‘Carmen’ heeft de kiem gelegd

Serie Den Haag Centraal: Juweeltjes

Keramist en fotograaf Joris-Jan Bos:

Wat is het allermooiste? Haagse kunstenaars delen wat hen dierbaar is. Deze week: Joris-Jan Bos over de muziek die zijn leven tekent: “Ik ben een sentimentele romanticus gebleven.”

Het betekende voor keramist, filmmaker en fotograaf Joris-Jan Bos (1962) de ontdekking van de hemel. In zijn kinderjaren moet de kennismaking met, oneerbiedig gezegd, de meeneurie-opera ‘Carmen’ (1875) van Georges Bizet (1838-1875) een bedwelmende, welhaast geestverruimende ervaring zijn geweest.

“De muzieklerares op de lagere school kwam op vrijdagen met een kofferplatenspeler onder de arm in de klas,” wijst hij als oorzaak aan. “Zij was bezeten van Bizet – en dus van deze opera over de uitdagende zigeunervrouw en sigarettenmaakster, en het verleidelijke spel van de liefde.”

Vrijwel spoorslags toog hij naar de platenwinkel in zijn toenmalige woonplaats Delft en kocht gelijk de elpee, de ‘greatest hits’, bekostigd uit een toenmalig baantje als rozenpluizer. Het was een uitvoering op een raar platenlabel, vertelt hij, als hij in gedachten even de hoes van toen erbij zoekt. “Ik heb hem nog steeds.” Het blijkt bij nader inzien een Duitse persing te zijn, van nota bene de New York Philharmonic en met Leonard Bernstein op de bok. “Nu en dan zet ik hem weer eens op.” Lachend: “Ik ben een sentimentele romanticus gebleven.”

Muziek bracht hem nieuwe werelden, liet hem andere inzichten zien en emoties doorvoelen. “In muziek kon ik mezelf herkennen. ‘Carmen’ heeft daarvoor de kiem gelegd.” Muziek is in zijn leven en werk tot grote drijfveer en inspiratiebron uitgegroeid. Dat is evenwel beperkt gebleven tot  beluisteren, want een glanscarrière als gitarist in een schoolband liep niet goed af, zweetdruppels op de ruiten van het Delftse Café Alcuin tijdens een van hun dampende optreden ten spijt.

Vaarwel muzikaal levenspad dus, maar het met rooie oortjes beluisteren van muziek bleek een prachtig substituut. Dat heeft hij dan ook grondig en ingrijpend aangepakt. Zo heeft hij naast een buizenversterker, een tiptop Thorens 124-platenspeler en high-end PHY-drivers voor zijn luidsprekers, zijn meterkast verbouwd voor betere voeding, en heeft hij een elpeecollectie verzameld van over de drieduizend exemplaren.

Na ‘Carmen’ is hij het muziekveld gretig verder af gaan grazen. “Een broer van een vriend was idolaat van Frank Zappa – en zo werd ik dat ook.” Gaandeweg ontdekte hij de jazz, min of meer samenvallend met zijn eerste schreden op het fotografische vlak, en zo kwam het dat hij veel van zijn helden op de gevoelige plaat heeft vastgelegd.

Dat dankt hij aan een vriend die toentertijd als portier bij hotel Bel-Air werkte: “Daar verbleven jaarlijks veel van de gasten voor het North Sea Jazz Festival. Als er bloemen voor jazzgrootheden binnenkwamen dan verving hij het gelukskaartje voor zijn persoonlijke visitekaartje. Op die manier stond hij op goede voet met musici en kreeg hij tickets voor hun optredens toegeschoven. Maar die gaf hij dan door aan mij.”

Hij waande zich in het paradijs, temeer het om ‘backstage’-kaarten ging, waardoor hij vanuit de wandelgangen en op de podia vrijelijk met foto’s kon schieten. “Niemand legde me een strobreed in de weg.” Tijdens een van die optredens liep Miles op hem toe, deed zijn kenmerkende zonnebril af en keek met zijn grote ogen in Bos’ Metz-lens. “Maar die foto is nooit gemaakt. Want ik bevroor.” De dag dat Miles Davis stierf, verdween ook de jazz uit zijn zicht. “Ik heb tranen gelaten. Ik had wel vijf of zes keer een concert Van Miles bezocht.”

Na de desastreuze financieel-economische crisis van een decennium geleden bleek theater- en dansfotografie een tanende aangelegenheid. “Bovendien zag ik de fotografie als ambacht onder mijn ogen eroderen.”

