Olympische Spelen van Den Haag

Cirque du Soleil strijkt neer op Malieveld

Olympische Spelen in… Den Haag!

Het circus is terug – van eigenlijk nooit helemáál weggeweest. Het zaagselhout, het zand van de piste en de getemde diereninbreng zijn dan wel passé maar inmiddels is dat alles ingeruild voor een meer artistiek aandoende versie van het genre:

In Den Haag houdt theater Korzo twee keer per jaar een festival dat ‘Cirque Mania’ is gedoopt, het Zuiderstrandtheater heeft regelmatig internationale circusacts in de aanbieding en ook Club Lourdes en theater De Nieuwe Regentes doen nu en dan een duit in het zakje. De Haagse voorvechter van variété Karel de Rooij (de ‘Mini’ van Maxi) kan tevreden zijn met deze ontwikkelingen. Klap op de vuurpijl is natuurlijk de komst van Cirque du Soleil. Behalve een evenement is het ook artistiek hoogstaand amusement. De komende week strijkt het wereldberoemde circus met het programma TOTEM voor het eerst neer in de hofstad, op het Malieveld. De ambitie van het stadsbestuur is om Cirque du Soleil voortaan jaarlijks naar het Malieveld te halen.

Franck Hanselman is company manager bij de Canadezen.

“Als Company Manager ben ik operationeel eindverantwoordelijk voor de show. Kort gezegd komt het erop neer dat ik ervoor moet zorgen dat de show iedere dag wordt opgevoerd. Dat doe ik samen met een team van directeuren, die ieder hun eigen afdeling aansturen. In totaal zijn we met 120 man op tournee. Daarnaast werken we in iedere stad met zo’n honderd plaatselijke arbeidskrachten om alles zo soepel mogelijk te laten verlopen.

Hoeveel shows van ‘Totem’ heb je er inmiddels al op zitten? En doe je ook andere shows?
‘Totem’ is begonnen in april 2010 en heeft er al meer dan 3000 voorstellingen op zitten. Zelf ben ik ruim twee jaar bij de show, vanaf het moment dat ze vanuit Japan naar Europa kwamen. Voorheen heb ik bij zeven andere shows van Cirque du Soleil gewerkt, maar momenteel houd ik me alleen bezig met ‘Totem’. Geen dag is hetzelfde. Ik weet eigenlijk nooit precies wat me te wachten staat, en dat houdt het spannend. Er kan een technisch probleem zijn, of iets met één van de artiesten, soms doe ik interviews met de pers, ik plan vooruit voor de volgende steden, er kan een telefoontje komen uit ons hoofdkantoor in Montreal met een dringende vraag, van alles. Daarnaast blijft het iedere dag heel mooi om de reactie en het applaus van het publiek te horen. Niet alleen de artiesten, ook de koks, de loodgieter en iedereen die bij ons werkt geniet daarvan. Dan weten we dat het ons weer is gelukt om een mooie show te brengen, die de mensen gedurende ruim twee uur even hun dagelijkse sleur laat vergeten terwijl ze genieten van acrobatiek, muziek en kostuums van wereldklasse.”

Er zijn vast heel wat anekdotes te vertellen…
“Het is weleens gebeurd dat vlak voor de voorstelling de stroom is uitgevallen. Daarnaast is het leuk als er bijzondere gasten in het publiek zitten. Een aantal jaren geleden, toen we in Madrid stonden, kwam de koningin van Spanje met haar kinderen en vrienden. Ze vond het zo mooi, dat ze de week erna terugkwam met haar man en schoonmoeder. En afgelopen januari in Londen waren Prins Harry en zijn vrouw bij de première. Maar uiteindelijk is iedere bezoeker voor ons even belangrijk.”

Wat vind jij de mooiste, beste, knapste act uit het programma?
Iedere act is anders en op zijn manier bijzonder, dus het is lastig kiezen. Je vraagt een ouder ook niet wie zijn favoriete kind is, haha. Onze Chinese eenwielers van twee meter hoog en daarbij kommetjes naar elkaar toe schoppen zijn indrukwekkend, ons rolschaatspaar dat duizelingwekkend snel op een superklein platform rondjes draait is adembenemend, onze voetjonglerende tweeling doet je versteld staan, en bij onze Russian Bar artiesten zit je ook op het puntje van je stoel, om maar een paar acts te noemen. Het is moeilijk om er eentje uit te pikken. En dan heb ik het nog niet over de live muziek, die speciaal voor de show is gecomponeerd, en waarvoor inspiratie is gehaald uit verschillende culturen.”

Wat zijn je verwachtingen ten aanzien van ‘Den Haag’?
“Het is voor het allereerst dat Cirque du Soleil met een show naar Den Haag komt, dus de verwachtingen zijn hoog gespannen. Het Malieveld is bovendien een uitgelezen plek. We zijn heel tevreden over de samenwerking met de gemeente. We hopen dan ook regelmatig te kunnen terugkeren.”

