Ik wou dat ik niemand was

Toon Tellegen & het Wisselend Toonkwintet: Ik wou

In het prentenboek Ik wou vloeien kinderportretten van de Belgische illustratrice Ingrid Godon samen met korte poëtische teksten van Toon Tellegen. Corrie van Binsbergen maakte er onlangs muziek bij en bracht het geheel samen.

Als kind wil je vaak juist dingen doen, hebben of zijn die niet kunnen. Wonderlijke verlangens zijn het: eens een wandelingetje op de maan maken of een kijkje op Pluto nemen bijvoorbeeld, of een wens doen (en dan wensen om iedere dag een wens te doen), dat je een bijzonder huisdier had, een neushoorn bijvoorbeeld. Wat duisterder: ik wou dat ik alleen was, nee, dat is nog te veel, ik wou dat ik niemand was. Of: ik wou dat geluk een ding was. En, toen je al wat ouder was: wereldvrede stichten.

“Muziek maken,” antwoordt Corrie van Binsbergen vrijwel meteen. “Ik speelde al gitaar toen ik zeven was en droomde toen fantasieën dat ik als straatmuzikant door het leven wilde gaan en, wat later, als klassiek gitarist. Totdat ik bedacht dat ik niet in m’n eentje muziek wilde maken maar liever samenwerk.”

Ze heeft haar droom waargemaakt, want ze is al decennia een gevierd gitarist in roemruchte (jazz)bands als Corrie en de Brokken, Corrie en de (Grote) Brokken en Vanbinsbergen Playstation. Met Het Wisselend Toonkwintet reist Van Binsbergen dezer dagen stad en (buur)land af met het programma Ik wou. Beeldende kunst, literatuur en muziek vloeien erin samen. Ze noemt het een caleidoscopisch programma.

‘Ik wou’ is in oorsprong een prentenboek met kinderportretten van de Belgische illustratrice Ingrid Godon. Toon Tellegen, de arts die schrijver werd, maakte er voor haar in 2011 korte poëtische teksten bij, vertellingen die haar al erg ingezoomde portretten laten spreken. Onlangs maakte Corrie van Binsbergen er muziek bij, bracht alles en iedereen samen, en dook de theaters in. Het programma wekt, in geuren, kleuren en toonaarden, het prentenboek live tot leven – met de meesterverteller die zelf voordraagt en de tekeningen van Ingrid Godon in de vorm van projecties.

“Het zijn eigenaardige en indringende kinderportretten,” vindt Van Binsbergen. “Ze zijn met een vermenging van realisme en stilering getekend, op de manier waarop kinderen vroeger in de lens van een camera staarden. Dat moest langdurig vanwege de sluitertijd die toen voor het maken van een foto nodig was. Je gaat door de blik die ze in hun ogen hebben afvragen wat er in hun bolletje omgaat.”

De poëtische vertellingen die Tellegen bij de tekeningen schreef zijn mijmeringen, overpeinzingen en soms spitsvondige uitspraken, gezien vanuit het standpunt van de figuur op het portret. Ze raken, laten je glimlachen en stemmen soms ook tot een licht filosofisch nadenken.

Van Binsbergen: “Soms bekruipt je het gevoel dat de verhalen niet zozeer gaan over het geportretteerde kind maar over Toon zelf. Er wordt in de ‘voorstelling’ in ieder geval ook gestoeid met de ik-vorm.”

Ze componeerde ondersteunende en versterkende muziek die nooit indruist tegen de toon van Toon. “Het was een legpuzzel,” zegt Van Binsbergen over de opzet en het samenstellen van het programma. “Nu eens versterken muziek, beeld en taal elkaar, dan weer laat ik de elementen voor zichzelf spreken.”