Hoewel hij nog in maart van dit jaar koningin Máxima fotografeerde, is hij tegenwoordig hoofdzakelijk als keramist in touw. Na een reis naar Japan raakte hij daarvan in de ban. “Keramiek is een samensmelting van aarde, wind en vuur; een eeuwenoud procedé met klei, feitelijk geërodeerde steen, dat je in de kosmos, een oven dus, stopt,” zo beschrijft hij zijn liefde en passie. Bos: “Voor mij is Miles nog altijd mijn bron van inspiratie.”

kader
Joris-Jan Bos fotografeert voor onder meer Nederlands Dans Theater, Ballett Frankfurt en Het Nationale Ballet. Hij heeft zowel voorstellingen als repetities vastgelegd. Kenmerkend is het vervreemdende element in zijn foto’s. Met ‘3TREESceramics’ heeft hij een galerie, laboratorium en lounge-ruimte aan de Ruychhavestraat.

Meer informatie: https://www.3treesceramics.com.

Diverse uitvoeringen van ‘Carmen’ zijn te vinden in de Centrale Bibliotheek aan het Spui, en online op onder meer YouTube.

Advertentie

Blind date

In blind vertrouwen op pad met Scapino Ballet Rotterdam

Iedereen is van de wereld – en de wereld is van iedereen. Sinds 2014 gidst stichting Komt het Zien! mensen met een visuele beperking (blind, slechtziend) ‘multi-zintuiglijk’ de theaterzaal in. Met de ogen dicht tóch verder kijken. ‘Blindentolken hebben hun ogen aan mij geleend.’

Bezoekers met blindengeleidehond en blindenstok lopen de zaal in. Ze verzamelen zich voor de voorstelling All hands on deck van Scapino Ballet Rotterdam en de bijbehorende ‘meet & feel’. ‘De dansers komen straks,’ roept presentator en ‘blindentolk’ Hilbert Geerling door de microfoon, ‘dan kunnen jullie ze van dichtbij bekijken of voelen. Daarna gaan we het toneel op om het decor te bekijken, zodat ik niet alles tijdens de voorstelling hoef uit te leggen.’

Een vrouw voelt, twijfelmoedig maar met een glimlach op het gelaat aan de gespierde armen van een danser… Twee handen strijken door het haar van een danseres… Handen die nauwgezet de uitsparingen van een decorelement naspeuren… Dan plaatst een muzikant een ‘huaca’ op het hoofd van een bezoekster om bij haar diep te laten doordringen hoe dit muziekinstrument klinkt. Het wordt later in de voorstelling bespeeld.

Minder is méér. Een live verslag van een sportwedstrijd op de radio wordt vaak als spannender ervaren dan een tv-reportage – en niet enkel als de wielercommentator Theo Koomen in de Tour de France van blijdschap de vissen uit het water zag springen zodra een Nederlander op kop ging. Of: ‘Komt dat schò-ò-òt!’ En je ziet het ook werkelijk kómen, dat schot, met dank aan voetbalcommentator Hugo Walker, trouwens op tv.

Producent Arlette Hanson toerde gewoontegetrouw jaarlijks twee maanden met haar Wintercircus door theatraal Nederland, toen begin 2014 een lerares van blindenschool Visio bij haar op de thee kwam. Of leerlingen het circus mochten bezoeken? ‘Maar hoe dan?!’, flitste meteen door haar hoofd. Maar ze is verder gaan praten, ook met blinden en slechtzienden zelf.

Ze ontdekte dat waar een ringleiding voor doven en slechthorenden er steevast is, voor de 350.000 visueel gehandicapten in Nederland geen voorzieningen in het theater voorhanden zijn. Toch kwam ze tot de conclusie dat ze het avontuur niet moest willen. Maar een jaartje later was ze zover. Hanson: ‘We hadden inmiddels blindentolken en Komt het Zien! was opgericht.’ Bij die eerste keer brak haar hart. ‘Na afloop kwam een klein meisje voor me staan, pontificaal zo door haar moeder geposteerd. Zegt: ‘Je hebt zo’n mooie prinsessenjurk aan… Ik wil later ook circusdirecteur worden.’

Ze heeft het wiel moeten uitvinden, zegt ze. ‘Het woord ‘inclusie’ rolde in Nederland toen nog nauwelijks uit de  mond. Het Verenigd Koninkrijk, met name Engeland, liepen dertig jaar voor. Daar waren al ‘audiodescripties’ en een ‘meet & feel’ gemeengoed. Maar in Nederland wist toen niemand daarvan – zelfs onze doelgroep niet.’

