‘Je moet jezelf in tweeën splitsen’

Serie Den Haag Centraal: Juweeltjes

Niek Takens over ‘De Jas’

Wat is het allermooiste? Haagse kunstenaars delen wat hun dierbaar is. Deze week: goochelaar Niek Takens over een legendarische act van Mini & Maxi: “Je moet jezelf in tweeën splitsen.”

Door Eric Korsten

“De act met de jas. Daar vind ik veel inspiratie in.” Niek Takens goochelt. Vanaf zijn 7e jaar al. Een bezoek aan de zomershow die Hans Klok toen had in attractiepark Duinrell leidde omstreeks die jonge leeftijd tot wat achteraf als een omslag in zijn leven kan worden beschouwd. Nu, op zijn 23e, behoort de Hagenaar tot de wereldtop. Met ‘de jas’ verwijst hij niet naar wat hij Klok toen zag doen, maar naar de wereldberoemde act van het Haagse theaterduo Mini & Maxi. “Voor het eerst zag ik die act een jaar of zeven geleden, als video op YouTube,” vertelt Takens. “Van Mini & Maxi had ik toen nog niet gehoord.”

Karel de Rooij (Mini) en Peter de Jong (Maxi) maakten zo’n vijftig jaar theater, op een manier zoals je die heden ten dage nauwelijks nog ziet. Hun werk stond vooral in de traditie van het muzikale variété. In hun succesnummer staan ze aan weerszijden van een kapstok met daaraan een lange jas en erbovenop een oubollige gleufhoed. Mini steekt zijn rechterarm door de rechter- en Maxi door de linkermouw van een muffige regenjas.

Klinkt logisch – maar het gevolg is dat ze hun armen aldoor gekruist moeten houden. Met een minimum aan theatrale middelen wekken ze vervolgens hun gelaat-loze personage tot leven. Takens: “Het gegeven is inderdaad simpel. Maar je hebt wel opeens drie personages voor je neus, terwijl je toch verdraaid goed weet dat maar twee mensen de act spelen. Het is pure magie. Geen gegoochel, eerder een soort van poppenspel.”

De scène moet het hebben van uiterst subtiele, gesmeerde handbewegingen. Hun personage, een dun mannetje, laten ze vloeiend verschillende handelingen uitvoeren, van handenwrijvend, duimendraaiend, bladerend door een tijdschrift tot rollebollend met een mobiele telefoon, ondertussen gekruist achterlangs de jas, allebei een gangster bril op de neus geprikt houden, en a cappella een deuntje ten beste geven.

Takens is vooral het schudden van speelkaarten bijgebleven. “Het is natuurlijk waanzinnig knap om het mannetje dat gecoördineerd te laten doen, ‘zijn’ handen behoren immers aan twéé mensen toe. Die moeten dus perfect op elkaar zijn ingespeeld, functioneren als één.”

Takens is de act gaan naspelen “want er was door corona toch veel tijd voorhanden”. Samen met collega Guyllaume Wibowo heeft hij dat plan opgevat, met het oog op wellicht een komende, nieuwe en gezamenlijke show. “Je moet jezelf in tweeën splitsen qua karakter,” heeft hij gemerkt, “je bent jezelf terwijl je naast de kapstok staat, maar bent ook de jas.”

Vanuit Italië kreeg hij na een post op sociale media al eens een belletje. Of hij daar in een tv-show met de ‘jas-act’ wilde optreden. Dat lag toen lastig, “want we hadden toen nog maar anderhalve minuut aan materiaal.”

Mini & Maxi gebruiken het goochelen om het ‘verhaal’ te verbeteren. “Het zijn theatermakers, geen goochelaars. Ze gebruiken elementen uit de magie als toegevoegde waarde. Bij het goochelen gaat het om de truc.” Hij wil dat ook gaan doen, de switch maken naar het goochelen als middel in plaats van doel.

Dat komt mooi uit, want De Rooij is tegenwoordig zijn vaste leermeester, waar hij als tiener gecoacht werd door grootmeester Ger Copper. Hagenaar De Rooij, bekend als voorvechter van circus en variété, treedt vaker op als coach slash eindregisseur, onder meer bij theatergroepen als de Ashton Brothers, Släpstick en Percossa. De Rooij organiseert optredens met zijn stichting Scala Variété aan Zee, voorheen in onder meer het Ketelhuis van Theater de Regentes.

Takens zou wel weer aan de bak willen. “Er staan nu weinig optredens in mijn agenda, helaas. Ik voel me soms als een acrobaat die maar moet zien te overleven. Vanzelf zie ik ernaar uit dat alles weer mag. Ik zou graag een keer in Den Haag een show geven met wat ik de laatste tijd heb ontwikkeld.”

Biografietje
Niek Takens won meermaals het Nederlands Kampioenschap en behaalde prijzen van Frankrijk, Italië en Engeland tot China (Shanghai en Beijing). Ook trad hij op in Las Vegas (VS), walhalla voor goochelaars. In 2017 werd hij Europese vicekampioen, en in 2018 zesde op het wereldkampioenschap te Busan (Zuid-Korea). Hij werkte met de Ashton Brothers in de shows Welcome to the Ashton Brothers en Ashtonia.

Credits
De ‘jas-act’ is, naast integrale shows van Mini & Maxi, onder meer te vinden op YouTube.

Advertentie

Uitstalkast van jong talent

Korzo presenteert Cirque Mania #11

Het kán: Lockdown, avondklok, virusdeeltje – en toch óp naar het circus! Korzo presenteert volgende week zaterdag en zondag het driedubbeldik belegde programmaonderdeel Great Catch van de Circuscoalitie. De première is in Studio X, het onlangs ingerichte online platform van Korzo.

“Het publiek krijgt drie verschillende programma’s  voorgeschoteld voor de prijs van één,” lacht Rosa Boon, een van de programmasamenstellers van Great Catch – a fresh taste of circus. “Maar daarin is ook,” zegt ze, “de vangst bijeengebracht van jonge talenten die recentelijk zijn afgestudeerd aan een van de twee hbo-circusopleidingen in Nederland, en die in ons land hun werkpraktijk hebben.”

Boon is als lid van driemanscollectief TENT ook een van de participanten in de Circuscoalitie. Daarin zetelen enkele producenten en podia van circustheater in Nederland, waaronder ook Korzo.

Boon: “Met de Circuscoalitie willen we een voedingsbodem leggen voor jong circustalent. De tijd is er rijp voor.” En dus reist Great Catch te zijner tijd, in het post-coronatijdperk, langs liefst 20 theaters. Het gaat dan om wat het ‘Nieuwe Circus’ is gaan heten, waar het letterlijke zaagsel van de aloude theatertent verruild is voor het spreekwoordelijke roodfluwelen pluche van de theaterzaal.

Programma Great Catch
Trapeze-artiest Júlia Campistany presenteert in Great Catch een voorstelling op het snijvlak van humor à la Laurel & Hardy, gelardeerd met mime- en performance-elementen. Boon: “Ze presteert het om aan het eind van de voorstelling nog in de trapeze te hangen – maar dan zónder dat die dan nog aanwezig is.”

