Blind date

In blind vertrouwen op pad met Scapino Ballet Rotterdam

Iedereen is van de wereld – en de wereld is van iedereen. Sinds 2014 gidst stichting Komt het Zien! mensen met een visuele beperking (blind, slechtziend) ‘multi-zintuiglijk’ de theaterzaal in. Met de ogen dicht tóch verder kijken. ‘Blindentolken hebben hun ogen aan mij geleend.’

Bezoekers met blindengeleidehond en blindenstok lopen de zaal in. Ze verzamelen zich voor de voorstelling All hands on deck van Scapino Ballet Rotterdam en de bijbehorende ‘meet & feel’. ‘De dansers komen straks,’ roept presentator en ‘blindentolk’ Hilbert Geerling door de microfoon, ‘dan kunnen jullie ze van dichtbij bekijken of voelen. Daarna gaan we het toneel op om het decor te bekijken, zodat ik niet alles tijdens de voorstelling hoef uit te leggen.’

Een vrouw voelt, twijfelmoedig maar met een glimlach op het gelaat aan de gespierde armen van een danser… Twee handen strijken door het haar van een danseres… Handen die nauwgezet de uitsparingen van een decorelement naspeuren… Dan plaatst een muzikant een ‘huaca’ op het hoofd van een bezoekster om bij haar diep te laten doordringen hoe dit muziekinstrument klinkt. Het wordt later in de voorstelling bespeeld.

Minder is méér. Een live verslag van een sportwedstrijd op de radio wordt vaak als spannender ervaren dan een tv-reportage – en niet enkel als de wielercommentator Theo Koomen in de Tour de France van blijdschap de vissen uit het water zag springen zodra een Nederlander op kop ging. Of: ‘Komt dat schò-ò-òt!’ En je ziet het ook werkelijk kómen, dat schot, met dank aan voetbalcommentator Hugo Walker, trouwens op tv.

Producent Arlette Hanson toerde gewoontegetrouw jaarlijks twee maanden met haar Wintercircus door theatraal Nederland, toen begin 2014 een lerares van blindenschool Visio bij haar op de thee kwam. Of leerlingen het circus mochten bezoeken? ‘Maar hoe dan?!’, flitste meteen door haar hoofd. Maar ze is verder gaan praten, ook met blinden en slechtzienden zelf.

Ze ontdekte dat waar een ringleiding voor doven en slechthorenden er steevast is, voor de 350.000 visueel gehandicapten in Nederland geen voorzieningen in het theater voorhanden zijn. Toch kwam ze tot de conclusie dat ze het avontuur niet moest willen. Maar een jaartje later was ze zover. Hanson: ‘We hadden inmiddels blindentolken en Komt het Zien! was opgericht.’ Bij die eerste keer brak haar hart. ‘Na afloop kwam een klein meisje voor me staan, pontificaal zo door haar moeder geposteerd. Zegt: ‘Je hebt zo’n mooie prinsessenjurk aan… Ik wil later ook circusdirecteur worden.’

Ze heeft het wiel moeten uitvinden, zegt ze. ‘Het woord ‘inclusie’ rolde in Nederland toen nog nauwelijks uit de  mond. Het Verenigd Koninkrijk, met name Engeland, liepen dertig jaar voor. Daar waren al ‘audiodescripties’ en een ‘meet & feel’ gemeengoed. Maar in Nederland wist toen niemand daarvan – zelfs onze doelgroep niet.’

‘Hanson heeft ons doen inzien dat podiumkunst niet uitsluitend een visuele aangelegenheid hoeft te zijn,’ vertelt Nicole Rust. Zij is hoofd van Scapino Academy en uit dien hoofde bekommert ze zich onder meer om educatie, talentontwikkeling en het mobiliseren van speciale doelgroepen. Haar ogen werden geopend toen ze via sociale media op een foto van een blinde vrouw zag die met haar handen de lichaamscontouren en kleding van een acteur aftastte. ‘Ik ben zoiets toen bij Scapino gaan voorstellen.’

Daar werd enthousiast gereageerd. Er werd contact gelegd met Komt het Zien!. En even later was All hands on deck in maart 2019 de eerste voorstelling die Scapino kon aanbieden aan visueel gehandicapten.

Boterhamzakjes
‘Ik heb een erfelijke oogaandoening, zie nog maar voor 1 procent met één enkel oog. Dat was ooit 15 procent,’legt Hilda Snippe (56) uit. ‘Kokervisus met staar, houd er maar drie boterhamzakjes voor, zeg ik altijd. Licht en donker blijven schimmen. Kleur is een vage herinnering, van tussenkleuren zoals turquoise maak ik niks.’

Hilda Snipe is publieksbegeleider bij Komt het Zien! Ze is ook ‘testblinde’, geeft als ervaringsdeskundige tips en feedback aan de blindentolk. ‘Ik bekijk thuis op de pc of tv twee keer eenzelfde registratie van de voorstelling. Eerst luister ik alleen, daarna kijk ik, met een loepbril op.’

Ze schetst het vaste verloop van een ‘avondje uit’ voor de doelgroep. Die krijgt tevoren eerst een servicemail met daarin een link naar een auditieve introductie. Verteld wordt over kostuums, decor, de namen van de personages, en ter voorbereiding wordt ook de synopsis behandeld. Op de voorstellingsavond is er opnieuw een inleiding, met een ‘meet & feel’. Dan kan meteen ook aan de zaal-akoestiek en de stemkarakteristieken van acteurs of personages gewend worden.

Vervolgens krijgt de visueel gehandicapte een draadloze koptelefoon. ‘Een simpel typje,’ zegt Hanson, ‘anders hoor je het omgevingsgeluid uit de zaal niet.’ Vanuit een geluiddichte cabine beschrijft een blindentolk hetgeen tijdens de voorstelling op het podium en de zaal te zien is, en spreekt op momenten dat op het toneel niet gesproken of gezongen wordt.

Uitgangspunt bij het tolken is dat in de live audiodescriptie precies wordt vertaald wat zich op het podium afspeelt. Niets meer, niets minder. Hilda: ‘Je moet je voor dit werk blijven afvragen: wat is belangrijk? Als er een changement is, dan moet de tolk dat zeggen, anders hoor je als bezoeker van alles, maar weet je niet wat er gebeurt.’

Hoe pak je dat tolken dan aan? ‘Tolken,’ zegt Hilda, ‘is de kunst tussen weggeven en weglaten. In The Great Bean hoor je soms wat geruis op de achtergrond. Dat zijn de ruisende rokken van de dansers. Of stel dat er gestamp klinkt, dan moet de tolk wel de logica daarachter vertellen.’ Het luistert dus nauw. ‘Het moet een tolk zijn met een dansachtergrond,’ vindt Hilda. ‘Maar dan zonder vakjargon te bezigen. Eerst dacht ik: Scapino? Hoe dan?! Wat moet ik met een dansvoorstelling?’

Moderne dans – vrijwel geen stemmen, wel muziek – is een van de moeilijkste in woorden te vatten genres,’ heeft Hanson ondervonden. ‘Daarom ook vragen we de dansers soms om tijdens de ‘meet & feel’ wat bewegingen in slow motion voor te doen, of een kenmerkende pose uit de choreografie aan te nemen.’

Gaat de tolk voor inhoud, beweging, energie of verhaal? ‘De blindentolk spreekt uitgebreid met onze artistiek leider en choreograaf Ed Wubbe,’ licht Rust toe, ‘en heeft de repetities en de voorstelling meermaals gezien. Alles is daarbij tot op de seconde ontleed en doorgesproken. Ze zien ‘the real thing’. Er worden geen tegemoetkomingen, geen cadeautjes uitgedeeld. De doelgroep moet zélf de eindjes aan elkaar knopen.’

Hanson: ‘Dat moet ‘gewoon’ publiek immers ook. Er moet altijd wat te ontdekken overblijven. Het thema moet je niet meteen prijsgegeven. Anderzijds wil je ook niet te weinig meegeven, anders doe je de beleving tekort.’

Hilda: ‘Eerst dacht ik: Scapino? Hoe dan?! Wat moet ik met een dansvoorstelling? Maar ik moet zeggen: ik ben bij All hands on deck helemaal ín de voorstelling geraakt.’ Rust: ‘Ed vond het ook fantastisch.’

kader
The Great Bean
Na het succes van All hands on deck is bij Scapino de keuze op The Great Bean gevallen. Rust: ‘Stukken van Wubbe lenen zich er goed voor, zijn wereld is beeldend en toegankelijk.’ Vaudeville, variété en de magie van het circus zijn samen The Great Bean, Ed Wubbes successtuk uit 2013. Het speelt zich af ten tijde van de ‘roaring twenties’, de uitbarsting van levenslust zoals die zich met name in de VS voordeed na het bedwingen van de Spaanse Griep.