‘Hanson heeft ons doen inzien dat podiumkunst niet uitsluitend een visuele aangelegenheid hoeft te zijn,’ vertelt Nicole Rust. Zij is hoofd van Scapino Academy en uit dien hoofde bekommert ze zich onder meer om educatie, talentontwikkeling en het mobiliseren van speciale doelgroepen. Haar ogen werden geopend toen ze via sociale media op een foto van een blinde vrouw zag die met haar handen de lichaamscontouren en kleding van een acteur aftastte. ‘Ik ben zoiets toen bij Scapino gaan voorstellen.’

Daar werd enthousiast gereageerd. Er werd contact gelegd met Komt het Zien!. En even later was All hands on deck in maart 2019 de eerste voorstelling die Scapino kon aanbieden aan visueel gehandicapten.

Boterhamzakjes
‘Ik heb een erfelijke oogaandoening, zie nog maar voor 1 procent met één enkel oog. Dat was ooit 15 procent,’legt Hilda Snippe (56) uit. ‘Kokervisus met staar, houd er maar drie boterhamzakjes voor, zeg ik altijd. Licht en donker blijven schimmen. Kleur is een vage herinnering, van tussenkleuren zoals turquoise maak ik niks.’

Hilda Snipe is publieksbegeleider bij Komt het Zien! Ze is ook ‘testblinde’, geeft als ervaringsdeskundige tips en feedback aan de blindentolk. ‘Ik bekijk thuis op de pc of tv twee keer eenzelfde registratie van de voorstelling. Eerst luister ik alleen, daarna kijk ik, met een loepbril op.’

Ze schetst het vaste verloop van een ‘avondje uit’ voor de doelgroep. Die krijgt tevoren eerst een servicemail met daarin een link naar een auditieve introductie. Verteld wordt over kostuums, decor, de namen van de personages, en ter voorbereiding wordt ook de synopsis behandeld. Op de voorstellingsavond is er opnieuw een inleiding, met een ‘meet & feel’. Dan kan meteen ook aan de zaal-akoestiek en de stemkarakteristieken van acteurs of personages gewend worden.

Vervolgens krijgt de visueel gehandicapte een draadloze koptelefoon. ‘Een simpel typje,’ zegt Hanson, ‘anders hoor je het omgevingsgeluid uit de zaal niet.’ Vanuit een geluiddichte cabine beschrijft een blindentolk hetgeen tijdens de voorstelling op het podium en de zaal te zien is, en spreekt op momenten dat op het toneel niet gesproken of gezongen wordt.

Uitgangspunt bij het tolken is dat in de live audiodescriptie precies wordt vertaald wat zich op het podium afspeelt. Niets meer, niets minder. Hilda: ‘Je moet je voor dit werk blijven afvragen: wat is belangrijk? Als er een changement is, dan moet de tolk dat zeggen, anders hoor je als bezoeker van alles, maar weet je niet wat er gebeurt.’

Hoe pak je dat tolken dan aan? ‘Tolken,’ zegt Hilda, ‘is de kunst tussen weggeven en weglaten. In The Great Bean hoor je soms wat geruis op de achtergrond. Dat zijn de ruisende rokken van de dansers. Of stel dat er gestamp klinkt, dan moet de tolk wel de logica daarachter vertellen.’ Het luistert dus nauw. ‘Het moet een tolk zijn met een dansachtergrond,’ vindt Hilda. ‘Maar dan zonder vakjargon te bezigen. Eerst dacht ik: Scapino? Hoe dan?! Wat moet ik met een dansvoorstelling?’

Moderne dans – vrijwel geen stemmen, wel muziek – is een van de moeilijkste in woorden te vatten genres,’ heeft Hanson ondervonden. ‘Daarom ook vragen we de dansers soms om tijdens de ‘meet & feel’ wat bewegingen in slow motion voor te doen, of een kenmerkende pose uit de choreografie aan te nemen.’

Gaat de tolk voor inhoud, beweging, energie of verhaal? ‘De blindentolk spreekt uitgebreid met onze artistiek leider en choreograaf Ed Wubbe,’ licht Rust toe, ‘en heeft de repetities en de voorstelling meermaals gezien. Alles is daarbij tot op de seconde ontleed en doorgesproken. Ze zien ‘the real thing’. Er worden geen tegemoetkomingen, geen cadeautjes uitgedeeld. De doelgroep moet zélf de eindjes aan elkaar knopen.’

