John Cage een dag lang in de branding

Onderdompelen in toevalsmuziek

John Cage is de man die een muziekcompositie schreef voor ‘vliegtuigmotoren, voorbijtrekkende stoomschepen en een landverschuiving’. Aan de man die zijn tijd ver vooruit was wijdt Dag in de Branding een hommage: honderd jaar geleden vond zijn geboorte plaats.

“Het lijkt op het eerste oog een gimmick, zo’n muziekcompositie als 4’33”, zegt pianist Gerard Bouwhuis.” Daarin loopt de pianist op de piano af maar raakt in exact 4 minuten en 33 seconden geen enkele toets aan. Het draait in dit stuk om totale stilte, waarbij alleen toevallig aanwezige en niet-geënsceneerde omgevingsgeluiden – gekuch van het publiek, schuifelende voeten, voorbijrijdende auto’s of dergelijke – hoorbaar zijn”. 4’33, ook wel vier minuten en drieëndertig seconden of vier drieëndertig genoemd, werd geschreven in 1952, en is een geruchtmakende compositie in de muziekgeschiedenis. Het was de bedoeling van de componist van het stuk, John Cage, om de muziek vrij te maken van smaak, geheugen en logische schikking, door deze te ‘ontpersoonlijken’. Cage (1912-1992) noemde het zelf een ‘silent piece’ en algemeen wordt aangenomen dat het een verklanking is van de White Paintings van schilder Robert Rauschenberg, zoals hij ook voorbeelden vond in de muziek van Erik Satie en de kunst van Marcel Duchamp.
John Cage en zijn muziek staan centraal op de 23e editie van Dag in de Branding. Het eendaagse festival voor nieuwe muziek in Den Haag eert de muziekvernieuwer bij uitstek ter ere van diens geboortedag, honderd jaar geleden in Los Angeles,  met een uitgebreid programma waarin onder meer de Nederlandse première is opgenomen van het hoorspel The city wears a slouch hat – Incidental music for the radio play. Het is Cage’s enige verkenning geweest in het genre van een expliciet muzikale zetting van een dramatische tekst. Op de tekst van Kenneth Patchen schreef Cage een partituur die enkel bestaat uit geluidseffecten, live en opgenomen, die nauwgezet de actie in de surreële tekst volgt. De partituur is trouwens pas enige jaren geleden opgevist, nadat lange tijd werd vermoed dat die teloor was gegaan. Volgens Aat Seger, bestuurslid van Branding-organisator de Johan Wagenaar Stichting is het een cruciaal stuk in Cage’s muzikale ontwikkeling. Seger: “Cage kreeg in 1942 van CBS Radio de opdracht om muziek te schrijven bij een experimenteel hoorspel. Cage was geobsedeerd door de radio doordat net daarvoor Pearl Harbour door de Japanners was aangevallen en van regeringswege overal en altijd een radio moest klinken zodat de bevolking tijdig gewaarschuwd kon worden. Bovendien was de radio voor de mensen toen wat de computer een jaar of tien, vijftien geleden voor ons was: een bron van oneindig lijkende mogelijkheden. Cage, leerling van Arnold Schoenberg en Henry Cowell, zag de opdracht als dé kans bij uitstek om zijn ‘liberation of sound’ te verwezenlijken. Zijn streven was om elk denkbaar klankbron tot onderwerp te maken van muziek, ook en vooral elektronische geluidseffecten. Een week voor de uitzending kreeg hij – terwijl hij net daarvoor op straat is geschopt door de Newyorkse weldoenster Peggy Guggenheim – te horen dat de 250 pagina’s tellende partituur niet te realiseren zou zijn. Daarop schreef hij in allerijl een versie voor percussie-instrumenten die onmiskenbaar de basis heeft gelegd voor de latere Cage.”

