezang aanheffen (de koorzang ‘Beasts of England’) en een vernuftig videodecor optrekken dat de hele achterwand van het podium beslaat. Het idee voor een productie rond ‘Animal Farm’ kwam bij haar op toen ze op tv de inauguratie van Trump gade sloeg en meende door diens varkensoogjes de kijkers van Stalin te zien. Toen ze daarna voor een benefietgelegenheid van Branoul in de Koninklijke Schouwburg de rede van het varken Snowball uit ‘Animal Farm’ bewerkte tot een voordracht, viel het kwartje echt.

“Het is moeilijker geworden om vastomlijnde personen op Orwells dierenfiguren te plakken,” zegt Bob Schwarze, “Vooral jongeren herkennen in de dierenkarikaturen niet meer de door Orwell bedoelde personen. Lenin, Marx, Trotski, Stalin?

Die namen zeggen hun vaak niets,” zegt hij. En dus dan maar immorele toezichthouders, graaiende bankdirecteuren, steile zorgbestuurders en roeptoeterende politici op de vloer? “Geen maskers, geen opzetneuzen en geen band van elastiek over het hoofd,” lacht Bob Schwarze. “Hebben we geprobeerd, maar dat werkt niet. Het onderliggende verhaal van Orwell is en blijft van zichzelf al een krachtig gegeven, hoe dan ook. De mens is nu eenmaal een diersoort. We maken een voorstelling tussen spel en vertelling in.”

Dertig
Branoul grijpt de vertelling rond de collectivistische dierenboerderij aan voor een uitbundige viering rond haar dertigjarige bestaan. In 1987 werd het opgericht op initiatief van theatermaker en acteur Rein Edzard, die begin vorig jaar kwam te overlijden. Hij wilde een eigen podium voor zijn theatrale vorm van literaire teksten. Sinds 2005 staat Schwarze er aan het roer. Dertien jaar aan stormen heeft hij doorstaan, een terugkerend gevecht voor overleving. “Maar we hebben de stijgende lijn te pakken. Vorig jaar hebben we extra subsidiegeld gekregen voor het aanpakken van een aantal structurele problemen. We kunnen daarom nu vooruit plannen. We gaan er komen.”

Branoul Producties: Animal Farm. Tot en met vrijdag 11 mei 2018. Meer informatie: branoul.nl.

Stemmen uit de stad

Firma MES maakt audiotour De Affaire

Met JIJ – de stad van de Newyorkse theatermaakster Fiona Templeton had de Haagse kunstinstelling Het Gebeuren (annex Theater aan de Haven, voorganger van Theater aan het Spui) in 1990 een nationale primeur te pakken met theater, zelfonderzoek, filosofisch debat en spannende theatertour door de stad ineen;  deels te voet, deels per taxi, deels per openbaar vervoer.

Firma MES pakt het iets anders aan en stuurt het publiek op pad met een audiotour. Maar het is dan ook anno 2018.

“Als er zich iets verdrietigs voordoet,” zegt actrice Roos Eijmers van Firma MES. “Op momenten dat je even met niemand te maken wilt hebben, dan ga ik dwalen door de stad om op te kunnen opgaan in de massa, om te verdwijnen in een zee van mensen waarvaan ieder ook met zijn eigen gedachten rondloopt door de straten. Het is dan heerlijk om anoniem te kunnen zijn, met toch zoveel mensen om je heen.”

De Haagse theaterformatie heeft met ‘extra’s’ buiten de reguliere producties om, een geheide reputatie gevestigd. Het zijn jaarlijkse ‘uitstapjes’ voor het publiek ,’maar ook wel voor onszelf,’ zegt Eijmers. In het verleden waren er Club Mayfair (een ‘aangeklede’ rondleiding door de Haagse sexclub), een theatrale Kledingruil, en een Intensive Caravan waar wildvreemde bezoekers in paartjes een intiem maar beschermd kwartetspel konden doen. Ook zijn er waargebeurde vertellingen door mensen die de verhalen zelf hebben meegemaakt, in True Stories. Hun meest geruchtmakende project was zonder twijfel Rishi, over de Surinaams-Hindoestaanse jongen Rishi Chandrikasing die in 2012 op een perron van station Hollands Spoor een noodlottige dood vond.

