Leefdienst

Saskia Temmink bij Solo Stories in Doet sneeuw pijn

Een vrouw. Dan een man. Huisje, boompje, beestje en kindje. Een gelukkig gezin. Dan slaan  noodlot en rampspoed toe en staat zij er, met kind, alleen voor. Langzaam krabbelt ze weer op. Saskia Temmink vertelt bezield over haar nieuwe voorstelling, zozeer dat ze er geëmotioneerd van raakt.

“In haar autobiografische boek vertelt Carolien Spaans het verhaal van een vrouw die op zoek is naar perfectie, maar bij heldere hemel een dreun krijgt. Artistiek leider van Solo Stories, Benno Hoogveld, wil iets vertellen over de veerkracht van vrouwen. Het basisidee was dat het over een vrouw zou moeten gaan die een van de ergste situaties doormaakt. Met als onderstroom: Hoe krabbel je dan uit de put? Hoe doe je dat?

En toen kwam dit boek voorbij. Ik ben het gaan lezen – en moest huilen, inderdaad. Maar het is ook komisch geschreven en ontroerend want door die klap ontdekt de schrijfster zichzelf. Dat is veerkracht. Paniekaanvallen verdwijnen. Het is jammer dat veel mensen zichzelf pas op latere leeftijd ontdekken, of aan de hand van zo’n vreselijke klap. Want door heftige, rauwe gebeurtenissen die je overkomen, ontdek je in jezelf dingen die je verder op weg helpen. Ik kan me er prima in verplaatsen.”

“In het boek van Spaans komt het overbuurjongetje van zeven op bezoek. In zijn onschuld stelt hij doordringende vragen. Hoe is het gebeurd? Doet sneeuw pijn dan? Geen bagage, geen masker of schone schijn, geen kousenvoeten, bijgedachten, bijbedoelingen  of overdreven toeschietelijkheid – want op sommigen oefent kwetsbaarheid een soort van aantrekkingskracht uit. Maar juist bij hem vindt ze medemenselijkheid en voelt ze zich getroost.”

“De neiging een perfect leven te willen, ken ik en zie ik om me heen. Het is een paniek die ongemerkt ons leven binnensluipt. Een tijd terug vertelde een moeder me op het schoolplein: het was een zwaar jaar, mijn moeder is overleden. ‘Zo gek is dat,’ zei ze, ‘na het overlijden krabbel je op en denkt dat je alles weer op de rails hebt – en dan gaat van het ene op het andere moment opeens weer álles mis.’

Door iets heel kleins, een opmerking of gedachte word je meedogenloos als elastiek tegen een onzichtbare muur terug gebeukt. En je denkt: Huh? Ik was toch al 30 stappen verder? Je vraagt je af waarom je toch ineens zó kunt inzakken. In de voorstelling willen we zulke momenten laten zien door een vrouw die weigert op te geven. Iedereen heeft te maken met een vorm van rouw. Zeker als je dertig plus bent. Er bungelt altijd wel érgens een rafelrandje. Ik ben rouwboekjes gaan lezen – want ja, je moet het wel spelen.”

“Een ding raakte mij vooral uit het boek: met z’n tweeën ben je kwetsbaar. Ik ben ook alleenstaand ouder en denk ik denk vaak: als jíj wegvalt, dan houdt het voor mij op. Maar andersom is bijna nog pijnlijker: als ik wegval, hoe moet het dan met haar, ze is nog zo jong.”

“Als je buiten de standaard valt, dan vinden anderen dat onuitgesproken toch al snel een probleem. En krijg je aldoor vragen op je af waardoor je je moet verdedigen of kennelijk iets te verantwoorden hebt. Het is niet heel ‘Instagrammable’. Maar juist doordat ik hardop uitspreek hoe ons gezin eruit ziet, zonder omwegen, uitleg hoe het voor mij in elkaar steekt, kunnen mensen niet meer oppervlakkig oordelen. Je moet uit de mal van het verwachtingspatroon durven stappen en een eigen weg vinden.”

“Mijn laatste solo? Bijna dertig jaar geleden! Op de Toneelschool in Maastricht. Je moet het hoofd koel houden, het niet te groot maken. Tijdens deze serie van 78 speelbeurten kriskras door het land breekt vast een moment aan waarop ik denk: waar moet ik het vandaag vandaan halen?

Maar ik sta er niet alleen voor, een artistiek en technisch team omringt me. En ik wil dit ook samen met het publiek aangaan, ik ga niet in m’n eentje een verhaal afsteken. Je kan niet zomaar over dit thema heen walsen, je moet tot de kern komen. Mijn zoektocht van nu is: Hoe kun je dit zo vertellen dat bezoekers er iets mee kunnen. Met welk gevoel ik het publiek naar buiten wil sturen? Dat niemand alleen is. Dat hoop ik over te brengen. Het moet gaan over menselijkheid, verbintenis, intimiteit, en hoe je elkaar kunt bereiken en daarin warmte en troost vinden. Je merkt, ik ben er vol van en bevlogen over.”

kader
Saskia Temmink
Saskia Temmink (1968) speelde in talloze tv-series, films en toneelstukken. Voor haar rol in de tv-serie Oud Geld kreeg ze een Gouden Kalf. In het theater speelde ze de laatste jaren Tsjechov en een bewerking van Macbeth. Sinds 2002 is ze verbonden aan het televisieprogramma De vloer op.

kader
Solo Stories
Solo Stories is opgericht om terug te gaan naar de basis van theater: het vertellen van persoonlijke verhalen. Voorstellingen zijn veelal gebaseerd op boeken, liefst van Nederlandse bodem, zoals LEEF!, PAAZ en Ma, naar het gelijknamige boek van Hugo Borst. Vorig theaterseizoen bracht Solo Stories de voorstelling Emma wil leven, gebaseerd op de documentaire van Jessica Villerius. Doet sneeuw pijn toert vanaf januari door het land.

kader
Carolien Spaans
Carolien Spaans (1978) was redacteur bij uiteenlopende tv-programma’s. Sinds 2011 schrijft ze freelance voor onder meer Volkskrant Magazine, JAN en VARAgids. Ze is columnist bij JAN en Travelbook. In 2016 overleed haar man Jean Michel bij een skiongeluk. Ze woont in Haarlem samen met haar zoon Lucas. Doet sneeuw pijn is haar debuut.