Verhalen en poëzie zijn sinds 2000 belangrijke drijfveren in haar werk. Dat begon met Corrie en de Grote Brokken toen ze Kado uit de hel! componeerde, een mini-opera met teksten van onder anderen Maria Goos, Toon Tellegen, Dante en Jules Deelder. In 2003 startte ze de serie Schrijvers in Concert, waarvoor ze schrijvers uitnodigde om voor te lezen uit eigen werk. Ze werkte samen met een keur aan prominente schrijvers onder wie Remco Campert, Kees van Kooten, Esther Gerritsen, Tommy Wieringa, Griet Op de Beeck, Renate Dorrestein en, onlangs nog, met Dimitri Verhulst. Met Toon Tellegen werkt ze als sinds 2006 samen.

Ik wou door Toon Tellegen en het Wisselend Toonkwintet. In De Nieuwe Regentes op zondag 20 januari, 15.00 uur. Meer informatie en tickets: denieuweregentes.nl.

Advertentie

Taal als blikopener

Vanja Rukavina performt Language

Taal. Geboren uit noodzaak – om elkaar beter te begrijpen. Vanja Rukavina, geboren acteur en performer, heeft vijf talen in de pocket. In zijn soloperformance Language stelt hij ‘taal’ centraal. Als brug tussen culturen – maar ook als barrière.

‘Als in Bergen bergen bergen bergen bergen bergen, bergen bergen bergen bergen bergen.’ De (on)zin is bedacht door cabaretier en geboren taalfetisjist Kees Torn: Als in Bergen (plaats) bergen (een boel) bergen (heuvels) bergen (een boel) bergen (heuvels)bergen (werkwoord), bergen (werkwoord) bergen (een boel) bergen (heuvels) bergen (een boel) bergen (heuvels).

Gezellig. Typisch Nederlands begrip. Bijna niet te vertalen, naar het schijnt. Net als spruitjeslucht, Torentjesoverleg, klootjesvolk, Bollenstreek, grachtengordel en poldermodel. “Als je elkaars taal niet spreekt is het makkelijk: je verstaat elkaar niet. Punt.” legt Rukavina uit. “Maar als je wel kennis hebt van een andere taal dan wordt het pas echt moeilijk want je treedt dan ook een andere leefwereld binnen, en daarmee vaak een andere manier van doen. En daar hangt vaak weer een andere manier van denken mee samen.” Taal als filosofisch venster op de wereld.

Vanja Rukavina (1989) is wat je noemt een ‘wereldburger’. Geboren in wat Joegoslavië werd genoemd, vluchtte hij op zijn derde in 1992 onder de vleugels van zijn familie naar Nederland. Nu is hij een gevierd performer en acteur. De rol van Damir in The Nation bij Het Nationale Theater leidde hem verleden jaar tot een Arlecchino voor beste bijdragende mannelijke rol. Ook werelds: Tot voor kort reisde hij samen met de Haagse videokunstenaar Karel van Laere de aardbol rond met de blitse dance performance Bokko. En hij heeft een Zuid-Koreaanse vriendin aan zijn zijde.

Tot zijn talenschat behoren naast het Nederlands en het Engels als zijn ‘lingua franca’, ook het Japans, geboren uit eigen interesse. “In tegenstelling tot de 26 letters van ons alfabet moet je daar twee- tot drieduizend tekens uit je hoofd kennen. Die tekens kun je ook nog eens op verschillende manieren lezen. Ik repeteer er al acht jaar dag in dag minimaal een stuk of twintig. Spreken lukt al heel aardig.”

Daarnaast breekt hij sinds een jaar zijn tong op het Koreaans. En het Servisch/Kroatisch/Bosnisch kent hij natuurlijk als het binnenste van zijn broekzak. “De verschillen tussen die drie laatste talen zijn minimaal,” vertelt hij, “zoiets als tussen het Vlaams en het Nederlands. Op sigarettenpakjes staat in drie talen de waarschuwing vermeld dat roken ongezond voor je is. Maar eigenlijk staat er dus drie keer precies hetzelfde!”

Nieuwe bril
“Hoe kun je een andere cultuur begrijpen?” vraagt hij zichzelf hardop af. “Door de taal van die cultuur te leren. Dan zie je dat iedere taal eigen kenmerken heeft. Op hun beurt leggen die cultuurspecifieke, eigen denkwijzen bloot. Door een andere taal te leren spreken krijg je een andere bril op je neus, en kun je uit de bubbel stappen die samenhangt met een taal. Door een nieuwe taal te leren kijk je weer als nieuw tegen allerlei dingen aan.”

