Immuun

Gedicht

Ik kan geen troostrijke gedachten verdragen, juist nu
geen troostrijke online museumbezoeken
geen online theaterregistraties
geen dans, geen cabaret, geen lieflijk liedje

Ik besta, met mezelf, 24/7 op mezelf
Ik besta, omringd met wifi, hifi, TV, CD, radio en streams
Ik besta, want ik  lees.
– maar toch ook stukje bij beetje, langzaam maar zeker, doder dan voorheen

Geen oog in oog, geen diepte
geen aanraking, geen omhelzing, geen edele handreiking

Het leven is levensgevaarlijk, een ziekte met gegarandeerd dodelijke afloop
Wisten we al

Dieren zijn we
Dat waren we even vergeten

Advertentie

‘Je zou een soort Marshallplan voor cultuur wensen’

Kunstenplan – Musea en erfgoed

Vooralsnog publiceert, geheel volgens plan,de komende week een Adviescommissie haar visie op de inrichting van het kunstenleven in de stad voor de periode 2021-2024. Den Haag Centraal stelt tot dat moment steeds een genre centraal.

Deze week: musea en erfgoedinstellingen. Met Peter de Haan (Museon) en Jeroen van de Wiel (Muzee Scheveningen).

We leven niet in een tijdperk van verandering, maar een verandering van tijdperken. Ogenblikkelijk sluit Van de Wiel zich aan bij de woorden van zijn museumcollega Peter de Haan die, nog voordat het gesprek goed en wel van start is, pontificaal op tafel legt dat het op stapel staande Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2021-2024, het huidige gesternte indachtig, wat hem betreft uitstel mag vinden.

Hij somt op: “In het post-coronatijdperk moeten we eerst echt álles opnieuw gaan uitvinden, misschien is wel een kalenderjaar nodig om op adem te komen. Het is intussen niet ondenkbaar dat kunstinstellingen het haasje worden. Er ontstaat dus een nieuwe situatie. En kunnen we na ‘corona’ nog wel waarmaken wat drie maanden geleden op papier is gezet? En is dat anno nu nog net zo relevant?”

Van de Wiel: “De wereld ziet er opeens fundamenteel anders uit. Je zou een soort Marshallplan voor cultuur wensen. Het is nu beter om instellingen rust te gunnen, al houdt de gemeente juist fel vast aan de gegeven publicatiedatum. Laat de gemeente haar energie eerst aanwenden voor lijfsbehoud van instellingen die nu dreigen om te vallen. Uitstel zou ik een wijs besluit vinden.” De Haan: “Nog altijd is er geen afdoende steunpakket voor de cultuursector.”

Terug naar de tekentafel. Want tot het – wie weet – zover komt, gelden de alreeds geslagen piketpaaltjes. “Het gaat voor Museon om aanscherping van wat we alreeds doen,” schetst De Haan de plannen voor de komende vier jaar. “Waar Nemo Amsterdam zich richt op techniek en technologie en Naturalis Leiden op biodiversiteit, is Museon het landelijke publieksinstituut voor duurzaamheid. In essentie zijn we een ‘science’ museum, ontstaan uit een educatief en avontuurlijk centrum voor het zoeken naar oplossingen. We geven bezoekers en bedrijven ‘tools’ in handen om zelf bij te dragen. Zo willen we onze maatschappelijk-inhoudelijke positie verder verdiepen, maar ook door samenwerking met het wetenschapsveld, waaronder de Haagse Hogeschool en het Delftse. Het samengaan met het aanpalende Omniversum is ook een optie.”

Van Muzee-kant wijst Van de Wiel op de spagaat om én erfgoedmuseum te zijn én een van acht Cultuurankers, het stelsel van wijktheaters in de stad.

Hij: “We willen ons doorontwikkelen tot ‘programmahuis’, een plek waar al onze functies samenkomen, van museum tot cultuuranker, en van participatie tot educatie. Projecten moeten daar gelijktijdig naar verwijzen, het moet niet zo zijn dat de ene functie dicteert wat de andere moet doen. Verder is sinds 2006 de tentoonstellingsopstelling ongewijzigd. Daar willen we eindelijk wat aan gaan doen.”

Hoepels
Het heet dan wel ‘Kunstenplan’, zegt De Haan, ‘maar landelijk bestaat dat voor 15% uit collecties van kunstmusea en erfgoedinstellingen’. Hij kwalificeert Museon, net als het Haags Historisch Museum, nadrukkelijk als ‘andersoortig’. “In ons geval is dat een collectie rond antropologie, natuurlijke historie, biologie, aardrijkskunde, geschiedenis en techniek. Het is als samenleving belangrijk dat we zulke collecties bijeenhouden. Die van ons is zo omvangrijk dat we rond vrijwel ieder denkbaar thema items kunnen leveren.”