De choreografie is, onder voorbehoud, te zien tot eind juni.

Advertentie

De armslag van Redouan Ait Chit

Dans als ultieme levensvervulling

Na het winnen van een Zwaan had 2020 voor ‘breaker’ Redouan Ait Chitt een oogstjaar moeten zijn. Met de belangrijkste prijs voor een theaterdanser in Nederland op zak liep het even anders, zijn motto ten spijt: ‘No Excuses, No Limits’.

Géén voorstellingenreeks met dansgroep ILL-Abilities, dus niet naar Tokio. Weg optredens off-Broadway in New York, om maar wat dwarsstraten te noemen. Ook geen Eurovisie Songfestival – al is er hoop dat het dit jaar wel doorgaat.  Gevalletjes van ‘klein beetje jammer’, zegt hij monter.

‘Het ging vorig jaar juist zo lekker,’ vertelt Redouan – ‘en dan werkt opeens de wereld even niet mee.’ Hoewel corona toesloeg en hij daarom nauwelijks met zijn Zwaan kon pronken, heeft het zijn uitverkiezing wel heel wat losgemaakt in Nederland, weet hij, ook door zijn dansachtergrond van een niet-klassiek geschoolde danser.

‘Je staat met een Zwaan ineens vol in de picture.’ In combinatie met zijn fysionomie heeft de toekenning stof doen opwaaien. ‘Ik vond het een hele eer, temeer omdat de waardering vanuit de klassieke theaterdans kwam.’ De jury van de Zwanen roemde de wilskracht van de nu 31-jarige, en noemde hem, belangrijker misschien nog, ‘een uitzonderlijk bewegingskunstenaar’.

Een carrière als danser was niet de meest voor de hand liggende keuze. Maar hij heeft van zijn beperking zijn kracht weten te maken. Redouan – zeg maar: Redo – heeft een korte rechterarm zonder ellebooggewricht, opgeteld vijf vingers – twee aan zijn rechterhand en drie aan de linker – geen rechterheup en een korter rechterbeen als fabrieksinstellingen. In de openingsscène van Redo, de solo die choreograaf Shailesh Bahoran met en voor hem maakte, schotelde hij het publiek een ‘quick scan’ van zijn lichaam voor.

Van kindsbeen af was hij niettemin een beweeglijk kind. ‘Ik was vroeger heel erg actief met sport.’ De dans kwam in zijn leven rond zijn veertiende. ‘Toen zag ik op de middelbare school een optreden van een groep breakdancers. Het was tof om te zien wat ze met hun lichaam konden doen. Ik was verkocht vanwege de vrijheid van beweging die ze zich toe-eigenden en ook door de manier waarop ze de aandacht naar zich toe wisten te trekken. Later ontdekte ik dat in de breakdance-scene uniciteit en identiteit vereist zijn, dat je op zoek moet naar je eigen stijl.’ Als jonge adolescent was dat een kolfje naar zijn hand; paste dat prima in zijn zoektocht om een eigen persoonlijkheid te vinden.

Theaterpad
In 2008 kwam het theater op zijn pad. ‘Thérèse Slob, de toenmalige vriendin en nu vrouw van een vriend van me, wilde een performance maken en zij vroeg me mee te doen.’

Dat werd I Will Never Fix You. ‘Ineens moest ik een duet dansen – met een moderne danseres. Er ging een wereld voor me open. Ik was tandje 128 gewend met ‘breaken’ – en opeens moest alles rustiger, klein en fragiel. Ik dacht: Wat is dit joh?’ Maar het bleek alras een gouden kans. ‘Het is mijn start geweest om meer in het theater te doen.’

Even later klopte de internationale dansgroep ILL-Abilities bij hem aan. Vanaf dat moment regen zich wereldwijd de tours aaneen. In Nederland rees zijn ster onder meer door zijn optreden op het bedankconcert voor Prinses Beatrix in Ahoy, en deelname aan het RTL-programma Everybody Dance Now.

Gaandeweg deed hij schatten aan ervaring op, zoveel dat hij dansworkhops ging geven. ‘Om anderen te inspireren ook op zoek te gaan naar hun eigen stijl.’ Aanvankelijk speelden die zich voornamelijk in de breakdance af, maar tegenwoordig is ook de top van de moderne dans hem voor de voeten gekomen.

Zo was hij van de zomer te gast in het trainingsprogramma ‘Shared Platform’ van Nederlands Dans Theater, een onderzoeksplatform voor dansers van NDT 1 en NDT 2. ‘Tof om zulke topdansers iets mee te kunnen geven, ze iets anders te kunnen laten ontdekken.’ Hij houdt ervan te brengen, maar heeft hij als workshopdocent ook wat te halen? ‘Je krijgt veel terug. Ik noem het eerder een delen van ervaringen, een uitwisseling.’

Allengs heeft hij zich ook ontwikkeld tot begenadigd spreker ‘voor iedereen die een persoonlijk verhaal wil horen.’ Daarmee is hij rond 2011 begonnen.’ Zijn drijfveer? ‘Als danser vertel je een verhaal, maar niet letterlijk. Spreken biedt andere mogelijkheden.’ Zijn speeches, zijn verhaal combineert hij vaak aan het eind van een lezing met een dansoptreden. ‘Ik bereik er een heel ander publiek mee,’vertelt hij, ‘van onderwijsveld en bedrijfsleven tot overheid, evenementenbranche en merkenpromotors.’

Nieuw elan
Veelzijdigheid is zijn redding gebleken, spreidt zijn mogelijkheden. Goed, er gaat dezer dagen nog altijd veel niet door. Maar er zijn ook mooie mogelijkheden gekomen. Eerst is hij gaan ‘omdenken’ en in de studio van zijn eigen groep Break Squad getrokken, ‘om me te concentreren op mezelf.’

Later dienden zich ‘webinars’ aan waarop hij kon spreken, bleek een festival in Hongkong ook online te kunnen plaatsvinden, en danste hij Impossible Bodies in Den Bosch… als hologram. ‘Via een app op de telefoon, waardoor ik live thuisshows kon geven.’ En o ja, hij is webbouwer geworden. ‘Ik heb mijn eigen site verbouwd.’ Zoetjesaan vult zijn theateragenda zich nu weer: ‘Mensen durven en doen weer meer, het is hopelijk de opening voor weer een nieuw bestaan.’

Als choreograaf was hij betrokken bij Proeftuin Dans voor een dansmuziekproject op harmoniemuziek. Hij merkt dat hij steeds meer de kant van choreograaf op wordt geduwd. ‘Dat is zeker een mogelijkheid. Maar voor nu wil ik nog dansen.’

Meer informatie: iamredo.com

kader:
Paspoort
Redo leeft zijn droom als danser, performer en spreker en bereist de hele wereld voor shows, workshops, lezingen en competities in toonaangevende theaters en op festivals, onder meer als lid van de internationale breakdance groep ILL-Abilities.  

In lezingen vertelt Redo over zijn missie voor meer inclusie en gelijkwaardigheid. ‘Er is in Nederland best nog een hoop te doen. Zo is er maar weinig toeloop op dansscholen en dansopleidingen, ook doordat daar maar weinig of geen voorzieningen zijn ingericht. In een rolstoel, bijvoorbeeld, word je niet zomaar toegelaten. In Nederland wordt veel gesproken over inclusie maar ik zie weinig verandering, ondanks mooie initiatieven hier en daar.’

De Val van de Tijd

Ryuichi Sakamoto met nieuwe ‘woordeloze’ opera op Holland Festival 2021

Tijdens het Holland Festival gaat Time van Ryuichi Sakamoto in première, min of meer het vervolg op zijn opera Life van twintig jaar geleden. Net als toen werkt hij voor deze ‘woordeloze opera’ samen met beeldend kunstenaar Shiro Takatani. Cultureel vuurwerk!

Met de culthit Merry Cristmas, Mr. Lawrence bereikte Ryuichi Sakamoto in 1983 het grote publiek, met dank aan David Bowie, die in de film de bijrol van John Celliers speelde. Sakamoto, hoofdrolspeler, was kapitein Yonoi. Ook schreef Sakamoto het themanummer van de film, Forbidden Colours, gedragen gezongen door David Sylvian. In de jaren daarvóór had Sakamoto de popmuziek al eens bestormd met de technomuziek van popband Yellow Magic Orchestra.