TedTalk
Language omschrijft hij als een performance. Die start hij in de vorm van een ‘TedTalk’. Langzaam verandert zijn speech in een kringgesprek tussen performer, licht, projecties en boventitels. “Samen nemen ze gaandeweg de vorm van een personage aan. Ten slotte neemt de taal van dans en beweging de overhand.” Taal, het vertalen en de sociologische werking van taal staan niettemin centraal. “Het wordt geen stand-up comedy of cabaret, maar er valt zeker ook wel wat te lachen.”

Drang
“Als acteur heb ik meestal een dienende rol, een regisseur bepaalt. Ik heb altijd de innerlijke drang gevoeld om ook mijn eigen verhaal te vertellen, zoals ik dat al eerder deed met The Rukavina Method en Bokko. Ik sta niet allereerst bekend als regisseur of maker. Gelukkig biedt Het Nationale Theater me de kans dit project te doen. Maar ik zal altijd blijven acteren.”

Vanja Rukavina: Language. In Zaal 3 van woensdag 16 t/m zaterdag 19 januari 2019. Meer informatie: zaal3.nl.

Who Wants to Live Forever?

24e editie internationaal literatuurfestival Winternachten

Wie wil het eeuwige leven? Dat vraagt festival Winternachten zich hardop af, meestentijds in het Engels. Zijn wij de laatste sterfelijke generatie? Leven tussen hoopgevend en angstaanjagend op de aankomende editie, de 24e. Verwacht verhitte gesprekken, voordrachten, muziekoptredens en film.

De toekomst is allang begonnen. Maar straks schrijven robots alle bestsellers, daar wordt vast een zelfdenkend algoritme voor ontwikkeld, geen centje pijn. Achterhaald: Wie schrijft die blijft. Want om te ‘blijven’ zijn edele, noeste pennenvruchten overbodig: eenieder krijgt straks bij geboorte het gedroomde eeuwige leven in de schoot geworpen, eventuele ongevallen daargelaten. Maar daar zal vast ook weer wat op worden gevonden. Tja, het zal nóg drukker worden op deze nu al uitgewoonde opwarmende aardkloot.

Winternachten
staat in het teken van ons toekomstperspectief, staat in het teken van het voortbestaan van de mens als soort op de o zo kwetsbaar gebleken planeet Aarde. Bomen over de verhouding tussen mens en robot, over maakbaarheid en levensverlenging door technologische vooruitgang, en over het terugkerende verlangen naar een eeuwigdurend bestaan. Volgens deskundologen dient dat tijdperk zich ergens rond 2050 aan.

“Vrijwel iedereen geeft aan te verlangen naar een eeuwig leven,” zegt Shervin Nekuee , curator en programmacoördinator bij Writers Unlimited, de organiserende instelling van Winternachten. Obsessief, weet hij. Nekuee: “Dat is al eeuwen zo, maar we leven nu in een tijdperk dat we door technologie echt veel langer leven en een eeuwig leven voor het grijpen ligt. Daarom is het gewettigd de vraag te stellen naar hoever de techniek en de wetenschap mogen reiken in het streven om ons naar het pad der onsterfelijkheid te leiden.”

Op de man af gevraagd vindt hij het zelf een schrikbeeld. “Ik moet er niet aan denken. De opeenvolging van seizoenen in een mensenleven zijn mij lief en zijn even mooi, ik wil er geen een van missen, ook de epiloog niet.”

Singulariteit
Voor zijn fascinerende boek ‘De mensmachine – Hoe we de dood kunnen overleven’, zo vertelt de in Iran geboren Nekuee, heeft de Ierse journalist, literatuurwetenschapper, filosoof en antropoloog Marc O’Connell onderzoek gedaan naar ‘transhumanisme’.

