In blind vertrouwen op pad met Scapino Ballet Rotterdam
Iedereen is van de wereld – en de wereld is van iedereen. Sinds 2014 gidst stichting Komt het Zien! mensen met een visuele beperking (blind, slechtziend) ‘multi-zintuiglijk’ de theaterzaal in. Met de ogen dicht tóch verder kijken. ‘Blindentolken hebben hun ogen aan mij geleend.’
Bezoekers met blindengeleidehond en blindenstok lopen de zaal in. Ze verzamelen zich voor de voorstelling All hands on deck van Scapino Ballet Rotterdam en de bijbehorende ‘meet & feel’. ‘De dansers komen straks,’ roept presentator en ‘blindentolk’ Hilbert Geerling door de microfoon, ‘dan kunnen jullie ze van dichtbij bekijken of voelen. Daarna gaan we het toneel op om het decor te bekijken, zodat ik niet alles tijdens de voorstelling hoef uit te leggen.’
Een vrouw voelt, twijfelmoedig maar met een glimlach op het gelaat aan de gespierde armen van een danser… Twee handen strijken door het haar van een danseres… Handen die nauwgezet de uitsparingen van een decorelement naspeuren… Dan plaatst een muzikant een ‘huaca’ op het hoofd van een bezoekster om bij haar diep te laten doordringen hoe dit muziekinstrument klinkt. Het wordt later in de voorstelling bespeeld.
Minder is méér. Een live verslag van een sportwedstrijd op de radio wordt vaak als spannender ervaren dan een tv-reportage – en niet enkel als de wielercommentator Theo Koomen in de Tour de France van blijdschap de vissen uit het water zag springen zodra een Nederlander op kop ging. Of: ‘Komt dat schò-ò-òt!’ En je ziet het ook werkelijk kómen, dat schot, met dank aan voetbalcommentator Hugo Walker, trouwens op tv.
Producent Arlette Hanson toerde gewoontegetrouw jaarlijks twee maanden met haar Wintercircus door theatraal Nederland, toen begin 2014 een lerares van blindenschool Visio bij haar op de thee kwam. Of leerlingen het circus mochten bezoeken? ‘Maar hoe dan?!’, flitste meteen door haar hoofd. Maar ze is verder gaan praten, ook met blinden en slechtzienden zelf.
Ze ontdekte dat waar een ringleiding voor doven en slechthorenden er steevast is, voor de 350.000 visueel gehandicapten in Nederland geen voorzieningen in het theater voorhanden zijn. Toch kwam ze tot de conclusie dat ze het avontuur niet moest willen. Maar een jaartje later was ze zover. Hanson: ‘We hadden inmiddels blindentolken en Komt het Zien! was opgericht.’ Bij die eerste keer brak haar hart. ‘Na afloop kwam een klein meisje voor me staan, pontificaal zo door haar moeder geposteerd. Zegt: ‘Je hebt zo’n mooie prinsessenjurk aan… Ik wil later ook circusdirecteur worden.’
Ze heeft het wiel moeten uitvinden, zegt ze. ‘Het woord ‘inclusie’ rolde in Nederland toen nog nauwelijks uit de mond. Het Verenigd Koninkrijk, met name Engeland, liepen dertig jaar voor. Daar waren al ‘audiodescripties’ en een ‘meet & feel’ gemeengoed. Maar in Nederland wist toen niemand daarvan – zelfs onze doelgroep niet.’
‘Hanson heeft ons doen inzien dat podiumkunst niet uitsluitend een visuele aangelegenheid hoeft te zijn,’ vertelt Nicole Rust. Zij is hoofd van Scapino Academy en uit dien hoofde bekommert ze zich onder meer om educatie, talentontwikkeling en het mobiliseren van speciale doelgroepen. Haar ogen werden geopend toen ze via sociale media op een foto van een blinde vrouw zag die met haar handen de lichaamscontouren en kleding van een acteur aftastte. ‘Ik ben zoiets toen bij Scapino gaan voorstellen.’
Daar werd enthousiast gereageerd. Er werd contact gelegd met Komt het Zien!. En even later was All hands on deck in maart 2019 de eerste voorstelling die Scapino kon aanbieden aan visueel gehandicapten.
Boterhamzakjes
‘Ik heb een erfelijke oogaandoening, zie nog maar voor 1 procent met één enkel oog. Dat was ooit 15 procent,’legt Hilda Snippe (56) uit. ‘Kokervisus met staar, houd er maar drie boterhamzakjes voor, zeg ik altijd. Licht en donker blijven schimmen. Kleur is een vage herinnering, van tussenkleuren zoals turquoise maak ik niks.’