Van de Wiel maakt gewag van de vele randvoorwaarden waar iedere vier jaar bij het doen van een aanvraag moet worden voldaan: “Steeds worden we geacht door weer nieuwe brandende hoepels te springen, tegenwoordig diversiteit, inclusie, ‘fair pay’ en ‘fair practice’. Ondertussen zijn de hoepels uit voorbije jaren gebleven.”

Toch, zo werpt De Haan tegen, heeft het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur ook iets van ‘gelijke monniken, gelijke kappen’. “Er is geen betere systematiek, heb nooit en nergens iets beters gezien.” Van de Wiel: “Zonder richtlijnen zou het inderdaad op rodeo kunnen uitdraaien.” De Haan: “Sommige landen stellen een intendant aan, een ‘goeroe’ die eens in de zoveel tijd zijn licht laat schijnen. Maar dat past niet erg bij de cultuurmaatschappelijke verhoudingen in Nederland.”

Tweede museumstad
De Haan, ingezetene van de stad Utrecht, roemt het museale landschap van Den Haag. “De tweede museumstad van Nederland, zo werd mij meteen na mijn aantreden her en der ingefluisterd. Dat vind ik dan een goed bewaard geheim. Die voorhoedepositie zou meer uitgebaat kunnen worden maar mist scherpte door de marketingfocus op thema’s als stad van strand, stad van recht en vrede, alsmede de aanwezigheid van Binnenhof en koningshuis. Alleen al in de geografische driehoek van Museon, Kunstmuseum, Omniversum, Fotomuseum en GEM trekken we jaarlijks een miljoen bezoekers. Weten we dat wel genoeg?”

Hij wijst op een mogelijk toekomstige overeenkomst tussen muziekcentrum TivoliVredenburg in Utrecht en het in aanbouw zijnde theater Amare op het Spuiplein: “Na een lange, lastige aanloopperiode is de nieuwbouw aldaar een groot succes gebleken. Het Amare van straks is dubbel zo groot, wel zeven voetbalvelden op elkaar gestapeld! Je zou met Amare als vliegwiel de profilering en de marketing van Den Haag als stad van cultuur moeten willen optrekken.”

Fair pay
Het Museon betaalt de staf uit naar CAO-normen, zegt De Haan. “Maar de pijn zit ‘m in de honorering van freelancers, zoals onze docenten en zaalwachten, onder meer als gevolg van het feit dat het subsidiebedrag niet wordt geïndexeerd, daardoor lopen we structureel een procent of vijf mis.”

Van de Wiel: “Dik 80 vrijwilligers, 1000 donateurs en een vriendenvereniging steunen ons. Ik heb geen last van een ‘Calimero-effect’, want met slechts 6 ½ fte in een vaste staf zijn we samen goed voor jaarlijks zo’n 400 activiteiten en 40.000 bezoekers – al kraakt het intern dan ook af en toe. Ik vind het bewonderenswaardig dat het kleine Muzee het gelukt is te aarden.”

Veldslag
Hij beziet ondertussen het grotere plaatje: “Er is in Den Haag voor de komende Kunstenplanperiode voor pakweg 15 miljoen euro méér aangevraagd.” De Haan: “Landelijk én in Den Haag kan dat neerkomen op een veldslag, alzeker omdat aan vernieuwing groot belang wordt gehecht. Anderzijds zie je zelden dat gevestigde instellingen worden gewipt.” Er wordt, ziet hij, in Den Haag minder gestuurd op artistiek-inhoudelijke gronden dan op werkwijze en maatschappelijke thema’s, zoals inclusie, diversiteit en ‘fair practice’.” Voor de Adviescommissie van Den Haag is het daardoor lastig manoeuvreren, zo voorziet hij. Hij vreest de kaasschaafmethode, iedereen een beetje inleveren. “Maak liever scherpe keuzes,” is zijn devies.

Maar als dat ten koste gaat van de Cultuurankers, waaronder Muzee, dan zou De Haan dat aan het hart gaan. “Dat concept is uniek in Nederland.” Van de Wiel reageert: “In de richtlijn van de wethouder staat zwart op wit dat de Cultuurankers een aanwinst zijn voor de stad, en het concept is niet voor niets landelijk ten voorbeeld gesteld. Ik zou verdrietig zijn als zo’n duidelijke stellingname niet tot meer middelen zou leiden.” Hij hoopt dat de commissie een harde keuze vermijdt tussen alleen groot of alleen klein. “Want de mix is belangrijk, net als geografische spreiding van het aanbod over de stad, precies zoals dat in de vorm van Cultuurankers gestalte krijgt”.