Advertentie

Met de groeten van Judas

Theatergroep Suburbia presenteert succesreprise

Bijna tweeduizend jaar noemt geen ouder zijn kind nog Judas. Maar wat weten we eigenlijk van de vleesgeworden naamgever van verraad? Lot Vekemans kuste hem tot leven voor het toneelpodium.

Waarom dacht Judas dat hij het juiste deed? Hij wist niet wat de consequenties van zijn daad waren. Op plaatjes is hij al die eeuwen de enige apostel zonder stralenkrans. Lot Vekemans laat Judas Iskariot vertellen over zijn leven, over zijn vriendschap met Jezus en over zijn plannen om de wereld te verbeteren. En passant confronteren zij en hij ons met de judas in onszelf: Waartoe zijn wij in staat als we tot het uiterste gedreven worden?

Wat bracht jou ertoe om Judas’ woorden op te voeren?
‘Ik heb een fascinatie voor mensen uit de wereldgeschiedenis die nooit de ruimte hebben gekregen om hun deel van het verhaal te vertellen. Zo iemand is Judas. Hij heeft zelf nooit iets mogen zeggen. Ik probeer van hem weer een mens van vlees en bloed te maken.’

Waar ligt het begin?
‘Bijna al mijn stukken zijn op uitnodiging geschreven. Dat begint dus meestal met: ‘Zou jij voor ons…’. Maar Judas komt voort uit mijn eerste monoloog Zus Van, rond de ongehoord gebleven Ismène, de zus van Antigone. Als vervolg daarop wilde ik graag een monoloog schrijven voor een man. In die periode las ik veel over Judas Iskariot. Een icoon, maar we weten vrijwel niks van hem. Daarbij kwam dat toen het authentieke evangelie van Judas was teruggevonden. Hij zou dus gaan spreken! Toen dacht ik: Dan moet ik eerder zijn.’

Wat is stap twee?
‘Zodra het concept ‘rond’ is trek ik me terug, vroeger in Friesland, tegenwoordig in mijn huisje in de Indre, in centraal-Frankrijk. Geen mobiel bereik of sociale verplichtingen, heerlijk stil en rustig en de dichtstbijzijnde buurman is 84. Eerst heb ik alles wat los en vast zit over Judas gelezen en bekeken, van films tot uiteenlopende mensvisies op hem. Verder ben ik het Nieuwe Testament gaan uitpluizen. Belangrijk was de dissertatie Judas, een van de twaalf uit 2001 van dominee Bert Aalbers, over het Judas-beeld door de eeuwen heen. Daar vond ik voorbeelden in de literatuur, uitspraken van politici en anderen, en de Bijbelse gegevens over Judas. En dat alles op thematische wijze bijeengebracht. Aalbers merkte op dat het woord ‘verraad’ in de bijbel niet voorkomt en dat Judas niet kon vermoeden dat Jezus gekruisigd zou gaan worden. Daarop ben ik gaan wroeten naar een conflict, want ergens moet het botsen, er moet iets aan de hand zijn, anders is het niet interessant.’

Hoe heb je dat voor dit stuk gedaan?
‘Mijn Grote Vraag werd: Waarom heb jij de daad gedaan die wij verraad zijn gaan noemen? En hoe kijk jij daar zelf op terug? Met dank aan Judas, die me inspireerde om verder te kijken in mezelf. Uiteindelijk is voor dit stuk de menselijke neiging om letterlijke zondebokken te creëren naar voren gekomen. Mensen neigen ertoe om schuldgevoelens af te wentelen en te projecteren op een ander. Dat gegeven vind ik interessant want zo rijst de vraag op hoe Judas ook nu nog in de samenleving zit. Spannend, want zo moet ook het publiek zich tot die vraag gaan verhouden.’

En al die tijd heb je nog geen pen aangeraakt?
‘De voorbereiding kan maanden duren. Pas als het concept klopt pak ik de pen op. Meestal zit er twee jaar tussen het initiële gesprek en de eindversie. Ik ben een auteur die al schrijvend ontdekt hoe het probleem dat ik zelf heb opgeworpen, in elkaar zit. Ik ben dan een ‘spanningzoeker. Voor mij is een jaar krap, drie maanden doe ik niet want ik moet er andere schrijfopdrachten tussendoor kunnen doen. Maar Judas schreef zichzelf, heel organisch. Dat is niet altijd zo.’

Knip je plaatjes uit van mensen die op jouw personage lijken, en houd je die erbij als je schrijft?
“Nee, maar in mijn hoofd hoor ik mijn personages praten en dat schrijf ik dan op. Zo leer ik ze kennen. Tijdens het schrijven merk ik dan: oh, aha, dus jij bent zó. Dat evolueert zich. Soms interview ik ze, dan weer ben ik zelf eventjes toneelspeler, en zet dat dan op papier. Zo krijgt een personage stilaan zijn eigen logica. Schrijven is voor mij: ontdekken met wie ik te maken heb. Dat betekent trouwens heel veel herschrijven.”