Verdwijnpunt
Met De Affaire heeft Firma MES opnieuw een extraatje in petto. Dit keer ‘een audiotour door Den Haag over het verlangen om te verdwijnen’, zoals de vier firmanten hun project zelf omschrijven. “Met ons vieren zijn we allemaal fan van het verschijnsel podcast,” vertelt Eijmers over de oorsprong van de plannenmakerij.

“In de trein, op vakantie of op reis. De podcast Serials is mijn favoriet, maar ik luister ook naar wetenschappelijke audiouitzendingen. We laven ons  er bij MES allemaal graag aan. Zo kwamen we op het idee om zelf een eigen audiotour te maken. In het buitenland zijn zulke tours er al heel veel, Nederland loopt wat achter. Natuurlijk zijn er wel wat toeristisch georiënteerde audiogidsen, maar dan loop je meestal toch met een kaartje door de stad. Wij willen het spannender. Beschouw De Affaire als een luisterboek waarmee je als deelnemer een relatie aangaat,” zegt ze op wat mysterieuze toon.

Hoofdrol
En dus is er een min of meer geheim verzamelpunt, en is er een stemgeluid dat je al wandelend middels een koptelefoon opdrachten influistert. Soms ben je op pad in groepsverband, maar je staat er ook wel eens in je eentje voor. “Uiteindelijk word je op jezelf teruggeworpen, aan het denken gezet, en brengt de route je naar een plek brengt die zelfs doorgewinterde Hagenaars zal verrassen. Je bent straks zelf de hoofdrolspeler in je eigen luisterboek,” schetst Eijmers het eindeffect, “met de stad als decor. Je kunt naar eigen inzicht je verhaal compleet maken aan de hand van de plaatsen waar we langs trekken.

Louterend
De Firma heeft gemerkt dat er andersoortig publiek op hun ‘extra’s  afkomt dan op de ‘gewone’ theatervoorstellingen. “Vaak gaat het om mensen die net een tikkeltje avontuurlijker en actiever zijn ingesteld, die niet al meteen bij binnenkomst met de armen over elkaar gaan zitten en achteroverleunen bij wat komen gaat, die juist graag zelf aan de gang gaan. Ook voor onszelf is dat louterend, want zo kunnen we een andere kant van onszelf laten zien.”

De Affaire. Een audiotour met de benenwagen van plusminus 50 minuten door Den Haag. Van 12 april tot en met 12 mei 2018. Meer informatie: firmames.nl.

 

Memento mori

Alain Platels dodendans

Alain Platel grossiert in ongewone beelden: dode-paardensculpturen, veertien honden. In zijn nieuwe voorstelling Requiem pour L. volbrengt een 72-jarige vrouw haar allerlaatste ademtocht. In grootbeeld. Een getuigenis.

Zo ziet sterven er dus uit. L. ligt schijnbaar doodkalm te bed, al blijven de zware oogleden meer en meer, langer en langer gesloten. Een laatste opflakkering van de ogen, een laatste glimlach, een laatste woord dat gewisseld wordt, een laatste keer slikken, een laatste keer met de tong de lippen rond. Ogenschijnlijk gebeurt er niets – en toch alles tegelijk. Dan stokt de adem. Oneindig loslaten.

En dan opeens blijft de mond geopend staan in een eeuwige gaapstand.

De doodsstrijd is in veruit de meeste gevallen niet die turbulente, opstandige gebeurtenis die we er toch van vermoeden. Een stil heengaan is het meestentijds – al dan niet onder invloed van morfine –  een verglijden in de tijd. Geen tranen, geen eruptie, geen misbaar. Het lijden van de mens is niet dát hij doodgaat, dat doen andere leefvormen op z’n tijd ook; maar dat hij dat zo goed beseft.