Acteur, producer, beeldend kunstenaar en ecologisch activist – maar toch vooraleerst componist. Sakamoto (1952) experimenteert graag met muzikale stijlen, genres en technologieën. Die combineert hij tot nieuwe richtingen van muzikale expressie. Hij maakte al eens van een glazen gebouw een muziekinstrument. Hoe klinkt smeltende sneeuw? Hoe klinkt je eigen keelkanker?

Toegegeven: je moet er bevattelijk voor zijn, je als het ware op boeddhistische wijze openstellen. Maar dan trekken openbaringen van oneindig lijkende, lijzige landschappen en bergketens voorbij, die in mistige nevelflarden zijn gehuld. Contemplatie in duet met overpeinzing, muziek doortrokken van een welhaast religieus besef. Muziek als ikebana.

Stockhausen en Cage klinken gevoeglijk door, Debussy, Ravel, Bach, plus hier en daar een vleugje Holger Czukay, en soundscapes, ambient geluidsdecors. Sakamoto vermengt al de invloeden tot een amalgaam van esoterische, ijle klankwolken die symfonisch aandoen.

Time is het vervolg op Life, de opera annex installatie die Sakamoto in 1999 maakte. Dat was een poging om de muziek en de gebeurtenissen van de twintigste eeuw op een rij te zetten door met een macro- en microkosmische bril de stroom van kunst en beschaving te beschouwen. De ‘opera zonder libretto’ bevatte bijdragen en optredens van meer dan honderd performers, onder wie Bernardo Bertolucci, Salman Rushdie, Pina Bausch en de Dalai Lama, van orkest, solisten, koor en musici uit verschillende muzikale tradities, van stemmen en samples, vervat in uiteenlopende media en een live online stream.

Time moet de spirituele pendant worden van Life. De mens, de natuur en een (on)zeker tijdsbesef staan er centraal. Sakamoto is geïntrigeerd door hoe de mens tijd beleeft – en hoe tijd, in zijn ogen, de regels bepaalt van wat muziek is gaan heten. Is tijd een natuurelement, een uitvinding van de mens of een Onvermijdelijke Noodzaak? Dieren dragen geen horloge. Primitieve stammen in de jungle leidden de stand van de tijd af aan de geur van planten. Vast staat in ieder geval dat de mensheid al duizenden jaren probeert de tijd zo nauwkeurig mogelijk te meten en te vatten.

Sakamoto nam een duik in de filosofie, op zoek naar mogelijkheden om zichzelf en zijn muziek te bevrijden van het opgelegde tijdsbegrip.‘De mens heeft de tijd uitgevonden net zoals hij cijfers heeft uitgevonden,’ licht hij in een bericht toe. ‘Het zijn begrippen die misschien pas tienduizend jaar bestaan, die voor de vroegere homo sapiens niet bestonden en die in de beleving van bijvoorbeeld gorilla’s en chimpansees nog altijd niet op dezelfde manier bestaan. Hoewel de mens onderdeel van de natuur is, heeft hij zich –door logica en concepten zoals tijd – losgemaakt van de natuur. En dus zit hij nu gevangen in die tijd die hij zelf heeft uitgevonden.’

Droomtijd
Als vliegwiel voor zijn onconventionele nieuwe opus gebruikt Sakamoto een surrealistische verhaal uit de bundel Yume jūya (‘Tien nachten dromen’), van Soseki Natsume (1967-1916). Daarin waakt een dromer bij het graf van een overleden vrouw. Hij verliest zijn besef van tijd. Pas als zij in een witte lelie verandert, weet hij dat er honderd jaar voorbij is.

‘In dromen kan tijd ongewoon snel gaan, of eindeloos duren. In dromen verloopt tijd niet lineair, maar valt alles samen,’ laat Sakamoto in een begeleidend persbericht weten. ‘De tijd kan sprongen maken, en elementen uit verschillende periodes kunnen probleemloos naast elkaar bestaan. Maar in het dagelijks leven zit de mens gevangen in het concept dat ‘tijd’ is.’ Volgens Sakamoto wordt ons lichaam na leven en sterven onderdeel van een volgend leven. ‘Dat is ‘samsara’, de levenscyclus van wezens op deze planeet.’

Ook Mugen No – traditioneel Japans danstheater met magische elementen – is een inspiratiebron. Danser Min Tanaka en sho-speler Mayumi Miyata verbeelden de mens en de natuur. Het decor van regisseur Takatani weerspiegelt de tijd en laat die beleven aan de hand van reflecties van water, een element dat ook in Life werd ingezet.

Async
Sakamoto wil muziek bevrijden van tijdsdwang. Dat deed hij eerder ook al in de compositie ‘async’ (2017), feitelijk een verslag, een asynchroon ambient audioportret, van de periode dat hij keelkanker had. Daarvan is hij intussen bevrijd, maar onlangs werd bij hem darmkanker vastgesteld.

‘Muziek, werk en leven hebben allemaal een begin en een einde,’ merkt Sakamoto op. ‘Daarom wil ik muziek maken die bevrijd is van de beperkingen die de tijd haar oplegt.’

Milieuactivist
Sinds de jaren 90 richt Sakamoto zich op milieu- en pacifistische doelen, lanceerde liefdadigheidsorganisaties en organiseert sinds ‘Fukushima’ het jaarlijks terugkerende muziekevenement No Nukes als protest tegen kernenergie. De hang naar natuur en kringloop is in zijn werk onontkoombaar. Zijn gemoedstoestand? ‘Ik voel me een kanarie een kolenmijn.’

kader:
Holland Festival 2021
Holland Festival benoemt jaarlijks associate artist(s). Eerdere namen in dat verband waren Bill T. Jones (2020) en Faustin Linyekula en William Kentridge (2019). Voor 2021 zijn Sakamoto en de Frans-Oostenrijkse theatermaker Gisèle Vienne (1976) de associate artists. De twee delen belangstelling voor elektronische muziek, Japan en de Japanse cultuur. De 74ste editie van het Holland Festival vindt plaats in juni 2021. Meer informatie op www.hollandfestival.nl.

Wie is Ryuichi Sakamoto?
Ryuichi Sakamoto kreeg bekendheid als lid van Yellow Magic Orchestra, pionier van technomuziek in de jaren tachtig. Hij is ook bekend door zijn samenwerking met David Sylvian. Als componist tekende hij onder meer voor de muziek bij de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Barcelona 1992. Ook componeerde hij, in 1998, het opstartgeluid van de Sega Dreamcast spelcomputer. Sakamoto staat bekend als tegenstander van auteursrecht omdat hij dat in het informaticatijdperk uit de tijd vindt. Voor zijn werk kreeg hij talloze internationale onderscheidingen. Op het Holland Festival 2006 was Sakamoto met Alva Noto te gast met de compositie insen. Meer informatie op http://www.sitesakamoto.com

Samsara
Een grassprietje is zomaar tevoorschijn gekomen. Ook het menselijk bewustzijn is niet uit het niets ontstaan, noch verdwijnt het simpelweg na de dood. Het kent geen oorsprong of einde, gaat over van het ene bestaan naar het andere, zoals alle dingen in het leven een eigen cyclus hebben. Het proces van wedergeboortes en opeenvolging van bestaansvormen heet ‘samsara’.

Naargelang de daden belandt de wedergeborene in een hoger of lager bestaansniveau. Zo is de mens voortdurend overgeleverd aan een eindeloze cyclus van geboren worden en sterven. Aan deze cyclus is ontsnapping alleen mogelijk door ‘nirwana’, een staat van uitgedoofd zijn. Zodra de dorst naar bestaan is vernietigd, zal er geen wedergeboorte meer zijn.

Stadse revolverhelden

Het verdriet van vier ‘kojbojs’ in de polder

Een Nederlandse toneeltekst uit 1996 die van stal wordt gehaald, dat gebeurt niet vaak. Desperado, van Kas & de Wolf, wordt komende zomer op locatie gespeeld door Theatergroep Suburbia. Het stuk blijkt verrassend actueel.

Vier cowboys op de prairie die polder heet. Poten in de klei. Zegt de een: ‘De mensen praten niet meer.’ De ander: ‘Gewoon ’s naar iemand lúisteren.’ Vervolgens: ‘Wat wíj niet allemaal kunnen man – en dan dit.’ Gelul van sneue mannen – maar helden in het diepst van hun eigen gedachten.