Hanson: ‘Dat moet ‘gewoon’ publiek immers ook. Er moet altijd wat te ontdekken overblijven. Het thema moet je niet meteen prijsgegeven. Anderzijds wil je ook niet te weinig meegeven, anders doe je de beleving tekort.’

Hilda: ‘Eerst dacht ik: Scapino? Hoe dan?! Wat moet ik met een dansvoorstelling? Maar ik moet zeggen: ik ben bij All hands on deck helemaal ín de voorstelling geraakt.’ Rust: ‘Ed vond het ook fantastisch.’

kader
The Great Bean
Na het succes van All hands on deck is bij Scapino de keuze op The Great Bean gevallen. Rust: ‘Stukken van Wubbe lenen zich er goed voor, zijn wereld is beeldend en toegankelijk.’ Vaudeville, variété en de magie van het circus zijn samen The Great Bean, Ed Wubbes successtuk uit 2013. Het speelt zich af ten tijde van de ‘roaring twenties’, de uitbarsting van levenslust zoals die zich met name in de VS voordeed na het bedwingen van de Spaanse Griep.

De choreografie is, onder voorbehoud, te zien tot eind juni.

De armslag van Redouan Ait Chit

Dans als ultieme levensvervulling

Na het winnen van een Zwaan had 2020 voor ‘breaker’ Redouan Ait Chitt een oogstjaar moeten zijn. Met de belangrijkste prijs voor een theaterdanser in Nederland op zak liep het even anders, zijn motto ten spijt: ‘No Excuses, No Limits’.

Géén voorstellingenreeks met dansgroep ILL-Abilities, dus niet naar Tokio. Weg optredens off-Broadway in New York, om maar wat dwarsstraten te noemen. Ook geen Eurovisie Songfestival – al is er hoop dat het dit jaar wel doorgaat.  Gevalletjes van ‘klein beetje jammer’, zegt hij monter.

‘Het ging vorig jaar juist zo lekker,’ vertelt Redouan – ‘en dan werkt opeens de wereld even niet mee.’ Hoewel corona toesloeg en hij daarom nauwelijks met zijn Zwaan kon pronken, heeft het zijn uitverkiezing wel heel wat losgemaakt in Nederland, weet hij, ook door zijn dansachtergrond van een niet-klassiek geschoolde danser.

‘Je staat met een Zwaan ineens vol in de picture.’ In combinatie met zijn fysionomie heeft de toekenning stof doen opwaaien. ‘Ik vond het een hele eer, temeer omdat de waardering vanuit de klassieke theaterdans kwam.’ De jury van de Zwanen roemde de wilskracht van de nu 31-jarige, en noemde hem, belangrijker misschien nog, ‘een uitzonderlijk bewegingskunstenaar’.

Een carrière als danser was niet de meest voor de hand liggende keuze. Maar hij heeft van zijn beperking zijn kracht weten te maken. Redouan – zeg maar: Redo – heeft een korte rechterarm zonder ellebooggewricht, opgeteld vijf vingers – twee aan zijn rechterhand en drie aan de linker – geen rechterheup en een korter rechterbeen als fabrieksinstellingen. In de openingsscène van Redo, de solo die choreograaf Shailesh Bahoran met en voor hem maakte, schotelde hij het publiek een ‘quick scan’ van zijn lichaam voor.

Van kindsbeen af was hij niettemin een beweeglijk kind. ‘Ik was vroeger heel erg actief met sport.’ De dans kwam in zijn leven rond zijn veertiende. ‘Toen zag ik op de middelbare school een optreden van een groep breakdancers. Het was tof om te zien wat ze met hun lichaam konden doen. Ik was verkocht vanwege de vrijheid van beweging die ze zich toe-eigenden en ook door de manier waarop ze de aandacht naar zich toe wisten te trekken. Later ontdekte ik dat in de breakdance-scene uniciteit en identiteit vereist zijn, dat je op zoek moet naar je eigen stijl.’ Als jonge adolescent was dat een kolfje naar zijn hand; paste dat prima in zijn zoektocht om een eigen persoonlijkheid te vinden.

Theaterpad
In 2008 kwam het theater op zijn pad. ‘Thérèse Slob, de toenmalige vriendin en nu vrouw van een vriend van me, wilde een performance maken en zij vroeg me mee te doen.’

Dat werd I Will Never Fix You. ‘Ineens moest ik een duet dansen – met een moderne danseres. Er ging een wereld voor me open. Ik was tandje 128 gewend met ‘breaken’ – en opeens moest alles rustiger, klein en fragiel. Ik dacht: Wat is dit joh?’ Maar het bleek alras een gouden kans. ‘Het is mijn start geweest om meer in het theater te doen.’