Het intiemste, kwetsbaarste moment in een mensenleven speelt zich af op het sterfbed – voor zover dat gegeven is. Voor de meesten is het meteen hun eerste en enige schouwtoneel des levens: want toekijkende geliefden zien toe hoe hun teerbeminde zich door de slotakte slaat. Zo bezien is het doodsbed ieders eigen eenakter, een besloten vlakkevloervoorstelling, in huiselijke dan wel klinische kring.

Hoogst zelden is de westerse mens met eigen ogen getuige van iemand die in ware tijd sterft. In het westen is de doodsstrijd ver weggestopt, elders loopt dat trouwens soms regelrecht uit op een feestje. Integer, zonder het minste effectbejag bouwde theatermaker Alain Platel met Requiem pour L. een minimalistisch aandoend theatraal feest met het heengaan als inzet, op Mozarts Requiem, en met beelden van een stervende vrouw op een groot projectiescherm met die ‘real time’ in de dood verdwijnt.

Aldoor staat één enkele (web)camera ingezoomd op wat het sterfbed wordt van deze witte vrouw. Ze werd thuis gefilmd, vorig jaar, toen haar laatste momenten zich aandienden. De wat korrelige maar verder nauwelijks bewerkte zwartwit-beelden beslaan de reëel verstreken tijd, zo’n anderhalf uur, maar zijn wat vertraagd weergegeven. Wel heeft Platel er twee keer een ‘knip’ in gemaakt. Daardoor ontstaat als het ware een triptiek: afscheid nemen, sterven en – eindigend in een bijna onsterfelijk mooi, bijna prerafaëlitisch aandoend eindbeeld – dood zijn.

Het ‘argeloze’ publiek wordt hier, sterker: is hier ondeelbaar en ontegenzeggelijk in de rol van voyeur geduwd: die van buitenstaander die voor louter eigen genoegen toekijkt. Het is belangrijk te beseffen dat de terminaal zieke L. er zelf actief voor heeft gekozen om medewerking te verlenen. L., vaste bezoeker van Platels voorstellingen, wendde zich via een wederzijdse kennis tot hem na het zien van zijn voorstelling Coup Fatal, die ze zeker drie keer zag. Platel was meteen gegrepen door het idee, onder meer omdat de dood toen verschillende keren aan hem voorbij was gekomen: hij had afscheid moeten nemen van zijn vader, verloor zijn trouwe hond, en zat aan het sterfbed van zijn mentor Gerard Mortier.

L. alsmede het wedervaren van L. rond de dood koppelen Platel en zijn theatergroep C. de la B. aan de overdonderende koormuziek van Mozarts Requiem. Geniale expressiviteit anno 1626. Een in muziek verpakte uitstalkast van uiteenlopende gevoelens: blijmoed die ontaardt in vertedering, panische angst die uitmondt in urgente bede. Het is de verklanking van ultieme ontzetting en angst voor het verschijnen van de rechter – maar toch ook van het geluk van het laatste oordeel.

Platel besloot over te gaan tot een bewerking van Mozarts heilige compositie. Dat is gedurfd, een stap die hij nog versterkte door te kiezen voor componist Fabrizio Cassol, met wie hij overigens eerder samenwerkte (in Monteverdi’s Mariavespers, de Mattheuspassie van Bach en het westerse barokrepertoire). Platel/Cassol gingen verder. Ze zetten een ontmoeting op tussen veertien muzikanten uit verschillende contreien.

Gezamenlijk ‘reconstrueerden’ zij het Requiem en wendden daarbij ook hun eigen muzikale invloeden aan, van jazz en opera tot allerlei soorten populaire Afrikaanse muziek. Toch blijft dat ongehoorde Requiem steeds hoorbaar de bron. De live uitgevoerde muziek wordt hier (vondst!) niet door een klassiek orkest gespeeld, maar in een bezetting met accordeon, euphonium (tuba), elektrische (bas)gitaar, likembe (duimpiano) en percussie. Cassol verving vervolgens de massieve koorzang door een vijftal zwarte zangers. Zo werden de opeenvolgende zangpartijen tot uiteenzettingen tussen mensen.

