Sectie op de ziel

Caligula is in de alom bejubelde bewerking en regie van Thibaud Delpeut uit 2014 opnieuw uitgebracht, bij Theater Utrecht, nu diens eigen gezelschap. De toneelklassieker uit 1941 van Albert Camus (1913-1960) is daarbij en passant van het intieme vlakkevloertheater overgebracht naar de omlijsting van de grote zaal van het schouwburgtoneel.

Live vastgelegde en daarna geüploade onthoofdingsexecuties op YouTube of andere internetplatforms, van de hand van de nu door westerse ogen gezien verslagen strijdgroepering IS, zijn wereldwijd aantoonbaar een regelrechte kijkershit. Ander voorbeeld: Toen in het Marokkaanse Atlasgebergte twee Scandinavische meisjes door extremisten beestachtig gedood werden, deed hun familie expliciet de vergeefse oproep om de bijbehorende internetfilmpjes níet op te zoeken. De gewisse dood rechtstreeks in de ogen kunnen zien is kennelijk sexy.

Door die bril bezien is Delpeuts regiekeuze om bij Caligula openlijk een camera te richten, sterker: ongegeneerd in te zoomen op van doodsangst doortekende gezichten van onschuldige mensen die hun ondergang onder ogen moeten zien, en zo onverbiddelijk richting levensloosheid worden gejaagd, een regelrechte vondst.

“Op de toneelvloer,” zegt acteur Martijn Nieuwerf, die toen en nu opnieuw de rol van Cherea speelt, in alles de tegenvoeter van Caligula, “wordt die camera op grootbeeldscherm in stelling gebracht en in close-up gericht op de gezichten van de spelers, precies het moment dat Caligula wil kunnen zien hoe de willekeurig gekozen mensen die door zijn toedoen ter dood zullen worden gebracht, zich houden”.

Wanneer zijn zus én minnares Drusilla komt te sterven, steekt een zandstorm op in het hoofd van de regerend keizer Caligula. Getergd door diepe gevoelens van rouw maar ook van een vurig verlangen naar het leven besluit hij de door hemzelf willoos gemaakte onderdanen aan een genadeloos, zelfs wreed experiment te onderwerpen. Hoe zou het voor ze zijn om naar zijn willekeur te moeten leven in het licht van een aanstaande dood. Als een chirurg, met videocamera’s als instrumentarium, verricht hij in de voorstelling zijn bedoelde minutieuze ‘sectie op de ziel’.

Nieuwerf: “Albert Camus dist geen politieke of historische waarheid in dit stuk op maar veeleer een filosofisch vraagstuk over leven, dood en macht. Hij laat Caligula denken: Als het leven dan toch zinloos gebleken is en liefde kennelijk niet kan bestaan, dan kunnen we er hier en daar best wat mee experimenteren. Zo komt hij tot het besluit om iedereen ter dood te veroordelen, want iemand die weet dat hij zal gaan sterven heeft niets meer te verliezen, hij wil zijn onderdanen de vrijmakende gedachte van de aanstaande dood te schenken, ten koste van massa’s onschuldige mensenlevens. Hij verplichtte hen er daarbij toe zijn of haar testament over te maken aan de staat. Zo probeert hij voor zichzelf zingeving te vinden en de kas van de staat te spekken. Zijn schrikbewind schakelde de logica uit en doen denken aan allerlei dictators anno nu.”

Destijds kreeg hij voor zijn rol een Arlecchino. Nieuwerf: “Dat was voor mij persoonlijk heel belangrijk. En de rol is heel interessant. Cherea staat model voor menselijkheid, daar waar Caligula staat voor het fanatiek doordrijven van een bepaalde logica van het ongezonde verstand. Hij is een ‘realpolitiker’ die onderzoekt hoe je met deze absurde man en zijn materie moet omgaan. Interessant om te spelen.

Caligula van Theater Utrecht is op vrijdag 8 februari 2019 te zien in de Koninklijke Schouwburg, met een ‘interactieve talk’ ter inleiding. Meer informatie: ks.nl.

Advertentie

Iedereen draagt maskers

Toneelhuis speelt Camus’ ‘Caligula’

Wat is macht? Hoe werkt macht? Regisseur Guy Cassiers bouwt aan een reeks rond machthebbers. Eerder maakte hij voorstellingen rond Hitler, Lenin en Hirohito. Nu valt de eer te beurt aan potentaat Caligula. “Een omgekeerde Don Quichot”.

