Steeds een hecht volkje

Van 3 t/m 12 juli 2015 is het Paradeweer

Het is een zilveren feest: de Parade 25 jaar! Oud en jong staan er gebroederlijk naast elkaar voor theater, muziek, bier, wijn en soms.. . goed weer!

Vereisten: Uitblinken op maximaal dan drie vierkante millimeter en het minimale gebruik van any middelen. Ondernemerschap ten top, want het gaat hier vrijwel zonder uitzondering om kleine zelfstandigen die als marktkooplui hun waar luidkeels aan de man moeten brengen. Door parade te maken. Anders is er die avond wie weet geen brood op de plank.
Het reizende theaterdorp is komende week wederom in Den Haag en de moeder aller festivals is na vijfentwintig jaar nog altijd springlevend. Hoewel: de weergoden begroeten het festival niet altijd met een zonnig gelaat. Tja, het weer is en blijft een factor van betekenis. Nicole van Vessum, directeur: “We zijn er trots op de we vijfentwintig jaar bestaan. Trots op de artiesten, want het merendeel van de voorstellingen wordt speciaal voor de Parade gemaakt. Inmiddels trekken we met 700 tijdelijke nomaden door het land”.

Schaterlachen. Dát – vooral – is de Parade. Als Marijn Brussaard en Elias de Bruyne in hun Variety Show sterfscènes ten beste geven, ligt het opeengepropte publiek in het piepkleine Zaal 4 van Theater aan het Spui (maximaal 40 zitplaatsen, houten bankjes, speelvloer van 4 bij 1 meter) letterlijk dubbel. De Parade, een Tour-karavaan zonder aerodynamische fiets, koersbroek of gele trui (tenzij het héél koud is), maar met koks, tentenbouwers, technici, vrijwilligers en muzikanten, artiesten, dansers en acteurs. Een hecht volkje. Dat tekent de kracht die nu al vijfentwintig jaar van de Parade uitgaat.

Vijfentwintig jaar Parade is een weerzien met oude getrouwen en frisse nieuwe gezichten onder de meer dan negentig mime-, muziek- en theateroptredens met een vaudeville-mentaliteit. Er wordt met enige weemoed teruggekeken met Parade-klassiekers als Bingo (De Nieuw Amsterdam) en Der Gerauschmacher (met Beppe, Kees en Eddie) en Loes Luca is na 14 jaar ook weer terug op de Parade met haar Doorlopende voorstelling. Nieuwe namen zijn er in overvloed, vooral te vinden in de kleinere tentjes die de vele horecaterrassen onderbreken.

Haagse connectie
Voor het eerst op de Parade: het Nationale Toneel! Vertegenwoordigd met een cast die uit het vaste tableau is samengesteld en om bij voorbaat van te watertanden: Anniek Pheifer, Vincent Linthorst en Mark Rietman verruilen het luxe pluche van de theaterzaal voor het avontuurlijke ongemak van een circustent. Het is een poging om het Haagse stadstoneelgezelschap dichterbij een jong en breed publiek over het voetlicht te krijgen. Het drietal speelt Liefde is een Donut. “Ik kreeg een tijd terug een gedicht van Vincent onder ogen. Dat is de basis waarop we bouwen”, zegt Pheifer. Zo zoet als de naam al klinkt, is het ook een even vrolijk stuk over eenzaamheid, verlangen en liefde; een eigen tekst met, voor de kenners, flarden uit de toneelbibliotheek over een supermarkt waar twee mensen elkaar dagelijks ontmoeten. Zij vraagt of hij zegels spaart, zegels voor ‘iets leuks’. Hij spaart, voor later. Vanachter de soepblikken houdt van Driest zijn zaak nauwlettend in de gaten. Hij weet één ding zeker: de klant is koning. Kassa! Mét muzikale omlijsting. Over kassa gesproken: Voormalig supermarktreclamekoning en ex-filiaalhouder Hagenaar Harry Piekema maakt, aha, een carrièreswitch. Hij is op de Parade te zien met Onbekend.