Een leven lang heeft Van de Wiel de kunst en cultuur in Den Haag van nabij gevolgd, onder meer als directeur van PAARD. “Het is ongelooflijk om te merken dat in 20 jaar de binnenstad van Den Haag is gaan bruisen met terrasjes en buitenfestivals. En ook hier op Scheveningen valt altijd veel te beleven.” Om de hoek van Muzee is hij geboren, vertelt hij. “In het gerestaureerde oud-schoolgebouw uit 1877 waar Muzee sinds 2006 zetelt, heeft mijn vader nog zijn middenstandsdiploma gehaald.”

kader
Musea en erfgoed in Den Haag
Den Haag heeft een sterk museumprofiel met rijksgesubsidieerde musea als Mauritshuis / Gevangenpoort, de Mesdag Collectie (in beheer bij Van Gogh Museum) en Meermanno | Huis van het Boek tot particulier in stand gehouden musea als Panorama Mesdag en Beelden aan Zee.

In de gemeentelijk musea van Den Haag zijn collecties en tentoonstellingen bijeengebracht op gebied van kunst, historie, wetenschap en techniek. Gemeentelijke collecties zijn die van museum Bredius, Kunstmuseum Den Haag (inclusief Fotomuseum en GEM voor actuele kunst), Haags Historisch Museum, Escher in het Paleis en Museon. Muzee beheert een collectie over de Scheveningse cultuurgeschiedenis en het Loosduins museum over de lokale tuinbouwgeschiedenis.

Vanuit het gemeentelijke cultuurbudget wordt ook de muziekverzameling van het Nederlands Muziek Instituut betaald, in beheer bij het Haags Gemeentearchief (HGA). Kunst in de openbare ruimte wordt deels door Stroom en deels door de gemeente beheerd. De Historische Informatie Punten (HIP) in de bibliotheken bieden informatie over eigen buurt en stad.

kader
Museon
Het Museon (‘museum’ en ‘onderwijs’) is er voor maatschappij, cultuur en wetenschap. De oprichting in 1904 was een initiatief van de Haagse krantenbaas Frits van Paasschen, pleitbezorger van ‘aanschouwelijk onderwijs’. Hij wilde kinderen de wereld late ontdekken. In het Museon van nu leren jong en oud door te kijken, te luisteren, te lezen en vooral door zelf te doen. Het accent ligt op thema’s als voedsel, water, energie en culturele identiteit. Momenteel loopt als enige in Nederland ‘One Planet’, een expositie over dezeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN.

Vaste subsidie 2019: € 4.685.000
Aangevraagd jaarlijks subsidiebedrag: € 5.113.200
Omvang organisatie: 48 fte
Aantal bezoekers 2019: 187.000
Aantal activiteiten 2019: 9 tentoonstellingen, 50 activiteiten voor volwassenen, 61 voor jongeren

kader
Muzee
Muzee Scheveningen heeft twee collecties in beheer: een cultuurhistorische collectie van het voormalige Museum Scheveningen, en een zeebiologische van het voormalige Zeemuseum.

Centraal staat de geschiedenis van het vissersdorp en de badplaats, samen met het dierenleven onder de zeespiegel. De huidige presentatie geeft een tijdsbeeld van de visserij, het dagelijks leven in vroeger tijden, en de geschiedenis van bad- en strandcultuur sinds begin negentiende eeuw. Maar Muzee Scheveningen is vanaf 2013 ook Cultuuranker, voor stadsdeel Scheveningen.

Vaste subsidie 2019: € 411.000
Aangevraagd jaarlijks subsidiebedrag: € 523.000
Omvang organisatie: 6,5 fte
Aantal bezoekers 2019: 40.000
Aantal activiteiten 2019: 400+

kader
De Museumweek van maandag 20 tot en met zondag 26 april 2020 vindt plaats in digitale vorm en staat in het teken van 75 jaar bevrijding. Zo’n 400 musea gaan bijdragen aan een online kunstwerk rond het Nationaal Monument op de Dam.

extra kader
Zonder extra maatregelen dreigt een kwart van de Nederlandse musea nog dit jaar om te vallen, zo wijst een enquête van de Museumvereniging uit. Theaters, concertzalen, festivals en musea roepen het publiek op om geen geld terug te vragen voor tickets die nu niet worden gebruikt. Met het ministerie van Cultuur is de website http://www.bewaarjeticket.nl opgezet, waar mensen hun kaartje kunnen inwisselen voor een tegoedbon. Ook klinkt vanuit de sector landelijk de roep om een overbruggingsfonds.

‘Voor een briefkaart op de eerste rang’

Kunstenplan 2021-2024: Literatuur in Den Haag

Eind april ontvouwt een Adviescommissie haar visie op de inrichting van het kunstenleven in de stad. Den Haag Centraal stelt tot dat moment steeds een genre centraal.

Deze week: literatuur. Met Aad Meinderts, voorzitter van ‘prijsuitreiker’ Jan Campert-stichting en Farah Karimi, bestuursvoorzitter van Writers Unlimited.