Preparatie
Net daarvoor, in 1939, had Cage de mogelijkheid bedacht van ‘pianopreparatie’, waarbij naar vorm en materiaal verschillende vormen worden aangebracht tussen de snaren en hamers (schroeven, moeren, bouten), waardoor de piano tot een éénmans-slagwerkorkest uitgroeit en in de verte doet denkeen aan de klank van een gamelan. Bouwhuis: “Een partituur voor prepared piano begint met een tabel waarin per snaar van de vleugels is aangegeven wat de afstand tot de demper behoort te zijn, de dikte en het type van de te gebruiken schroef in kwestie. Je moet als het ware met een gereedschapskist naar de uitvoering. Soms zijn de eigenaren bevreesd dat je de vleugel beschadigt, maar er komt geen schroevendraaier aan te pas. Dat preparen, dat doe ik zelf, er komt geen stemmer aan te pas”.

Rond 1951 voegde hij in zijn werk de op toevalsoperaties gebaseerde ‘I Tjing’ toe, het Chinese Boek der Veranderingen, waarmee hij Oosterse filosofieën introduceerde in Westerse muziek. Zo gebruikte hij de muntenmethode, maar ook dobbelstenen en hemelkaarten waren aanwijzingen voor toevalsbewerkingen. Stippen of strepen stonden voor hem gelijk aan toonhoogte en tijdswaardering. “Wat hij deed”, vertelt Seger, “is bijvoorbeeld dat hij een blanco vel papier de lucht in stak en tegen een gloeilamp hield. De vliegpoepjes op het peertje nam hij als tekentjes op het papier over. En zo was een compositie geboren”.

Fluxus
Het hoogtepunt van zijn invloed viel in de jaren zestig: zowel de internationale Fluxusbeweging als de Amerikaanse grondleggers van de ‘minimal music’ en de nieuwe Europese generatie die het serialisme wensten af te zweren, beriepen zich op hem.

Bouwhuis heeft Cage meerdere malen in levenden lijve ontmoet.”Hij kwam eind jaren tachtig van de vorige eeuw weleens naar Nederland en is onder meer op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag te gast geweest. Hij is eens als eregast aanwezig geweest op een concert waar ik met Cees van Zeeland composities van hem speelde. Cage was een aimabele man, een man die niet was gespeend van enige humor, maar iemand die ook inzag dat een theoretische grondslag belangrijk is voor een kunstenaar, of het nu om muziek, beeldende kunst of bijvoorbeeld dans ging. Veel van zijn composities maakte hij bijvoorbeeld voor choreograaf Merce Cunningham. Hij maakte balletten terwijl de muziek van Cage pas op de première werd toegevoegd. Zo ontstond een op toeval gebaseerd kunstwerk”. Bouwhuis acht sommige van zijn composities razend lastig te spelen. “Ze zijn enorm gedetailleerd genoteerd. Maar er is daarom ook erg veel aan te beleven en ze zijn werkelijk uniek in de muziekgeschiedenis”.

Op de Dag in de Branding klinkt The city wears a slouch hat in Theater aan het Spui, uitgevoerd door Slagwerk Den Haag, STET The English Theatre en Edward Yankie. Bouwhuis en Slagwerkgroep Den Haag spelen Credo in us, Bacchanale en Root of an Unfocus, for prepared piano. Andere programmaonderdelen vinden plaats in Korzo theater, Paard van Troje en Theater De Regentes.

Dag in de Branding op zaterdag 10 maart in Theater aan het Spui, Korzo theater, Paard van Troje en Theater De Regentes. Meer informatie: www.dagindebranding.nl.

Advertentie

Zomaar van de fiets gelazerd

Lebbis met nieuw programma in Theater Diligentia

Aan Branding van Lebbis ging een opmerkelijke voorbereiding vooraf. Hij hield ‘unplugged’ voorstellingen voor de uiteindelijke ‘gepimpte’ versie die in de theaters is te zien. Na 20 jaren op het podium is hij nog altijd bereid ver te gaan: “Er is nog zoveel te doen, zoveel te vertellen.”