Theater aan het Spui pakt uit met vier producties, waaronder de eerder genoemde Variety Show. Een voorstelling om van te smullen, en waarin een op het oog doodeenvoudig concept wordt gecombineerd met wervelend ‘bewegingstheater’. Een vorig leven door Sacha, Thomas en Jos is een prachtig inventief en poëtisch theaterspel op een tekst die Toon Tellegen voor het drietal schreef, en pas later als boek verschijnt. Middels de lotgevallen Jacob Laagwater en Leen Hellevoet neemt hij ons mee naar het stadje waar hij opgroeide. Hetzelfde drietal tekent ook voor een voorstelling in het uitgebreide kinderprogramma (met daarin ook o.a. Rabarber) op de Parade. Na het winnen van Het Gouden Ei vorig jaar proberen ze nog meer succes aan te trekken en go viral. De vierde productie is De Worsten van Babel, een kolderieke kookshow, maar die is uitsluitend op de Amsterdamse Parade te zien.

Azzini
Vijfentwintig jaar Parade valt samen met vijftien jaar Marcus Azzini op de Parade. Meer dan een opvallend regisseur, die met Angels in America vorig seizoen uithaalde. Hij heeft in diezelfde tijd met Oostpool het bedje van het Parade-theater aardig opgeschud, vaak met grensverleggende, tongen losmakende ervaringsvoorstellingen van compromisloze snit, dan toch in ieder geval bij het publiek: het is erg voor of radicaal tegen. In ieder geval is zijn Partymonster niet alleen een kinky show, erg over de top, maar ook een nachtclubverhaal over de Newyorkse Club Kids, naar de documentaire en film. Met moordenaar Michael Alig, hier de Haagse rectale nasty en sleazy bloeddorstigheid van een XXL-plateauzolende Nik van den Berg, frontman van popband F, in de hoofdrol. Eindigend in een superdiscobloedbad op een hardcore housebeat. En met een gratis verstrekte kringlooppapieren boodschappentas.

Doorlopend
Muziekoptredens zijn er aan de lopende band. De levende jukebox! En ze zijn er nog altijd hoor, de programma’s waar je doorlopend terecht kunt. Loes Luca, de Silent Disco is er weer, en ‘tuurlijk de zweefmolen ook. Mini-theater rond de Theatertoren. En een veelheid aan Paradekeukens, met onder meer Au Gwen Marie, Artistic Crêpe, Haute Friture en Rainbow Popcorn. Maar je kunt er ook aanschuiven voor een diner. Bovendien is een wijnkaart bij de hand.

De Parade: van 3 t/m 12 juli 2015 in het Westbroekpark. Meer informatie op www.deparade.nl. Als je een specifiek programma wilt zien, bestudeer dan goed het programma want niet iedere voorstelling is op alle Parade-dagen te zien.

Onze liefde is een donut.
En waar jij dan al het lekkers bent.
Ben ik alleen het gat.

En mocht jij ooit gegeten worden.

Als de mooiste bloem geplukt.
Zal ik als leegte achterblijven.
Als donut dus mislukt.

Vincent Linthorst

Advertentie

‘Wie faalt is een loser’

Talentontwikkeling op het toneel

Een laboratorium, microkredieten en ondernemersmentaliteit. Talentontwikkeling is voor jonge theatermakers een kronkelig pad dat al te vaak leidt langs boekhouders, evaluatieformulieren en bedrijfsplannen.

Toen in 2012 rücksichtslos de bijl aan de wortel in het bestel van productiehuizen ging, was vooral het weerloze jonge talent de klos. In een tijd van ongebreidelde vrijemarkteconomie en Volkskapitalisme waren vrijplaatsen voor theaterexperimenten kennelijk te dure ondernemingen.

“Mijn naam is Naomi Velissariou. Ik maak theater. Dat is een kunstvorm waarbij mensen zich verkleden, verf op hun gezicht smeren, teksten vanbuiten leren en in het onmisbare bijzijn van anderen het bodemloze gat induiken waarboven wij als mens een beschaving hebben gebouwd.” Zo opende de jonge actrice en theatermaakster medio februari van dit jaar haar met collega-kunstenaar Michaël Bijnens opgestelde statement Vlammend betoog tegen de bureaucratische behandeling van kunst. Ze sprak op het openingsfeest van BesteBuren, waarin tot februari 2016 de langdurige Vlaams-Nederlandse creativiteit en culturele samenwerking wordt gevierd. En, zo stelde Velissariou vast: “Hier theater maken leek mij onmogelijk. In plaats van theater serveer ik u daarom op boekhouding”.