Ze zijn het, afzonderlijk van elkaar, roerend eens: jammer dat in 2017 het stadsbestuur van Den Haag niet de handen op elkaar wilde zetten voor de sectorbreed gedeelde actie om de eretitel UNESCO City of Literature de stadspoorten binnen te slepen. Even later ging voor smaldeel Nederland de stad Utrecht opzichtig met het voor eeuwig verleende predicaat aan de haal. Terwijl Den Haag toch een prachtige en levendige stad is voor taal en letteren (zie kader), vinden ze.

“Er was een gerede kans geweest. Als stad hebben we een kans voor open doel gemist,” meent Aad Meinderts, die buiten het voorzitterschap van de Jan Campert-stichting ook leiding geeft aan het rijksgesubsidieerde ‘Haagse’ duo Literatuuurmuseum annex Kinderboekenmuseum.

“Met twee toonaangevende literatuurfestivals, drie rijksinstituten en een netwerk van goed functionerende bibliotheken vind ik dat Den Haag trots kan zijn – en dat zelfbewuster mag uitdragen,” zegt Farah Karimi.

Meinderts: “Den Haag is de enige gemeente die nog literaire prijzen met landelijke allure voor het voetlicht brengt. Maar je zou niet steeds moeten hoeven bedelen. Voor het weinige geld dat we als Jan Campert-stichting krijgen zit Den Haag echt voor een briefkaart op de eerste rang.”

Volgens beiden zou Den Haag zich meer op de borst mogen, nee moeten kloppen. Maar lacunes en wensen in het Haagse letterenlandschap zijn er ook. Meinderts: “Den Haag ontbeert het aan een klimaat van uitgevers en schrijvers. Ook ontbreekt een echt debatcentrum.”

Vreemd toch, zo constateert hij, vooral gezien de concentratie van instellingen, van nationale politiek tot stad van vrede en recht; en met onder meer instituten als het Internationaal Gerechtshof, Instituut Clingendael, het Internationale Instituut voor Strategische Studies en ProDemos, huis voor democratie en rechtsstaat. Hij zou graag zelf zo’n debatcentrum optuigen, maar dan samen met andere sterke schouders in de stad.

“De voorbije jaren is het helaas niet gelukt om een Literatuurhuis tot stand te brengen. Daar had het debat rond kunst, politiek en wetenschap een vaste plek kunnen krijgen,” verkondigt Meinderts. Karimi weet ondertussen te vertellen waardoor het voornemen van Writers Unlimited voor de oprichting niet gerealiseerd is: “Het benodigde geld van de gemeente is er nooit gekomen. Dat deel in ons plan van vier jaar geleden werd niet toegekend. Jammer, want het zou de stad sieren om zoiets te hebben.”

Toekomstmuziek
Karimi: “Na 25 jaar ons bestaansrecht te hebben bewezen, moeten we nog altijd additioneel geld bijeen zien te sprokkelen bij fondsen om op een aanvaardbaar basispeil te komen. Soms krijg je in december te horen of een projectaanvraag is gehonoreerd – maar al een maand later vindt het festival plaats. Daarom hebben we méér aangevraagd. Het gaat erom dat we de basisactiviteiten financieel goed rond kunnen krijgen. En als je onze prestaties serieus neemt, moet dat geld erbij. Bij ons krijgen medewerkers al wel een eerlijke beloning, dus dat zit wel goed. Wel werken we veel met freelancers. Dat is niet ideaal. Je ziet in deze coronatijd dat zich dat nu acuut wreekt.”

Writers Unlimited gaat de alreeds ingezette samenwerking met de Cultuurankers en de (wijk)bibliotheken de komende Kunstenplanperiode versterkt voortzetten. “Ik hoop dat die innovatie gehonoreerd gaat worden.”

Voor de Jan Campert-Stichting, vertelt Meinderts, blijft de kerntaak het toekennen van de prijzenregen. “Dat is het hart. We geven er een jaarboek bij uit, organiseren jaarlijks een symposium en willen in de toekomst o.a. online lesmateriaal ontwikkelen. Dat is geen kerntaak nee, maar voor een deel ligt daar wel ons hart.”

Van de uitreiking maakt de stichting uit verschillende motieven graag een feest, in de vorm van het Schrijversfeest, georganiseerd door Writers Unlimited. “Zo’n feest kost nu eenmaal geld. Maar we hebben verder geen organisatie, nul werknemers. Ieder jurylid dat ook bestuurslid is, krijgt 500 euro per jaar en 75 euro voor het bijwonen van een vergadering.”

Writers Unlimited is de afgelopen edities bibliotheken ingetrokken en is nadrukkelijk de samenwerking gaan opzoeken met de Cultuurankers, het stelsel van wijktheaters in de stad. “Het is voor ons én voor de stad belangrijk dat zij meer geld krijgen toebedeeld. Het zou goed zijn juist daar te investeren, en niet alleen in prestige-instellingen als Amare.”