In Umbra jongleert Liza van Brakel met kegels en knotsen. “Het traditionele jongleerpatroon met drie of vier ballen zal ze niet snel volgen,” zegt Boon. “Je kunt het ook ‘objectmanipulatie’ noemen. En het genre zoals zij dat beoefent komt ook dicht in de buurt van moderne dans omdat ze daarbij haar lijf en leden inzet.” In ‘lockdown’-tijd heeft ze een voorstelling gemaakt die volledig op haar zolderkamertje tot stand is gekomen. Boon: “Zo laat ze zien wat ze artistiek in huis heeft, met als rekwisieten alleen die knotsen, een zitbank en zichzelf.”

Bewegingstrio TeaTime Company ten slotte, haalt in Stick-Stok van alles uit met stokken; om in te klimmen, als dansobject, of om ermee te jongleren. Vanuit het straattheater is hun voorstelling nu naar de wetten van het theater overgebracht, weliswaar zonder verhaal van kop tot staart,  en veeleer “een fysieke ontdekkingstocht naar de mogelijkheden van deze attributen”.

Cirque Mania #11
Op het programma van ‘Cirque Mania #11’ is naast ‘Great Catch’ onder meer de film Lockdown van en met Michael Zandl opgenomen. De Oostenrijker, die deel uitmaakt van de stal aan vaste Korzo-makers, heeft een wonderlijke vertelling over verveling gemaakt. De film is gratis mee te pikken.

“Zandl is hoedenmanipulator,” licht Daphne Van Iperen, programmeur Circus bij Korzo, een tipje meer van de sluier op, “in circusland een aloude discipline en daarom alleen al bijzonder om te zien.”

Voor Korzo is het een domper dat ‘Cirque Mania #11’ niet voor een live publiek in de theaterzaal kan plaatsvinden. Maar heeft daar intussen wel wat lovenswaardigs op gevonden: met Studio X beschikt het over een goed geoutilleerd digitaal theater, inclusief een foyer, verschillende zalen en ook ruimtes voor, bijvoorbeeld, nagesprekken, ‘open studio’s’ en randprogrammering.

Het online platform werd tijdens het CaDance festival, eind januari, ten doop gehouden. Wellicht een blijvertje, dat platform, legt Van Iperen uit. “Ook als het straks weer in de zaal kan en mag met publiek, biedt het mogelijkheden, bijvoorbeeld voor het aanbieden van allerhande contextprogramma’s, het bijwonen van repetities of om publiek van buiten Den Haag te bereiken.”

Circuscoalitie, ‘Great Catch’, zaterdag 27 (20.30 uur) en zondag 28 (on demand) maart 2021. ‘Cirque Mania #11’, Korzo, donderdag 25 t/m zondag 28 maart 2021. Meer informatie: www.korzo.nl en online stream via Studio X: x.korzo.nl

‘Briljantie zit ‘m niet in snelheid’

Serie Den Haag Centraal: Juweeltjes

‘Jazzist’ Ben van den Dungen begeesterd door Mini & Maxi

Wat is het allermooiste? Haagse kunstenaars delen wat hen het meest inspireert of inspireerde. In deze aflevering: tenor- en sopraansaxofonist Ben van den Dungen: “Voor een kind betekent 1 en 1 gewoon 2, maar voor Einstein een heel universum.”

Een lullig gymlokaaltje eigenlijk, stelde hij onlangs weer eens vast. “Niet veel meer dan wat klimrekken aan de wand om te apenkooien,” herinnert de Haagse saxofonist Ben van den Dungen (1960) zich als de dag van toen. Hij heeft het over de ‘Helen Parkhurst’, zijn basisschool, bij Leyenburg en de Veenendaalkade. “Waar Den Haag toentertijd zo’n beetje ophield,” voegt hij toe. “Daar waren, ook toen al, rond  1967, schoolvoorstellingen – hoe weinig ook. “Ik heb ze állemaal gezien,” doet hij luchtig, “álle drie zijn ze me bijgebleven.”

De allereerste daarvan was meteen in de roos. “Met Mini en Maxi. Die gasten hadden acts met een tuinslang, een zingende zaag met een luciferdoosje en het oogpotlood van de juf als kam – en noem maar op. Betoverend en verpletterend.”

Dat moet uit het programma ‘Muziek is fijn’ komen, zegt bij navraag Karel de Rooij van het clowneske muziektheaterduo. Van den Dungen vervolgt: “Ze maakten muziek en liedjes met alles wat maar voorhanden was. En alles heel grappig gebracht. Goed getypeerd ook, want je had het ‘duo-effect’ van de ‘Dikke en de Dunne’,” lacht hij breeduit, “zeg maar de Mounties- en de Koot en Bie-‘feel’. Je sloot automatisch een verbond, vooral door die kleine, Karel de Rooij.”

Je kreeg het idee dat je het zelf ook best kon. “Het ging immers maar om een lullige tuinslang. Dus ging je daar later thuis zelf mee lopen klooien. Maar dat werd natuurlijk niks, bedrieglijk eenvoudig als het leek. Toen werd me duidelijk hoe virtuoos het was.”

Hij vergelijkt het met een musicus die ‘easy going’ een ongelooflijke partij staat te spelen, ‘maar zó klinkt dat je het denkt dat het zo moeilijk toch niet zijn kan’. Van den Dungen: “Omdat alles er zo vanzelfsprekend makkelijk uitkomt. Of neem een danseres  die je door de lucht ziet zweven, maar als je het zelf eens probeert, niet eens op één been kunt blijven staan.”

Veel later, bij het programma ‘Scherzo’ (1993), overviel hem wederom de combinatie van techniek en expressie bij Mini & Maxi: “De ongelooflijke timing van die gasten, dat is echt uniek en getuigt van groot kunstenaarschap.”

Vertoon van meesterschap heeft hem aldoor geïnspireerd, zegt hij, zonder daarbij zelfs de minste zweem van eigendunk te veinzen. “Virtuositeit zit ‘m niet in snelheid maar in de volslagen beheersing om vanuit de geest een lichamelijk proces te initiëren,” legt hij uit. “Daarin zit de verdieping. Daar gaat zó veel overgave in zitten dat het een doel op zichzelf wordt. Dat je bijna onhoorbaar tot het diepste van je vezels bent gegaan voor elk willekeurig facet, dát is de grootst mogelijke kunst. Perfectioneren. Pas als je iets 1500 keer gespeeld hebt en een miljoen keer gerepeteerd, dan bereik je zo’n diepere laag. Voor een kind betekent 1 en 1 gewoon 2, maar voor Einstein een heel universum. Buiten enkele traditioneel georiënteerde klassieke kunsten is in Nederland helaas nooit veel aandacht of waardering geweest voor het bereiken van briljantie.”

CREDITS
Beeldfragmenten en voorstellingen van Mini & Maxi zijn volop te vinden op YouTube, zoals ‘Het Concert’, ‘Scherzo’ en ‘Sprakeloos’.

Tenor- en sopraansaxofonist Ben van den Dungen doceert aan Codarts Rotterdam en het Koninklijk Conservatorium (Den Haag), is bandleider van zijn eigen Quartet, en speelde in onder meer Nueva Manteca en Tango Extremo. Hij is gezicht van jazzclub Podium De Nieuwe Kamer. http://www.benvandendungen.nl

Muziek zien, jongleren horen

Korzo met muzikaal circus in Cirque Mania #10

Twee keer per jaar maal vijf, dat maakt tien! ‘Cirque Mania’ heeft een jubileum te vieren, ook al is het programma uitgedund. “Maar we hebben wél twee premières van Nederlandse bodem.”