“Zomaar van de fiets gelazerd. Hersenschudding.” Hans Sibbel, alias Lebbis, voelde in mei vorig jaar zijn hoofd behoorlijk bonken. “En nog altijd heb ik er last van. Zo kan ik, bijvoorbeeld, nog steeds niet hardlopen. Levert nog steeds te veel hoofdpijn op. Het is niet duidelijk hoe lang je last blijft houden. Bij sommige mensen duurt die hoofdpijn het hele leven voort.” Een van de angstigste momenten doorstond hij toen hij een MRI-scan moest ondergaan. “Ik raakte geheel in paniek. Mijn hersenen konden het niet aan.”
Toch was het voorval ook een klein reddingsboeitje, noem het een anker: “In mijn nieuwe programma sta ik stil bij wat er in en met je gebeurt als je een hersenschudding oploopt. Sommige mensen die een hersenschudding oplopen horen opeens alles super goed, of kunnen ruiken of zien zoals ze nooit eerder hebben gedaan. Gevoelsorganen zijn daardoor volcontinu overprikkeld. Niet fijn.”
Hij vergelijkt de staat waarin iemand die een hersenschudding heeft met het blikveld van een cabaretier: “Het is als verliefd zijn. Je vernauwt je blik, je focust op een specifiek deel van het leven.” Het kostte hem dan ook meer of andere moeite dan anders om tot een nieuw programma te komen. “Ik doe niet aan try-outs. Maar deze keer was het de bedoeling als voorbereiding op de theatertournee dat ik een reeks stand up-comedy-achtige voorstellingen zou doen, ‘unplugged’-versies, in Toomler, het Amsterdamse honk van stand-uppers. Ik moest in het begin weliswaar erg opletten om niet met te veel hoofdpijn van het podium te stappen, maar in essentie heeft die aanpak me gebracht wat ik ervan wilde. Het mooie is namelijk dat je in de setting van een stand-up show meer kunt uitproberen dan in een reguliere theatervoorstelling. Zo kun je meer spelen met de opbouw en de spanningsboog. En daar lering uit trekken.”

Op de vraag of we nu opeens na 20 jaar een geheel andere Lebbis te zien krijgen dan voorheen, antwoordt hij subtiel: “Mensen krijgen in Branding een andere kant van me te zien.” Misschien moeten bezoekers wat meer moeite doen dan anders, wat meer doorzetten. Daar staat dan tegenover dat ik voor mijn gevoel dieper ga, dat een onderlaag wordt aangeboord. Zoiets deed Shakespeare in zijn stukken ook. Die gaan over liefde of over macht, maar ondertussen sneed hij een maatschappelijk vraagstuk aan. Ik maak nu al 20 jaar cabaretvoorstellingen met ongelooflijk veel plezier. En er is nog zoveel te doen. Er is nog zoveel te vertellen. Al 20 jaar lang gooi ik de beuk erin. Tegen de domheid, de laksheid, de liefdeloosheid. Geen idee of het geholpen heeft, maar ik popel om het weer te proberen. Met nieuwe energie, nieuwe inzichten, nieuwe hoop. Maar vergis je niet: nog steeds zijn er in mijn voorstelling grappen te horen over Libië en, bijvoorbeeld, zingende ADO-voetballers die luidkeels op joden jagen.”

Branding van Lebbis is te zien in Theater Diligentia op za 2 april. Meer informatie: www.lebbis.nl. Reserveren: www.theater-diligentia.nl of telefonisch (070) 3610540.

Kamermuziek in poptempel

Ongedirigeerde kamermuziek op G14 (Dag in de Branding)

Op zaterdag 12 december heeft in Den Haag de veertiende editieplaats  van Dag in de Branding, het eendaagse festival voor nieuwe muziek. De Dag speelt zich ook deze keer af op verschillende locaties – onder meer Theater aan het Spui, Korzo5Hoog en het Koorenhuis – en gaat een gelegenheidsverbinding aan met een ander Haags muziekfestival, Sate-X New Forms, het Haagse festival voor avant-rock en en elektronische muziek.