Karimi gaat ook voor diepere samenwerking, binnen de sector, maar ook met de gemeente. “Niet tegenover maar naast elkaar staan,” zegt ze, “het gesprek met elkaar durven aangaan.”

Systeem
Dat een ‘Kunstenplan’ de polsslag van de tijd weergeeft, acht Meinderts juist. Het veld moet in beweging zijn, vindt hij, “en er moet ruimte zijn dan wel gemaakt worden voor de toestroming van nieuw bloed.”

Ook vindt hij het logisch dat de gemeenteraad iedere zittingstermijn eigen accenten legt. Al pakken de beleidsthema’s niet altijd handig uit, zegt hij: “Als Jan Campert-Stichting kunnen we mondjesmaat voldoen aan de roep om meer educatieve activiteiten. Een grote uitbreiding van taken impliceert een organisatie die veel geld kost. Ik ben daar niet voor.”

Karimi vindt het concept van het Kunstenplan onontkoombaar. “Zo’n systeem geldt ook voor onder meer ontwikkelingssamenwerking,” zegt ze, al heeft het concept voor- en nadelen. “Maar dat geldt voor ieder willekeurig ander systeem. Zolang je de beoordeling goed organiseert, is het oké.”

Maar juist daar wringt de schoen: anders dan Rotterdam en Amsterdam heeft Den Haag geen vaste Kunstraad maar benoemt zij iedere vier jaar een commissie van vakspecialisten. Karimi: “Daarbij komt altijd weer de vraag op of de commissie voldoende ‘feeling’, affiniteit en continuïteit in huis heeft. In Den Haag is het wat dat laatste betreft dus niet zo.”

Potlood
Het ophanden zijnde advies ten aanzien van de Jan Campert Stichting is door de Adviescommissie alreeds met potlood opgesteld. Het is Meinderts en anderen die een aanvraag hebben ingediend, verleden week ter hand gesteld, vertrouwelijk weliswaar, met het verzoek inhoudelijke misverstanden uit de weg te ruimen. Dat wil zeggen: het tekstdeel, niet de financiële weerslag.

De vraag blijft dus open of er straks door de gemeente Den Haag daadwerkelijk boter bij de vis wordt – of kan worden geleverd – ook gezien onbestendige coronatijden. “De afspraak met de commissie is dat we er niks over zeggen,” blijft Meinderts als de spreekwoordelijke oester. “Wat mij betreft kan Den Haag het zich niet veroorloven de prijzen níet uit te reiken. Maar het kan wel altijd anders, en het is geen vanzelfsprekendheid.”

Ook Karimi is desgevraagd niet te vermurwen over de concept-tekst. Ze is trouwens druk doende met de opvolging van grondlegger Ton van de Langkruis als directeur van Writers Unlimited. “Er zijn goeie kandidaten en gesprekken. Ik heb hoop op een snelle benoeming.”

kader
Literatuurmuseum naar Tournooiveld?
Aad Meinderts wil met ‘zijn’ Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum graag richting Museumkwartier verkassen. “Dat zou daar een waardevolle toevoeging zijn.” Het museum trok vorig jaar 123.000 bezoekers. Hij heeft zijn oog daartoe laten vallen op het pand van de voormalige Staal Bankiers.

kader
Literatuur in Den Haag
Het aanbod aan ‘Nederlandse letteren’ in Den Haag is groot en veelzijdig. De hofstad geldt als nationale bewaarplaats. Het reikt van instellingen die nationaal van betekenis en betaald zijn zoals het Literatuurmuseum, het Kinderboekenmuseum en de Koninklijke Bibliotheek tot Museum Meermanno, dat het tastbare boek belicht.

Ook zijn er jaarlijks terugkerende, uit de gemeentepot betaalde, publieksfestivals als Crossing Border en Winternachten. Het Kinderboekenmuseum organiseert jaarlijks de Kinderboekenparade. Met Boekids is er jaarlijks een literatuur- en taalfestival voor de jeugd. Studio B, gebiedsonderdeel van de Centrale Bibliotheek, is er voor literaire verdieping en debat. Een fijnmazig netwerk van bibliotheken fungeert daarbij als leeshoek en ontmoetingsplaats.