Weekendbelevenissen. Even alles achter je laten. Resetten. Leo, Harrie, Bert en Robin. Mannen onder mekaar. In hun cowboy-tenue op het eerste oog stuk voor stuk types van het stoere, ruigere soort. Zijn we in Arizona? Carnaval? Vrijgezellenfeestje? Mannen op zoek naar een ‘escape’? Het viertal doet boekjes open over hun teloorgang, over elkaar, over hun minzame bestaan en over de hardvochtige wereld buiten hen. ‘Ik zeg: En dan kun jij wel zeggen dat ‘t niet kut bedoeld is, maar wat is dan kut? Dát moet je mij  ́s vertellen.’

Op een verloren zaterdagmiddag komen ze dus bij elkaar om cowboytje spelen. Ze delen niet in de successen van de economie en hebben slechtbetaalde banen, vertelt Albert Lubbers, artistiek leider van Theatergroep Suburbia en regisseur van Desperado. ‘Het zijn types die in het leven naast de pot gepiest hebben en die elkaar in stoere kleren roddelverhalen voorschotelen. Hun geouwehoer en gelamenteer is herkenbaar en oergeestig.

Daarbovenop zijn ze schaamteloos onlogisch en onredelijk over hoe ze op het werk genegeerd worden, en volgens de mannen geen respect voor hen hebben.’ Onbegrepen, ingehaald en voorbijgestreefd. ‘En dat vooral door vrouwen die opeens rivalen blijken en geen respect hebben. Hun samenkomst is als een therapeutische sessie waarin ze elkaar troost bieden. En dat alles opgedist in een fijn, bijna plat Amsterdams taaltje.’

Ongehoord
Verwacht in Desperado geen diepgravende psychologische portretten, legt Lubbers uit. Van groter belang vindt hij de actualiteitswaarde die van het stuk uitgaat – net zoals dat Van Kooten en De Bie met hun alter ego’s Jacobse en Van Es overkwam. ‘In mijn ogen is het zonder meer opmerkelijk dat Kas en de Wolf toen al het ongehoorde deel van de natie een stem hebben gegeven. Desperado is daardoor een komedie met raakpunten aan de werkelijkheid van nu, al weet ik niet of ze die aspecten er welbewust in hebben gestopt.’

Landgoed
Desperado is ook het jaarlijkse uitstapje van het in Almere gevestigde gezelschap naar het nabijgelegen stadslandgoed De Kemphaan. ‘In de nu zestien jaar van voorstellingen die ik daar regisseer is het steeds mijn ambitie om een breed scala aan stukken te regisseren. Ik heb er Ayckbourn gedaan, Griekse tragedies, Tsjechov, Norén, met steeds het menselijk tekort als thema, van grappig en tragisch tot vernieuwend. Het genre van Desperado heb ik nog nooit gedaan. Dat is dus uitdagend.’

In de schuur van de boer die op het landgoed woont gaat Suburbia als setting voor deze ‘spaghettiwestern’ onder meer een honky tonk bar bouwen. Lachend: ‘Die stouwen we vol met ‘americana’. We laten de acteurs er dansen, muziek maken en bier drinken. En we dossen ze uit in ‘western wear’, inclusief rijlaarzen, ‘chaps’ met franjes, Stetson-hoeden, kogelriem, en blouses met stikwerk.’


Willem de Wolf: ‘Klein spelen’
‘De cowboys zijn belangrijk,’ brengt Willem de Wolf, wederhelft van het roemruchte duo Kas & de Wolf in de jaren negentig, in het midden, ‘maar niet het allerbelangrijkste. De bedoeling was een manier van praten te vinden, te zoeken, die ons door onze (voor-)vaders en ooms is aangereikt, doorgegeven op verjaardagsfeestjes bijvoorbeeld, en waarin ook meteen onze opvoeding en jeugd is weerspiegeld.’

Ze wilden eigenlijk een stuk ‘waarin niets werd gezegd, alleen praten over hoe er gepraat mag worden.’ Het was bij het schrijven de truc om eerst iets te poneren,’ legt De Wolf uit, ‘zoiets als ‘het zit me tot hier’; en daar dan variaties op te vinden, het te beamen of eroverheen te gaan.’ Pas later werd door Ton Kas bedacht dat het gespeeld kon worden als weekendcowboys ‘waarschijnlijk omdat hij toen zelf in een film zat.’

Desperado is tot stand gekomen in Nauerna, in de kajuit van een schip dat op de wal lag. ‘Op een klassiek zeiljacht, de Vjera II, dat Ton daar aan het restaureren was. Ik hielp hem daarbij. We logeerden daar en tijdens het klussen gingen we vaak al improviserend converseren. Na ‘werktijd’ gingen we die conversaties naspelen en op een cassettebandje opnemen. Die werkten we daarna verder uit.’

Het komt in Desperado aan op een uiterst precieze timing – ‘als je het geestig wilt houden, en je moet ‘klein’ spelen,’ weet hij. ‘Een te hoog, of juist te laag tempo is dodelijk. Het moet als een komedie zijn, en qua ritmering muzikaal klinken. Er moet een argeloze boosheid in de toon zitten. Bij elkaar bepaald een uitdaging voor de acteurs die het gaan spelen.’ Het stuk bracht in de theaterzaal veel speelplezier teweeg,’ herinnert De Wolf zich, ‘ook doordat Jim van der Woude en René van ’t Hof naast ons stonden’.

Hij is trots dat het stuk na 25 jaar nog altijd wordt opgevoerd. Het heeft actualiteitswaarde behouden, herkregen of juist verkregen. ‘Al is het geen politiek-maatschappelijk manifest. Het publiek kwam indertijd om te lachen naar ‘mannen met conciërgebaantjes’ zoals recensent Gerben Hellinga ze destijds omschreef, kwam lachen om mannen die boos, in woede en vol verdriet terugblikken, die menen dat ze tekort gekomen zijn aan fortuin en rijkdom en te weinig vrouwen hebben vergaard. En dan te bedenken dat er nog een toekomst zit aan te komen. Want ja, je moet blijven dromen en hopen.’

Theatergroep Suburbia: Desperado. Met: Ali Ben Horsting, Fahd Larhzaoui, Iwan Walhain en Titus Boonstra. Van 2 juni tot en met 11 juli 2021 (onder voorbehoud). Met dinermogelijkheid. Meer informatie: www.theatergroepsuburbia.nl

Noël Fischer, briljant regisseur van jeugdtheater

Podcast

Noël Fischer is een van de meest opmerkelijke en veelzijdige regisseurs van de laatste tijd. Bij HNTjong, waar ze artistiek leider is, maakte ze jeugdtheatervoorstellingen voor de kleine, en familievoorstellingen voor de grote zaal. Tijdens de serie HNT speelt altijd regisseerde ze juist voorstellingen voor volwassenen, met gekend én nieuw talent uit de gelederen van ‘grote broer’ HNT.  Daarenboven biedt ze veel ruimte aan nieuwe initiatieven en nieuw bloed binnen het gezelschap.

Het voorbije jaar gingen twee grote producties waar ze bij HNTjong aan werkte niet door: haar ‘levenswerk’, marathon annex festival Trojan Wars, en nog vorige maand Erik of het klein insectenboek. Ze liet en laat zich echter niet uit het veld slaan.

Een prijs won ze nooit, wel waren er nominaties. ‘Ach, misschien wordt het nog ooit een oeuvreprijs…’ Een nadere kennismaking met Noël Fischer.

Beluister de podcast op de website Scènes.nu

‘Ik hoop dat mijn pijn universeel wordt’

Podcast:
Eric Korsten in gesprek met Naomi Velissariou en Eric van Eerdenburg (Lowlands)

Naomi Velissariou als popster in Permanent Destruction

Met Pain Against Fear sluit theatermaker Naomi Velissariou haar geruchtmakende drieluik Permanent Destruction af. ‘Maar ik ben er nog niet klaar mee.’

In het drieluik Permanent Destruction dat ze enige jaren geleden inzette, koppelt ze ‘punky’ dance, house, techno plus bakken energie ondubbelzinnig aan melodramatisch muziektheater, beginnend met het S(arah) K(ane) Concert (2018), vervolgens het H(einer) M(üller) Concert (2019) en, eind vorig jaar, het afsluitende deel Pain Aganist Fear (2020).