Even later klopte de internationale dansgroep ILL-Abilities bij hem aan. Vanaf dat moment regen zich wereldwijd de tours aaneen. In Nederland rees zijn ster onder meer door zijn optreden op het bedankconcert voor Prinses Beatrix in Ahoy, en deelname aan het RTL-programma Everybody Dance Now.

Gaandeweg deed hij schatten aan ervaring op, zoveel dat hij dansworkhops ging geven. ‘Om anderen te inspireren ook op zoek te gaan naar hun eigen stijl.’ Aanvankelijk speelden die zich voornamelijk in de breakdance af, maar tegenwoordig is ook de top van de moderne dans hem voor de voeten gekomen.

Zo was hij van de zomer te gast in het trainingsprogramma ‘Shared Platform’ van Nederlands Dans Theater, een onderzoeksplatform voor dansers van NDT 1 en NDT 2. ‘Tof om zulke topdansers iets mee te kunnen geven, ze iets anders te kunnen laten ontdekken.’ Hij houdt ervan te brengen, maar heeft hij als workshopdocent ook wat te halen? ‘Je krijgt veel terug. Ik noem het eerder een delen van ervaringen, een uitwisseling.’

Allengs heeft hij zich ook ontwikkeld tot begenadigd spreker ‘voor iedereen die een persoonlijk verhaal wil horen.’ Daarmee is hij rond 2011 begonnen.’ Zijn drijfveer? ‘Als danser vertel je een verhaal, maar niet letterlijk. Spreken biedt andere mogelijkheden.’ Zijn speeches, zijn verhaal combineert hij vaak aan het eind van een lezing met een dansoptreden. ‘Ik bereik er een heel ander publiek mee,’vertelt hij, ‘van onderwijsveld en bedrijfsleven tot overheid, evenementenbranche en merkenpromotors.’

Nieuw elan
Veelzijdigheid is zijn redding gebleken, spreidt zijn mogelijkheden. Goed, er gaat dezer dagen nog altijd veel niet door. Maar er zijn ook mooie mogelijkheden gekomen. Eerst is hij gaan ‘omdenken’ en in de studio van zijn eigen groep Break Squad getrokken, ‘om me te concentreren op mezelf.’

Later dienden zich ‘webinars’ aan waarop hij kon spreken, bleek een festival in Hongkong ook online te kunnen plaatsvinden, en danste hij Impossible Bodies in Den Bosch… als hologram. ‘Via een app op de telefoon, waardoor ik live thuisshows kon geven.’ En o ja, hij is webbouwer geworden. ‘Ik heb mijn eigen site verbouwd.’ Zoetjesaan vult zijn theateragenda zich nu weer: ‘Mensen durven en doen weer meer, het is hopelijk de opening voor weer een nieuw bestaan.’

Als choreograaf was hij betrokken bij Proeftuin Dans voor een dansmuziekproject op harmoniemuziek. Hij merkt dat hij steeds meer de kant van choreograaf op wordt geduwd. ‘Dat is zeker een mogelijkheid. Maar voor nu wil ik nog dansen.’

Meer informatie: iamredo.com

kader:
Paspoort
Redo leeft zijn droom als danser, performer en spreker en bereist de hele wereld voor shows, workshops, lezingen en competities in toonaangevende theaters en op festivals, onder meer als lid van de internationale breakdance groep ILL-Abilities.  

In lezingen vertelt Redo over zijn missie voor meer inclusie en gelijkwaardigheid. ‘Er is in Nederland best nog een hoop te doen. Zo is er maar weinig toeloop op dansscholen en dansopleidingen, ook doordat daar maar weinig of geen voorzieningen zijn ingericht. In een rolstoel, bijvoorbeeld, word je niet zomaar toegelaten. In Nederland wordt veel gesproken over inclusie maar ik zie weinig verandering, ondanks mooie initiatieven hier en daar.’

De Val van de Tijd

Ryuichi Sakamoto met nieuwe ‘woordeloze’ opera op Holland Festival 2021

Tijdens het Holland Festival gaat Time van Ryuichi Sakamoto in première, min of meer het vervolg op zijn opera Life van twintig jaar geleden. Net als toen werkt hij voor deze ‘woordeloze opera’ samen met beeldend kunstenaar Shiro Takatani. Cultureel vuurwerk!