In Den Haag worden literatuurprijzen van nationale betekenis uitgereikt door de Jan Campert-Stichting. Het Literatuurmuseum organiseert o.a. de P.C. Hooftprijsuitreiking in Den Haag. Met ‘Extaze’ heeft Den Haag een maandelijks literair tijdschrift, met het Haags Dichtersgilde een groep dichters binnen de stadspoorten en met Branoul heeft de stad een theater dat het literaire boek centraal stelt. Het Louis Couperus Museum biedt inzicht in werk en leven van de schrijver.

kader
Jan Campert-Stichting
De Jan Campert-Stichting in Den Haag werd in 1947 opgericht ‘ter blijvende herdenking van de strijd der Nederlands letterkundigen in de jaren 1940-1945 tegen de Duitse bezetting’. De stichting streeft bevordering van de Nederlandse letterkunde na door de toekenning van literaire prijzen, met naast de Jan Campert-prijs ook de F. Bordewijk-prijs, de Nienke van Hichtum-prijs en de Constantijn Huygens-prijs. Daarnaast houdt de Jan Campert-Stichting elk jaar een symposium.

Subsidie 2019: € 91.094
Aangevraagd jaarlijks bedrag 2021-2014: € 117.100
Omvang organisatie: 0 fte (jury/bestuur verricht vrijwilligerswerk)
Aantal bezoekers 2019: 550

kader
Writers Unlimited
Writers Unlimited brengt sinds 1995 schrijvers en journalisten, denkers, dichters en publiek jaarlijks samen in het internationale festival Winternachten, in maandelijkse programma’s in de Centrale Bibliotheek aan het Spui en in tournees over de hele wereld. Writers Unlimited begon als een ontmoeting van schrijvers uit Nederland en Indonesië, later aangevuld met Suriname, de Antillen en Zuid-Afrika.

Subsidie 2019: € 226.357
Aangevraagd jaarlijks bedrag 2021-2024: € 285.000
Omvang organisatie (fte): 2 fte. ZZP’ers: 1,3 fte.
Aantal bezoekers 2019: 6.720
Activiteiten 2019: 4-daags Winternachten festival met 17 programma’s; B-Unlimited/Writers Series in Centrale Bibliotheek met 14 programma’s;

Extra kader
Cultuursector Den Haag luidt noodklok
De cultuursector wil dat het kabinet snel gaat investeren in een overbruggings- en garantiefonds. Het steunpakket van het kabinet en de nu gepresenteerde aanvullende maatregelen bieden de sector onvoldoende soelaas.

Ook in Den Haag wordt de situatie voor hen met de dag nijpender. Wethouder van Cultuur Robert van Asten stuurde vrijdag in de avond (!) een ‘Corona-update #3’ uit. In de nieuwsbrief legt hij uit hoe Den Haag instellingen tegemoet kan komen. Ook steekt hij ze een hart onder de riem: ‘Het digitale cultuuraanbod is in een stroomversnelling geraakt en daar ben ik blij om. Goed dat jullie op een creatieve manier contact houden met het publiek, bijvoorbeeld via social media, online voorstellingen en rondleidingen via Instagram.’

Intussen heeft cultuurwethouder Robert van Asten (D66) bekendgemaakt dat de gemeente Den Haag het budget voor cultuur met 2,7 miljoen gaat verhogen. Daarmee wordt het exploitatietekort van het cultuurpaleis Amare op het Spuiplein betaald.

‘Den Haag moet verantwoordelijkheid nemen’

Kunstenplan 2021-2024: Cabaret, comedy en stand-up in Den Haag

Eind april ontvouwt een Adviescommissie haar visie op de inrichting van het kunstenleven in de stad. Den Haag Centraal stelt tot dat moment steeds een genre centraal. Deze week: cabaret, kleinkunst en stand-up comedy met Lucien Kembel, directeur van Diligentia & PePijn en Maarten Bakker, directeur van theater en filmhuis Dakota, tevens Cultuuranker.

‘Grapdichtheid’, het soortelijk gewicht waaraan het succes van een cabaretier normaliter wordt afgemeten – als kennelijke vereiste én sluitend bewijs van vakmanschap. Maar de grap van het cabaret is ondertussen dat het zelf vrijwel steeds buiten subsidiehokjes valt, waar andere kunstdisciplines de weg geplaveid zien naar een (on)zekere financiële ondersteuning.

“Van oudsher zijn het eenpitters,” verklaart Lucien Kembel van combinatie Diligentia en PePijn. “Volgens mij is het velen van hen de eer te na een beroep te doen op financiële ondersteuning, er heerst een do-it-yourself-mentaliteit. Maar de inrichting van het subsidiestelsel werkt ook niet echt mee. Dat is veelal ingesteld op producerende instellingen, niet op individuen. Bovendien: Cabaretiers blijven narren en wíllen niet in een hokje passen.”

Maarten Bakker bevreemde het altijd al dat cabaret, gelijk het musicalgenre, geen voet aan de grond krijgt in subsidieland.

“Cabaret werd bij mij ooit uitgesloten omdat het genre zichzelf kan bedruipen. Maar als veel mensen hiervan genieten moet je het toch juist ondersteunen?”

In Dakota programmeert hij onder meer cabaretvoorstellingen en stand-up comedy, zo vertelt hij ‘omdat je daarmee niet het geijkte theaterpubliek binnenhaalt.

