Monddood gemaakt

Toneelgroep De Appel: Bestaan of niet bestaan, dat is de vraag

Hamlet in een dwangbuis, gekneveld en met bloedomrande mond te kijk gezet. ‘De noodzaak? Overleven!’ De kans is groot dat voor Toneelgroep De Appel het doek valt. Shakespeares wraaktragedie symboliseert haar benarde positie, maar gespeeld als groots theaterfeest.

Het affichebeeld en het stuk zijn symbolisch voor wat Toneelgroep De Appel treft: ‘Het was een oom die Hamlets vader vermoordt, de waanzin die hem vervolgens treft, een hogere macht die het van hem overneemt, en de moorden die hij daarna pleegt. En uiteindelijk zelf het onderspit delft. Hamlet legt ook de verhouding bloot tussen vader en zoon, moeder en zoon, de zoon en zijn vrienden. Maar ook tussen geliefden. Tussen machthebbers, oud en jong, die handelen of juist niet-handelen.’ Aldus David Geysen, Appel-acteur en regisseur van deze Hamlet, de keuze. ‘Hamlet hebben wíj niet uitgekozen’, zegt hij, ‘Hamlet dringt zich aan ons op door de situatie waar we ons in bevinden: Is dit het einde of gaan we door?’

De vraag is gewettigd of er na 1 januari veel meer dan een klokhuis overblijft van De Appel. Grote kans dat Hamlet de afscheidsvoorstelling wordt/is/zal zijn van Nederlands oudste repertoiregezelschap. Eigenlijk zou De Appel dit najaar Kersentuin – na de crash (what’s in a name) spelen. Maar nood brak wet. Voor Toneelgroep De Appel is het al ver voorbij twee voor twaalf. Want dit voorjaar deed een adviescommissie aan de gemeente het advies cadeau om De Appel op te heffen – en de wethouder nam dat advies over. Die stelde daarna wel een half miljoen euro jaarlijks in het vooruitzicht voor haar opvolger: ‘Den Haag is De Appel schatplichtig’. Er is dus kans op een doorstart, maar niets is zeker.

Opvolger

Geysen wordt allerwegen beschouwd als belangrijkste erfgenaam. Áls er een opvolger tot stand komt, dan is hij het die de artistieke kar gaat trekken. Om te beginnen zetten de overgebleven Appel-getrouwen hun tanden in Hamlet. ‘Als er een stuk met een duister innerlijk bestaat, en waarin ziel en zaligheid van het theater wordt blootgelegd, dan is dat Hamlet. Wat is toneelspelen, wat is veinzerij? Bestaan geesten? Wat is waanzin? Die vragen worden in dit stuk opgeworpen?’
Geysen regisseert, maar speelt ook de titelrol. ‘We gaan Hamlet te lijf met zes van onze vaste spelers: Isabella Chapel, Judith Linssen, Hugo Maerten, Bob Schwarze en Iwan Walhain.’ Zij zijn, net als Geysen zelf, afkomstig uit het hart van het gezelschap, aangevuld met stagiaires. Of acteurs met een oud Appel-verleden aansluiten is niet zeker, maar wordt wel overwogen.

Kapotscheuren
Hamlet, prins van Denemarken, wordt vaak gezien en getoond als een twijfelkont. Zijn getob, angsthazerij en gemoedsonrust maskeerde de verrotting en zwijnerij om hem heen. Een man die na de moord op zijn vader ook behoorlijk van de leg raakte: ‘To be or not to be.’ Maar uit het dwingende affichebeeld rijst eerder het beeld op van een man die zich tegen wil en dank heeft moeten laten knevelen en dan regelrecht uit is op bloeddorst.

‘Het geijkte beeld van Hamlet wil ik bijstellen’, legt regisseur David Geysen uit. ‘Hamlet is het stuk der stukken, heilig verklaard door de geschiedenis: daar moet je omzichtig mee omgaan! Maar wij gaan het kapotscheuren, tot op het bot uitbenen. Anders dan vaak wordt gedacht, heeft Shakespeare het stuk niet opgeschreven zoals het tegenwoordig uitgelegd en gespeeld wordt. En bedenk dat na zijn dood ook de Romantiek nog eens over het stuk heen is gegaan.’

Theatrale explosie
Zonder twijfel gaan Geysen en consorten slagen in dat aangekondigde kapotscheuren. Zijn handtekening als theatermaker staat daarvoor garant. In het verleden maakte Geysen bij De Appel spraakmakende voorstellingen als Messen in Hennen, Volle Maan (drieluik), Voor sommigen het einde van het land, voor anderen het begin van de wereld, Motel Detroit en, nog zojuist, Polonium-210, bij zijn eigen ‘label’ Dégradé.

Het zijn voorstellingen die zich laten ‘lezen’, laten ondergaan als een trip; die eerder een ‘gevoel’ overbrengen dan een verhaal met kop en staart vertellen. In de Hamlet wil Geysen verschillende stijlen, tradities en disciplines combineren tot een groots theaterfeest. Klassieke elementen, de mooie tekst van Shakespeare, de circuspiste van De Appel en het hoge rock ’n’ roll-gehalte van zijn eigen extreem beeldende geluidstheater. ‘Deze Hamlet wordt een theatrale explosie zoals we dat van De Appel gewend zijn. Ruig, rauw, poetisch … en feestelijk.’