Velissariou: ‘In het allereerste concept van Permanent Destruction heb ik een link gelegd tussen de festivalindustrie en de tragedies zoals die in de klassieke Oudheid werden gespeeld. Tragedies waren wedstrijden in een festivalsfeer, bacchanalen van drie dagen eten en zuipen, en tragedie na tragedie kijken. Ik denk dat de tragedies van toen, die we nu in een heel intellectuele, hermetische setting plegen te spelen, in de zoveelste eeuw voor Christus al een soort van ‘Lowlands’-gevoel hadden.’

Omgekeerd zou volgens haar de popindustrie gebaat zijn bij een beetje pijn. ‘Een beetje meer tragedie, een beetje meer inhoud. Ik denk dat het voor jonge mensen verstikkend is als hun grote idolen alleen maar hun plastic kant laten zien, alleen buitenkant zijn. Kijk naar Nirvana, dat was de pure pijn van de nineties, die vind je nu weer terug bij Billie Eilish. Zij zingt over psychoses, suïcide en depressies.’ De zelfkant dient als tegengif tegen de huidige Instagram-era, zegt ze. ‘Pijn moet kunnen bestaan in de commerciële cultuur, en de ‘high culture’ moet meer toegankelijk worden voor een breed publiek.’

En dus spreekt ze in Pain Against Fear, het laatste deel van Permanent Destruction openlijk haar fans toe: ‘You exist’; ‘you are the event’; ‘you are in the spotlight’, en ‘the focus is on you.’ Het is duidelijk: Jijzelf bent haar onderwerp van gesprek. Uiteindelijk zijn publiek en performer één in hun pijn en angst. ‘In het tweede deel van de voorstelling draai ik het om, zeg ik juist ‘the focus is on me.’

Luister hier naar de podcast op http://www.scenes.nu.

Tijdsleegte

Het Zuidelijk Toneel / A Two Dogs Company / ACT: Johan Leysen spelen Beckett

De armoede van de moderne mens – op ware grootte

Daar staat hij dan. De mens. Diersoort. Gekeerd in zichzelf. Oud al. Gevaarlijk balancerend en verkerend op de rand van verdwijning. Dood zoals de levenden. Nog één keer treedt hij in contact, in gesprek met zichzelf. Moet hij gaan of moet hij blijven? Waarom is hij überhaupt gekomen? Waarheen, waarvoor?

Je kunt het opgeroepen beeld inktzwart noemen – en dat komt dan mooi overeen met de scenografie. Een uitgekleed toneelbeeld met alleen hier en daar een vijftal stapels verhuisdekens, een lichtbol bij wijze van maan die vanuit de verte onbewogen toekijkt – of is het de zon die stilaan uitdooft? In het middelpunt van dit verlaten universum staat acteur Johan Leysen, die met zijn immer zoemende stemgeluid sonoor de Stories and Texts for Nothing, een verzameling verhalen van Samuel Beckett, reliëf geeft.

De geteisterde hedendaagse mens die doelloos wacht. Het lijkt wel of je het werk van Beckett als was het een sjabloon één op één over de huidige, deplorabele staat van de mensheid kunt leggen. Was natuurlijk altijd al zo, maar ‘corona’ maakt het allemaal wel erg zintuiglijk. Leven in staat van een permanente partycrash.

In Becketts kosmos is het leven onleefbaar – en toch wordt het geleefd. In deze paradox schuilt de absurditeit van het bestaan, waarmee Beckett – al 30 jaar dood – het hedendaagse theater blijft inspireren.

Stories and Texts for Nothing omvat drie korte verhalen en dertien korte prozastukken. In de monoloog staat de (onmogelijke) zoektocht van een oude man naar zijn onvaste plaats in de wereld centraal en probeert woorden te vinden voor de zinloosheid van het bestaan.

Theatermaker Kris Verdonck toog samen met Leysen ermee aan de slag. Ze proberen gezamenlijk het denken van Beckett te snappen en dat voor ons hoorbaar, zichtbaar en voelbaar te maken. Dat lukt tot op zeker hoogte, al blijft de voorstelling overwegend een stiltegebied en wat mij betreft toch allereerst een denkoefening, een verbaal hoogstandje, hoe prachtig Leysen de woorden ook uit zijn mond weet te laten rollen. Mede daardoor is de voorstelling toch de moeite van het bezoeken waard.

Naast de voorstelling is er met Mass#2 een bijbehorende video-installatie gemaakt. Maar helaas kan die in Nederland niet vertoond worden omdat de begeleidende technici uit Vlaanderen die het werk opbouwen eerst in quarantaine hadden gemoeten. Een videolezing door filosoof en wiskundige Jean Paul Van Bendegem completeert als derde deel deze Beckett-avond voor ingewijden.

kader
Samuel Beckett
Beckett is beroemd geworden met Waiting for Godot / En Attendant Godot (1952). Het stuk kreeg aanvankelijk slechte kritieken maar werd gaandeweg erg populair. Zo ook Endgame / Fin de Partie. Zijn theaterstukken zijn te omschrijven als kaal, minimalistisch en diep pessimistisch over de menselijke natuur en de lotsbestemming van de mens. Aangezien hij na 1947 vrijwel al zijn stukken in het Frans schreef wordt hij met Ionesco gezien als de beste Franse toneelschrijver van de twintigste eeuw. Hij vertaalde zijn stukken zelf in het Engels. In 1969 viel hem de Nobelprijs voor Literatuur ten deel.

Meer informatie: https://hzt.nl/speelt/act

Met de groeten van Judas

Theatergroep Suburbia presenteert succesreprise

Bijna tweeduizend jaar noemt geen ouder zijn kind nog Judas. Maar wat weten we eigenlijk van de vleesgeworden naamgever van verraad? Lot Vekemans kuste hem tot leven voor het toneelpodium.

Waarom dacht Judas dat hij het juiste deed? Hij wist niet wat de consequenties van zijn daad waren. Op plaatjes is hij al die eeuwen de enige apostel zonder stralenkrans. Lot Vekemans laat Judas Iskariot vertellen over zijn leven, over zijn vriendschap met Jezus en over zijn plannen om de wereld te verbeteren. En passant confronteren zij en hij ons met de judas in onszelf: Waartoe zijn wij in staat als we tot het uiterste gedreven worden?

Wat bracht jou ertoe om Judas’ woorden op te voeren?
‘Ik heb een fascinatie voor mensen uit de wereldgeschiedenis die nooit de ruimte hebben gekregen om hun deel van het verhaal te vertellen. Zo iemand is Judas. Hij heeft zelf nooit iets mogen zeggen. Ik probeer van hem weer een mens van vlees en bloed te maken.’

Waar ligt het begin?
‘Bijna al mijn stukken zijn op uitnodiging geschreven. Dat begint dus meestal met: ‘Zou jij voor ons…’. Maar Judas komt voort uit mijn eerste monoloog Zus Van, rond de ongehoord gebleven Ismène, de zus van Antigone. Als vervolg daarop wilde ik graag een monoloog schrijven voor een man. In die periode las ik veel over Judas Iskariot. Een icoon, maar we weten vrijwel niks van hem. Daarbij kwam dat toen het authentieke evangelie van Judas was teruggevonden. Hij zou dus gaan spreken! Toen dacht ik: Dan moet ik eerder zijn.’

Wat is stap twee?
‘Zodra het concept ‘rond’ is trek ik me terug, vroeger in Friesland, tegenwoordig in mijn huisje in de Indre, in centraal-Frankrijk. Geen mobiel bereik of sociale verplichtingen, heerlijk stil en rustig en de dichtstbijzijnde buurman is 84. Eerst heb ik alles wat los en vast zit over Judas gelezen en bekeken, van films tot uiteenlopende mensvisies op hem. Verder ben ik het Nieuwe Testament gaan uitpluizen. Belangrijk was de dissertatie Judas, een van de twaalf uit 2001 van dominee Bert Aalbers, over het Judas-beeld door de eeuwen heen. Daar vond ik voorbeelden in de literatuur, uitspraken van politici en anderen, en de Bijbelse gegevens over Judas. En dat alles op thematische wijze bijeengebracht. Aalbers merkte op dat het woord ‘verraad’ in de bijbel niet voorkomt en dat Judas niet kon vermoeden dat Jezus gekruisigd zou gaan worden. Daarop ben ik gaan wroeten naar een conflict, want ergens moet het botsen, er moet iets aan de hand zijn, anders is het niet interessant.’