“Hij beschrijft een stroming in Sillicon Valley in de VS, bedevaartsoord voor digitale vooruitgang, bevolkt met whizzkids die zich bezig houden met singulariteit. Dat is het punt in de toekomst dat technologische vooruitgang oneindig wordt. O’Connell heeft het is beschreven als een journalistieke reportage over de toekomstige versmelting van mens, robot en computer. Zijn ‘dystopische’ boek is een van de inspiratiebronnen geweest bij het bepalen van het festivalthema.”

“Je ziet dat op dit moment wereldwijd zich een jonge, nieuwe generatie schrijvers aandient. Ze schrijven ‘donkere’ boeken zoals visonaire auteurs als Huxley (‘Brave New World’), Orwell (‘1984’) en Asimov (‘Ik, Robot’) dat vroeger deden. Het is spannend om met publiek erbij te bekijken hoe we ons ertoe verhouden. Als je O’Connells boek naast ‘Rode Klok’ van de Amerikaanse Leni Zumas legt, dat van de Egyptische jonge dertiger Basma Abdel Aziz (‘2025’) en ‘Concept M’ van Aafke Romeijn, dan zie je bij alle drie dat utopische verlangen naar eeuwigheid terug, maar ook werpen ze een zorgwekkende blik op de toekomst.”

Optimisme
Wordt Winternachten daarmee een loodzware exercitie in zwartkijken? Nekuee, bezig aan zijn derde en op eigen instigatie laatste keer dat hij de programmering ter hand neemt: “Welnee, het zijn allemaal heel vitale, optimistische mensen. En ook in dystopische literatuur komen licht en liefde voor. Het festival is ook veel breder dan dit thema alleen, met jonge schrijvers als de Israëlische Ayelet Gundar-Goshen en de Oegandese Jennifer Nansubunga Mukambi.”

Ook is er een ‘special’ rond de in Den Haag geboren Ian Buruma. “Hij kent onze stad als was het zijn broekzak, groeide hier op maar ook in verschillende andere landen. Ik heb hem gevraagd om de drie beste boeken die hij kent, aan ons publiek te introduceren. Hij gaat voordragen in het Japans, Engels en Duits, de taal waarin ze oorspronkelijk zijn geschreven, terwijl je op een scherm naast hem de Nederlandse vertaling kunt meelezen. En wordt in het Nederlands geïnterviewd.” Het Spuiplein en het Paard vormen het festivalhart, maar ook in wijkbibliotheken en cultuurankers in de stad zijn er optredens.

Winternachten. Van donderdag 17 tot en met zondag 20 januari 2019. Meer informatie: writersunlimited.nl.

Het (on)recht van de sterkste

Met Het duel wordt voor Nederland een nieuwe ‘Tsjechov’ toegevoegd aan diens toneelbibliotheek

In Het duel schilderen acht topacteurs een ‘Tsjechoviaans’ universum, ergens tussen toen en nu, tussen zijn en spelen, en tussen spel en bittere ernst.

Natuurlijke selectie is een nietsontziende, permanente oorlog, zogezegd een microbiotisch duel op levensgrote schaal en op leven en dood. Voor het grondvesten van een sterke mensensoort moet je zwakke individuen maar beter elimineren, ontvouwt zoöloog Von Koren (Jacob Derwig). ‘In het belang van de mensheid én in hun eigen belang moet dit soort mensen gewoon worden uitgeroeid.’

Hij raakt verzeild in een aristocratisch duel met zijn gewezen vriend Lajevski (Joris Smit), niets minder dan geboren nietsnut, aartstwijfelaar, ook nog eens ongehuwd samenwonend en naar diens eigen oordeel een ‘overtollig mens’. Gewapend met een emmer wodka en twee geladen pistolen vechten de twee kemphanen samen een filosofische strijd uit.

Tsjechov. Meer dan uitmuntend toneelschrijver, bedenker van De meeuw, Drie zusters, De kersentuin, Oom Wanja en van talloze eenakters. Ook is hij grootmeester van het korte verhaal, vertrouwde er dik driehonderd aan het papier toe tussen 1880 en 1903.