Hilda Snipe is publieksbegeleider bij Komt het Zien! Ze is ook ‘testblinde’, geeft als ervaringsdeskundige tips en feedback aan de blindentolk. ‘Ik bekijk thuis op de pc of tv twee keer eenzelfde registratie van de voorstelling. Eerst luister ik alleen, daarna kijk ik, met een loepbril op.’
Ze schetst het vaste verloop van een ‘avondje uit’ voor de doelgroep. Die krijgt tevoren eerst een servicemail met daarin een link naar een auditieve introductie. Verteld wordt over kostuums, decor, de namen van de personages, en ter voorbereiding wordt ook de synopsis behandeld. Op de voorstellingsavond is er opnieuw een inleiding, met een ‘meet & feel’. Dan kan meteen ook aan de zaal-akoestiek en de stemkarakteristieken van acteurs of personages gewend worden.
Vervolgens krijgt de visueel gehandicapte een draadloze koptelefoon. ‘Een simpel typje,’ zegt Hanson, ‘anders hoor je het omgevingsgeluid uit de zaal niet.’ Vanuit een geluiddichte cabine beschrijft een blindentolk hetgeen tijdens de voorstelling op het podium en de zaal te zien is, en spreekt op momenten dat op het toneel niet gesproken of gezongen wordt.
Uitgangspunt bij het tolken is dat in de live audiodescriptie precies wordt vertaald wat zich op het podium afspeelt. Niets meer, niets minder. Hilda: ‘Je moet je voor dit werk blijven afvragen: wat is belangrijk? Als er een changement is, dan moet de tolk dat zeggen, anders hoor je als bezoeker van alles, maar weet je niet wat er gebeurt.’
Hoe pak je dat tolken dan aan? ‘Tolken,’ zegt Hilda, ‘is de kunst tussen weggeven en weglaten. In The Great Bean hoor je soms wat geruis op de achtergrond. Dat zijn de ruisende rokken van de dansers. Of stel dat er gestamp klinkt, dan moet de tolk wel de logica daarachter vertellen.’ Het luistert dus nauw. ‘Het moet een tolk zijn met een dansachtergrond,’ vindt Hilda. ‘Maar dan zonder vakjargon te bezigen. Eerst dacht ik: Scapino? Hoe dan?! Wat moet ik met een dansvoorstelling?’
Moderne dans – vrijwel geen stemmen, wel muziek – is een van de moeilijkste in woorden te vatten genres,’ heeft Hanson ondervonden. ‘Daarom ook vragen we de dansers soms om tijdens de ‘meet & feel’ wat bewegingen in slow motion voor te doen, of een kenmerkende pose uit de choreografie aan te nemen.’
Gaat de tolk voor inhoud, beweging, energie of verhaal? ‘De blindentolk spreekt uitgebreid met onze artistiek leider en choreograaf Ed Wubbe,’ licht Rust toe, ‘en heeft de repetities en de voorstelling meermaals gezien. Alles is daarbij tot op de seconde ontleed en doorgesproken. Ze zien ‘the real thing’. Er worden geen tegemoetkomingen, geen cadeautjes uitgedeeld. De doelgroep moet zélf de eindjes aan elkaar knopen.’
Hanson: ‘Dat moet ‘gewoon’ publiek immers ook. Er moet altijd wat te ontdekken overblijven. Het thema moet je niet meteen prijsgegeven. Anderzijds wil je ook niet te weinig meegeven, anders doe je de beleving tekort.’
Hilda: ‘Eerst dacht ik: Scapino? Hoe dan?! Wat moet ik met een dansvoorstelling? Maar ik moet zeggen: ik ben bij All hands on deck helemaal ín de voorstelling geraakt.’ Rust: ‘Ed vond het ook fantastisch.’
kader
The Great Bean
Na het succes van All hands on deck is bij Scapino de keuze op The Great Bean gevallen. Rust: ‘Stukken van Wubbe lenen zich er goed voor, zijn wereld is beeldend en toegankelijk.’ Vaudeville, variété en de magie van het circus zijn samen The Great Bean, Ed Wubbes successtuk uit 2013. Het speelt zich af ten tijde van de ‘roaring twenties’, de uitbarsting van levenslust zoals die zich met name in de VS voordeed na het bedwingen van de Spaanse Griep.
De choreografie is, onder voorbehoud, te zien tot eind juni.