Toneelgroep De Appel: Hamlet. Tot 18 december 2016 in het Appeltheater. Meer informatie: toneelgroepdeappel.nl.

Kader:
Oudste repertoiregezelschap
Toneelgroep De Appel werd in de herfst van 1971 opgericht door regisseur Erik Vos, de eerste regisseur in Nederland ooit; de actrices Christine Ewert en Do van Stek; en de acteurs Carol Linssen en Peter van der Linden. Volgens de legende gebeurde dat in een appelboomgaard in de Betuwe. Het gezelschap wilde werken vanuit improvisatie en zich richten op de integratie van verschillende kunstvormen zoals theater, dans en opera.

De Appel is het oudste repertoiregezelschap van Nederland. Illustere acteursnamen waren aan Toneelgroep De Appel verbonden, onder meer Catherine ten Bruggencate, Sacha Bulthuis, Hubert Fermin, Aus Greidanus, Geert de Jong, Will van Kralingen, Rudolf Lucieer, Carol Linssen, Eric Schneider en Henk Votel.

De Appel groeide uit tot het bekendste gezelschap van Nederland, en had in het Appeltheater sinds 1978 haar eigen (vlakkevloer)theater, het Appeltheater in Scheveningen. Het monumentale 19e-eeuwse pand diende vroeger als paardenstal en manege voor de paarden van de Haagse paardentram.

In 1996 kwam de artistieke leiding in handen van Aus Greidanus sr. en Aram Adriaanse. Drie jaar later werd Greidanus alleen artistiek leider. De groep verwierf de laatste jaren veel bekendheid met marathonvoorstellingen. Nog in 2012 ontving De Appel de Toneel Publieksprijs voor de voorstelling Herakles.

In januari 2015 nam Arie de Mol het artistieke roer over van Greidanus. Afgelopen zomer hing hij zijn functie aan de wilgen toen het negatieve advies van de cultuurcommissie van de gemeente Den Haag werd overgenomen door cultuurwethouder Joris Wijsmuller (Haagse Stadspartij), en hij geen heil zag om in afgeslankte vorm door te moeten gaan met De Appel.

Hamlet stond al eens eerder bij De Appel op het menu. Erik Vos regisseerde het in seizoen 1988-1989. David Geysen: ‘Zie je de kroon op het affiche? Die is uit die productie.’ Juist de afgelopen maand maakte ook Erik Vos zijn afscheidsvoorstelling, Het verhaal van Hester.

Advertentie

Blik op oneindig

Toneegroep De Appel overziet fileleed

De auto: blikkendoos die ooit het symbool van vrijheidsdrang was. Tegenwoordig is hij synoniem met file. Zijn stilstand verbeeldt maatschappelijke crisis, aldus de nieuwe voorstelling van Toneelgroep De Appel.

Welbeschouwd bestaan er al eeuwenlang files. In Amsterdam stonden in de vorige eeuw de paardenkarren en koetsen kop-aan-staart, voor de parkeerterreinen buiten de stad, aan het Leidsplein en het Weesperplein. Louis Couperus beschreef in 1889 filevorming voor het eerst literair, in Eline Vere: ‘Dirk, de koetsier, was een ogenblik genoodzaakt geweest even stil te blijven staan, maar nu kwam er opnieuw vlugger beweging in de file van equipages op de rijweg.’
In de jaren vijftig komen er meer en meer auto’s. De eerste file in modern Nederland ontstaat op zonnig 29 mei 1955, Eerste Pinksterdag, als dagjesmensen massaal op pad gaan. De file ontstaat op knooppunt Oudenrijn. Mensen uit de Randstad willen naar het bos, en die willen juist naar de stad. Al gauw daarna raakte het donkerzwarte asfalt in de mode: nieuwe wegen, viaducten en klaverbladen werden steeds op klaroengeschal onthaald bij hun opening. Nederland suburbaniseerde: de forens was geboren. En zo kwam Nederland meer en meer vast te staan. Opgevouwen in een Messerschmitt (of was het een BMW Isetta?), een staartvormige dwergauto annex vliegmachien uit de jaren vijftig, bezong Andre van Duin op lichtelijk ironische toon twee decennia later het toen al alom om zich heen grijpend fileleed.

Met de voorstelling Blik doet Toneelgroep De Appel het nu dunnetjes over, maar giet er een manifest maatschappijkritisch sausje overheen. Volgens regisseur Aus Greidanus veroorzaken mensen zelf hun eigen fileleed. Iedereen wil een auto, maar dan raken de wegen vol en kan niemand nog een kant op. Blik beschrijft volgens hem een maatschappij die volledig tot stilstand is gekomen, een maatschappij in crisis. En diezelfde mensen reageren in blinde woede dan wel doffe berusting. De file als snelkookpan.

In de voorstelling zijn we getuige van een file die dagenlang duurt. En vanzelf loopt de spanning dan op. De autorijders en hun passagiers krijgen denkbeeldig de kans een nieuwe samenleving te stichten, maar slagen daarin maar hoogstzelden.