Zijn novelle Het duel uit 1891 wordt nu op de planken gebracht, door Het Nationale Theater in samenwerking met Toneelgroep Oostpool. Een nieuwe ‘Tsjechov’?! “Een beetje wel toch,” zegt Jacob Derwig, “want dit verhaal is hier in Nederland nog nooit gedaan.” Derwig maakte de tekst speelklaar en tekent samen met regisseur Jeroen De Man voor deze ‘nieuwe’ Tsjechov. In het stuk neemt hij ook de gedaante aan van wetenschapper Von Koren.

“Als wetenschapper en onderzoeker,” legt Derwig uit, “is mijn personage Von Koren heel rechtlijnig. Maar dan wel een die ‘Darwin’ te ver heeft doorgedacht. Vroeger regelde de natuur het zo dat een zwakke soort of zwak individu werd gedood. Maar in onze samenleving is dat natuurlijk niet zo. Wij zijn geneigd om zwakkeren te ondersteunen. Volgens darwinisten zoals deze Von Koren zet dat een rem op de evolutie want, zo vragen zij zich hardop af, wat heeft de wereld eraan dat deze mensen blijven bestaan? Keihard en heel rechts. Thierry Baudet had het zo uitgesproken kunnen hebben en ook in Wim Rietdijk hebben we in Nederland zo’n filosoof in huis.”

“Dus die stemmen zijn er, hier en nu. Er zitten in deze tekst dus elementen die het verantwoorden om juist nu dit stuk te doen. Het is opvallend om zulke harde uitlatingen terug te vinden in een tekst van meer dan honderd jaar oud, en eens te meer om dat hardop uitgesproken aan te treffen bij Tsjechov, toch een mild gestemde verteller. Dat alles trok me aan in deze tekst. Ik vind het een leuke ontdekking.”

Tsjechov beschrijft op een doorgaans rustige toon een bonte verzameling van mensen, onderwerpen en onderstromen. Hij zag in de wetenschap het werktuig voor de vooruitgang. Zijn artsenpraktijk bracht hem in contact met de menselijke ellende, ziekte en dood, ervaringen die zijn geest verrijkten. Als schrijver toont hij zich allereerst waarnemer, onderzoekt alle aspecten van een sluimerend conflict of laat onderbuikgevoelens opborrelen, maar suggereert zelden een oplossing.

Wat heeft Derwig, met liefst vier Gouden Kalveren en twee Louis’ d’Or op zak, tot dit avontuur doen besluiten? “Het duel lag al lange tijd bij mij op het nachtkastje. Vorig jaar heb ik bij Theater Rotterdam de roman Revolutionary Road bewerkt. Dat beviel. Bij theatergezelschap ‘t Barre Land, waar ik lang betrokken bij ben geweest, sloegen we vaak zelf aan het vertalen en bewerken. Daarnaast vind ik het leuk om met Jeroen initiator te zijn. En prachtig dat een groot bedrijf als Het Nationale Theater dit project werkelijkheid laat worden.”

Het duel van Het Nationale Theater en Toneelgroep Oostpool is in 2019 van woensdag 8 t/m zaterdag 12 januari; van vrijdag 15 t/m zondag 17 februari 2019; en op vrijdag 8 en zaterdag 9 maart te zien in de Koninklijke Schouwburg. Met: Jacqueline Blom, Violet Braeckman, Jacob Derwig, Hein van der Heijden, Rabbi Jallo, Teun Luijkx, Joris Smit en Jaap Spijkers.

Spelend snacken en snoepen met dans

‘De Grote Olympische Spelshow’ van Lonneke van Leth is een humoristische danstheatervoorstelling voor de hele familie. Dans, theater, spel en film met 4 dansers en 1 host.