Crowdfunding
Jonge theatermakers zijn, meer dan vroeger, genoodzaakt zelf hun boontjes te doppen, zo goed of kwaad als dat gaat als je net een beroepsopleiding tot acteur of regisseur hebt afgelegd. De gelukkigen haken aan bij de grote toneelgezelschappen, worden er artist in residence of volgen er een coachingstraject.

De minder gelukkigen moeten de boer op, door op goed geluk een aanvraag te doen bij een van de fondsen bijvoorbeeld. Of door aan te kloppen bij een theater of een (niet structureel) gesubsidieerd gezelschap dat – soms met gevaar voor eigen rendement – talent een kans biedt. Wat ook kan: meedeinen op de hype van crowdfunding, sponsoring door de particuliere markt zogezegd, met voor beide partijen een per saldo ongewis ‘verdienmodel’.

Freewheelen
In het wekelijkse radioprogramma Kunstlicht (Den Haag FM) vond 12 april een discussie plaats over talentontwikkeling voor toneelmakers in Den Haag. Daar biedt stadsgezelschap het Nationale Toneel structureel een vierjarig coachingstraject aan een jonge, talentvolle regisseur, zoals Casper Vandeputte: “Dat is geweldig natuurlijk. Volop kansen, ik mag veel doen en ik steek veel op.”

Die geprivilegieerde bescherming is alleen eerder uitzondering dan regel. Vandeputte pleit daarom voor de ontwikkeling van een stelsel van microkredieten voor kunst en theater, en anderzijds voor een theaterlaboratorium in de residentie. Een plek waar ‘erkend’ talent zonder al te veel prestatiedruk kan freewheelen. “Ongeveer zoals Frascati in Amsterdam dat doet”.

Vlieguren
Ook de vanuit Den Haag opererende theatermakers Sytze Schalk en Marijn Brussaard pleiten daarvoor. Brussaard, die een jaar geleden afstudeerde, maakt onder de hoede van Theater aan het Spui binnenkort een nieuwe productie, na zijn eerste opvallende productie Rhythm of the Night van vorig jaar. Schalk, oud-student Writing for Performance in Utrecht, is één van acht jonge makers wier aanvraag als Nieuwe Maker in 2014 werd goedgekeurd door het Fonds Podiumkunsten.

Die nieuwe regeling houdt in dat subsidie beschikbaar is voor een tweejarig ontwikkelingstraject, zulks in samenwerking met plaatselijke gezelschappen, podia en festivals. Sindsdien werkt hij aan De Werelden van Schalk, een meerjarig theaterproject waarin hij online en offline theatervormen onderzoekt. Schalk doet dat onder de vleugels van de Toneelalliantie, een samenwerkingsverband van Theater aan het Spui, de Koninklijke Schouwburg en het Nationale Toneel.

“Een voorstelling moet mogen mislukken. Talent moet vlieguren kunnen maken”, brengt Cees Debets, directeur van Theater aan het Spui, naar voren. Debets wil zijn rol als laboratorium voor jong theatertalent nadrukkelijker spelen, vooral in het tachtig stoelen tellende Zaal 3 – als daar de bijbehorende financiële ruimte voor wordt gevonden, linksom of rechtsom. “We willen hier nieuwe verdienmodellen testen. Het streven is om zonder subsidie voorstellingen te kunnen programmeren. Eigenlijk willen we in Zaal 3 álles op de schop gooien, ook waar het gaat om samenwerking met opleidingen voor theatertechniek en horeca.”

El Dorado
Met de oprichting van de Toneelalliantie in 2013 is de mogelijkheid aanwezig om in Den Haag het bestaande jonge-makersklimaat te optimaliseren: afgestudeerd theatertalent begint in Zaal 3, stroomt bij ‘geschiktheid’ door naar de vlakkevloerzalen aan het Spui en wordt ultimo geadopteerd door het Nationale Toneel. Een unieke keten van talentontwikkeling, bovendien aan de hand van een volwassen toneelgezelschap dat ook jeugdtheatervoorstellingen uitbrengt, dient zich aan.