Door Eric Korsten

De 10e editie, een jubileum dus. “Dat had ik me wel iets anders voorgesteld,” reageert programmeur Daphne van Iperen van Korzo Theater. “Want door Corona kunnen we maximaal 55 bezoekers toelaten, en onze twee theaterzalen kunnen we helaas niet gelijktijdig of vlak na elkaar programmeren, daar is onze foyer te smal voor.” Dus is het programma flink uitgedund naar slechts twee verschillende voorstellingen – die dan wel meerdere keren op een dag of avond spelen.

In de vijf jaar dat het festival bestaat heeft ‘het nieuwe circus’ vaste grond onder de voeten gekregen, ook landelijk. Van Iperen: “Het nieuwe circus? Dat is hoe je verder gaat dan de truc, circus als middel tot verwondering, als nieuwe taal.’ Het genre wordt nu ook als volwaardig genoemd door de Raad voor Cultuur, er zijn meerdere gezelschappen toegetreden tot de meerjarige subsidie van het Fonds Podiumkunsten en de oprichting van de Circuscoalitie, somt ze als gerealiseerde verworvenheden op. “En voorjaar 2021 gaan de eerste talenten van de coalitie waarin wij als Korzo naast een aantal andere circusinstellingen participeren, onder de noemer ‘The Great Catch’, op tournee met een triple-bill. Er is dus best veel bereikt de afgelopen jaren.”

Programma
“Uitgedund, jawel, maar we hebben wél twee premières van Nederlandse bodem in huis. Zo draait de ‘opening night’ op vrijdag om de muzikale circusvoorstelling ‘Sounds Like Juggling’ van componist Arthur Wagenaar en jongleur Guido van Hout.

“Ik ben mijn hele leven, naast muziek, gefascineerd door jongleren en het circus; ik jongleer zelf ook,” vertelt Arthur Wagenaar. Daphne: “Arthur is componist, maar ook uitvinder van muziekinstrumenten. Hij heeft speciaal voor deze voorstelling instrumenten ontwikkeld waarmee je kunt jongleren.”

“Of, andersom gesteld,” licht Wagenaar toe, “jongleerobjecten die geluid voortbrengen. Voorbeeld? Ballen die ratelen en rammelen, een speaker die we in een bal laten rondvliegen. De bewegingsenergie van de bal wordt door sensoren omgezet in klank.”

Ze staan straks met zijn vieren op het podium, vertelt hij. “Guido is een zeer muzikale jongleur, gespecialiseerd in ritmische patronen. Daardoor zijn we een perfect team. Twee van ons zijn opgeleid in het circus en twee in de muziek. Maar in de voorstelling doet iedereen alles en worden muziek en jongleren één. Zie ons als een slagwerkensemble dat zelfgebouwde instrumenten door de lucht laat vliegen. Er zijn ook ratelende ballonnen en zoemende stokken.” Alles knettert, zoemt, tikt, bonkt, botst, valt en vliegt. “Wat je hoort krijg je te zien – en vice versa. Als ik een ritme of een patroon speel met bijvoorbeeld een rode en een gele bal, dan kan je de muziek als het ware zien en het jongleren horen. De kunst is om balans te vinden tussen oog en oor, het moet er goed uitzien en ook goed klinken. Het wordt een muzikaal circus, een speeltuin waarin wij ook zelf kunnen ontdekken.”

Op zaterdag en zondag speelt de andere première, de nieuwe voorstelling ‘JACK’ van Benjamin Kuitenbrouwer (alias Monki) in samenwerking met het Amsterdamse circuscollectief TENT.

Korzo Producties, ‘Cirque Mania #10’, vrijdag 25 en zaterdag 26 september, diverse aanvangstijden, Korzo Theater. Meer informatie: www.korzo.nl en www.soundslikejuggling.nl.

De Nieuwe Regentes gaat moedig voortwaarts

Zitjes voor twee, tafeltje ertussen en ‘n led-kaarsje

“Als Cultuuranker blijven we vooral dicht bij huis,” vertelt artistiek leider Laudie Vrancken van het jubilerende Theater De Nieuwe Regentes (DNR). “We geven voorrang aan de band die we met de buurt onderhouden en werken nadrukkelijk samen aan programma’s door, voor en met de buurt en met onze vaste gastprogrammeurs en podiumkunstenaars uit onze wijk.”

Vertrouwde series als de Ukkie- en Peuterconcerten, Klassiek in ’t Ketelhuis, de DNR Blues Club, El Pub Flamenco en de DNR Filmclub vormen de ruggengraat. “Telkens anders, toch als vanouds.” Een en ander wordt gecompleteerd met heel wat festivals. “Internationaal kunstfestival voor de jeugd ‘De Betovering’ komt bij ons langs, we gaan door met storytelling in ‘Verhalen uit de wereld van Den Haag’ waarmee we verhalen uit de buurt ophalen, met ‘Sacred Songs’ deze keer met trance dans workshopdagen, en ‘InSpiRituals’. Dat laatste is een ontdekkingstocht waarin rituelen, muziek, zang en dans in een theatrale mix op het podium samenkomen met buurtbewoners.” Ook het Ud Festival mag niet onvermeld blijven, met deze keer de van Syrische origine grootheid Farid al-Atrash.”Hij is acteur en componist, groot geworden in de muziek en de film van de jaren ‘40 en ’50. Dit programma is een ode aan hem.”

Tel daarbij een aantal programma’s op dat is doorgeschoven, zoals Mike Boddé’s  ‘Nachtlicht’, Frank Groothof met de ‘Grote Harry Baninnk Podcast’, aangevuld met optredens van kunstenaars uit de buurt zoals de voorstelling ‘Nabeelden’ van Nina Sondagh en Marjet Moorman.

Ook komt er alsnog een feestmoment waarop DNR publiekelijk viert dat De Regentes 100 jaar bestaat. “Dat zou eind april geweest zijn, maar vindt nu in etappes plaats met rondleidingen in het kader van de Open Monumentendagen (tweede weekend september) , eind oktober de boekpresentatie ‘Van water naar theater’, opening van de expositie en de bijzondere ‘stomme’ zwembadfilm ‘Tuvalu’ met live muziek. Dan brengen we ook de  poppentheatervoorstelling ’10XDaan=Moed’ over een jongetje dat niet in het Diepe durft te springen.”

Alles zonder garantie want in een oogwenk kan alles weer veranderd zijn. “Het is niet anders”. De Nieuwe Regentes heeft de zaalopstelling intussen veranderd. “We hebben zitjes voor twee gemaakt, met een tafeltje ertussen en een led-kaarsje. Het drankje mag mee. En doordat we rijen stoelen hebben weggehaald is er extra beenruimte. Mensen ervaren het als gezellig en luxe,” weet Vrancken uit ervaringen van de laatste weken.

Seizoensopening
Rond het Uitfestival Den Haag is er een doorlopend programma. “Op verschillende plekken in het gebouw krijgen bezoekers groepsgewijs speldenprikjes voorgeschoteld uit ons programma. Verder zijn er debatten. “Gesprekken over cultuur en zingeving,” legt ze uit, “over veiligheid of duurzaamheid  en lokale mogelijkheden bijvoorbeeld. De corornacrisis vraagt om een andere invulling van het UIT Festival. Wij denken dat kunst en cultuur bijdragen aan een creatieve en duurzame invulling van de samenleving. Ook na corona geldt: we moeten het samen én beter doen.”

