Toneelgroep De Appel speelt Decamerone
De apotheose, even onvergetelijk als monumentaal: koningin Restituta sterft aan acute nymfomanie. Net daarvoor nog was ze statig en met pontificale pracht en praal, languit liggend op een draagbaar binnengebracht. Had ze krols en vol ongeduld bevolen: ‘In mij! Ín mij, hoor je! Ik eis het!’. Een ‘ora et labora’.
Maar de bisschop van Rouen moest passen, uit kennelijk onvermogen. Vijfentwintig jaar jonger (een glansrol van Marguerite de Brauw) had ze zich ook al eens moeten verlustigen aan de leuning van haar troon, toen een van haar dienders niet thuisgaf.
Het slotakkoord van ‘Decamerone’ heet bij Toneelgroep De Appel ‘De afwijzing’, en speelt zich af in een vanbinnen onttakelde kerk, pal naast het Appeltheater. Maar het is, in alles, meteen ook het afscheid van Geert de Jong, ook een monument, die na meer dan veertig jaar bij de groep afzwaait. ‘De afwijzing’ is ook het klapstuk van een avond die in vijf delen wordt opgediend, die nu eens overloopt van absurdistisch jolijt, dan weer van kluchtige onderbroekenlol en soms van uiteenlopende soorten van sadistische genoegens.
Het gaat hier om de vertellingen uit de Decamerone van Boccaccio. In zijn ‘boek der tien dagen’ voeren leven, liefde, lust, list en bedrog de boventoon. Het zijn verhalen die door hem werden opgetekend toen de aristrocratie zich ver buiten de eigen stadspoorten vermeide toen in Florence de pest was uitgebroken. De in de veertiende eeuw opgetekende verhalen zijn kostelijk en smeuiig; ze vergunnen ons bovendien een stiekeme blik in de Italiaanse volksaard en ziel, juist op het moment dat in dat land het pad van de Renaissance werd betreden. Het moment ook dat de clerus na eeuwen van heerschappij voor het eerst het nakijken had.
Van de vijf Decamerone-verhalen die De Appel opdist, krijgt het publiek er op één avond vier voorgeschoteld. De eenakters concentreren zich op vertellingen die de tweede en de vierde dag onder de hovelingen de ronde deden: De bedrieger, Het hart, Het hoofd, Het lijk en dus De afwijzing. Twee van de opgediende vier verhalen waren niet aan mij besteed, wisten uiteindelijk te weinig te boeien, te meer omdat er een climax of pointe aan ontbreekt.
Maar dan is daar halverwege opeens Het hart. En blijkt het gekozen toneelbeeld (hier een moderne design living, halfopen keuken, hockeysticks en iPhone aan de muur) top, en weet dit stuk wél door te dringen. Marguerite de Brauw (opnieuw) speelt er een femme fatale die, onwetend, het hart van haar minnaar als galgenmaal krijgt voorgeschoteld , dat eerst schrokkend verorbert – en daarna kotsend uitspuugt als ze doorkrijgt wat ze at.
De avond wordt zoals gezegd afgesloten met het eerdergenoemde De afwijzing. Exuberant ogende maar toch stijlvolle, strakke kostuums stuwen de acteurs , tot een overtuigende finale. Vilein gespeeld, met veel gevoel voor humor en pathetiek gebracht. Zo is De afwijzing het beste van Boccaccio en De Appel in één.
De appel valt niet ver van de boom. Op de keper beschouwd is de Decamerone van Toneelgroep De Appel deels een herhaling van zetten. Want op de kop af drie jaar geleden bracht regisseur Arie de Mol een bloemlezing van precies dezelfde vijf verhalen bij diens voormalige acteursensemble Toneelgroep Maastricht, toen in een kasteelboerderij. Het Appeltheater is als locatie van een andere orde, al gaat het ook hier om geheiligde grond en muren die een roemrijk verleden ademen. Zoals bekend verkeert De Appel in doodsnood. Zo ziet dat er dus uit: spelen alsof je leven ervan afhangt. Letterlijk. De oproep van acteur Iwan Walhain na het slotapplaus in de kerk kreeg dan ook veel bijval.