En dan moet je het eindresultaat uit handen geven…
‘Dat is altijd spannend, al laat ik tussentijds meelezen, ter afstemming en om te sparren. En soms lezen ook de acteurs mee op wie het is geschreven. Dat helpt, later hoor ik dan in mijn hoofd de klankkleur en intonatie van hun stemmen resoneren. Maar los van de acteur op wie de tekst is geschreven moet die elders en door anderen gespeeld kunnen worden. Ook is het fijn als de kostuumontwerper en de lichtontwerper erbij zijn. Na die tussenstappen is de eindversie meestal geen verrassing voor de ontvangende partij. Ook het repetitieproces beschouw ik als deel van het schrijfproces. Ik kan dan bijschaven of zonodig toelichten hoe een woord of zin is bedoeld. Van mij mag er geen mus vallen zonder dat het betekenis krijgt.’

Neem je regieaanwijzingen in je toneeltekst op?
‘Dan neem je plaats op de stoel van de maker. Beginjaren negentig, toen ik met schrijven begon, was dat ‘not done’. Als iemand een klap kreeg liet je ‘au, au’ zeggen. Ik moet bekennen dat de laatste jaren wat regieaanwijzingen zijn ingeslopen omdat ik ook romans en filmscripts ben gaan schrijven. Als je de waarde van regieaanwijzingen wilt bepalen, moet je die er voor de grap eens uitgooien. Pas dan kun je vaststellen of het om een goede tekst gaat.’

kader
Lot Vekemans
Van Spanje tot China en Argentinië. Lot Vekemans (Oss, 1965) is momenteel de meest opgevoerde Nederlandse toneelschrijver. Ze studeerde sociale geografie aan de Universiteit Utrecht en daarna aan de Schrijversvakschool ’t Colofon in Amsterdam. In 2005 ontving ze voor de tekst van Truckstop en Zus Van de Van der Viesprijs. In 2010 kreeg ze de Taalunie Toneelschrijfprijs voor Gif. In 2016 werd haar gehele vertaalde Duitse toneelwerk onderscheiden met de Ludwig Mülheim Theaterpreis. Nederlandstalige teksten van haar hand zijn verzameld in Gif en ander werk. En onlangs is Judas verschenen bij uitgeverij De Nieuwe Toneelbibliotheek. Enkele stukken van haar zijn verfilmd. Als romanschrijver debuteerde ze in 2012 met Een bruidsjurk uit Warschau. Aankomende zomer komt haar tweede roman uit.

kader
Theatergroep Suburbia bracht Judas in 2015 in première tegen het decor van landschapskunstwerk De Groene Kathedraal in Almere. Van 6 februari tot en met 13 april 2020 is er de reprise langs theaterzalen. Justus van Dillen speelt, net als toen, de rol van Judas; Albert Lubbers voert wederom de regie. Meer informatie: theatergroepsuburbia.nl.

kader
‘Ik heb toegestaan dat ieders schuld aan mij is gaan kleven. Dat ik zwarter werd dan zwart. Dat mijn naam een vloek werd. Honderden jaren heb ik dat toegestaan, duizenden jaren. Maar nu is het genoeg. Nu is het genoeg.’

kader
Het woord ‘judas’ volgens Van Dale
1 verraderlijk mens, valsaard. 2 helper van een valsspeler. 3 treiteraar, pestkop. Judasbaard, judasboom, judasgeld, judasgroet, judashaar, judaskneep, judaskus, judaslach, judasloon, judasoog, judasoor, judaspenning, judasserij, judasstreek, judasrol, judastraan.

Aardkinderen

Theatergroep Firma MES brengt de grootste rechtszaak ooit

De aarde is ‘hot’. De klimaatzieners van de Club van Rome waarschuwden ons in de jaren zeventig. Zij wisten alles al. Het theater siddert mee.

Nooit ging het zó goed met de mens: In 1960 waren er 11 miljoen Nederlanders, nu 17,3 miljoen. In 1960 leefden 3 miljard mensen op de planeet; in 2019 zijn dat er 7 en waarschijnlijk rond 2100 11 miljard. Iedere minuut komen er 255 baby’s bij.
Nooit ging het zó slecht met de mens. Parijs, klimaatmars, (geen) klimaatakkoord in Madrid, bosbranden & broeikasgassen, zeespiegelstijging, vloedgolven & ijskappen. Straks grazen de koeien op Antarctica.

Waar of niet waar, welke waarheid kiest ú? Ondertussen dreigen u en ik tegen wil en dank ramptoeristen te worden bij de door onszelf ontketende catastrofe. De Nederlandse bodem? Een anti-aanbaklaag. Je regenjas… een PFAS-jas. Microplastics-opstoppingen in de maag van mens en dier. De ‘familietak’ van CO2, ammoniak, nitraat, stikstofoxiden en fijnstof heeft ons in de houdgreep. Gasbevingen.

Klimaatverandering = massamoord, kopt het affiche bij mij om de hoek, en daarnaast Che Guevara’s ‘The revolution is not an apple that falls when it is ripe. You have to make it fall’. Armageddon. De opwarming is een feit – al zijn er wetenschappers die juist waarschuwen voor een naderende (kleine?) ijstijd. Maar er is geen ‘Planet B’.