DNR ontplooit online een nieuw initiatief. “We gaan een interactief ‘TV-kwartiertje’ maken. Daarmee willen we attenderen op programmaonderdelen, maar kijkers kunnen ook meedoen en meemaken. We hopen dat straks de buurt zelf voor de inhoud gaat zorgen.”

Meer informatie: www.denieuweregentes.nl

6 miljoen voor Herstelfonds cultuur

Gemeentelijke reddingsboei voor Haagse kunstinstellingen

Den Haag trekt 6 miljoen euro uit voor een Herstelfonds cultuur. “We gaan de schade opnemen,” zegt verantwoordelijk cultuurwethouder Van Asten. “En het schadebedrag wordt dan in principe vergoed.”

“De sector is hard getroffen”, legt de D66-cultuurwethouder uit. “We hebben daarom gekeken naar de schade die instellingen oplopen. Als gevolg van de COVID-19 maatregelen konden veel activiteiten geen doorgang vinden. Maar vaak zijn er voorbereidingskosten gemaakt en verplichtingen aangegaan om deze activiteiten mogelijk te maken. Nu daar geen of minder publieksinkomsten tegenover staan, leidt dat bij veel instellingen tot een aantoonbaar exploitatietekort.” De schade die daaruit voortvloeit kan nu voor een deel worden verhaald op de regeling voor het Herstelfonds.

Het doel is om het rijke aanbod aan kunst en cultuur in de stad overeind te houden. In aanmerking voor de regeling komen instellingen uit het huidige en aankomende Meerjarenbeleidsplan voor kunst en cultuur.

Dat betekent dat instellingen die uit de projectenpot van de gemeente een bijdrage hebben ontvangen vooralsnog het nakijken hebben, evenals particuliere musea als Panorama Mesdag, Beelden aan Zee en bijvoorbeeld Omniversum er geen beroep op kunnen doen. “We hebben ze wel in het vizier, maar niet in deze regeling kunnen meenemen. Maar we bekijken graag wat we samen met de al bestaande regelingen voor ze kunnen betekenen, bijvoorbeeld in samenwerking met het provinciebestuur.”

De regeling in twee tranches gaat daarbij uit van het verplicht inzetten van een deel van het eigen vermogen van de aanvragende kunstinstellingen – de zogeheten algemene reserves, voor zover die er zijn – en is per saldo een aanvulling op eerdere, gemeentelijke en landelijke regelingen waaronder de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (de NOW).

“Zes miljoen euro klinkt op het eerste oog weinig,” zegt Van Asten, “maar juist omdat er al verschillende regelingen zijn ingeroepen zijn we op dit schadebedrag uitgekomen.”

Het ingerichte Herstelfonds ten spijt kan niet alles en iedereen gered worden, weet ook Van Asten. “Het wordt sowieso voor iedereen sappelen, ook voor de gemeente die zelf flink in de eigen reserves moet duiken.”

Signalen van instellingen die op dit moment op ‘omvallen’ staan heeft Van Asten niet. “Maar met name voor kleinere instellingen komt eigenlijk iedere klap keihard aan. Daar is de kas al niet groot.”

Winnaars en verliezers zijn er – altijd en overal

Haagse grootverdieners in kunst & cultuur

Iedere crisis kent winnaars en verliezers. De verliezers waren vaak altijd al de verliezers.

Door Eric Korsten

De bezoldiging van de top van culturele instellingen is gebonden aan de zogeheten Balkenendenorm. Nu zij extra overheidssteun verwachten, valt de salariëring van hun topmensen extra op. Een rondje langs Haagse velden.

De Haagse culturele sector kan financiële steun van de gemeente tegemoet zien. Wethouder Robert van Asten gaat ‘daar waar gevraagd’ meebetalen aan het noodpakket van 300 miljoen dat cultuurminister Van Engelshoven namens het kabinet beschikbaar stelde. Naar schatting lijdt de Haagse culturele sector 21 miljoen schade in 2020. “Uiteraard hebben wij ook aandacht voor de organisaties die niet onder dit pakket vallen. Wij zien ook het grote belang van deze organisaties voor de stad,” aldus de cultuurwethouder.

Half maart ging de knop voor theaters noodgedwongen op uit. Een letterlijk avondje ‘uit’. Directies van kunstinstellingen waren en zijn niet te benijden, want hoe loods je je gezelschap of instelling dezer dagen nog naar veilig water?

Maar daar waar instellingen in voorstellingen en tentoonstellingen vaak en veelvuldig moraalridderlijk maatschappelijk engagement belijden, misstanden aan de kaak stellen en weeffouten in economische systemen aanhalen, waren zij er zelf meteen bij om freelancers, oproepkrachten en andere flexwerkers-vaak-tegen-wil-en-dank collectief en acuut op zwart zaad te zetten. Denk aan technici, ontwerpers, horecakrachten en ja, soms ook hun eigen artiesten en kunstenaars.

Natuurlijk vinden hun directies dat een hard gelag en leven in woord met ze mee. Maar ondertussen hebben vele van deze algemeen, zakelijk en / of artistiek directeuren het zelf helemáál niet zo moeilijk. Vooral niet als het om hun eigen salarisstrookje gaat. Ondertussen hebben ze via de Werkgevers Nederlandse Podia uitstel aangevraagd voor de CAO die onlangs voor hun personeel is afgesloten, na zes jaar van loonstilstand. Fnuikend voor de beeldvorming in de huidige mondkapjesmaatschappij.

Daar komt bij dat een eigenstandige daad van solidariteit van hun kant vooralsnog is uitgebleven. Waar grootverdieners als KLM of Booking.com moeten inleveren in ruil voor steun aan hun bedrijf, levert, bijvoorbeeld, de ‘CEO’ van Ford op eigen initiatief de helft van zijn loon in, en ook een handjevol topvoetballers levert ‘vrijwillig’ in, zou je wellicht een gebaar verwachten uit hun hoek. Toch horen we, tot nu toe, niet van enige solidariteitswroeging. Het zou hen tot eer strekken als directies de belastingbetaler publiekelijk dan wel via hun Ondernemingsraad ons informeren.

Vergeet ook niet dat vele ‘cultuurondernemers’ buiten hun functie om nog eigen bedrijfjes hebben. Een artistiek leider die en passant ook choreograaf kan, bijvoorbeeld, rekenen een gage voor zijn creatie. En krijgt ook geld in het geval van een heropvoering, bij het gezelschap waarvoor hij / zij die choreografie maakte, dan wel bij welk ander gezelschap ook. En zo zijn er veel ‘neveninkomsten’ van alreeds grootverdieners.

Het Cultureel Persbureau heeft een ‘quickscan’ gedaan aan de hand van een aantal openbare jaarverslagen. Hoewel openbaarheid van het jaarverslag verplicht is, blijkt niet elke instelling even transparant. Zo publiceren het Holland Dance Festival en het Literatuurmuseum niets over hun ‘topfunctionarissen’ (al verdiende Holland Dance Festival- directeur Samuel Wuersten bij onderwijsinstelling Codarts in 2018 ruim € 79.000 voor een 0,6 FTE-aanstelling als Director (inter)national Relations and Career Development, en was hij naast het Holland Dance Festival ook werkzaam als artistiek directeur van Bachelor Contemporary Dance in Zürich).

Het Kunstmuseum (voorheen Gemeentemuseum) noteert over de bezoldiging van de beide directeuren Benno Tempel en Hans Buurman niet anders dan dat ze lager zijn dan in de Wet Normering Topinkomens (WNT) staat, in de volksmond de ‘Balkenende-norm’ van € 187.000.