Met de culthit Merry Cristmas, Mr. Lawrence bereikte Ryuichi Sakamoto in 1983 het grote publiek, met dank aan David Bowie, die in de film de bijrol van John Celliers speelde. Sakamoto, hoofdrolspeler, was kapitein Yonoi. Ook schreef Sakamoto het themanummer van de film, Forbidden Colours, gedragen gezongen door David Sylvian. In de jaren daarvóór had Sakamoto de popmuziek al eens bestormd met de technomuziek van popband Yellow Magic Orchestra.

Acteur, producer, beeldend kunstenaar en ecologisch activist – maar toch vooraleerst componist. Sakamoto (1952) experimenteert graag met muzikale stijlen, genres en technologieën. Die combineert hij tot nieuwe richtingen van muzikale expressie. Hij maakte al eens van een glazen gebouw een muziekinstrument. Hoe klinkt smeltende sneeuw? Hoe klinkt je eigen keelkanker?

Toegegeven: je moet er bevattelijk voor zijn, je als het ware op boeddhistische wijze openstellen. Maar dan trekken openbaringen van oneindig lijkende, lijzige landschappen en bergketens voorbij, die in mistige nevelflarden zijn gehuld. Contemplatie in duet met overpeinzing, muziek doortrokken van een welhaast religieus besef. Muziek als ikebana.

Stockhausen en Cage klinken gevoeglijk door, Debussy, Ravel, Bach, plus hier en daar een vleugje Holger Czukay, en soundscapes, ambient geluidsdecors. Sakamoto vermengt al de invloeden tot een amalgaam van esoterische, ijle klankwolken die symfonisch aandoen.

Time is het vervolg op Life, de opera annex installatie die Sakamoto in 1999 maakte. Dat was een poging om de muziek en de gebeurtenissen van de twintigste eeuw op een rij te zetten door met een macro- en microkosmische bril de stroom van kunst en beschaving te beschouwen. De ‘opera zonder libretto’ bevatte bijdragen en optredens van meer dan honderd performers, onder wie Bernardo Bertolucci, Salman Rushdie, Pina Bausch en de Dalai Lama, van orkest, solisten, koor en musici uit verschillende muzikale tradities, van stemmen en samples, vervat in uiteenlopende media en een live online stream.

Time moet de spirituele pendant worden van Life. De mens, de natuur en een (on)zeker tijdsbesef staan er centraal. Sakamoto is geïntrigeerd door hoe de mens tijd beleeft – en hoe tijd, in zijn ogen, de regels bepaalt van wat muziek is gaan heten. Is tijd een natuurelement, een uitvinding van de mens of een Onvermijdelijke Noodzaak? Dieren dragen geen horloge. Primitieve stammen in de jungle leidden de stand van de tijd af aan de geur van planten. Vast staat in ieder geval dat de mensheid al duizenden jaren probeert de tijd zo nauwkeurig mogelijk te meten en te vatten.

Sakamoto nam een duik in de filosofie, op zoek naar mogelijkheden om zichzelf en zijn muziek te bevrijden van het opgelegde tijdsbegrip.‘De mens heeft de tijd uitgevonden net zoals hij cijfers heeft uitgevonden,’ licht hij in een bericht toe. ‘Het zijn begrippen die misschien pas tienduizend jaar bestaan, die voor de vroegere homo sapiens niet bestonden en die in de beleving van bijvoorbeeld gorilla’s en chimpansees nog altijd niet op dezelfde manier bestaan. Hoewel de mens onderdeel van de natuur is, heeft hij zich –door logica en concepten zoals tijd – losgemaakt van de natuur. En dus zit hij nu gevangen in die tijd die hij zelf heeft uitgevonden.’

Droomtijd
Als vliegwiel voor zijn onconventionele nieuwe opus gebruikt Sakamoto een surrealistische verhaal uit de bundel Yume jūya (‘Tien nachten dromen’), van Soseki Natsume (1967-1916). Daarin waakt een dromer bij het graf van een overleden vrouw. Hij verliest zijn besef van tijd. Pas als zij in een witte lelie verandert, weet hij dat er honderd jaar voorbij is.

‘In dromen kan tijd ongewoon snel gaan, of eindeloos duren. In dromen verloopt tijd niet lineair, maar valt alles samen,’ laat Sakamoto in een begeleidend persbericht weten. ‘De tijd kan sprongen maken, en elementen uit verschillende periodes kunnen probleemloos naast elkaar bestaan. Maar in het dagelijks leven zit de mens gevangen in het concept dat ‘tijd’ is.’ Volgens Sakamoto wordt ons lichaam na leven en sterven onderdeel van een volgend leven. ‘Dat is ‘samsara’, de levenscyclus van wezens op deze planeet.’