Roos Eijmers van het Haagse theatercollectief Firma MES brengt in het eigen binnenhuisklimaat van de slaapkamer geregeld en letterlijk slapeloze nachten door: ‘Want waar gaan we naartoe? Ik voel me persoonlijk aangesproken. Soms vraag ik me af waarom er nog theater over andere zaken wordt gemaakt.’

Een rechtszaak over ons klimaat, dat is The biggest lawsuit on the planet van Firma MES, een theatraal-documentair verslag door een groep van 21 jongeren, tussen 11 en 21 jaar oud, die tegen de federale regering van Trump een rechtszaak heeft aangespannen. Die wordt sinds 2015 gevoerd. ‘Ze vinden dat hun het recht op een schone wereld wordt ontzegd. Trump heeft allerlei vertragingstactieken gehanteerd, totdat een rechter heeft bepaald dat de groep wel degelijk het recht kan opeisen. Nu de zaak ontvankelijk is kan die echt van start gaan. Als de jongeren winnen, dan is de federale overheid verplicht te bewegen, net als hier met de Urgenda-zaak. Dat zij het opnemen tegen iets dat vele malen groter is dan zijzelf, vind ik bewonderenswaardig.’

Klimaat en verduurzaming veranderen stilaan het aanzicht van het theateraanbod, na vluchtelingen, diversiteit, racisme, globalisering en de voortwoekerende financiële crisis. Theater is actueler en urgenter dan ooit.

Eén van die groep van 21, de puber Jayden, woont in Louisiana (VS), de staat waar iedereen leeft van de olie. Haar vader werkte op boorplatforms. Op een zomerochtend in 2016 overstroomde hun huis, na een storm. Toen haar oudere zus Grace op haar slaapkamerdeur bonkte en zij uit bed stapte, bleek ze tot haar enkels in de drek te staan. Met een aantal gelijkgestemde jongeren besloot ze daarop de Amerikaanse regering aan te klagen. ‘We volgen Jayden terwijl ze zich met haar advocaat Julia Olsen voorbereidt op een belangrijke speech. Ook leren we haar moeder kennen en haar vader. Vier rollen, gespeeld door twee spelers, ikzelf en Lindertje Mans.’

The biggest lawsuit on the planet is gebaseerd op ware feiten. ‘Er zijn veel interviews met Jayden en haar moeder, en er zijn interessante stukken over de rechtszaak. Daar maken we gebruik van. Zo proberen we de gang van de rechtszaak in kaart te brengen. Ook laten we tegengeluiden horen. Zo zijn er mensen die het onkies vinden dat minderjarigen worden ingezet in deze zaak.’

‘Je kunt allerlei feitjes verzamelen en die opnoemen, maar het is beter om een verhaal met een kop en staart te hebben en alles samen te ballen tot één verhaal en één persoon waartoe wij ons samen met onze bezoekers kunnen verhouden. We zijn ons ervan bewust dat de gemiddelde theaterbezoeker in klimaatverandering gelooft. Toch willen we dit maken omdat we denken dat er vast ook veel bezoekers zijn die zich machteloos voelen, niet weten wat ze ermee aan moeten, of er depressief van raken, net zoals ik, en naar een positieve invalshoek zoeken. Er zijn mensen nodig die zich kwaad maken. Je kúnt iets doen. Het verschil maken.’

‘Discussies worden vaak teruggebracht tot wat er op individueel niveau kan om klimaatverandering tegen te gaan, maar het is natuurlijk een wereldwijd probleem dat we samen moeten oplossen. Er moet een omslag komen in werken, leven en denken, al heeft dat nu eenmaal tijd nodig. Ik ben geen heilige, en ook Jayden niet. Teruggaan naar de stam van de holenbeer is niet nodig, maar of technologie de oplossing biedt, betwijfel ik. Het is trouwens niet gek om te denken dat mensen op andere continenten ook in westerse luxe willen leven. Dat morele recht kunnen we ze niet ontzeggen.’

kader
Firma MES
Firma MES timmert sinds een jaar of tien aan de weg. Uit innerlijke, persoonlijke betrokkenheid maken Lindertje Mans, Roos Eijmers, Thomas Schoots en Daan van Dijsseldonk voorstellingen en organiseren daaromheen ook andersoortige evenementen, van kledingruil tot Een avondje armoede. Met Rishi, een theatrale live-reconstructie, behaalde de groep hun grootste succes. Centraal stond de Surinaams-Hindoestaanse Rishi Chandrikasing, die op perron vier van station Den Haag Hollands Spoor werd doodgeschoten door een politieagent. Hij was zeventien en bleek ongewapend.

MES is zich vaker documentair gaan bewegen, zoals recentelijk in De Gijzeling, over de eerste terreurdaad op Nederlandse bodem na de Tweede Wereldoorlog, toen drie leden van het Japanse Rode Leger de Franse ambassade binnendrongen en dagenlang elf mensen in gijzeling hielden, waaronder de ambassadeur. Firma MES sprak 45 jaar na dato met betrokkenen en vertelde zo uit eerste hand het verhaal van de mensen achter deze gebeurtenis.

De Gijzeling werd gespeeld in de voormalige Amerikaanse ambassade in Den Haag. De voorliefde voor locatievoorstellingen is een van hun handelsmerken: van bordeel, kroeg, winkelcentrum  tot bedrijfsverzamelgebouw. De laatste jaren onderneemt de groep ook tournees die hen door het hele land voert en is daardoor ook te zien in reguliere theaters.