Voor Korzo geldt dat van de gepubliceerde jaarcijfers alleen pagina 7 van de balans is opgenomen (pagina 7) en een summier overzicht van baten en lasten. Net als Diligentia wordt daar alleen vermeld dat de beloning van de directeur/bestuurder wordt betaald conform de Cao Toneel en Dans en binnen de Wet Normering Topinkomens (WNT) valt.

De bezoldiging van directies wordt overigens bepaald door de Raad van Toezicht van hun bedrijf, en die is op zijn beurt gehouden aan de Governance Code Cultuur. Onderdeel daarvan is de Balkenendenorm. Overigens behoren de topsalarissen uit het Haagse nationaal gezien niet tot de top waar vaak een tandje méér wordt verdiend. Koploper is Nationale Opera & Ballet, waar twee van de drie bestuurders tot boven de Balkenendenorm bezoldigd worden.

Een greep uit jaarverslagen (het bruto modale inkomen van de Nederlander in 2018 lag op € 34.500):

kader:
Verdiensten directeuren cultuursector in euro’s (2018)

Persoon, instelling                                                         Salaris                 Jaar

Emilie Gordenker, Mauritshuis *                             € 178.426            2018
Marieke Schoenmakers, KABK Den Haag            € 152.927             2018
Henk Scholten, Zuiderstrandtheater *                    € 151.651             2018
Janine Dijkmeijer, Nederlands Dans Theater *      € 148.317             2018
Lidy klein Gunnewiek, Het Nationale Theater         € 143.746             2019
Cees Debets, Het Nationale Theater                     € 142.906             2019
Sven Arne Tepl, Residentie Orkest                        € 131.290             2018
Paul Lightfoot, Nederlands Dans Theater              € 118.041             2018
Eric de Vroedt, Het Nationale Theater                    € 109.840             2019

Alternatief lijstje (cumulatief)
Amare (NDT, RO, Zuiderstrand)                                              € 548.000
Het Nationale Theater                                                 € 395.000

* Deze functionarissen zijn inmiddels vertrokken bij de genoemde organisatie. Er is geen reden om aan te nemen dat hun opvolgers veel ‘goedkoper’ zijn.

Een huis voor circus

TENT heet het driekoppig collectief dat zich met verve ontfermt over de ontwikkeling en vernieuwing van het circusgenre in Nederland. Inmiddels gaat het goed en de piste wordt steeds vaker ingeruild voor de theatervloer. Met het nieuwe Kunstenplan in het verschiet maakt TENT aanspraak op een vaste ontwikkelplek binnen de structuur van de BIS.

Het aloude circustheater is in beweging. Met onder meer Cirque du Soleil, Cirque Plume en Jakop Ahlbom als wegbereiders – en in het verleden onder meer het gouden duo Mini & Maxi – heeft het moderne circus vaste grond onder de voeten gekregen in Nederland. De zestig jeugdcircussen in den lande blijken als voorlopers te hebben gediend; de circusfestivals die de laatste jaren op zijn komen zetten, blijken de wind in de rug.

Tezamen met de start van twee hbo-opleidingen Circus Arts (Tilburg, Rotterdam) rond 2006 heeft dat alles een rijke ‘humuslaag’ opgeleverd. TENT circustheater producties heeft vanuit de frontlinie vormgegeven aan het ‘circus met een verhaal’. Deze zomer bestaat het Amsterdamse collectief op de kop af tien jaar. Met het nieuwe Kunstenplan in het verschiet maakt het aanspraak op een vaste ontwikkelplek binnen de structuur van de BIS.

TENT. Samen zijn dat: Rosa Boon (1979), Cahit Metin (1981) en Hanneke Meijers (1980). Circus Elleboog is hun rode draad, opgericht in 1949 maar in 2016 slachtoffer van het subsidiespook dat rond die jaren huishield in het Amsterdamse kunstwezen. ‘Tot zo ongeveer je zestiende kon je daar alles leren: eenwieleren, freerunning, jongleren, acrobatiek, trapeze of bal-lopen’, vertelt Meijers. ‘Maar na het bereiken van die leeftijd moest je noodgedwongen stoppen. Eventueel kon je er nog als vrijwilliger aan de bak.’

Boon: ‘Bij Elleboog konden kinderen en jongeren buitenschools circustechnieken leren. Als een van de oudste en grootste jeugdcircussen van Europa week het toen al gedurfd af van traditionele vormen van circus, waar de technische kunde van een artiest altijd hand in hand ging met een spreekstalmeester. Na mijn tijd als deelnemer bij Elleboog werd ik vrijwilliger. Nog later kreeg ik er een aanstelling als producent en fondsenwerver, en programmeerde ik voor de festivals van Elleboog. Toen ontdekte ik dat het moderne circus dat ik bij Elleboog van dichtbij had leren kennen, in Nederland verder niet bestond. Dat type moesten we dus uit het buitenland halen. Toen rond 2006 twee hbo-opleidingen Circus Arts van start gingen, vroegen we ons af waar hun studenten na hun diploma aan het werk zouden moeten. Vanuit de leemte zijn we TENT begonnen, aanvankelijk met Cahit en Minke Parkkinen.’

Cahit Metin herinnert zich daarbij de rol die het Tilburgse Festival Circolo (onopzettelijk) heeft gespeeld: ‘Dat daagde ons uit tot het maken van een voorstelling. We moesten dus gelijk stevig aan de bak.’ In 2012 sloot Meijers zich aan bij het collectief, terwijl Parkkinen er in 2017 afscheid nam.

Bagage
Initieel was TENT vooral producent. Boon: ‘We trokken regisseurs-van-buitenaf het circusveld binnen. Die koers zijn we na drie jaar gaan verleggen naar wat we eigenlijk vanaf het begin wilden zijn: productiehuis.’ Meijers: ‘Temeer ingegeven doordat regisseurs van buitenaf niet altijd over de nodige circusbagage beschikken, geen ‘native speakers’ zijn. Die aanpak leidde bovendien niet tot de vernieuwing die we op het oog hadden.’

Boon: ‘Vernieuwing kan alleen vanuit het eigen veld tot stand komen. Er is dus behoefte aan een plek waar circusmakers zich kunnen ontwikkelen. We noemen ons nu: Huis voor Circusmakers. Gedurende verschillende fasen van hun ontwikkeling willen we makers tot steun dienen, artistiek-inhoudelijk en zakelijk, en daarbij nemen we het financiële risico op ons. Voor makers willen we een veilige omgeving zijn, waar ze zich kunnen ontwikkelen en mogen leren.’

Meijers: ‘Van pril idee via testweek tot aan een ‘huismaker’ die zich aan ons verbindt. We willen in staat zijn om de juiste begeleiding te bieden. Nog altijd komen hier aanvragen van buitenaf binnen. We werpen ons dan op als coproducent. Toch zijn we niet wat je noemt een toeleverancier. Voorop staat dat we onze inhoudelijke en praktische kennis van het circus meenemen. Pas als dat bij ons past besluiten we eventueel tot coproduceren.’

Boon: ‘Primair zijn we er voor circusmakers. Al gebeurt er veel, toch is er meer nodig om circus tot volle wasdom te brengen. Ook is er artistiek-inhoudelijk nog winst te behalen.’ Meijers: ‘Ondertussen waken we ervoor om artistiek een stempel te drukken op een maker die we in huis halen. Geen van ons drieën is maker, we hebben trouwens niet eens een artistiek leider.’