Hoe heb je dat voor dit stuk gedaan?
‘Mijn Grote Vraag werd: Waarom heb jij de daad gedaan die wij verraad zijn gaan noemen? En hoe kijk jij daar zelf op terug? Met dank aan Judas, die me inspireerde om verder te kijken in mezelf. Uiteindelijk is voor dit stuk de menselijke neiging om letterlijke zondebokken te creëren naar voren gekomen. Mensen neigen ertoe om schuldgevoelens af te wentelen en te projecteren op een ander. Dat gegeven vind ik interessant want zo rijst de vraag op hoe Judas ook nu nog in de samenleving zit. Spannend, want zo moet ook het publiek zich tot die vraag gaan verhouden.’

En al die tijd heb je nog geen pen aangeraakt?
‘De voorbereiding kan maanden duren. Pas als het concept klopt pak ik de pen op. Meestal zit er twee jaar tussen het initiële gesprek en de eindversie. Ik ben een auteur die al schrijvend ontdekt hoe het probleem dat ik zelf heb opgeworpen, in elkaar zit. Ik ben dan een ‘spanningzoeker. Voor mij is een jaar krap, drie maanden doe ik niet want ik moet er andere schrijfopdrachten tussendoor kunnen doen. Maar Judas schreef zichzelf, heel organisch. Dat is niet altijd zo.’

Knip je plaatjes uit van mensen die op jouw personage lijken, en houd je die erbij als je schrijft?
“Nee, maar in mijn hoofd hoor ik mijn personages praten en dat schrijf ik dan op. Zo leer ik ze kennen. Tijdens het schrijven merk ik dan: oh, aha, dus jij bent zó. Dat evolueert zich. Soms interview ik ze, dan weer ben ik zelf eventjes toneelspeler, en zet dat dan op papier. Zo krijgt een personage stilaan zijn eigen logica. Schrijven is voor mij: ontdekken met wie ik te maken heb. Dat betekent trouwens heel veel herschrijven.”

En dan moet je het eindresultaat uit handen geven…
‘Dat is altijd spannend, al laat ik tussentijds meelezen, ter afstemming en om te sparren. En soms lezen ook de acteurs mee op wie het is geschreven. Dat helpt, later hoor ik dan in mijn hoofd de klankkleur en intonatie van hun stemmen resoneren. Maar los van de acteur op wie de tekst is geschreven moet die elders en door anderen gespeeld kunnen worden. Ook is het fijn als de kostuumontwerper en de lichtontwerper erbij zijn. Na die tussenstappen is de eindversie meestal geen verrassing voor de ontvangende partij. Ook het repetitieproces beschouw ik als deel van het schrijfproces. Ik kan dan bijschaven of zonodig toelichten hoe een woord of zin is bedoeld. Van mij mag er geen mus vallen zonder dat het betekenis krijgt.’

Neem je regieaanwijzingen in je toneeltekst op?
‘Dan neem je plaats op de stoel van de maker. Beginjaren negentig, toen ik met schrijven begon, was dat ‘not done’. Als iemand een klap kreeg liet je ‘au, au’ zeggen. Ik moet bekennen dat de laatste jaren wat regieaanwijzingen zijn ingeslopen omdat ik ook romans en filmscripts ben gaan schrijven. Als je de waarde van regieaanwijzingen wilt bepalen, moet je die er voor de grap eens uitgooien. Pas dan kun je vaststellen of het om een goede tekst gaat.’

kader
Lot Vekemans
Van Spanje tot China en Argentinië. Lot Vekemans (Oss, 1965) is momenteel de meest opgevoerde Nederlandse toneelschrijver. Ze studeerde sociale geografie aan de Universiteit Utrecht en daarna aan de Schrijversvakschool ’t Colofon in Amsterdam. In 2005 ontving ze voor de tekst van Truckstop en Zus Van de Van der Viesprijs. In 2010 kreeg ze de Taalunie Toneelschrijfprijs voor Gif. In 2016 werd haar gehele vertaalde Duitse toneelwerk onderscheiden met de Ludwig Mülheim Theaterpreis. Nederlandstalige teksten van haar hand zijn verzameld in Gif en ander werk. En onlangs is Judas verschenen bij uitgeverij De Nieuwe Toneelbibliotheek. Enkele stukken van haar zijn verfilmd. Als romanschrijver debuteerde ze in 2012 met Een bruidsjurk uit Warschau. Aankomende zomer komt haar tweede roman uit.

kader
Theatergroep Suburbia bracht Judas in 2015 in première tegen het decor van landschapskunstwerk De Groene Kathedraal in Almere. Van 6 februari tot en met 13 april 2020 is er de reprise langs theaterzalen. Justus van Dillen speelt, net als toen, de rol van Judas; Albert Lubbers voert wederom de regie. Meer informatie: theatergroepsuburbia.nl.

kader
‘Ik heb toegestaan dat ieders schuld aan mij is gaan kleven. Dat ik zwarter werd dan zwart. Dat mijn naam een vloek werd. Honderden jaren heb ik dat toegestaan, duizenden jaren. Maar nu is het genoeg. Nu is het genoeg.’

kader
Het woord ‘judas’ volgens Van Dale
1 verraderlijk mens, valsaard. 2 helper van een valsspeler. 3 treiteraar, pestkop. Judasbaard, judasboom, judasgeld, judasgroet, judashaar, judaskneep, judaskus, judaslach, judasloon, judasoog, judasoor, judaspenning, judasserij, judasstreek, judasrol, judastraan.

Aardkinderen

Theatergroep Firma MES brengt de grootste rechtszaak ooit

De aarde is ‘hot’. De klimaatzieners van de Club van Rome waarschuwden ons in de jaren zeventig. Zij wisten alles al. Het theater siddert mee.

Nooit ging het zó goed met de mens: In 1960 waren er 11 miljoen Nederlanders, nu 17,3 miljoen. In 1960 leefden 3 miljard mensen op de planeet; in 2019 zijn dat er 7 en waarschijnlijk rond 2100 11 miljard. Iedere minuut komen er 255 baby’s bij.
Nooit ging het zó slecht met de mens. Parijs, klimaatmars, (geen) klimaatakkoord in Madrid, bosbranden & broeikasgassen, zeespiegelstijging, vloedgolven & ijskappen. Straks grazen de koeien op Antarctica.

Waar of niet waar, welke waarheid kiest ú? Ondertussen dreigen u en ik tegen wil en dank ramptoeristen te worden bij de door onszelf ontketende catastrofe. De Nederlandse bodem? Een anti-aanbaklaag. Je regenjas… een PFAS-jas. Microplastics-opstoppingen in de maag van mens en dier. De ‘familietak’ van CO2, ammoniak, nitraat, stikstofoxiden en fijnstof heeft ons in de houdgreep. Gasbevingen.

Klimaatverandering = massamoord, kopt het affiche bij mij om de hoek, en daarnaast Che Guevara’s ‘The revolution is not an apple that falls when it is ripe. You have to make it fall’. Armageddon. De opwarming is een feit – al zijn er wetenschappers die juist waarschuwen voor een naderende (kleine?) ijstijd. Maar er is geen ‘Planet B’.

Roos Eijmers van het Haagse theatercollectief Firma MES brengt in het eigen binnenhuisklimaat van de slaapkamer geregeld en letterlijk slapeloze nachten door: ‘Want waar gaan we naartoe? Ik voel me persoonlijk aangesproken. Soms vraag ik me af waarom er nog theater over andere zaken wordt gemaakt.’

Een rechtszaak over ons klimaat, dat is The biggest lawsuit on the planet van Firma MES, een theatraal-documentair verslag door een groep van 21 jongeren, tussen 11 en 21 jaar oud, die tegen de federale regering van Trump een rechtszaak heeft aangespannen. Die wordt sinds 2015 gevoerd. ‘Ze vinden dat hun het recht op een schone wereld wordt ontzegd. Trump heeft allerlei vertragingstactieken gehanteerd, totdat een rechter heeft bepaald dat de groep wel degelijk het recht kan opeisen. Nu de zaak ontvankelijk is kan die echt van start gaan. Als de jongeren winnen, dan is de federale overheid verplicht te bewegen, net als hier met de Urgenda-zaak. Dat zij het opnemen tegen iets dat vele malen groter is dan zijzelf, vind ik bewonderenswaardig.’

Klimaat en verduurzaming veranderen stilaan het aanzicht van het theateraanbod, na vluchtelingen, diversiteit, racisme, globalisering en de voortwoekerende financiële crisis. Theater is actueler en urgenter dan ooit.