Vanaf woensdag 11 maart tot en met donderdag 28 mei 2020. Meer informatie: firmames.nl.

kader
De zaak Shell
Voor deze unieke zaak, waar nog geen jurisprudentie van bestaat, onderzoeken en verzamelen Anouk Nuyens en Rebekka de Wit in een serie ‘pre-enactments’ bewijsstukken en dilemma’s: Wie is er in dit klimaatdrama eigenlijk verantwoordelijk voor wat? De finalevoorstelling brengt alle hoofdrolspelers in een theatrale setting tezamen. In 2020 zal de ‘voorstelling’ in première gaan. Theatermakers Nuyens en De Wit zijn voor dit project een langdurige samenwerking aangegaan met Milieudefensie.
Data: NTB. Meer informatie: dezaakshell.nl.

kader
Club van Rome
De Club van Rome, opgericht in Rome door 36 Europese wetenschappers, uitte in 1968 bezorgdheid over de toekomst van de wereld. Het gezelschap kwam elk jaar in een ander land bijeen om over het milieu te praten. De Club van Rome heeft diverse rapporten uitgebracht over het milieu, waarvan De grenzen aan de groei (1972) het bekendst is.

kader
Jelmer Mommers
Jelmer Mommers (1987) is verslaggever ‘Klimaat en Energie’ bij De Correspondent. Eerder werkte hij voor De Groene Amsterdammer, platform Investico en De Gids. Mommers won de Villamedia scriptieprijs en, met zijn voormalige collega’s van Investico, de Aanmoedigingsprijs Onderzoeksjournalistiek. In 2017 maakte hij wereldnieuws door een oude klimaatfilm van Shell opnieuw te onthullen. Van hem is de publicatie ‘Hoe gaan we dit uitleggen – Onze toekomst op een steeds warmere aarde’.

Mommers wendde zich na Rishi bewonderend tot de Firma MES en sprak daarbij uit dat ooit de klimaatproblematiek precies zo invoelbaar zou worden gemaakt voor het theater. Firma MES ontwikkelt The biggest lawsuit on the planet in samenwerking met hem.

Kleuren proeven, geluiden zien

Bij ArtScience is kunst wetenschap – en andersom

Kunst en wetenschap. Altijd al waren ze een twee-eenheid. Maar de studierichting ArtScience in Den Haag is nog altijd uniek. Regelmatig treedt ze voor het voetlicht in het theater, zoals komende vrijdag met If one walks… .

Hoe spannend wil je het hebben? ArtScience. Zo heet de studierichting. Een wondere en wonderlijke, wandelende tak uit de familie van het kunstonderwijs. De hybride studie beweegt zich op het snijvlak van kunst, wetenschap, technologie en filosofie. Het buitenbeentje is redelijk uniek in de wereld – maar zetelt hier, in Den Haag. Studenten komen van heinde en verre naar deze ‘interfaculteit’, want de studie is gelijkwaardig ingebed in Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) en Koninklijk Conservatorium (KC). Onder de studenten vind je beeldend kunstenaars naast musici en informaticawetenschappers, maar ook studenten met een bachelor of master in bijvoorbeeld bedrijfskunde, techniek of filosofie op zak.

Kern van de studierichting is het doen van onderzoek en experiment, uit nieuwsgierigheid als grondhouding bij het maken van kunst, een vrijzinnige training in kunstenaarschap. In 1990 richtte Frans Evers (1950-2010) samen met Dick Raaijmakers (1930-2013) de Interfaculteit Beeld en Geluid op, die sinds 2004 ArtScience heet. In oorsprong bedoeld als uitbreiding van de studierichting elektronische muziek en, aan de beeldende kant, grafisch design. De computer en software hadden als digitale wonderapparaatjes toen hun intrede gedaan en bleken het verbindende element.

Synesthesie
De belangstelling van Evers en Raaijmakers gold in eerste instantie het verschijnsel van de ‘synesthesie’, zeg maar kleuren die geproefd kunnen worden of geluiden gezien. De studie begeeft zich ‘tussen disciplines’ en bevordert interdisciplinair denken en doen. “Kern van de opleiding is de bestudering van systemen,” vertelt Louis van den Brink, die van 2004 tot 2008 aan de interfaculteit studeerde. “Een groot deel van het lesprogramma draait om theorie,” legt hij uit, “zoals de beschouwing van systemen in natuur en maatschappij. Er wordt verwezen naar wetenschapsgebieden als experimentele psychologie,  cybernetica, linguïstiek , complexiteitstheorie, bedrijfskunde en kunstmatige intelligentie.” Op zichzelf is Systeemtheorie een opstap geweest naar de evolutie van algoritmen, het digitale duizenddingendoekje voor schijnbaar alles in de tegenwoordige tijd.

Van den Brink vat vraagstukken rond Systeemtheorie bondig en beeldend samen. Hij vertelt over individuele termieten die geen idee hebben waarom ze bouwen zoals ze dat doen terwijl een ‘intelligent designer’ juist alles alleen bepaalt. “Filosoof Daniel Dennett verklaart zelforganisatie door een termietenkasteel naast de kathedraal van Gaudí in Barcelona te leggen. Het termietenkasteel heeft geen blauwdruk, is bottom up, daar is verder niet over nagedacht. Maar beide zijn door dieren opgericht, al is dat op totaal verschillende wijze.”

Gezamenlijke performance
“Ik houd ervan om media te combineren,” vertelt tweedejaars Hana Kozma (24) uit Hongarije. Haar belangstelling voor de studierichting is voortgekomen uit interesse voor onder meer geometrie, mathematiek en numerologie.