Metin: ‘Neem Muur, de voorstelling die we als aanjager en coproducent met Veem House for Performance hebben gemaakt. Daar waren nauwelijks nog circuselementen in te herkennen. Toch vinden we de samenwerking met regisseur Floor van Leeuwen interessant, omdat die leidde tot een onderzoek waar de grenzen van het circus werden opgezocht, opgerekt en ter discussie gesteld.’

Definitie
‘Circus gaat primair over de relatie tussen maker, mens en object – en dat object kan ook het lijf zijn’, zo bakent Boon de term, het genre af. Metin: ‘Circus is grenzeloos, letterlijk en figuurlijk. De enige beperking is de verbeelding die de maker weet op te roepen.’ Meijers: ‘Of het nu gaat om ‘oude’, doorontwikkelde of grensverleggende circustechnieken – het kan hier allemaal, als er maar onderzoek plaatsvindt.’ Boon:‘Het ontwikkelen van makers, dát is onze core business.’

Metin:‘Op de hbo-opleidingen Circus Arts krijgen studenten alle technieken op een presenteerblaadje aangereikt.’

Meijers: ‘Maar wat wil je als circusartiest met die technische bagage gaan doen? Wat wil je vertellen? Wat zeggen honderd tennisballen op het podium als je met maximaal zeven ballen tegelijk kunt jongleren?’ Boon: ‘Wat vertelt het materiaal, wat roept het voor reacties op bij de kijker? Dat is dramaturgie. Trouwens: circus brengt van zichzelf al iets. Bij een trapeze-act is ‘gevaar’ intrinsiek een factor, een toneelacteur of danser kan dat niet op een gelijkwaardig niveau uitbeelden. Traditionele vormen van circus gaan te vaak voorbij aan die fear factor. Maar goed, daar worden andere keuzes gemaakt dan in het hedendaagse, en met eigen beweegredenen.’

Vaste ontwikkelplek
Meijers: ‘De circusopleidingen in Tilburg en Rotterdam zijn nu onze hoofdreden van bestaan. Hun groei, ook qua niveau, is zichtbaar en voelbaar en onze eigen groei heeft daar onmiskenbaar mee te maken.’

Metin: ‘Er zijn steeds meer alumni – en dus kun je in een uitdijende vijver vissen.’Studenten komen uit uiteenlopende windrichtingen . Meijers: ‘Vlogen er voorheen tien van vijftien na hun diploma linea recta terug naar hun geboorteland , nu is dat niet meer zo.’

Boon: ‘De infrastructuur voor het circus als genre begint echt van de grond te komen, ook al is het nog pril. We bouwen hier in Amsterdam-Noord aan een huis voor circus. We hebben geen eigen gebouw – dus bouwen we dat imaginair, samen met onze stedelijke en landelijke partners in een ‘circuscoalitie’. Ook hebben we besloten om een gooi te doen naar de status van vaste ontwikkelplek in de BIS. Net als nu vragen we ook ondersteuning van Amsterdam. We hopen zo de komende jaren een professionaliseringsslag te maken. De ondersteuning van het Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) in de voorbije drie jaar heeft ons enorm geholpen. De resultaten zijn zichtbaar. Maar onze ambitie reikt verder. We gaan hoog inzetten. We hoeven geen waterhoofd te worden, maar om structureel en duurzaam door te groeien vragen we om meerjarige subsidie, zodat we lange lijnen uit kunnen zetten. Daarvoor hebben we naar schatting een paar ton jaarlijks nodig. Beschouw het als genreontwikkeling. Niemand doet wat wij doen, we concurreren met niemand. Maar binnen het stelsel van cultuurbrede ontwikkelplekken is er natuurlijk wel concurrentie te verwachten.’

Hedendaags
Boon: ‘Theatercircus of circustheater – die begrippen dekken niet langer de lading. Wij maken ‘hedendaags’ circus. Daarin mengen makers circuselementen met muziek, mime, dans, grafisch ontwerp en theater. Net als in het de dans – van hiphop, urban, modern, ballet tot folkloristisch – zijn er in het circus uiteenlopende takken van sport. Onze naam, TENT, is sowieso een knipoog én een ode aan klassieke vormen van circus. Wil je in het circus paarden zien rondrennen, be my guest.’

Meijers: ‘In vergelijking loopt Nederland achter bij landen als België, Canada en Frankrijk. Hopelijk wordt ons straks de slagkracht toebedeeld om vooruit te kunnen. Boon: ‘Maar indien wij als enige circusinstelling ondersteund gaan worden, dan is dat te weinig want we bouwen aan een infrastructuur voor de komende decennia, en als daarin een gat ontstaat valt het prille netwerk snel weer uiteen.’

Toekomstplannen
Met MAAStd, Circusstad Festival Rotterdam, Korzo (Den Haag),Festival Circolo, HH Producties en Codarts (Rotterdam) vormt TENT sinds recentelijk de ‘circuscoalitie’.

Boon: ‘Missiewerk. Naamsbekendheid opbouwen, in beeld komen bij programmeurs, publiek en persaandacht ontginnen. Het is fijn dat we dat als coalitie kunnen aanpakken. Samen kunnen we een groter publiek voor het moderne circus bereiken.’

Meijers: ‘Het wordt tijd voor een inhaalslag.’ Boon: ‘Al zijn en blijven de makerstrajecten onze core business. Onze gebruikelijke Open Podia, de samenwerking met festivals en zelfs de nieuwe circuscoalitie zijn daaraan ondergeschikt’.

Voor 2021 staan al vele plannen op stapel. ‘We willen een tournee langs zo’n twintig theaters in Nederland en daarin het beste uit het hedendaagse circus tonen. En naar analogie van de Dag van de Mime gaan we een Dag van het Circus opzetten. In eigen huis gaan we verder met ons open podium. En in samenwerking met Theater Bellevue zetten we in Amsterdam, naar voorbeeld van Korzo in Den Haag, een circus weekendfestival op. Korzo doet met Cirque Mania zoiets al sinds drie jaar. Korzo beschouwt circus als een vorm van bewegingstheater.’ Metin: ‘Circus en dans zijn aan elkaar verwant. Er is immers die fysieke basis.’

Einddoel is voor TENT om het hedendaagse circus op de kaart te zetten. Nogmaals Meijers: ‘Een hedendaagse circusvoorstelling in Theater Bellevue? Tien jaar geleden was dat ondenkbaar.’ Boon: ‘Buiten De Nieuwe Vorst in Tilburg, Korzo in Den Haag en MAAS in Rotterdam zijn er maar weinig theaters die circus een serieuze, vaste plek in de programmering geven.’

kaders
Nieuwe Maker: Benjamin Kuitenbrouwer
Benjamin Kuitenbrouwer aka Monki en TENT zijn onlangs een intensieve samenwerking begonnen. Meijers: ‘Monki bezit het talent om circus vanuit een ander perspectief te benaderen. Zijn eerdere werk laat zien dat hij in staat is om te creëren vanuit een persoonlijke en actuele noodzaak.’ De komende twee jaar, verdeeld over zes avonden, is Being Benjamin de weerslag van een reeks onderzoeken die hij de afgelopen tijd gedaan heeft met circusartiesten, tekstschrijvers, muzikanten en scenografen. Hij onderzocht wat hij te vertellen heeft en kan maken als hij zelf niet op het podium staat. Na een reeks voorstellingen start hij aan zijn grotere voorstelling JACK die eind september 2020 uitkomt. Het traject wordt financieel mogelijk gemaakt door de regeling Nieuwe Makers van het Fonds Podiumkunsten en het Amsterdamse Fonds voor de Kunst. Eerder werkte TENT op een soortgelijke manier samen met Zinzi Oegema.