Het is een nu nog utopisch klinkend plaatselijk toneelbestel, dat evenwel binnenkort extra reliëf kan krijgen als het onderzoek naar de voorgenomen fusie tussen deze drie instellingen uitwijst dat de fusie nuttig is voor alle partijen. Het aanbod aan voorstellingen kan bovendien vervolgens optimaal worden verdeeld en bezoekers van acht tot tachtig kunnen optimaal en op organische wijze worden bediend.

Den Haag als El Dorado, Voltaires gezochte gouden stad, binnen handbereik. Opmerkelijk voor een stad waar wel een hbo-opleiding voor dans, muziek en beeldende kunst gevestigd is, maar geen professionele hbo-theateropleiding. Dat kan een achilleshiel blijken. Of toch niet? Jan Zoet, directeur Theaterschool Amsterdam: “Een dependance in Den Haag? Het lijkt me beter om productieve manieren van samenwerking te onderzoeken door te speuren naar wegen om jong talent meer speelplekken te bieden dan nu vaak het geval is”. De Toneelalliantie biedt daartoe volgens hem een prima beginpunt.

Artistiek roer
Op de Theaterschool in Amsterdam krijgen studenten ter voorbereiding op een toekomstig bestaan als freelancer slechts sporadisch les in cultureel ondernemerschap. Brussaard: “Ik ben een eenmanszaak. Ook mijn werk als DJ kan ik onder die paraplu doen.” Schalk: “Ik heb een stichting opgericht en ben daar in dienst.”

Ook Casper Vandeputte moet, nadat de beschutting van het Nationale Toneel eind 2016 eindigt, weer zelf aan de bak. Vandeputte: “Mijn grote vraag is nu: wat hierna? Freelancen wellicht. Of ergens vast onderdak zien te vinden”. Hij is daarom in gesprek met Eric de Vroedt, die na 2017 het artistieke roer bij het Nationale Toneel van Theu Boermans overneemt.

“We blijven maar praten over kunst in termen van ondernemerschap en winst”, brengt Ninke Overbeek, toneelschrijfster bij De Kosmonaut, productiehuis voor toneelteksten en vaste columniste van Kunstlicht, daar tegenin. “’Is het project geslaagd?’, vraagt het fonds dat ons ondersteunt, en het antwoord ligt besloten in bezoekersaantallen en kaartverkoop. Wie faalt is een loser die zijn bedrijfsplan niet op orde had.”

Overbeek vergeet daarbij niet de hand in eigen boezem te steken: “Ook als jonge makers moeten we dat inhoudelijke gesprek voeren, en niet alleen netwerken om die ene succesvolle regisseur binnen te halen als visitekaartje voor je volgende project.”

Hét toneel
Maar er is hoop, altijd is er hoop, op betere tijden. Een kentering lijkt mogelijk sinds de publicatie van het advies dat de Raad voor Cultuur in april uitbracht. De Raad pleit daarin voor de terugkeer van productiehuizen, geschoeid op een nieuwe leest. Ook opteert de Raad voor meer mogelijkheden voor stedelijke regio’s en ziet zij graag een betere aansluiting van gemeentelijk op landelijk cultuurbeleid.

Het advies kan voor wind in de rug zorgen in het stedelijke Den Haag bij het verbeteren van het jonge-makersklimaat. Gevoegd bij alle lopende ontwikkelingen rond Spuikwartier, de Toneelalliantie en het voornemen van de Haagse cultuurwethouder Cultuur Joris Wijsmuller voor een sterkere positie van het ‘merk’ Den Haag als toneelstad, heeft de hofstad de potentie voor het grijpen om uit te groeien tot hét toneel voor beginnend én voor gevestigd talent.

En pas dan, als (net als voorheen) de juiste voorwaarden geschapen zijn, kan de toneelkunst weer doen wat zij altijd deed: puike voorstellingen maken. Ook Naomi Velissariou wil dan wel overstag. Haar hartenkreet? “Laat ons huizen bewonen, productieplatformen creëren, festivals doen leven, concertzalen vullen, bibliotheken bestormen. Plekken hebben we nodig, plekken waar een verhaal kan rijpen, een praktijk langzaam kan groeien, experimenten gewoon mogen falen, erfgoed kan worden geconserveerd, talent kan worden ontwikkeld en waar voor mijn part zelfs aan cultureel ondernemerschap kan worden gedaan.”

Kunstlicht, 12 april – 10.00-11.00 uur

Kunstlicht, 12 april – 11.00-12.00 uur