Het leven is passen en meten. Zoveel is eens te meer duidelijk na ‘Parijs’ en ‘Brussel’. Regisseur Cassiers van het Antwerpse theatergezelschap Toneelhuis, ziet zekere parallellen met Caligula, het toneelstuk dat Albert Camus net voor de Tweede Wereldoorlog schreef. “Caligula, de tirannieke Romeinse keizer, wilde de maatschappij van binnenuit onderuit halen. Vanuit zijn eigen particuliere pijn en frustraties ontzegde hij mensen willens en wetens geloof in de toekomst. En aangezien hij de macht had om die opvatting aan iedereen op te leggen, ontaardde dat gaandeweg in regelrecht nihilisme”.

Na de dood van Drusilla, zijn geliefde zus alsook zijn minnares, komt Caligula tot het inzicht dat hij zijn onderdanen duidelijk moet maken dat de mens domweg gedoemd is niet en nooit gelukkig te zijn, niet gelukkig kán zijn. Nu hij inziet dat hij de orde der dingen niet in de hand heeft, niet kán beheersen, vereenzelvigt hij zich met het noodlot. Het leven (‘Leven is het tegengestelde van liefhebben’) is volgens hem slechts leefbaar als de mens zijn wensen en idealen níet tot het uiterste doordrijft: ‘Geef mij de maan!’ Maar zo te leven is onverdraaglijk. Dat zijn onderdanen zich die levensleugen laten welgevallen, acht hij onbestaanbaar. Daarom eist hij van ze dat zij ‘in waarheid’ leven. Met zijn onderdanen spelenderwijs als doelwit en kind van de rekening. Het is tegenspeler Cherea als de enige die durft de logica van Caligula te weigeren, en kiest actief voor het leven. De laatste drie van zijn 29 levensjaren voerde Caligula aldus een ongekend schrikbewind, dat uitloopt in de moord, op hem, door verontruste patriciërs.

Camus, vooral bekend als auteur van novelles en filosofische essays (L’Étranger, La Chute, La Peste), was ook vertaler en filmmaker. Te vaak wordt vergeten dat hij daarnaast theaterbewerkingen en theaterwerken heeft geschreven. In de toneeltekst Caligula werpt Camus diepgaande vragen op over de zin van het leven en de absurditeit die ervan uitgaat.

Een omgekeerde Don Quichot. Aldus typeert regisseur Guy Cassiers de Romeinse keizer. “Allebei hebben ze waanbeelden nodig om tot prestaties te komen. Maar waar Don Quichot probeert mensen te redden, sleept Caligula ze in de val van zijn onwaarheid mee. Eigenlijk legt hij moedwillig een bom onder de gelegitimeerde wens om idealen na te streven”. Ook ziet Cassiers overeenkomsten met de figuur van Shakespeares Hamlet, naamgever van het stuk dat hij eerder zelf regisseerde. “Ook Hamlet handelt in diepste wezen vanuit inbeelding, uit waan”.

Camus, die zich voor zijn stuk baseerde op feiten van de Romeinse geschiedschrijver Suetonius, doet daar met Caligula volgens Cassiers een schepje bovenop. “Door als toneelschrijver indirect een spel met de toeschouwers te spelen zet hij mensen een spiegel voor. De boodschap die van Caligula is dan: ‘Iedereen draagt maskers’. Caligula streed tegen welke vorm van schijnheiligheid dan ook. Maar daardoor schuilt er juist ook een zekere sympathie in Caligula, die van dromer en romanticus, want wie wil nou toch de maan bezitten, de máán! Maar die invoelbare sympathie voor een wrede tiran, dát is dus het knappe van de tekst die Camus schreef. Want uitgerekend dat element maakt het dat Caligula zo gevaarlijk. Het is ook de absurditeit van een individu tegenover een wereld die zwijgt, een wereld die zichzelf op die manier juist probeert te beschermen”.