Blik was een grote hit op Oerol, het jaarlijkse festival dat steeds medio juni het eiland Terschelling een week lang in zijn greep houdt. Een festival dat overloopt van monumentale en theatrale gerichte manifestaties. Het moet daar een spectaculair gezicht zijn geweest, zo’n groot gebaar, want stel je voor: de zee tot aan de einder voor je, op het strand voor je ligt een tachtig meter lange gelegenheidssnelweg met vangrail, en zand en wind spelen kwistig door je haren. In de theaterloods van De Appel slaat de voorstelling helaas dood. Uiteraard: er vallen rake klappen, er wordt uitbundig, kluchtig en erg fysiek toneelgespeeld, en er wordt veel live muziek gemaakt. Maar het wil allemaal niet aanslaan. Daarvoor zijn de regievondsten met een blik op oneindig, te zeer voor de hand liggend om niet te zeggen gemakzuchtig zelfs, en is het vingerhooggeheven engagement dat eruit spreekt dan misschien wel voor het Oerol-publiek te pruimen, maar toch niet voor de doorsnee theaterbezoeker. En dat is jammer, want De Appel haalt alles uit de kast en ondersteboven om er wat van te maken. Toch blijf je zitten met het jammere gevoel dat de voorstelling al te snel in een achternamiddag in elkaar is gedraaid. Geen blikopener, helaas.

Eric Korsten

Blik door Toneelgroep De Appel. Regie: Aus Greidanus. Te zien tot en met zaterdag 31 oktober in het Appeltheater in Den Haag. Meer informatie: http://www.toneelgroepdeappel.nl.

Verzengende hitte en een platte zon

Toneelgroep De Appel speelt Louterbloemen

Met een hittegolf op de loer en een naderende zonsverduistering heerst op volkstuinencomplex Louterbloemen een verveelde en langzaam dreigend-broeierige sfeer. Waar het gewone tot bijzondere uitgroeit.

Nederlanders zijn gek op het gewone: doe maar gewoon dan doe je gek genoeg. Ook in de media is sinds pakweg enkele daden van terreur het gewone, het alledaagse de boventoon gaan voeren over het bijzondere. Daardoor is het gewone tot het bijzondere verheven en leven we allen in een wereld waarin wie dan ook instant tot een ster kan uitgroeien: ieders fifteen minutes of fame is binnen handbereik. Op tv is dat het beste zichtbaar: de man en vrouw uit de straat speelt er in alle toonaarden de hoofdrol.

Ook de kunsten en het toneel hebben de laatste jaren een kentering te zien gegeven ten faveure van het gewone. En andersom zijn, vooral in de handen van jonge regisseurs, de Griekse en Shakespeariaanse helden van weleer tot kwetsbare aartstwijfelaars verworden – in de hoop op herkenning bij de kijker. Het alledaagse bepaalt steeds vaker het toneelbeeld. Soms ook letterlijk. De grote zaal – beter gezegd: voormalige paardentramremise – van Toneelgroep De Appel is voor Louterbloemen spectaculair omgebouwd tot een min of meer realistisch volkstuincomplexje dat op het eerste oog wordt bevolkt door uiterst doorsnee bewoners. Met ieder een eigen tic – dat dan weer wel. Precies op het moment dat een hittegolf uitbreekt en een naderende zonsverduistering de gemoederen als bij volle maan dreigend verhit, zijn we er getuige van het ritme van iedere dag. Totdat Her en Rita er met een caravan neerstrijken en de steenharde, fossiele gewoonten van de getrouwe bewoners op de proef worden gesteld.

In het vrijwel woordeloze theaterspel van Louterbloemen zijn enkele sterke staaltjes van typecasting te zien. Helaas blijft het wat mij betreft daar te vaak bij. Natuurlijk: het is leuk, zelfs kostelijk, om te zien hoe bijzonder, hoe typisch het gewone is. De acteurs blijven typetjes, het blijft bij gimmicks, bij cabareteske personages die het lome ritme van de bij voortduring gesuggereerde warmtelawine maar niet van zich weten af te schudden. Door de verveeldheid die zij – en de regisseur – uitdrukken blijft het stuk steken in een niemendalletje. Dat is te betreuren, want een volkstuin, ergo een vrijplaats, kan bij uitstek een enclave en verzamelplaats zijn voor uiteenlopende en afwijkende denkbeelden en standpunten, voor het ‘gesundes Volksempfinden’ zogezegd. Dat mag dan misschien niet de bedoeling geweest zijn van De Jong, maar ook in eerdere regies van haar hand toonde ze een voorliefde voor oppervlakkig aandoende beeldtaal, waarin min of meer gewone mensen in een vastomlijnde ruimte met elkaars aanwezigheid verveelden: het gewone verbijzonderd. Voor een avondje vertier werkt zoiets prima, veel verder reikt dat echter niet.

Louterbloemen door Toneelgroep De Appel. Regie: Geert de Jong. Tot 9 mei te zien in het Appeltheater, Den Haag. Meer informatie: www.toneelgroepdeappel.nl.