“Voor wijkbewoners van Escamp, een wijk met weinig culturele voorzieningen maar met zoveel inwoners als Maastricht of Leiden, is de gang naar het stadscentrum, waar de meeste culturele voorzieningen zijn, een brug te ver. Voor hen is twee kilometer een harde reisgrens. Maar als ik voor de ‘Ramadan Conference’ 25 euro entree vraag, dan blijft het publiek ook weg. Het luistert dus nauw.”

Rode draad
Kembel heeft al aardig wat Kunstenplannen doorstaan. “De rode draad is vaak dat veel bij het oude blijft en er mondjesmaat ruimte is voor nieuwe toetreders.” Vermoedelijk is dat nu ook zo, zegt hij “Ik hoop dat de Adviescommissie extra oog heeft voor nieuwe ontwikkelingen. Je moet dan wel bereid zijn om bewezen waarden in te ruilen. Ik houd van duidelijkheid. Bij een goede onderbouwing valt het een inruilen voor het ander te billijken. Anders komt er namelijk geen ontwikkeling op gang.”

Bakker verwacht evenmin drastische verschuivingen, al is er overvraagd – hetgeen per saldo een teken aan de wand is van een vruchtbaar klimaat – terwijl er weinig extra geld beschikbaar is in de komende Kunstenplanperiode.

Hij wijst op de invoering van ‘fair pay’, loon naar werken: “Bij Dakota hebben we geen fatsoenlijke pensioenvoorziening maar wel een 40-urige werkweek waar allang 36 uur de norm is. Dat betekent structureel overwerkuren draaien. Het werk is laag ingeschaald en we lopen daarbij ook nog eens achter op CAO-normen. Ook alle Cultuurankers lopen hierin erg achter.”

‘Fair pay’ betekent voor Dakota een lastenverzwaring van 130.000 euro per jaar.” De politiek, zegt hij, vraagt om een plan binnen het bestaande budget, maar rekening houdend met de ‘fair-pay’ is dat onmogelijk. De gemeente moet verantwoordelijkheid nemen. Nu lijkt het of zij het geheel bij de instellingen neerleggen.”

“Uiteindelijk zou je minder moeten gaan doen terwijl het succes van Dakota en de Cultuurankers is dat ze meer mensen op de been brengen, doordát ze meer doen. Terug naar af zou bitterzoet smaken, ook al omdat het concept van de Cultuurankers, het stelsel van wijktheaters in de stad, inmiddels landelijk is omarmd. Dat heeft geleid tot intensieve samenwerking met collega-instellingen in de regio. Ik ben ook daarom uiterst benieuwd naar de keuzes die de gemeenteraad uiteindelijk gaat maken.”

Bij Diligentia/Pepijn wordt personeel conform CAO betaald. “Cabaretiers ontvangen in Diligentia het grootste deel van de kaartverkoop,” stelt Kembel. Ook bij PePijn? “Daar treden over het algemeen beginnende cabaretiers op. We brengen daarom een lage huursom in rekening, de kaartverkoop komt volledig aan hen ten goede. Zo kunnen ze toch een aardige boterham verdienen. Bij gebleken potentie verhuizen we talenten naar Diligentia, onder de noemer ‘Future Generation’.”

Bakker: “Het programmeren van cabaret is aantrekkelijk omdat het een breed publiek bereikt. We proberen goede afspraken te maken met hun impresariaat zodat ze betaald krijgen zoals het hoort. Helaas lukt dat niet altijd.”

Hoepel
In de vierjaarlijkse sprong door de hoepel die het Kunstenplan is, kan Bakker zich niettemin vinden: “Bij geldverstrekking door de overheid moet eens in de zoveel tijd een thermometer. Het is goed om het totaalplaatje te bekijken.”

Ook Kembel vindt het te billijken: “Wel is de termijn van vier jaar een crime. Ik zou zes jaar willen en trek het los van de collegetermijn. Ook zou het interessant zijn als instellingen vrijelijk een plan mochten indienen, zonder de opgelegde kantlijntjes van de politiek. Dien je beste plan in, zonder te denken aan richtlijnen of speerpunten. Wat zou je dan voor plannen krijgen? Bij de goede keuzes kun je dan bonuspunten en -geld krijgen. Nu schrijft iedereen op onderdelen soms iets te braaf met de wethouder mee.”

Geen kaasschaaf, zegt Bakker. “Als er gekozen moet worden, geef dan ook jonge initiatieven de ruimte. De kaasschaaf helpt niemand een stap vooruit.”

Toekomstplannen
Bakker: “Een van de speerpunten in het komende Kunstenplan is om cultuur dicht bij mensen in de wijken te brengen. We gaan daarom als Cultuuranker de komende vier jaar dieper de wijk in, festivals opzetten in de haarvaten van de wijk, en nadrukkelijk met buurthuizen samenwerken. Met de bedoeling om in te zetten op een nog breder publieksbereik en diversiteit.”