Choreografe en danseres Lonneke van Leth heeft er net een uitgebreide tournee met de voorstelling ‘De Zaak Carmen’ op zitten. Voor het laatst (‘Dat zeg ik nu’) danste ze een dragende rol op het podium. Van Leth: “Ik voel dat ik ouder word. Kleine blessures blijven zeuren en herstellen slechter. Ik merk dat gezonde voeding en sporten belangrijker zijn. Ik ben nooit veel met mijn lichaamsgewicht bezig geweest, veel dansers staan de hele dag voor de spiegel. Je hebt maar één lichaam en daar moet je beter zuinig mee omgaan. Maar niet eten is bijna net zo verkeerd als het verkeerde eten. Mijn eigen gewicht? Dat is nu, na ‘De Zaak Carmen’, op peil,” lacht ze.

Ze zegt te schrikken wanneer ze, traditiegetrouw, haar vierjarige dochtertje naar zwemles brengt. “Coca-colabuikjes. Kinderen die zo jong soms dik 40 kilo schoon aan de haak wegen. Ik vind dat mishandeling. Snoep verstandig, eet een appel, heette het vroeger. Dat geldt nog altijd. En er moet betere informatie op de etikettering van levensmiddelen komen.”

Opzwepend
Anderhalf decennium terug maakte Van Leth met ‘The Match’ een gedanste voetbalwedstrijd. Net als ‘De Grote Olympische Spelshow’ was die ingegeven door, zoals Van Leth het uitdrukt, ‘sport te verwoorden naar dans’. Maar haar nieuwste danstheatervoorstelling is ook een humoristische happening voor de hele familie.

Van Leth: “Vier stoere dansers strijden er tegen elkaar in sporten als schermen, speerwerpen, curling, turnen, worstelen en paardensport. Op het toneel vormen zij twee teams die in de slag gaan voor de felbegeerde Olympische Spelshow Medaille. Vragen over belangrijke momenten uit de Olympische sportgeschiedenis passeren de revue. Waarom werd er vroeger naakt gesport? En waarom werden er soms géén Spelen georganiseerd?” De spelshow wordt gepresenteerd door digitale host Bart Rijnink, bekend van onder meer Het Klokhuis en Mees Kees. “Hij neemt publiek en panelleden mee in een opzwepende show.”

Sinaasappelsap
Jammie! Vers geperst sinaasappelsap! Lekker en vol vezels. Toch? “Dat lijkt zo,” zegt Paula Udondek , presentatrice en oprichter van DiaB-TV, “maar de meeste vezels en vitamines worden daarbij vernietigd. Je kunt beter een sinaasappel pellen en daarna opeten. Dan krijg je ook minder suiker binnen. Want in sinaasappelsap zit bijna evenveel suiker verborgen als in cola. Het is echt een suiker-shot.”

Udondek is door Van Leth aangezocht voor aanvullende lesprogramma’s op scholen bij ‘De Grote Olympische Spelshow’. De Haagse zet zich in voor bewustwording over voeding en staat met gebalde vuist op tegen diabetes. DiaB-TV is ze samen met dj en presentator Jeffrey Huf begonnen. Het is een online en interactief initiatief dat scholieren wijst op de loer liggende gevaren van diabetes. Het type 2 speelt een veelzeggende rol in het leven van de Haagse: Haar vader en broer zijn aan de gevolgen ervan overleden. “Voor je het weet bereikt je lichaam een punt dat het niet meer zelf terug kan veren. Kijk naar Jeffrey. Hij heeft type 2. Hij moest eerst de tenen van zijn rechterbeen laten amputeren en later zijn hele onderbeen.”

Ouderdomssuiker, zo heette het vroeger. Maar ook jonge mensen kunnen het krijgen. Vaak lopen mensen jarenlang ongemerkt rond met diabetes type 2. “Ik zou graag bijdragen aan het verdwijnen van diabetes type 2. Dat het de wereld uitgaat. Weet wat je eet, dat is zó belangrijk,” zegt ze. “Een groen vinkje op de verpakking zegt niet alles. Net als verkeersles zou er op school voedingsles moeten zijn.”

Lonneke van Leth producties: ‘De Grote Olympische Spelshow’ (8 +) is zondag 13 januari2019 te zien in Theater aan het Spui. Meer informatie: lonnekevanleth.nl.