“In de voorstelling If one walks… onderzoeken we aan de hand van systemen ons gedrag in de gezamenlijkheid van een performance. Hoe kunnen uit eenvoudige regels en voorwaarden acties voortkomen en hoe kunnen die tot collectieve composities leiden?”

Anders geformuleerd: “Hoe kan het lichaam door fysieke activiteit een basis vormen voor een gezamenlijk performance-systeem?” De ‘immersieve’ voorstelling komt tot stand tussen ongeveer tien performers / studenten van ArtScience. Kozma: “We komen net uit de repetitie. Het kost veel overleg om tot een onderling eindresultaat te komen,” lacht ze, “maar het wordt erg interessant.”

Dat eindresultaat is feitelijk de weerslag van een workshop rond systeemtheorie van de laatste weken, zo licht Marion Tränkle, ArtScience docente en supervisor van dit project, toe. “Daarbij is geëxperimenteerd met feedback-mechanismen en performance systemen.”

Abracadabra? Misschien. Zal best. Voorop staat dat je je wilt openstellen voor nieuwe invloeden. Ten voorbeeld voor de reikwijdte van de opleiding strekt de recentelijke nominatie van Philip Vermeulen, alumni van ArtScience. Hij werd onlangs voorgedragen als een van vijf kanshebbers op de prestigieuze Volkskrant Beeldende Kunstprijs 2020.

ArtScience, If one walks… , KABK & KC, vrijdag 21 februari 2020, 20.30 uur, Zaal 3. Meer informatie: https://zaal3.nl

 

Trippen tussen droom en werkelijkheid

PoroCity: De achter- en onderkant van Korzo theater

Korzo pakt uit met het programma In Hart en Ziel. Op Valentijnsdag en de enkele dagen eromheen kun je je laten onderdompelen in een filmische dansvoorstelling, wegdromen op akoestische Wassoulou-muziek uit Mali en met PoroCity een wandeling en performance ineen maken, die je langs onvermoede plekken van het theater voert.

Wat schuilt er achter de entreeportiek die van buitenaf al opvalt? Welke ruimte gaat voorborgen achter de hoofdingang van Korzo Theater. Loop de foyer binnen vanuit de Prinsestraat en je bevindt je plots in het voorgeborchte van een topinstelling waar dagelijks nieuwe kunst wordt gebrouwen, moderne  dans en muziek wordt uitgevonden en waar, sinds kort, ook circus een nieuw thuis heeft.

Een huis in beweging, zo kun je Korzo wel noemen. Het hele jaar door bruist het, maar rond het komende Valentijnsweekend krijg je een kans om daar eens een kijkje achter de schermen te nemen, om je onder te dompelen in wat het hart van Korzo is met het avondvullende programma ‘In Hart en Ziel’. Met ‘PoroCity’ onderga je een theatrale reis door het gebouw, aansluitend kun je de nieuwe voorstelling van choreograaf Dunja Jocic zien, en op vrijdag is er een wereldconcert.

Bij PoroCity (poreusheid), een première voor Korzo, kom je op plekken die je normaal gesproken niet te zien krijgt of waarvan je geen weet van hebt. Het Engelstalige project van Andrea Božić, beeldend kunstenaar Julia Willms, geluidskunstenaar Robert Pravda (alias TILT) en lichtontwerper Paul Beumer stelt een lint van dromen voor. De bezoekers worden in hun ontdekkingstocht op weg geholpen door twee acteurs die als voorgangers meewandelen. Ter plekke klinken allerlei teksten.

Julia Willms: “We vertellen dromen – alsof ze in het hier en nu plaatsvinden.” Daarbij word je gestimuleerd om beelden of herinneringen uit je eigen brein aan te roepen, uitmondend in het ‘mappen’ van een droomlandschap, zo legt ze uit. Božić: “Een droom lijkt vaak uit je herinnering te zijn verdwenen zodra je wakker wordt. Dat gegeven vinden wij interessant en wij willen de droom weer tastbaar maken. Ook willen we weten wat daarvan de uitwerking is op de waarneming van de wereld om je heen.” Willms: “Vaak ligt je aandacht niet in de ruimte waar je je op dat moment bevindt, maar elders. We zijn mentaal vaak ergens anders dan waar we lichamelijk zijn.”

Onderdeel van de wandeling is hun separate audiovisuele installatie Through The Looking Glasses. Die biedt een ‘ruimteloze’ ervaring, gebaseerd op het Ganzfeld effect. “Heb je dat ooit ervaren, het Ganzfeld-effect?,” vraagt Božić. “Dat een nevel uitgroeit tot een grenzeloze ruimte waarvan je niet meer weet waar boven is of beneden.” Het effect is ook bekend van mijnwerkers die dagenlang ondergronds in het donker opgesloten zaten. In die inktzwarte omgeving openbaarden zich hallucinaties, visioenen en geestesverschijningen. “Ze wekten toen een soort van dromen op.”

Een belangrijke grondslag voor de installatie is dit ‘ganzfeldexperiment’, uit de parapsychologie, bedoeld om buitenzintuiglijke waarnemingen te testen. Wetenschappelijk is nog niet bekend hoe het effect werkt. Het liet zien dat beelden buitenzintuiglijk, bijvoorbeeld alleen door eraan te denken, van de ene persoon op een andere overgedragen kunnen worden – terwijl zij zich in verschillende, afgezonderde ruimten bevonden.

De achterkant en de binnenkant van Korzo krijgen dit weekeinde zo dus een hoofdrol toegemeten. Op vrijdagavond en zaterdagavond is er in Korzo overigens ook de dansvoorstelling Resident van choreograaf Dunja Jocic, over een man ‘wiens stabiele en rustige omgeving van architecturale afbeelding verandert in een bedreiging’.