Kembel: “Het mag toch niet zo zijn dat in een stad met zoveel nationaliteiten een groot deel zich niet gekend of vertegenwoordigd voelt.”

“We blijven cabaret in de breedte programmeren,” zegt Kembel. “Maar gaan ook meer inzetten op eigen producties en concepten, zoals ons cabaretfestival Peper, Silent Comedy en Start-up Comedy. Of we in Den Haag een monopolist op cabaretgebied zijn? De korte versie is: nee. Maar we zijn wel de grootste aanbieder van dit genre. We werken samen met Koninklijke Schouwburg en Zuiderparktheater en, in onze eigen buurt, met onder meer Kloosterkerk en Escher Museum. Er is in Den Haag een goede onderlinge verstandhouding. Gezamenlijk vormen we een keten waarbij een artiest in elke fase van zijn of haar ontwikkeling terecht kan. Youp van ’t Hek gaat nog altijd try-outen in PePijn en staat daarna in de Koninklijke Schouwburg. Dat past goed in elkaar. Amare? Wellicht een concurrent, maar dat richt zich vooral op de disciplines van de huisgezelschappen. Haar komst eerder is aanwinst dan concurrent.”

Amsterdammer Kembel vindt Den Haag, tweede cultuurstad van het land, te gereserveerd, klopt zichzelf te weinig op de borst. “Er is hier zoveel en toch heeft iedereen het nog eerder over Rotterdam dan Den Haag.”

Hoe dat komt? “De marketingfocus is in het verleden vooral gelegd op Oranje en stad van vrede, recht en democratie.”

kader
Kurhaus, Circustheater en Diligentia zijn vanouds nationale tempels van en voor de lach. Den Haag kent dientengevolge een beroemde cabarettraditie met coryfeeën als Paul van Vliet en dezer dagen Harrie Jekkers, tot de tv-makers Van Kooten & De Bie. Ook kleinkunstduo Mini & Maxi vindt in Den Haag haar oorsprong.

In Den Haag anno nu is de twee-eenheid Diligentia-PePijn (DP) hét huis voor cabaret, kleinkunst en stand-up comedy. Ook Het Nationale Theater / Koninklijke Schouwburg en het Zuiderstrandtheater (binnenkort: Amare) tonen geregeld cabaretvoorstellingen. Daaromheen is er sporadisch cabaret en comedy te beleven in onder meer Theater De Nieuwe Regentes en Diamant Theater, Theater en Filmhuis Dakota en Zuiderparktheater. Comedy is er ook in uitspanningen als ComedyCity (onder Bleyenberg) en Bazinga Comedy Club.

In Kunstenplannen is cabaret en tegenwoordig stand-up comedy door de tijd altijd non-existent gebleven, bestaat in subsidieland domweg niet, voornamelijk omdat het vanouds een sector is die zichzelf weet te bedruipen en omdat het buiten de aanwezigheid van een man of vrouw en een te organiseren publiek buiten eventueel een sinaasappelkistje niets nodig heeft. Toch zou je verwachten dat ook in dit genre talent- en genreontwikkeling bescherming behoeft.

kader
Theater en Filmhuis Dakota
Theater en Filmhuis Dakota bevindt zich in het grootste stadsdeel van Den Haag: Escamp. Je kan er naar een theatervoorstelling, een film bezoeken of workshops en lessen volgen. Dakota is één van de acht cultuurankers in Den Haag.

kader
Diligentia en PePijn
Diligentia en PePijn worden vanuit dezelfde theaterorganisatie bestuurd en geprogrammeerd. Waar Diligentia (1805) zich richt op bekende namen uit cabaret, stand-up comedy en kleinkunst is PePijn een gekend podium voor aanstormende talenten en try-outs van arrivés. Theater PePijn werd in 1964 opgericht door de gelijknamige cabaretgroep rond Paul van Vliet, Ferd Hugas, Liselore Gerritsen, Judith Bosch en Rob van Kreeveld.

CIJFERS
Dakota
Vaste subsidie 2019: € 608.888
Projectsubsidie 2019: € 90.450
Aangevraagd jaarlijks bedrag 2021-2024: € 820.000
Omvang organisatie (fte): 21,5 FTE (2018)
Aantal bezoekers 2019: 50.466
Aantal activiteiten 2019: 1.267

Diligentia / PePijn
Vaste subsidie 2019: € 834.882
Projectsubsidie 2019: € 0
Aangevraagd jaarlijks bedrag 2021-2024: € 990.000
Omvang organisatie (fte): 17,2 (28 medewerkers)
Aantal bezoekers 2019: 78.933
Aantal activiteiten 2019: 453