Recensie # 2: voor Scènes:
Lust en bedrog bij Toneelgroep De Appel
ORA ET LABORA
Het heet een raamvertelling: tien vrouwen en mannen ontvluchten rond 1350 de stad Florence vanwege een pestepidemie. Tien dagen verblijven ze met elkaar in een villa in de heuvels. Ze doden de tijd met eten, drinken en… verhalen vertellen bij een knapperend kampvuurtje.
Bij elkaar honderd verhalen, die wat je zegt uit het leven zijn gegrepen; over leven liefde lust, list en bedrog. Boccaccio tekende ze op in tussen 1350 en 1360, in een tijd dat Italie als eenheid nog niet bestond, maar wel werd geteisterd door oorlog en hongersnood. Ze lijken recht uit het hart verteld, en zijn zo ook opgetekend. Boccaccio’s vertellingen werpen daardoor een interessante blik op de Italiaanse ziel, juist in een tijd dat de kerk het moest afleggen tegen de opkomende Renaissance.
Zijn ‘boek der tien dagen’ vormt de basis voor een avondvullend Appel-gerecht dat regisseur Arie de Mol opdient bij het Scheveningse gezelschap. Het ensemble leeft momenteel ergens tussen leven en dood, hoop en vrees, schim en schaduw. Want een adviescommissie heeft de stad Den Haag opgeroepen het gezelschap van stichter Erik de Vos in het Kunstenplan 2017-2020 te negeren. Dat is, natuurlijk, reuze tegen de klippen op spelen: en pas in oktober valt het definitieve besluit. In Decamerone wordt er in ieder geval gespeeld dat het een aard heeft, al is dat nu en dan alsof het leven ervan afhangt. Letterlijk.
Uit de honderd heeft De Mol er vijf naar zijn hand gezet, waarvan het publiek er drie te zijn krijgt op een route door het eigen Appeltheater, en eentje in de aanpalende van binnen totaal onttakelde kerk. De Mol heeft de natuurlijke omgeving van Boccaccio dus verlaten, en gekozen voor een andere setting: die van bijvoorbeeld een garage, een modern ingericht appartement of een zandstrand aan zee rond 1900. Dat verandert ook de lading van die vertallingen.
In twee van de vier verhalen die ik bij De Appel kreeg opgedist, leek het alsof er onwennig gespeeld wordt, alsof de spelersgroep na dik anderhalf jaar nog steeds niet goed raad weet met de sturende regisseurshand van De Mol. Beter gelukt zijn de vertelling Het hart, waarin Marguerite de Brauw het culinair bereide hart van haar minnaar krijgt voorgeschoteld – en dat met veel vertoon kotsend weer uitbraakt; en De afwijzing. Vooral in het laatste stuk is te zien dat De Appel, De Mol en Boccaccio zeker wel tot een machtig hoogtepunt kunnen komen. In de desolaatheid van de gestripte kerk, daar pal naast het Appeltheater, speelt zich een ongewoon en fraai gestileerd kunststukje af, met in de hoofdrollen opnieuw Marguerite de Brauw, Martijn van der Veen en grande dame bij De Appel, de afscheidnemende Geert de Jong. We zien de oude koningin Restituta (De Jong) in conclaaf met de bisschop van Rouen. Zij nodigt hem in haar uit – maar hij kan niet leveren, uit kennelijk onvermogen. Vijfentwintig jaar eerder had Restituta (De Brauw) al eens een page de laan uitgestuurd en zich verlustigd aan de stoelleuning van haar troon.
Maar nu sterft Resituta, resoluut, op de draagbaar waarop ze eerder met veel vertoon van macht was binnengedragen.
Dat zijn enkele prachtige en kostelijke scènes, ook door de keuze van de locatie. Het maakt de avond bijna geheel goed. Voor nu: bid en werk, ora et labora. Maar dat is geen Italiaans.
Toneelgroep De Appel speelt Decamerone tot en met 3 juli in het Appeltheater.