En diezelfde avond in Korzo ook een optreden van Nahawa Doumbia. Zo’n 40 jaar geleden groeide ze uit tot een ster. Decennialang behoort ze tot een van de meest populaire vrouwelijke griots (troubadours) uit Wassoulou, het zuiden van Mali. De regio is een leverancier van topvocalistes: Oumou Sangare, Nahawa Doumbia en vele anderen ontlenen hun faam aan zang die garant staat voor 24-karaats Sahel-soul. Door Doumbia’s nog immer krachtige stemgeluid en actuele teksten over liefde, vrouwenrechten en de positie van Afrikaanse vluchtelingen in Frankrijk, weet ze opnieuw de spotlights op zich gericht.

In Hart en Ziel, Korzo theater, vrijdag 14 en zaterdag 15 februari 2020, vanaf 18.30 uur, Kaarten zijn los of in combinatie met elkaar verkrijgbaar. Meer informatie: www.korzo.nl

Eenmansoperette als coming-out

Steef de Jong omarmt keizerin Sisi

Al in zijn vorige eenmansoperettes Ludwig, Straussvogel en Groots En Meeslepend Wil Ik Leven speelde ze een rol, zij het bescheiden. Maar nu is er een hoofdrol voor haar weggelegd. In SISI BOY deelt Steef de Jong het podium met zijn grote inspiratiebron keizerin Elisabeth (1837-1898), alias Sisi. Het resultaat is een verrassende voorstelling en ode aan het ‘anders-zijn’. De ingrediënten zijn zogezegd ‘classic Steef’ – bordkarton en operette plus diens charmante persoonlijkheid.

Wat is je vroegste herinnering aan Sisi?
“Dat zijn de Sisi-films die we thuis op video hadden. Eind jaren tachtig was dat, op mijn zevende. De kleuren waren prachtig en ook hoe het er uitzag met die bergen en paleizen. Ik ben Sisi’s verhaal pas weer gaan zoeken toen ik eenmansoperettes ging maken.

Het begin daarvan ligt bij bezoekjes, tijdens mijn studie in Amsterdam, aan De Nationale Opera. Daar kon je goedkope last minute tickets krijgen. Opera is een wondere wereld omdat mensen er tegen elkaar zingen in plaats van praten. Zo’n ontsnapping uit de realiteit, weg van de echte wereld, dat was ook waar ik als maker naar zocht want daarmee kun je de wereld herscheppen zoals je die zelf wilt.

Na thuiskomst heb ik de LP van Marco Bakker en Christina Deutekom opgesnord die ik ooit als geintje cadeau had gekregen. Toen ik die weer hoorde raakte ik gefascineerd door operettemuziek en -melodieën. Toen ik in de jaren daarna Wenen, de bakermat, bezocht raakte ik opnieuw in de ban van Sisi.”

Wat fascineert je aan haar?
“De vrouw uit de speelfilm heeft helemaal niets met de echte Sisi te maken. Het mierzoete beeld dat van haar opgetrokken is, staat haaks op de realiteit. Ze was een complexe vrouw die zich opgesloten voelde in wie ze was, in een keurslijf gedrongen. Ze zocht een ontsnappingsroute naar vrijheid. Een soort Meghan avant la lettre. Tegen het eind van haar leven schreef ze ‘weirde’, donkere gedichten, dat ze op de bodem van de zee ligt en allerlei dieren zich aan haar vastkleven. Dat moet een stille doodswens zijn geweest, een ‘weg-van-alles-wens’.”

Ze is jouw voorstellingen eerder binnengewandeld?
“Ja, ze kwam steeds de hoek om kijken, vanaf mijn eerste eenmansoperette, al is dat soms als bijrolletje. Mijn voorstellingen spelen zich vaak af in contreien van koningshuizen, dat helpt, en zo maakte ik de voorstelling Ludwig, koning van Beieren, een volbloed neef van Sisi.”

Maar een complete voorstelling met en over haar, dat is een stap…
“Ik heb mijn persoonlijke verhaal vermengd met het hare. Zij kon niet zijn wie ze was. Ondertussen  moest ze beantwoorden aan het beeld dat buiten haar om van haar werd geschapen. Haar zoektocht naar vrijheid is ook de mijne: Wie ben je? Wat ben je? Wat vinden anderen van je? Hoe word je geacht te zijn? Daardoor kan ik vragen opwerpen over ‘queer’ zijn, over ‘gender’.

Het heeft ook met zelfacceptatie te maken en ageren tegen hokjes-denken. Want het maakt niet uit of je hetero, homo of wat dan ook bent: iedereen heeft zijn individuele, eigen verhaal. Een mens heeft vele schakeringen, iedereen beschikt over een vrouwelijke en mannelijke kant. Ik herinner me dat ik vroeger tussen de schuifdeuren Sisi speelde, terwijl onze buurman opheldering vroeg waarom ik de keizerin speelde maar niet de keizer. Deze voorstelling gaat daarom ook over hoe onze wereld is ingericht, maar net zo over mijn ‘coming out’ richting de romantiek.”

Is het cabaretesk te noemen?
“Nee, al wend ik me wel rechtstreeks tot de zaal. Natuurlijk valt er traditiegetrouw wel veel te lachen bij mijn minioperettes. En ik zing live. De liedteksten heb ik laten schrijven en daarop heb ik zelf muziek gemaakt met muziekorgeltjes. Dat handgemaakte, in elkaar geknutselde is zo’n beetje mijn handelsmerk, dat is ook qua muziek zo.”