Eén van die groep van 21, de puber Jayden, woont in Louisiana (VS), de staat waar iedereen leeft van de olie. Haar vader werkte op boorplatforms. Op een zomerochtend in 2016 overstroomde hun huis, na een storm. Toen haar oudere zus Grace op haar slaapkamerdeur bonkte en zij uit bed stapte, bleek ze tot haar enkels in de drek te staan. Met een aantal gelijkgestemde jongeren besloot ze daarop de Amerikaanse regering aan te klagen. ‘We volgen Jayden terwijl ze zich met haar advocaat Julia Olsen voorbereidt op een belangrijke speech. Ook leren we haar moeder kennen en haar vader. Vier rollen, gespeeld door twee spelers, ikzelf en Lindertje Mans.’

The biggest lawsuit on the planet is gebaseerd op ware feiten. ‘Er zijn veel interviews met Jayden en haar moeder, en er zijn interessante stukken over de rechtszaak. Daar maken we gebruik van. Zo proberen we de gang van de rechtszaak in kaart te brengen. Ook laten we tegengeluiden horen. Zo zijn er mensen die het onkies vinden dat minderjarigen worden ingezet in deze zaak.’

‘Je kunt allerlei feitjes verzamelen en die opnoemen, maar het is beter om een verhaal met een kop en staart te hebben en alles samen te ballen tot één verhaal en één persoon waartoe wij ons samen met onze bezoekers kunnen verhouden. We zijn ons ervan bewust dat de gemiddelde theaterbezoeker in klimaatverandering gelooft. Toch willen we dit maken omdat we denken dat er vast ook veel bezoekers zijn die zich machteloos voelen, niet weten wat ze ermee aan moeten, of er depressief van raken, net zoals ik, en naar een positieve invalshoek zoeken. Er zijn mensen nodig die zich kwaad maken. Je kúnt iets doen. Het verschil maken.’

‘Discussies worden vaak teruggebracht tot wat er op individueel niveau kan om klimaatverandering tegen te gaan, maar het is natuurlijk een wereldwijd probleem dat we samen moeten oplossen. Er moet een omslag komen in werken, leven en denken, al heeft dat nu eenmaal tijd nodig. Ik ben geen heilige, en ook Jayden niet. Teruggaan naar de stam van de holenbeer is niet nodig, maar of technologie de oplossing biedt, betwijfel ik. Het is trouwens niet gek om te denken dat mensen op andere continenten ook in westerse luxe willen leven. Dat morele recht kunnen we ze niet ontzeggen.’

kader
Firma MES
Firma MES timmert sinds een jaar of tien aan de weg. Uit innerlijke, persoonlijke betrokkenheid maken Lindertje Mans, Roos Eijmers, Thomas Schoots en Daan van Dijsseldonk voorstellingen en organiseren daaromheen ook andersoortige evenementen, van kledingruil tot Een avondje armoede. Met Rishi, een theatrale live-reconstructie, behaalde de groep hun grootste succes. Centraal stond de Surinaams-Hindoestaanse Rishi Chandrikasing, die op perron vier van station Den Haag Hollands Spoor werd doodgeschoten door een politieagent. Hij was zeventien en bleek ongewapend.

MES is zich vaker documentair gaan bewegen, zoals recentelijk in De Gijzeling, over de eerste terreurdaad op Nederlandse bodem na de Tweede Wereldoorlog, toen drie leden van het Japanse Rode Leger de Franse ambassade binnendrongen en dagenlang elf mensen in gijzeling hielden, waaronder de ambassadeur. Firma MES sprak 45 jaar na dato met betrokkenen en vertelde zo uit eerste hand het verhaal van de mensen achter deze gebeurtenis.

De Gijzeling werd gespeeld in de voormalige Amerikaanse ambassade in Den Haag. De voorliefde voor locatievoorstellingen is een van hun handelsmerken: van bordeel, kroeg, winkelcentrum  tot bedrijfsverzamelgebouw. De laatste jaren onderneemt de groep ook tournees die hen door het hele land voert en is daardoor ook te zien in reguliere theaters.

Vanaf woensdag 11 maart tot en met donderdag 28 mei 2020. Meer informatie: firmames.nl.

kader
De zaak Shell
Voor deze unieke zaak, waar nog geen jurisprudentie van bestaat, onderzoeken en verzamelen Anouk Nuyens en Rebekka de Wit in een serie ‘pre-enactments’ bewijsstukken en dilemma’s: Wie is er in dit klimaatdrama eigenlijk verantwoordelijk voor wat? De finalevoorstelling brengt alle hoofdrolspelers in een theatrale setting tezamen. In 2020 zal de ‘voorstelling’ in première gaan. Theatermakers Nuyens en De Wit zijn voor dit project een langdurige samenwerking aangegaan met Milieudefensie.
Data: NTB. Meer informatie: dezaakshell.nl.

kader
Club van Rome
De Club van Rome, opgericht in Rome door 36 Europese wetenschappers, uitte in 1968 bezorgdheid over de toekomst van de wereld. Het gezelschap kwam elk jaar in een ander land bijeen om over het milieu te praten. De Club van Rome heeft diverse rapporten uitgebracht over het milieu, waarvan De grenzen aan de groei (1972) het bekendst is.

kader
Jelmer Mommers
Jelmer Mommers (1987) is verslaggever ‘Klimaat en Energie’ bij De Correspondent. Eerder werkte hij voor De Groene Amsterdammer, platform Investico en De Gids. Mommers won de Villamedia scriptieprijs en, met zijn voormalige collega’s van Investico, de Aanmoedigingsprijs Onderzoeksjournalistiek. In 2017 maakte hij wereldnieuws door een oude klimaatfilm van Shell opnieuw te onthullen. Van hem is de publicatie ‘Hoe gaan we dit uitleggen – Onze toekomst op een steeds warmere aarde’.

Mommers wendde zich na Rishi bewonderend tot de Firma MES en sprak daarbij uit dat ooit de klimaatproblematiek precies zo invoelbaar zou worden gemaakt voor het theater. Firma MES ontwikkelt The biggest lawsuit on the planet in samenwerking met hem.

Zwart zijn in het Nederland van anno nu

Speuren naar het eigen verleden in de Stamboom monologen

Nog voordat ze afstudeerde had ze een nominatie op zak, voor de Colombina. Nu toert ze door Nederland, met haar afstudeervoorstelling.

Hoe het verleden doorsijpelt in het heden. Aan de hand van DNA-onderzoek naar haar origine ontdekte Joy Delima (25) wie ze qua afkomst echt is. In de solo Stamboom monologen doet ze theatraal verslag van haar speurwerk. Ze blijkt drager van elf etniciteiten. Ze vertelt in het stuk ook wat het voor haar betekent om vandaag de dag zwart te zijn in Nederland.

Een unicum: In juni werd ze genomineerd voor de Colombina, de in theaterkringen fel begeerde jaarlijkse onderscheiding voor meest opvallende bijdragende rol. Voor een stagerol! Koud drie maanden eerder, in maart, na er eerst auditie voor te hebben gedaan, kwam ze als stagiaire binnen bij Het Nationale Theater met de bedoeling om er te ruiken aan de dagelijkse beroepspraktijk. De uitverkiezing gold haar rol als Naomi Polat in Onze straat bij het vanuit standplaats Den Haag opererende theatergezelschap. De Nederlandse Toneeljury in haar toelichting: ‘Met haar ontroerende, levensechte spel is Joy Delima degene die je het meeste bijblijft. Ze maakt het herkenbare, jeugdige verlangen van een leven dat maar niet snel genoeg op gang komt, op prachtige wijze invoelbaar. Haar transformatie van jonge dochter naar volwassen vrouw is razend knap.’

Zondag 15 september, op het Gala van het Nederlands Theater, wordt duidelijk of ze de acteerprijs in haar vitrinekast kan zetten. Ze zal live en, zo zegt ze, ‘met een bonkend hart in de keel’ bij de uitreiking aanwezig zijn in de Stadsschouwburg Amsterdam.

Op het moment dat ik haar, eind juli, in de hippe setting van de lobby van Hotel The Hoxton in Amsterdam spreek, lijkt ze er beduusd onder: ‘Bizar. Ik wist niet eens dat je als stagiair genomineerd kon worden. Ik was er helemaal niet mee bezig. Maar wel ontzettend leuk! Ik probeer er nu niet teveel aan te denken, anders heb ik straks misschien twee maanden lang tevergeefs in spanning gezeten.’

Inmiddels is ze kersvers afgestudeerd aan theateropleiding Artez in Arnhem. Dat gebeurde begin juli, nog ná die nominatie. Ze sloot haar studie in Arnhem af met, onder meer, een uiterst persoonlijk ‘statement’, een autobiografische solo waarvoor ze de tekst zelf op papier had gezet.