Cirque du Soleil, ‘Totem’, t/m 8 december 2019, verschillende aanvangstijden, Malieveld. Meer informatie: www.cirquedusoleil.com

Advertentie

Zwart zijn in het Nederland van anno nu

Speuren naar het eigen verleden in de Stamboom monologen

Nog voordat ze afstudeerde had ze een nominatie op zak, voor de Colombina. Nu toert ze door Nederland, met haar afstudeervoorstelling.

Hoe het verleden doorsijpelt in het heden. Aan de hand van DNA-onderzoek naar haar origine ontdekte Joy Delima (25) wie ze qua afkomst echt is. In de solo Stamboom monologen doet ze theatraal verslag van haar speurwerk. Ze blijkt drager van elf etniciteiten. Ze vertelt in het stuk ook wat het voor haar betekent om vandaag de dag zwart te zijn in Nederland.

Een unicum: In juni werd ze genomineerd voor de Colombina, de in theaterkringen fel begeerde jaarlijkse onderscheiding voor meest opvallende bijdragende rol. Voor een stagerol! Koud drie maanden eerder, in maart, na er eerst auditie voor te hebben gedaan, kwam ze als stagiaire binnen bij Het Nationale Theater met de bedoeling om er te ruiken aan de dagelijkse beroepspraktijk. De uitverkiezing gold haar rol als Naomi Polat in Onze straat bij het vanuit standplaats Den Haag opererende theatergezelschap. De Nederlandse Toneeljury in haar toelichting: ‘Met haar ontroerende, levensechte spel is Joy Delima degene die je het meeste bijblijft. Ze maakt het herkenbare, jeugdige verlangen van een leven dat maar niet snel genoeg op gang komt, op prachtige wijze invoelbaar. Haar transformatie van jonge dochter naar volwassen vrouw is razend knap.’

Zondag 15 september, op het Gala van het Nederlands Theater, wordt duidelijk of ze de acteerprijs in haar vitrinekast kan zetten. Ze zal live en, zo zegt ze, ‘met een bonkend hart in de keel’ bij de uitreiking aanwezig zijn in de Stadsschouwburg Amsterdam.

Op het moment dat ik haar, eind juli, in de hippe setting van de lobby van Hotel The Hoxton in Amsterdam spreek, lijkt ze er beduusd onder: ‘Bizar. Ik wist niet eens dat je als stagiair genomineerd kon worden. Ik was er helemaal niet mee bezig. Maar wel ontzettend leuk! Ik probeer er nu niet teveel aan te denken, anders heb ik straks misschien twee maanden lang tevergeefs in spanning gezeten.’

Inmiddels is ze kersvers afgestudeerd aan theateropleiding Artez in Arnhem. Dat gebeurde begin juli, nog ná die nominatie. Ze sloot haar studie in Arnhem af met, onder meer, een uiterst persoonlijk ‘statement’, een autobiografische solo waarvoor ze de tekst zelf op papier had gezet.

Ze noemde haar werkstuk en de voorstelling die ze erover maakte, de Stamboom monologen. De voorstelling is een aaneenschakeling van gedachtes, scènes en sketches, gelardeerd met een gezonde dosis zelfspot. Vlot spel, korte sketches, bijna stand-up. ‘Ik houd erg van comedy.’

Stamboom monologen gaat over de complexiteit van uiteenlopende culturele achtergronden die verenigd zijn in één lichaam. De komende maanden is haar gloeiende afstudeerwerkstuk te zien in verschillende theaters in Nederland.

Smeltkroes
Rotterdam is haar referentiekader. Bij uitstek een smeltkroes van culturen. Ze werd er geboren en is er getogen. Op jonge leeftijd ging ze er naar een balletschool. Maar zestien jaar geleden maakte ze de overstap van ballet naar theater. Ze ging naar Jeugdtheater Hofplein.

Delima: ‘Als kind was ik een onzeker meisje. ‘Hofplein’ was eigenlijk de enige plek waar ik opbloeide. Ze ontdekte er ook dat het mogelijk was om een beroepsopleiding tot acteur te gaan volgen. ‘Dat was nooit bij me opgekomen aangezien ik het enkel als hobby deed.’

Toen ze, nu vier jaar geleden, aan de theaterschool in Arnhem ging studeren merkte ze zeer tot haar schrik dat ze als buitenbeentje beschouwd werd. Niet alleen als ze daar over straat ging maar ook in de schoolbanken. Opeens voelde ze zich bekeken, meer dan ooit.

Toen ze ontdekte dat ze pas als tweede zwarte actrice zou afstuderen aan de Arnhemse toneelschool vielen haar de schellen van de ogen. In Arnhem voelde ze zich echt zwart.