Hoe kwam je op het gebruik van bordkarton?
“Op de Kunstacademie ben ik pop-up boeken gaan maken. Pas later ben ik dat procédé toe gaan passen op toneel. Voor mij is het een vaste vorm geworden. Karton is een fijn basismateriaal omdat het gemakkelijk is te bewerken terwijl het toch ook stevig van structuur is. En ook doordat voorstellingen zich letterlijk voor je ogen kunnen ontvouwen: er zit altijd nóg iets achter.

Zoals bij opera vanuit de toneeltoren als bij toverslag een scènewisseling tot stand komt, zo kan ik zelf in een handbeweging de scène veranderen en in een ander verhaal stappen. Ik gebruik geen beamer, alles is echt en toch ook weer niet, het én magisch én 3D. Je kunt zien dat het allemaal handgemaakt is, met hier en daar een plakbandje, je zou het bijna zelf kunnen maken. Ik vind het belangrijk om te laten zien hoe iets is ontstaan.”

Steef de Jong, Sisi Boy, van donderdag 27 t/m zaterdag 29 februari 2020, 20.30 uur, Zaal 3. Op zaterdag is er een ‘prikkelarme’ voorstellingsavond. Meer informatie: https://zaal3.nl

De botanische tuin als plek voor wedergeboorte

Boogaerdt/VanderSchoot & Touki Delphine creëren Botanical Wasteland

Een futuristische biotoop vol plastic restafval en techno-puin waarin niet langer de mens centraal staat. Grenzen tussen natuur, technologie, lichaam en identiteit zijn opgeheven. Botanical Wasteland is een bevlogen pleidooi voor het avontuur. Zet je zintuigen wijd open en kijk wat er gebeurt.

Denk een soort van tuinderskas, of eerder een kleurrijke botanische tuin die bol staat van allerhande objecten en pneumatische geluiden. Vogelgekwetter. Een specht (?) klinkt. Objecten draaien in het rond, en lichten soms op. Tussen dat amalgaam beweegt zich een mensachtig type, eerst met ontbloot bovenlijf, en nadat hij zijn bovenlijf heeft beschilderd heeft hij veel weg van een sjamaan, met een pruik die dient als hoofdtooi en een masker voor. Daartussendoor rijst een mechanisch klinkende mensenstem op en zijn er muziekklanken.

Het Botanical Wasteland van theatermakers BoogaerdtVanderSchoot en Touki Delphine is in het tijdsbestek van een uur een even wonderlijk als vervreemdend universum. Een soort van bewegende beeldende kunst die zich in een beneveld schemerduister voltrekt. Bijna een Efteling, maar dan eentje tussen droom en nachtmerrie.

“Ik weet er eigenlijk geen goeie naam voor,” vertelt Bianca van der Schoot als ik haar aan de lijn heb. “Ik noem dit een live bemande installatie, zoals ik die vaker maak met Suzanne Boogaerdt, ergens op het raakvlak van beeldende kunst en theater. We willen het wel graag in een theater presenteren omdat de concentratie er veel gerichter is dan in een museum en ook omdat je er live een gezamenlijke ervaring ondergaat. In een museum loop je uiteindelijk toch in je eentje rond. Plekken waar we ons verzamelen zijn er te weinig, plekken waar je vragen zou kunnen stellen. Dat vinden we een belangrijk gegeven in deze tijd.” Lachend: “Al zou het schoolplein misschien ook wel een goeie plek zijn.”

Bij het bekijken, het ondergaan van de ‘voorstelling’ borrelen allerhande, erg uitwaaierende vragen op. Is er sprake van een plot? Evolutie? Zomer, herfst? Wat zien we: het begin of het einde? Op weg naar verlossing? Een verkenning? Op weg naar cyborgs? “Leuke vragen,” reageert ze. “Dat is wel het gebied waar we in rondwandelen. Het zijn fijne vragen als je daarmee de voorstelling ingaat. Ik denk dat het een einde is en een begin zoals ieder eind een nieuw begin is. We eindigen in de lente maar daarna is er weer een zomer op komst. Ook spreken we de windrichtingen aan, we beginnen in het zuiden en eindigen in het oosten, daar waar de zon opkomt, en waar een wedergeboorte plaats kan vinden. Om een nieuwe lente te kunnen meemaken moeten we toch eerst de herfst en de winter door. Het is als de dramaturgie van een volgende stap in de evolutie.

Botanical Wasteland is in feite de verbeelding van een transformatieproces, net zoals dat in de natuur ook gebeurt. Er moet iets sterven om weer opnieuw geboren te kunnen worden. Dat is in de kern een circulair systeem.”

Geen dystopie, zegt ze en noemt Botanical Wasteland ‘een opbeurend evenement’. “We vragen ons af hoe we als mensheid de volgende stap gaan zetten. Misschien moet de mens zichzelf minder centraal gaan stellen, een beetje uit het midden stappen, en kijken hoe we kunnen co-existeren. Terug naar de natuur is een illusie, de natuur is geen decor. Want van onszelf zijn we ‘natuur’, al zijn we dat voor een groot deel kwijtgeraakt. Uiteindelijke moeten we als mens, als mensheid verder, maar dan wel vanuit het bewustzijn dat we onderdeel zijn van een groot multiorganisme.”

Boogaerdt/VanderSchoot, Touki Delphine & Theater Rotterdam, ‘Botanical Wasteland’, maandag 17 en dinsdag 18 februari 2020, 20.15 uur, Theater aan het Spui. Meer informatie: http://www.hnt.nl