Ook Mugen No – traditioneel Japans danstheater met magische elementen – is een inspiratiebron. Danser Min Tanaka en sho-speler Mayumi Miyata verbeelden de mens en de natuur. Het decor van regisseur Takatani weerspiegelt de tijd en laat die beleven aan de hand van reflecties van water, een element dat ook in Life werd ingezet.

Async
Sakamoto wil muziek bevrijden van tijdsdwang. Dat deed hij eerder ook al in de compositie ‘async’ (2017), feitelijk een verslag, een asynchroon ambient audioportret, van de periode dat hij keelkanker had. Daarvan is hij intussen bevrijd, maar onlangs werd bij hem darmkanker vastgesteld.

‘Muziek, werk en leven hebben allemaal een begin en een einde,’ merkt Sakamoto op. ‘Daarom wil ik muziek maken die bevrijd is van de beperkingen die de tijd haar oplegt.’

Milieuactivist
Sinds de jaren 90 richt Sakamoto zich op milieu- en pacifistische doelen, lanceerde liefdadigheidsorganisaties en organiseert sinds ‘Fukushima’ het jaarlijks terugkerende muziekevenement No Nukes als protest tegen kernenergie. De hang naar natuur en kringloop is in zijn werk onontkoombaar. Zijn gemoedstoestand? ‘Ik voel me een kanarie een kolenmijn.’

kader:
Holland Festival 2021
Holland Festival benoemt jaarlijks associate artist(s). Eerdere namen in dat verband waren Bill T. Jones (2020) en Faustin Linyekula en William Kentridge (2019). Voor 2021 zijn Sakamoto en de Frans-Oostenrijkse theatermaker Gisèle Vienne (1976) de associate artists. De twee delen belangstelling voor elektronische muziek, Japan en de Japanse cultuur. De 74ste editie van het Holland Festival vindt plaats in juni 2021. Meer informatie op www.hollandfestival.nl.

Wie is Ryuichi Sakamoto?
Ryuichi Sakamoto kreeg bekendheid als lid van Yellow Magic Orchestra, pionier van technomuziek in de jaren tachtig. Hij is ook bekend door zijn samenwerking met David Sylvian. Als componist tekende hij onder meer voor de muziek bij de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Barcelona 1992. Ook componeerde hij, in 1998, het opstartgeluid van de Sega Dreamcast spelcomputer. Sakamoto staat bekend als tegenstander van auteursrecht omdat hij dat in het informaticatijdperk uit de tijd vindt. Voor zijn werk kreeg hij talloze internationale onderscheidingen. Op het Holland Festival 2006 was Sakamoto met Alva Noto te gast met de compositie insen. Meer informatie op http://www.sitesakamoto.com

Samsara
Een grassprietje is zomaar tevoorschijn gekomen. Ook het menselijk bewustzijn is niet uit het niets ontstaan, noch verdwijnt het simpelweg na de dood. Het kent geen oorsprong of einde, gaat over van het ene bestaan naar het andere, zoals alle dingen in het leven een eigen cyclus hebben. Het proces van wedergeboortes en opeenvolging van bestaansvormen heet ‘samsara’.

Naargelang de daden belandt de wedergeborene in een hoger of lager bestaansniveau. Zo is de mens voortdurend overgeleverd aan een eindeloze cyclus van geboren worden en sterven. Aan deze cyclus is ontsnapping alleen mogelijk door ‘nirwana’, een staat van uitgedoofd zijn. Zodra de dorst naar bestaan is vernietigd, zal er geen wedergeboorte meer zijn.

De familie als minimaatschappij

Het Nationale Theater: De eeuw van mijn moeder

Het Nationale Theater (HNT) grossiert in theatermarathons. Na ‘The Nation’ in 2017 en vorig jaar ‘Leedvermaak’ dat helaas werd afgelast, haalt het de schade nu dubbel en dwars in met De eeuw van mijn moeder

De nieuwe tekst en regie van Eric de Vroedt grijpt terug op mightysociety, naam van zijn vorige theatergroep én een tiendelige voorstellingenreeks. Die sloot hij af met een stuk over zijn vader. Nu, in drie delen en bij elkaar 4,5 uur inclusief twee pauzes, is het tijd voor een marathonvoorstelling over zijn moeder. Centrale vraag: Hoe laat het koloniale systeem sporen na in een familie? De familie als minimaatschappij.