In de veelheid van concerten die er die dag zijn, spelen pianist Gerard Bouwhuis en violiste Heleen Hulst het bekende en verstilde werk Fratres (1976) van Arvo Pärt. Bouwhuis vormt een duo met Hulst sinds zij in 1993 een tournee maakten door Canada en de Verenigde Staten. Ze leggen zich vooral toe op ongedirigeerde kamermuziek van de twintigste eeuw. Het tweetal treedt op in poptempel het Paard van Troje, aan de residentiële Prinsegracht, een opvallende plaats voor klassiek getinte twintigste-eeuwse muziek. Bouwhuis: “Misschien is dat zo, maar het is juist mooi om op ongewone plekken ongewone muziek ten gehore te brengen.”

Van Fratres bestaan versies voor verschillende bezettingen. Van de oeruitvoering voor strijk- en blaaskwintet zijn geen opnamen bekend. “Op die oerversie volgden vele variaties”, aldus Bouwhuis, “meest van hemzelf, soms van anderen. Zo is er een uitgave voor strijkers, pauken en xylofoon en een versie voor drie en ook voor twaalf celli.” Het meest bekend is de versie door het Kronos Quartet. De versie voor piano en viool die Bouwhuis en Hulst spelen wordt niet vaak uitgevoerd, maar kent wel de typische, en lichtelijk esoterisch, zelfs hypnotiserende Pärt-klanken. Deze  in 1980 in opdracht van het Salzburg Festival gemaakte versie, daar door violist Gidon Kremer en zijn toenmalige echtgenote Elena Bashkirova uitgevoerd, klinkt dramatischer dan het origineel.  Bouwhuis: “Voordat Pärt tot zijn kenmerkende muziek van ‘tintinnabuli’ (‘belletjes’, genoemd naar de klok-achtige, beierend-herhalende compositietechniek) kwam, moest hij door een crisis van acht jaar heen”, zegt Bouwhuis over de in 1935 in Litouwen geboren componist. “Tussen 1968 en 1976 zette hij geen noot op papier omdat hij twijfelde aan zijn eigen muzikale oprechtheid. Volgens hem was het hedendaagse componeren het spoor bijster geraakt. “Waarom moet je als componist progressief bezig zijn? Alleen omdat het hoort?”, zo vroeg hij zich af. Met werken zoals Fratres componeerde hij vanaf het midden van de jaren zeventig als een onbeschreven blad het eerste werk in zijn hoogstpersoonlijke stijl: eenvoudige, heldere lijnen die in klokachtige klanken een mysterieuze sfeer oproepen.” Met in wezen eenvoudige en iconische muziek, vaak koorwerken, op religieuze basis geschoeid, beleefde hij in de jaren tachtig zijn doorbraak in het westen. Het werk en de titel – broeders – wijst op een inspiratie door het monniksleven, het beeld doemt op van een rouwstoet. Bouwhuis: “Tegen alle stromen in was Pärt lid geworden van de Grieks- Orthodoxe kerk. Zijn diepe geloof draagt hij sindsdien in al zijn werken uit.”

Bouwhuis heeft zich sinds zijn afstuderen aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag laten kennen als een virtuoos, veelzijdig en vooraanstaand pianist van eigentijds werk. Voor de oud-Hagenaar, maar tegenwoordig vanuit Amsterdam opererende musicus, componeerden verschillende toonaangevende Nederlandse componisten speciaal voor hem werk. Hij vormt een vast duo met pianist Cees van Zeeland, geeft geregeld solorecitals, en is kind aan huis bij de meeste Nederlandse ensembles voor eigentijdse muziek, waaronder het Schonberg Ensemble en LOOS. De activiteiten van de laatste groep staan trouwens op een laag pitje sinds de gemeente in 2008 het subsidie aan de groep heeft stopgezet. Maar er zijn nog altijd veel concerten te horen in de studio aan het De Constant Rebecqueplein in Den Haag”.

Dag in de Branding G14 op zaterdag 12 december, met onder meer Gerard Bouwhuis en Heleen Hulst. Meer informatie: wwwdagindebranding.nl.