Ze noemde haar werkstuk en de voorstelling die ze erover maakte, de Stamboom monologen. De voorstelling is een aaneenschakeling van gedachtes, scènes en sketches, gelardeerd met een gezonde dosis zelfspot. Vlot spel, korte sketches, bijna stand-up. ‘Ik houd erg van comedy.’

Stamboom monologen gaat over de complexiteit van uiteenlopende culturele achtergronden die verenigd zijn in één lichaam. De komende maanden is haar gloeiende afstudeerwerkstuk te zien in verschillende theaters in Nederland.

Smeltkroes
Rotterdam is haar referentiekader. Bij uitstek een smeltkroes van culturen. Ze werd er geboren en is er getogen. Op jonge leeftijd ging ze er naar een balletschool. Maar zestien jaar geleden maakte ze de overstap van ballet naar theater. Ze ging naar Jeugdtheater Hofplein.

Delima: ‘Als kind was ik een onzeker meisje. ‘Hofplein’ was eigenlijk de enige plek waar ik opbloeide. Ze ontdekte er ook dat het mogelijk was om een beroepsopleiding tot acteur te gaan volgen. ‘Dat was nooit bij me opgekomen aangezien ik het enkel als hobby deed.’

Toen ze, nu vier jaar geleden, aan de theaterschool in Arnhem ging studeren merkte ze zeer tot haar schrik dat ze als buitenbeentje beschouwd werd. Niet alleen als ze daar over straat ging maar ook in de schoolbanken. Opeens voelde ze zich bekeken, meer dan ooit.

Toen ze ontdekte dat ze pas als tweede zwarte actrice zou afstuderen aan de Arnhemse toneelschool vielen haar de schellen van de ogen. In Arnhem voelde ze zich echt zwart.

Delima: ‘Voor het eerst ging ik op kamers en op mezelf teruggeworpen. Ik zag geen kleur om me heen. In Arnhem voelde ik me voor het eerst in mijn leven ‘de ander’, ook omdat ik er geen plek wist waar ik me thuis kon voelen. En ik miste, simpelweg, iemand die weet wat het is om kroeshaar te kammen. In Rotterdam was en is er natuurlijk ook sprake van racisme, maar daar was ik gewoon een van zovelen, waar ik ook keek waren er daar mensen die leken op mij. In Arnhem was ik opeens bij uitstek een zwarte vrouw. Vóór die tijd was ik me daar nooit zo erg van bewust. Voor het eerst identificeerde ik me sterk met mijn huidskleur. In Arnhem voelde ik dat ik voor mijn kleur uit moest komen.’

Ze ondervond een gevoel van verantwoordelijkheid jegens ‘the black community’. Delima: ‘Maar die druk had ik mezelf opgelegd. Niemand zei me: je móet dit doen. Al voelde ik me daar op een gegeven moment ook wel weer bezwaard over. Maar nee, het is allemaal vooral vanuit mezelf naar boven gekomen. Dat gegeven was best nieuw en moeilijk voor me, want in het Rotterdamse was ik nooit bezig een zwarte vrouw te zijn. Daar had ik mensen om me heen om samen tegen discriminatie op te staan.’

Identiteit
Het moeten hevige discussies zijn geweest, daar in Arnhem. Delima: ‘Nou nee. Kijk, ik wil niet vingerwijzen of belerend zijn. Ik ben altijd bereid om het gesprek aan te gaan. Mijn waarheid is niet ‘de’ waarheid. Ik merk dat mensen daardoor bereid zijn om zich aan te passen, omdat het over mijn innerlijke zelf gaat. Ik leg steeds eerlijk uit waarom ik liever heb dat mensen dit en dat zeggen of doen. Mijn manier van discussiëren en praten werkt. Ik heb veel geleerd, ook in de klas, samen zij we in de vier jaar die de opleiding duurt, gegroeid in het vertrouwen dat een open gesprek mogelijk is.’

‘Bij mijn ouders ligt een oud album in de kast. Tot voor kort bekeek ik daarvan alleen de foto’s, vooral die met opa en oma. Er stonden ook allerlei notities bij, geschreven in het Papiaments. Die taal spreek ik niet voldoende, dus bladerde ik er alleen maar doorheen. Voor de Stamboom monologen ben ik ze uit gaan pluizen en online verder gaan zoeken. Uiteindelijk heb ik een DNA-test aangevraagd in Amerika.’

Dat legde haar erfgoed en de loop van haar voorouders bloot. Ze schrok van de uitkomsten, zegt ze, alleen al van het aantal etnische groepen en van de geografische regionen dat haar DNA herbergt: liefst elf! Invloeden die over een groot deel van de aardbol verspreid liggen. Van de Balkan, het Midden-Oosten tot Ghana en Nigeria. Het zijn namen van streken en plaatsen die haar voorouders hun thuis noemden. Met de Nigeriaanse als meest invloedrijke.

‘Ik had gehoopt dat het er minder waren,’ vertelt ze. ‘Want dan kun je je met een bepaald land of volk vereenzelvigen of verwantschap voelen. Nu dat niet zo is, vind ik dat een lastig gegeven. Er is namelijk geen enkele plek of cultuur ter wereld die ik ‘thuis’ kan noemen. In geen enkel land ben ik een van hén.’

Ze voelt zich vooreerst een soort wereldburger. Joy: ‘Ja, dat kan je wel zeggen. Met dat gegeven speel ik ook in mijn voorstelling.’ Maar ook na vijfentwintig jaar in Nederland voelt ze zich zelfs hier niet overal en altijd thuis. ‘Soms voel ik me nagestaard. Bijvoorbeeld toen ik een dorpje in Zeeland bezocht. Niet dat iedereen daar mijn verschijning als negatief voelde, denk ik, maar toch was dat voor mij pijnlijk om te merken.’

Stamboom monologen heb ik in één maand geschreven. Daaraan voorafgaand heb ik veel gelezen, films en documentaires bekeken, onder meer over de geschiedenis van de slavernij. Daarna ben ik dit stuk gaan schrijven, eerst als studiewerkstuk, als schrijfonderzoek; het was niet van meet af aan het plan om het stuk daadwerkelijk in theaters te gaan spelen.’

Haar theateropleiding aan Artez en de voorstelling Stamboom monologen waren een bijzondere zoektocht naar haar identiteit. ‘Maar meer nog naar wat voor acteur ik wilde zijn,’ vertelt Delima. ‘Moet ik een politiek acteur worden of gewoon een actrice zijn? Soms is het lastig om de dingen los te koppelen, om te laveren tussen activisme, acteren en mezelf. De dingen lijken nu soms een en hetzelfde te worden. Maar naast acteur, maker, schrijver en vakvrouw ben ik ook nog gewoon Joy. Ik ben veel meer dan alleen een zwarte actrice en/of een zwarte theatermaker. Kijk, ik had net zo goed een scriptie kunnen schrijven over timing of een ander vaktechnisch aspect, maar omdat ik de laatste jaren ben opgegaan in deze thematiek heb ik een scriptie over ‘color consciousness’ geschreven.’

Ze gaat met Stamboom monologen op tournee. ‘Bij eerdere speelbeurten vond ik het leuk om reacties te krijgen en te merken dat het communiceert wat ik doe. En ik leer ook zelf bij met dit stuk, alleen al doordat bezoekers mij vertellen wat ik er volgens hun mee wil zeggen.’

‘Deze Stamboom monologen hebben me veel gebracht, want ik ben in Arnhem ‘woke’ geworden. De tegenkant is dat ik meteen als deskundige word gezien, op het gebied van zwart acteren, van de ‘black culture’ of van slavernij bijvoorbeeld. En dat is natuurlijk niet zo. Maar ik denk wel dat er in het leven van iedereen met een kleur een keer een ommekeer komt, dat je merkt dat je ‘de ander’ bent.’

kader
Joy Delima (1994) was te zien in het derde seizoen van Flikken Rotterdam als infiltrant Charlie Oostzaan. Vorig seizoen speelde ze in Allemaal mensen van Toneelgroep Oostpool en Onze straat van Het Nationale Theater. In 2017 was ze te zien in de documentaire Joy, van regisseuse Miriam Guttmann.

Joy is vanaf september op tv te zien in het nieuwe seizoen van Flikken Rotterdam. In het theater gaat ze naast Stamboom monologen aan de slag bij Toneelgroep Oostpool in Allemaal Mensen – Umuntu.

In maart 2020 start ze met de repetities voor Kasimir en Karoline bij Toneelschuur producties, in regie van Nina Spijkers.