De eeuw van mijn moeder is ook een familie-epos over de emigratie van Nederlands-Indië naar Nederland en over sporen die emigreren nalaat. Esther Scheldwacht geeft in de uitgebreide cast van dertien acteurs gestalte aan moeder Winnie. In het kort: In 1948, tijdens de politionele acties in haar geboorteland Nederlands-Indië, komt ze aan in Nederland. Haar leven is getekend door de koloniale samenleving waarin ze werd geboren maar streeft naar ‘niet-Indisch’ zijn, wat voor haar neerkomt op autonoom en vrij zijn, de regie in handen hebben. Maar steeds trapt ze in een nieuwe val.

Scheldwacht (53) is geboren in Den Haag. “Mijn beide ouders zijn Indisch,” vertelt ze door de telefoon. “Die komen allebei van Java. Mijn moeder komt uit Djakarta, dat vroeger Batavia heette. Mijn vader is op verschillende plekken op Java opgegroeid. Afzonderlijk van elkaar zijn ze in hun jeugd naar Nederland gekomen. Mijn moeder was op dat moment 15, mijn vader 12. Ze hadden ‘gemengd bloed’, Indonesisch en Europees. Dat heb ik ook als kind altijd geweten, maar hoe dat nou precies in elkaar stak in de voorgeschiedenis, daar ben ik eigenlijk pas de laatste tijd veel mee bezig.”

Een tijd terug heeft ze eens een DNA-test laten doen. “Ik wist al wel dat er Vlaams bloed via mijn oma van moeders kant was, en Duits via mijn vaders moeder. Wat er meer aan culturele achtergronden in zit, ben ik nog steeds aan het ontdekken. Uit de test bleek dat ik in ieder geval ook Finse genen heb, en Thaise.” Op vakantie in het Aziatische land heeft ze dat destijds aan den lijve ondervonden. Ze voelde zich er zo op haar gemak dat Thai spontaan aan haar de weg vroegen.

Ze is opgetogen over de samenwerking, hernieuwd, met De Vroedt. Met de in Rotterdam geboren artistiek leider van HNT werkte ze ook in de migthysociety-reeks samen, en nog in 2018 bij HNT in ‘De hereniging van de twee Korea’s’. “Dit betekent heel veel voor mij, ook door het thema. We hoeven elkaar weinig uit te leggen. Dat je eenzelfde wordingsgeschiedenis hebt doorgemaakt, helpt enorm.” Ook de samenwerking met de acteursgroep doet bijna als een familiehereniging aan, zegt ze. “In de toneelwereld heeft iedere groep acteurs met wie je samenwerkt zijn eigen dynamiek, maar deze groep is écht bijzonder. In het stuk vorm ik een familie met Bram Coopmans als zoon, Denise Aznam als dochter , Emma Buysse als kleindochter en Joris Smit als favoriete schoonzoon. Dat klopt zó goed, ik had geen betere familie om me heen kunnen wensen,” lacht ze.

Zit er in haar afkomst pijn? “Ja, dat denk ik wel. Typische dingen waar ik tegenaan loop zijn vooral terug te voeren op mijn eigen gedragingen en levenshouding. Ik ben me ervan bewust dat mijn zwakte tegelijkertijd mijn kracht is.”

“Ik merk dat ik me in de wereld beweeg alsof het geleende ruimte is, alsof het allemaal toch niet helemaal van mij is. Ik laat anderen voorgaan of houd alles in de gaten, en ben sensitief voor de uitwerking van de een op de ander, dat is voor mij bijna een tweede natuur. Dat vind ik ook wel prettig, want het is fijn als er ook mensen zijn die bescheiden zijn, gevoelig, of de groepsdynamiek in de gaten houden en niet alleen maar schreeuwen.”

“Ik heb de neiging met iedereen rekening te houden, op het gevaar af mezelf over te slaan. Voor een actrice is dat niet altijd even handig. Daarom vind ik het te gek dat Eric een epos maakt over een type vrouw waar je normaal wellicht aan voorbij zou gaan. Dat sluit aan op het thema van voorstellingen die ik zelf maak, zoals Helga Maria Baumgarten en de Sunshine Show en binnenkort het door mij voor toneel bewerkte boek Lichter dan ik van Dido Michielsen. Dat gaat over de njai, de Indonesische oermoeder die nooit eerder een stem heeft gekregen.”

Het Nationale Theater, De eeuw van mijn moeder, t/m zondag 11 juli, 13.30 uur / 18.30 uur, Koninklijke Schouwburg. Meer informatie: www.hnt.nl