Delima: ‘Voor het eerst ging ik op kamers en op mezelf teruggeworpen. Ik zag geen kleur om me heen. In Arnhem voelde ik me voor het eerst in mijn leven ‘de ander’, ook omdat ik er geen plek wist waar ik me thuis kon voelen. En ik miste, simpelweg, iemand die weet wat het is om kroeshaar te kammen. In Rotterdam was en is er natuurlijk ook sprake van racisme, maar daar was ik gewoon een van zovelen, waar ik ook keek waren er daar mensen die leken op mij. In Arnhem was ik opeens bij uitstek een zwarte vrouw. Vóór die tijd was ik me daar nooit zo erg van bewust. Voor het eerst identificeerde ik me sterk met mijn huidskleur. In Arnhem voelde ik dat ik voor mijn kleur uit moest komen.’

Ze ondervond een gevoel van verantwoordelijkheid jegens ‘the black community’. Delima: ‘Maar die druk had ik mezelf opgelegd. Niemand zei me: je móet dit doen. Al voelde ik me daar op een gegeven moment ook wel weer bezwaard over. Maar nee, het is allemaal vooral vanuit mezelf naar boven gekomen. Dat gegeven was best nieuw en moeilijk voor me, want in het Rotterdamse was ik nooit bezig een zwarte vrouw te zijn. Daar had ik mensen om me heen om samen tegen discriminatie op te staan.’

Identiteit
Het moeten hevige discussies zijn geweest, daar in Arnhem. Delima: ‘Nou nee. Kijk, ik wil niet vingerwijzen of belerend zijn. Ik ben altijd bereid om het gesprek aan te gaan. Mijn waarheid is niet ‘de’ waarheid. Ik merk dat mensen daardoor bereid zijn om zich aan te passen, omdat het over mijn innerlijke zelf gaat. Ik leg steeds eerlijk uit waarom ik liever heb dat mensen dit en dat zeggen of doen. Mijn manier van discussiëren en praten werkt. Ik heb veel geleerd, ook in de klas, samen zij we in de vier jaar die de opleiding duurt, gegroeid in het vertrouwen dat een open gesprek mogelijk is.’

‘Bij mijn ouders ligt een oud album in de kast. Tot voor kort bekeek ik daarvan alleen de foto’s, vooral die met opa en oma. Er stonden ook allerlei notities bij, geschreven in het Papiaments. Die taal spreek ik niet voldoende, dus bladerde ik er alleen maar doorheen. Voor de Stamboom monologen ben ik ze uit gaan pluizen en online verder gaan zoeken. Uiteindelijk heb ik een DNA-test aangevraagd in Amerika.’

Dat legde haar erfgoed en de loop van haar voorouders bloot. Ze schrok van de uitkomsten, zegt ze, alleen al van het aantal etnische groepen en van de geografische regionen dat haar DNA herbergt: liefst elf! Invloeden die over een groot deel van de aardbol verspreid liggen. Van de Balkan, het Midden-Oosten tot Ghana en Nigeria. Het zijn namen van streken en plaatsen die haar voorouders hun thuis noemden. Met de Nigeriaanse als meest invloedrijke.

‘Ik had gehoopt dat het er minder waren,’ vertelt ze. ‘Want dan kun je je met een bepaald land of volk vereenzelvigen of verwantschap voelen. Nu dat niet zo is, vind ik dat een lastig gegeven. Er is namelijk geen enkele plek of cultuur ter wereld die ik ‘thuis’ kan noemen. In geen enkel land ben ik een van hén.’

Ze voelt zich vooreerst een soort wereldburger. Joy: ‘Ja, dat kan je wel zeggen. Met dat gegeven speel ik ook in mijn voorstelling.’ Maar ook na vijfentwintig jaar in Nederland voelt ze zich zelfs hier niet overal en altijd thuis. ‘Soms voel ik me nagestaard. Bijvoorbeeld toen ik een dorpje in Zeeland bezocht. Niet dat iedereen daar mijn verschijning als negatief voelde, denk ik, maar toch was dat voor mij pijnlijk om te merken.’

Stamboom monologen heb ik in één maand geschreven. Daaraan voorafgaand heb ik veel gelezen, films en documentaires bekeken, onder meer over de geschiedenis van de slavernij. Daarna ben ik dit stuk gaan schrijven, eerst als studiewerkstuk, als schrijfonderzoek; het was niet van meet af aan het plan om het stuk daadwerkelijk in theaters te gaan spelen.’