Platel deed nóg een meesterzet: Hij liet de musici en zangers, zonder uitzondering gestoken in zwarte kledij en in aan Zuid-Afrikaanse grafdelvers herinnerende gumboots, bewegingspatronen uitvoeren als in een choreografie, laat ze dansen dansen, van limbo tot urban. Swingen op de klanken van een grafzang, een zielmis, op een Re-qui-em? Op Mozarts heilige grafzang? Op zwartgeverfde houten kisten, die qua beeldrijm aan het Berlijnse Holocaustmonument doen denken? Kan dat, mag dat? En dan nota bene tegen de achtergrond van een in slow motion stervende vrouw? Platel doet het gewoon. Want wie bang leeft, gaat bang dood.

Daarmee bevrijdt hij en passant de doodscultus van het westerse taboe waarmee het is omgeven, en verleent hij bovendien ruimte aan uiteenlopende culturen voor de expressie van hun eigen gebruiken en rituelen rond het ontslapen, nog wel op het theaterpodium. Is het denkbeeldig of kringelt tijdens deze overwegingen wierook de theaterzaal in? Dan: Het Laatste oordeel. Een staande, minutenlange indrukwekkende ovatie.

Even later in de foyer staat op de toog een koud biertje warm te worden. Koffietafelbier. Maar pas op, een teug bespoedigt de onvermijdelijke enkele reis naar de dood, want alcohol verkort je leven. Amen.

kader
Alain Platel
De naam en faam van theatermaker Alain Platel is wereldwijd, zijn oeuvre groot en groots. Hij is zich allengs gaan storten op grote, operateske drama’s rond muziek van Bach, Verdi, Wagner en Mahler. In zijn producties staan amateurs vaak zij aan zij met professionals.

Les ballets / compagnies Contemporaine de la Belgique werd in 1984 te Gent opgericht door Alain Platel. Het geldt als artistieke ‘hub’ voor makers die theater, dans en opera mengen onder het motto: ‘Deze dans is van de wereld en de wereld is van iedereen’.

Platel in zijn jubileumboek uit 2006, Ballets: ‘Ik ben altijd een oerchristen geweest. (…) Maar als je me vraagt of geloof steun en troost geeft, weet ik dat niet. Esthetica doet dat wel. Sine musica nulla est vita. Muziek verbindt ons met een buiten het lichaam bestaande wet: in dit geval de akoestiek. Muziek creëert een warme cirkel om ons heen die maakt dat wij überhaupt bestáán zullen hebben. De mens is geschapen om te kijken en te luisteren, verwonderd te zijn en tot bewondering te komen.’

kader
De Vlamingen
De Vlamingen lijken een internationaal erkend theaterpatent op danstheater, lijfelijk muziektheater, expressief-absurdistisch beeldend theater, schouwspelen met vaak een katholieke inslag te hebben.
Anne Teresa de Keersmaeker, Jan Fabre, Guy Cassiers, Needcompany, Vandekeybus, Blauwe Maandag Compagnie, Compagnie De Koe behoren alle tot een Vlaamse lijn die rechtstreeks doorloopt naar FC Bergman, Abattoir Fermé en, bijvoorbeeld, Kris Verdoncks A Two Dog Company anno nu.

kader
Stadsschouwburg Amsterdam en Alain Platel
Stadsschouwburg Amsterdam volgt Alain Platels compagnie C. de la B. al jaren. Onder meer de voorstellingen En Avant, Marche!, Tauberbach, Coup Fatal en Gardenia waren er de voorbije jaren te zien.

kader
Holocaustmonument
Het Denkmal für die ermordeten Juden Europas in Berlijn is opgericht ter herdenking van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het bestaat uit 2711 betonblokken, variërend in hoogte en een onderlinge tussenruimte van 95 centimeter.

kader
Mozarts dood
Na een uitvaartmis in de Stephansdom te Wenen werd Mozart in 1791 begraven op de Sankt Marxer Friedhof in wat waarschijnlijk een massagraf was. Pas in 1855 werd de waarschijnlijke locatie ervan vastgesteld, al bestaat absolute zekerheid daarover nog steeds niet.

Requiem pour L.
V
r 19 en za 19 mei, 20.30 uur
Stadsschouwburg Amsterdam
Info & tickets http://www.ssba.nl