Hanneke Meijers:
‘Mijn zus nam me mee naar Elleboog. Zelf was ik meer van het turnen. Daar wordt circus gezien als ‘plan B’. Maar bij Elleboog werd ik gegrepen doordat je in gezamenlijkheid kunt creëren. Ik heb geen hbo-opleding Circus Arts gevolgd, zoiets bestond toen nog niet in Nederland. Ik ben aan de kunstacademie opgeleid tot grafisch ontwerper. Mijn rol bij TENT is gaandeweg ‘visueler’ geworden. Voor mij is grafisch ontwerpen 3D geworden.’

Cahit Metin:
‘Mijn vroegste herinnering gaat terug tot Circus Krone. Rond mijn zevende ging ik naar Elleboog en na mijn zestiende ben ik daar als vrijwilliger doorgegaan en ben er les gaan geven. Tijdens mijn studie technische bedrijfskunde bleef het circus aan me trekken. Voor een groot deel verdiende ik toen al mijn geld als zelfstandig artiest en docent. Als circusartiest ben ik autodidact. Bij TENT ben ik vooral met de achterkant van het circus bezig.’

Rosa Boon:
‘Mijn vroegste circuservaring ligt wat hedendaags circus betreft op een camping ergens in Frankrijk en bij het zien van Saltimbanco van Cirque du Soleil, toen ze midden jaren negentig voor het eerst naar Nederland kwamen. Dat maakte indruk door de hedendaagse vorm van circus die ze brachten. Als kind raakte ik gefascineerd door het circus van Elleboog, en bleef ik daar tot 2009 in touw, van deelnemer tot productieleider /fondsenwerver. Ik heb een Master Culturele Studies aan de UVA gedaan en zet die kennis nu in bij TENT.’

Circus Arts
Buiten de zestig jeugdcircussen verspreid over heel Nederland zijn er momenteel twee hbo-opleidingen voor Circus (and Performing) Arts. De een in Tilburg (Fontys), de andere in Rotterdam (Codarts). Rosa Boon geeft les in ‘entrepeneurship’ op Codarts Circus Arts. ‘In vier jaargangen worden bij elkaar zo’n zestig mensen opgeleid, uit vele windstreken afkomstig. Ieder jaar studeren er in Tilburg en Rotterdam per opleiding ongeveer tien tot vijftien mensen af.’

Het curriculum van Codarts Circus Arts bevat, ter illustratie, vakgebieden als het gebruik van trampoline, de Chinese paal en het Cyr Wheel; vloer-, lucht en groepsacrobatiek, balanceervaardigheden, objectmanipulatie en improvisatie & compositie. Ook zijn er lessen over dans, theater en muziek. En er is aandacht voor circusgeschiedenis en kunstoriëntatie, evenals voor veiligheid & tuigage, en gezondheid & welzijn.

TENT:
TENT houdt domicilie in een oude fabrieksruimte in Amsterdam-Noord, waar het bij Dansmakers is ingetrokken. Het maakt daar gebruik van de studiofaciliteiten van Dansmakers. TENT maakt circus van Nederlandse bodem en verbindt circustechnieken met muziek, dans, mime en vormgeving.

TENT bracht de voorbije jaren producties en projecten uit als LOOP, NET, 3, PIT, Memo, Barstool Bound, The Day After (ism Holland Opera en Nederlands Blazers Ensemble), Romeo & Julia (samen met het Amsterdamse Bostheater en de Veenfabriek) en Muur (met Veem House for Performance).

Na 100 jaar maximaal 100 bezoekers

Zwem- en Badinrichting De Regentes viert 100 jaar watertrappelen / Crisis verstoort eeuwfeest

Het heuglijke honderdste levensjaar binnen handbereik – maar domweg opgesloten in ‘lockdown’. “Je verheugt je op een eeuwfeest, en dat valt in het water.” Gelukkig mag op 1 juni, net als andere, ook theater De Nieuwe Regentes weer los.

Theater De Nieuwe Regentes (DNR), een van de acht Cultuurankers in de stad, vierde middenin onze zo ‘slimme lockdown’ het feit dat op 22 april 1920 de eerste steen werd gelegd van wat nu haar thuishonk is, de toenmalige ‘Zwem- en Badinrichting de Regentes’. Het bijbehorende eeuwfeest wordt nu uitgesmeerd over het komende theaterseizoen, vertelt Laudie Vrancken, artistiek directeur van theater De Nieuwe Regentes (DNR). “We zouden in april onze jaarlijkse community arts-productie ‘Zand en Veen’ uitbrengen, een lustrumeditie. Dat doen we dan maar volgend jaar rond deze tijd, het moment dat De Regentes officieel werd geopend.”

Er staan meer jubileumactiviteiten op stapel: “We gaan een permanente expositie met parafernalia inrichten, van zwemdiploma’s, oude handdoeken tot medailles, en waarin ook de documentaire ‘Van Water naar Theater’ die we samen met TV West hebben gemaakt, een plekje krijgt.” De documentaire over haar rijke én geschiedwaardige verleden is voor liefhebbers ook integraal te zien op YouTube. “Ook komt er nog een jubileumboek en een reüniefeest voor medewerkers en bezoekers.”

Wat ‘Nine eleven’, Bataclan noch bankencrisis vermochten, wist Corona in een handomdraai te bewerkstelligen: theaters op slot. Na tien weken van de blinde sluiting, gaat op 1 juni het kettingslot er weer af voor max 30 bezoekers per zaal. “We zorgen in de grote zaal voor een feestelijk en veilig programma. Met de invulling zijn we nu bezig. Daarna is er op woensdag 3 juni een Ukkieconcert en op vrijdag 5 juni een Peuterconcert.” Die voorstellingen zijn onder meer bedoeld om ervaring op te doen met vraagstukken rond het nieuwe normaal, ‘als inwerkoefening, zodat bezoekers en personeel zich veilig voelen’. Ook na 1 juli, met max 100 personen, draait DNR door. “In onze buurt wonen veel kunstenaars, die willen graag weer aan bak. Maar het blijft financieel een enorme uitdaging, want zonder financiële reserves en voornamelijk draaiend op eigen inkomsten. Die vallen nu grotendeels weg, er zijn maar weinig kaarten te verkopen. Hopelijk lukt het samen met artiesten én de steun van ons publiek om een manier te vinden om ook na 1 juli interessante programma’s te brengen, met name op het gebied van muziek. Maar ik vrees wel dat de kaartprijs wat omhooggaat om dat mogelijk te maken.”