Machthebbers
Guy Cassiers is een van de meest gevraagde Europese theatermakers van dit moment. Hij maakte regies en bewerkingen van literaire klassiekers, onder meer rond Proust en Musil (De man zonder eigenschappen). Vorig jaar verbaasde hij met Hamlet vs Hamlet, waarin Abke Haring als vrouw de titelrol vervulde. Bij Toneelhuis bouwt Cassiers als artistiek directeur aan een reeks voorstellingen over macht en machthebbers: tussen 2006 en 2008 concentreerde hij zich in zijn ‘Triptiek van de macht’ (Mefisto for ever, Wolfskers – een voorstelling rond Hitler, Lenin en Hirohito – en Atropa. De wraak van de vrede) op de complexe relaties tussen kunst, politiek en macht. “In Rotterdam, bij het Ro Theater, heb ik mijn theatertaal kunnen ontwikkelen, maar daar maakte ik geen voorstellingen die ontstonden vanuit een politieke noodzaak. De moord op Pim Fortuijn heeft indertijd mijn ogen geopend voor de actualiteit, voor de politieke realiteit. Toen ik in Antwerpen ging werken, een stad waar het Vlaams Belang, een belangrijk stempel draagt op het reilen en zeilen, zag ik meer en meer in dat kunstenaars vragen moeten stellen, dat zij moeten durven de tijd stil te zetten”.

Ondertussen wordt er in al het politieke tumult van Cassiers en de wereld om hem heen in Antwerpen ook nog ‘gewoon’ toneelgespeeld. “Jazeker”, lacht Cassiers. “Ik ben voor dit stuk juist voorzichtig geweest met het ‘omringend kader’. Deze keer geen live camerabeelden, geen videobeamers. Caligula is in de kern een well-made play en daarom wil ik dicht bij de tekst blijven, zodat ik de nuances en de lagen van het stuk zo helder mogelijk kan tonen”. Explosieve nuances.

Toneelhuis speelt Caligula op dinsdag 1 december in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie op toneelhuis.be en ks.nl. Telefonisch tickets reserveren/kopen: 0900-3456789.

 

Leven in het licht van de dood

Topontmoeting in Den Haag: Caligula meets Julius Ceasar

Topontmoetingen. Wereldleiders. Den Haag is ermee bekend. Maar in een en dezelfde week twee van legendarische Romeinse keizers tegen het lijf lopen, dat is andere koek. Het kan, zomaar, in Den Haag.

De tragiek van de mens als soort is niet dat hij sterfelijk is, maar het besef heeft dat hij sterfelijk is. In dat opzicht verschillen u en ik van wat wij dieren zijn gaan noemen. Hoe te leven als we weten dat we zullen sterven, dat het leven in zekere zin zinloos is? Het leven is slechts leefbaar wanneer de mens in zijn wensen en idealen niet tot het uiterste gaat. Dat beweert Albert Camus (Het misverstand, De rechtvaardigen) althans volgens regisseur Thibaut Delpeut in het toneelstuk Caligula. Camus’ Caligula is een man die het zich hardop en in alle oprechtheid afvraagt. Natuurlijk, hij is ook de waanzinnige moordmachine die we uit de geschiedenisboekjes maar al te goed (her)kennen. En toch grijpt Camus, juíst Camus, existentialist, een treetje hoger. Zo laat hij Caligula aan zijn onderdanen zeggen: ‘Deze wereld is zonder belang, en wie dat inziet verovert zijn vrijheid.’

Nadat zijn zus en geliefde Drusilla het leven heeft gelaten, is ‘keizer-kunstenaar’ Caligula ontroostbaar. Vertwijfeling en verdriet over dit in zijn ogen onrechtvaardige verlies overmannen hem dagenlang. Hij besluit zijn volgelingen duidelijk te maken dat de mens niet gelukkig kán zijn. En doordat hij inziet dat hij de orde der dingen niet beheerst, niet kán beheersen, vereenzelvigt hij zich dan maar met het noodlot. En stort anderen moedwillig in eenzelfde noodlot. ‘Ik wil de maan, het is een van de dingen die ik niet heb. Iets dat waanzinnig is, de maan, geluk of onsterfelijkheid, maar dat niet van deze wereld is’. Hij zoekt de naakte ‘waarheid’. ‘Ik wil dat er in waarheid geleefd wordt, en ik heb toevallig de middelen om eenieder te dwingen in waarheid te leven’.

De wervelstormen die zijn hoofd teisteren leiden hem tot het inzicht dat zijn onderdanen zich volgens hem enkel verliezen in uitvluchten en ijdelheden. Hij verordonneert daarop een experiment, als een sectie naar de ziel, in de vorm van een nieuw belastingplan: Hij laat alle patriciërs, alle mensen in zijn rijk die over enig kapitaal beschikken – klein of groot, dat is hem precies hetzelfde – hun kinderen verplicht onterven en onmiddellijk een testament opmaken ten gunste van de staat. Caligula: ‘Naar gelang zullen wij die personen laten sterven in de volgorde van een willekeurig opgestelde lijst. En wij zullen erven. De volgorde van de executies doet er niets toe. Of liever gezegd, die executies doen er allemaal evenveel toe, wat meebrengt dat ze er niets toe doen’.