Haar theateropleiding aan Artez en de voorstelling Stamboom monologen waren een bijzondere zoektocht naar haar identiteit. ‘Maar meer nog naar wat voor acteur ik wilde zijn,’ vertelt Delima. ‘Moet ik een politiek acteur worden of gewoon een actrice zijn? Soms is het lastig om de dingen los te koppelen, om te laveren tussen activisme, acteren en mezelf. De dingen lijken nu soms een en hetzelfde te worden. Maar naast acteur, maker, schrijver en vakvrouw ben ik ook nog gewoon Joy. Ik ben veel meer dan alleen een zwarte actrice en/of een zwarte theatermaker. Kijk, ik had net zo goed een scriptie kunnen schrijven over timing of een ander vaktechnisch aspect, maar omdat ik de laatste jaren ben opgegaan in deze thematiek heb ik een scriptie over ‘color consciousness’ geschreven.’

Ze gaat met Stamboom monologen op tournee. ‘Bij eerdere speelbeurten vond ik het leuk om reacties te krijgen en te merken dat het communiceert wat ik doe. En ik leer ook zelf bij met dit stuk, alleen al doordat bezoekers mij vertellen wat ik er volgens hun mee wil zeggen.’

‘Deze Stamboom monologen hebben me veel gebracht, want ik ben in Arnhem ‘woke’ geworden. De tegenkant is dat ik meteen als deskundige word gezien, op het gebied van zwart acteren, van de ‘black culture’ of van slavernij bijvoorbeeld. En dat is natuurlijk niet zo. Maar ik denk wel dat er in het leven van iedereen met een kleur een keer een ommekeer komt, dat je merkt dat je ‘de ander’ bent.’

kader
Joy Delima (1994) was te zien in het derde seizoen van Flikken Rotterdam als infiltrant Charlie Oostzaan. Vorig seizoen speelde ze in Allemaal mensen van Toneelgroep Oostpool en Onze straat van Het Nationale Theater. In 2017 was ze te zien in de documentaire Joy, van regisseuse Miriam Guttmann.

Joy is vanaf september op tv te zien in het nieuwe seizoen van Flikken Rotterdam. In het theater gaat ze naast Stamboom monologen aan de slag bij Toneelgroep Oostpool in Allemaal Mensen – Umuntu.

In maart 2020 start ze met de repetities voor Kasimir en Karoline bij Toneelschuur producties, in regie van Nina Spijkers.

 

Magisch realisme

Amsterdam, 15 februari 2007.
Het Nationale Ballet in wat toen nog Het Muziektheater heette. Een donkere donderdagavond rilde zijn schaduw welwillend vooruit. Maar het was ook de avond dat het in een exotisch en oosters gedompelde ballet La Bayadère in première ging, nog wel in de versie van levende legende Natalia Makarova (1940), grootste ballerina van haar generatie.

En dan nu op het repertoire in Amsterdam! Het NOS Journaal was uitgerukt en kwam in de vooravond met een item. Daarin is te zien hoe Makarova, de in Rusland geboren maar in 1970 net als Rudolf Noerejev een decennium eerder, naar het westen uitgeweken prima ballerina tijdens een van de repetities bij Igone de Jongh de laatste puntjes op de i zet.

Igone was die avond ‘eerste cast’ en zou de hoofdrol van tempeldanseres Nikiya dansen. Haar naam en faam waren toen al nationaal en internationaal gevestigd. Ze was muze van Hans van Manen, haar lyriek en dramatiek werden geroemd. Ze was toen al formaatje ‘Champions League’, net als Het Nationale Ballet.

Ik zat op rij 7, uiterst links in die immense en toch intieme zaal. De orkestbak zou me niet beletten, zo wist ik, om van nabij de gezichtsuitdrukkingen van de dansers te kunnen zien. Oog in oog, bijna als in een vlakkevloerzaal.

Doek op. Live symfoniemuziek! Machtig toneelbeeld, sprookjesachtig belicht. En opeens stond ze daar. Ik voelde een donderslag. Het was oogverblindend. Magisch realisme in 24 karaat. Een stralend aura omgaf haar zichtbaar. De golf die zij was straalde dwars door mij heen.

Wat het precies was wat mij bij deze kennismaking met haar bedwelmde? Was het trots omdat zij zich als landgenote glansrijk wist te meten met de absolute internationale top van prima ballerina’s? Was het haar expressie, haar verschijning? Of toch de mooie lange lijnen waarmee ze even teder en delicaat als sensueel en verleidelijk de smeekbeden uitbeeldde tegenover haar tegenspeler Solor?

Wát het ook was, die avond wist ik: ik ben verloren voor het ballet, die museale maar o zo levende kunstvorm. De week erna zou ik als marketeer aantreden bij het hoofdstedelijke balletgezelschap. Maar wát een ‘inwerkdag’ was dit geweest!

Igone vertrekt na 24 seizoenen bij Het Nationale Ballet, maar stopt niet met dansen. Ik hoop dat we haar in Nederland nog veelvuldig kunnen bewonderen als gastsoliste.

Go, Igone, just go!