Roerig
Het gebouw De Regentes werd in zijn 100-jarig bestaan vijf keer door particulier initiatief uit de wijk geopend en vier keer door gemeentelijk toedoen gesloten. In 1995 werd zwembad De Regentes leeggepompt, maar kreeg ook een groepje wijkbewoners – onder leiding van Guusje Eijbers – toestemming in het gebouw Maanlicht en Rozen op te voeren. Het was de opmaat voor een nieuwe bestemming van het gebouw: die van theater. Maar ook als instelling voor podiumkunst kent De Regentes een roerige geschiedenis. Nadat in 2013 de hakbijl van toenmalig cultuurminister ongenadig was neergedaald, zag een clubje ‘Regentessers’ onder leiding van Vrancken niettemin kans op een doorstart. En met succes: sindsdien heet het De Nieuwe Regentes (DNR) met als ‘pay-off’ ‘theater voor en door de buurt’.

Met het onlangs ontvouwde advies voor het Kunstenplans 2021-2024 in zicht, is Vrancken niet bijster gerust op de toekomst. “Hoewel we blij zijn dat het toegekende subsidiebedrag beduidend hoger is dan voorgaande jaren, is dat niet voldoende om onze kerntaken als Cultuuranker binnen een gezonde bedrijfsvoering uit te voeren. Dus we vechten nog even door.”

Een beeld uit de productie ‘Een Dag aan Zee’, ten tijde van het festival ‘Feest aan Zee’ | Foto: Bas Kijzers

 

Dansen op een (te) dun koord

Komt er een reddingsplan kunst & cultuur Den Haag

Cultureel Den Haag staat het water aan de lippen, snakt naar een lokaal noodfonds, ook al kunnen ze dan binnenkort mondjesmaat van het slot. Hoe gaat dan een noodfonds er voor Den Haag uitzien? ‘We moeten zorgen voor een goede startpositie voor de nieuwe kunstenplanperiode.’

Alweer twee maanden staan culturele instellingen in Den Haag kurkdroog – en stilaan op omvallen – ook al mogen ze dan vanaf 1 juni sluipsgewijs weer open. Na een tijdje schijndood mogen theaters en musea weer van de grendel. Eerst, over een kleine drie weken, voor maximaal dertig bezoekers per zaal, inclusief personeel (!). Per 1 juli, juist als de meeste theaters traditioneel op zomerslot gaan, mag dat voor maximaal honderd personen, afhankelijk van het vloeroppervlak.

IJsbloempjes in de zomer zijn het, sterfhuisconstructies in slow motion. De ‘tent’ dicht houden is soms gezonder. Dat wil zeggen: met 20 mei als ‘decision day’, want heropening kan alleen doorgaan als het aantal besmettingen niet toch weer oploopt. Bezoekers moeten afstandsregels in acht nemen en mogen alleen ‘op afspraak’ komen, uit opsporingsmotieven. Dat geldt voor vestzaktheater Branoul maar ook voor het gigant Afas Circustheater, voor Museum Bredius en Kunstmuseum.

Open gaan is zo een vrijwel structureel verliesgevende operatie. Onderwijl brengt de invoering en handhaving van ‘afstand houden’ extra kosten met zich mee en blijven vaste en personeelskosten doortikken, waaronder de uitbetaling van vakantiegeld, eind mei. De bodem van menig bedrijfskas raakt zo al snel in zicht.

De stad heeft zelf intussen ook de bodem van de schatkist binnen handbereik – de als godsgeschenk omarmde zogeheten Eneco-gelden die de stad € 675 miljoen euromuntjes opleverde, ten spijt. Want buiten onroerende zaakbelasting en bijvoorbeeld afvalstoffenheffing zijn er nauwelijks nog inkomsten uit parkeergelden of toeristenbelasting. Sterker: er zijn juist ‘meerkosten’ aan sociale uitkeringen.

Natuurlijk kunnen instellingen in Den Haag gebruikmaken van de landelijke NOW-regeling (loonkostenvergoeding tot maximaal 90 procent). En is de stad ertoe overgegaan om gemeentelijke kunst- en cultuurinstellingen uitstel te verlenen van het betalen van huurpenningen, voor zover dan het betreffende pand in bezit is van de gemeente, het bevoorschotten van subsidies en het flexibel omgaan met prestatie-eisen.

Jan Zoet, directeur van Zuiderstrandtheater / Amare en voorzitter van belangenorganisatie Kunsten ’92 stelt vast: “Maar later slaat uitgestelde huur als een boemerang op de instellingen terug.”

Cultuurwethouder Van Asten heeft de schade opgenomen die de culturele sector van Den Haag momenteel oploopt. Die bedraagt ongeveer € 21 miljoen in 2020. “Als we hier de algemene maatregelen van het Rijk bij verrekenen dan resteert er onder de streep een verwacht tekort van € 12 miljoen euro. Onder voorbehoud, want we weten ook niet precies hoe alles verder verloopt dit jaar en wat de anderhalvemetersamenleving de instellingen gaat kosten. Hierover blijven we in nauw contact met de instellingen.”

Cultuurminister Van Engelshoven gaf in de Kamer aan dat ‘haar’ 300 miljoen euro Rijksgeld niet genoeg is om de cultuursector door de coronacrisis te helpen. Van dat bedrag is 30 miljoen bedoeld voor lokaal beleid: voor de ondersteuning van de ‘cruciale regionale infrastructuur’.

Zoet: “De minister stelde daarbij als voorwaarde dat een gemeente dan eenzelfde bedrag bijlegt. Maar gemeenten mogen geen schulden aangaan en zijn voor hun financiering grotendeels afhankelijk van de Rijksoverheid. Maar wat moet je als gemeente doen als het daar stokt? Cultuurwethouder Van Asten zit in een spagaat.”

Cultuurwethouder Van Asten: “Op dit moment werkt het ministerie aan deze subsidieregeling. Den Haag is vertegenwoordigd in de Taskforce van het ministerie. Ondertussen werken we hard aan een plan voor deze matchingsregeling door hiervoor ruimte binnen de cultuurbegroting te zoeken. We kijken onder andere naar re-allocatie van subsidieregelingen die nu niet volledig gebruikt kunnen worden, omdat evenementen dit jaar niet door kunnen gaan.”

“Zodra we weten welke instellingen in aanmerking komen voor de matching van het Rijk en welk bedrag hier gematcht wordt, weten we ook welke instellingen hier niet voor in aanmerking komen en wat daar nog voor nodig is. Er zal financiële ruimte moeten blijven om deze instellingen te helpen. Dit wordt maatwerk. We moeten zorgen voor een goede startpositie voor het culturele landschap voor de nieuwe kunstenplanperiode.”

Arjen Lakerveld, voorzitter van het Directieoverleg Haags podia: “De omvang is gigantisch, de nood is hoog. Hierbij zou ik de langere termijn ook in ogenschouw willen nemen. De verwachting is dat de podia gedurende langere tijd niet open kunnen en bijvoorbeeld een jaar of meer met winterslaap moeten. De vraag doet zich dan voor hoe we onze sector, die we gedurende decennia hebben opgebouwd, overeind houden. Ik verwacht van Den Haag dat zij verantwoordelijkheid neemt voor het voortbestaan.”

Jan Zoet: “Als het noodfonds nog even uitblijft dan worden kleinere instellingen snel het haasje. De grotere in de stad redden het tot de zomer vast wel, maar daarna wordt het ook voor hen snel kritisch.”

Pianorecitals, kwartetten, cabaret, Monologen, eenmans of –vrouwsvoorstellingen en singer-songwriters. Dat lijken nog de meest voor de hand liggende mogelijkheden onder de huidige omstandigheden. En voorgeschreven routes langs topkunstwerken, met een stopwatch in de hand. Laten we hopen dat kunst geen eiland in de tijd wordt.