Regisseur Thibaut Delpeut (Nora, Freule Julie, Blasted) kenschetst Caligula als een meeslepend stuk, juist nu ideologieën lijken te wankelen en zekerheden op de proef worden gesteld. Volgens Delpeut, onlangs benoemd tot artistiek directeur van De Utrechtse Spelen, gaat het in dit stuk over primaire vraagstukken, vooral, na de val van de almacht van religies en het geloof in de vooruitgang door het kapitalisme. Precies zoals vlak voor de Tweede Wereldoorlog, de tijd waarin Camus Caligula schreef. Delpeut situeert het stuk in een ruimte die het midden houdt tussen een museumzaal en een zeventiende-eeuws anatomisch theater, de plek waar lijken openbaar werden ontleed. Dat klinkt bij elkaar wat zwaar misschien, maar Depleut heeft bewezen meeslepend en intens te regisseren.

Julius Ceasar
Julius Caesar ging Hamlet vooraf en is de eerste van de vijf grote tragedies van Shakespeare. De meeste Shakespeare-critici en -historici zijn het eens dat het toneelstuk de indertijd algemene gevoelde ongerustheid over de troonopvolging in Engeland weerspiegelt. Koningin Elizabeth I, die bekendstond als een sterke heerser maar ook bejaard was weigerde een opvolger aan te wijzen. Dit leidde ertoe dat de Engelsen zich zorgen maakten over het uitbreken van een burgeroorlog na haar dood.

Marcus Brutus, een goede vriend van Caesar, hier gespeeld door Cas Enklaar, wiens voorouders befaamd zijn door het verdrijven van de tirannieke Tarquinii-koningen uit Rome, laat zich overhalen tot een complot van senatoren tegen Caesar. Opgestookt door Cassius verdenken de samenzweerders Caesar ervan dat hij van de republiek een monarchie wil maken, waarin hijzelf de monarch wordt. Het duo wordt echter ook gedreven door afgunst en jaloezie, alhoewel Brutus ook wordt gemotiveerd door eergevoel en patriottisme.

Shakespeare portretteert tijdloos en meeslepend een groep mensen die besluit niet langer toe te kijken, en laat hun handelen zien en de consequenties hiervan. Julius Caesar handelt over een tijdperk op drift. De angst regeert en dat maakt het volk rijp voor manipulatie en demagogie. De taal is het wapen van degene die spreekt en retoriek viert hoogtij.

Een van de sterke punten van dit stuk is dat het de personages niet eenvoudigweg opdeelt in eendimensionale schurken en helden: de ‘grote Caesar’ heeft fouten, zijn moordenaar Brutus bezit ook deugden. Maar waarom heeft Shakespeare zijn stuk Julius Caesar gedoopt en niet Brutus? Brutus, bij het Zuidelijk Toneel gespeeld door Han Kerckhoffs, is immers de hoofdpersoon. Terwijl Caesar al halverwege het stuk sterft, in het derde bedrijf. Toch heeft Shakespeare voor Julius Caesar gekozen. Misschien uit verkoopoverwegingen, want ook bij zijn tijdgenoten-elizabethanen was Caesar een naam over wie iedere schooljongen had gehoord. Belangrijker is de overweging dat Caesar de spil van het stuk is, en ook na zijn dood de handelingen in het stuk beheerst.

De elizabethanen hadden grote eerbied voor de Romeinse deugden en geest. Ze zagen steeds imposante gebouwen en zuilengalerijen voor zich, waarin plechtstatige, in toga’s gehulde Romeinen rondwandelden en spraken over ernstige en gewichtige zaken. Geleerde dichters uit de achttiende eeuw liepen niet hoog weg met Shakespeares eruditie (klokken die slaan in het antieke Rome!; Brutus die een boek leest!), maar prezen vrijwel eenparig de authentieke sfeer van de Romeinse drama’s die hij opriep.

Julius Caesar door het Zuidelijk Toneel is op maandag 14 en dinsdag 15 april te zien in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie op www.hetzuidelijktoneel.nl en www.ks.nl . Caligula van De Utrechtse Spelen/Toneelschuur is van dinsdag 15 tot en met donderdag 17 april te zien in Theater aan het Spui. Meer informatie op www.toneelschuur.nl en www.theateraanhetspui.nl.