Satyagraha: Ontmoetingsplaats voor een betere wereld

Mix van Indiase met moderne dans in operawerk Satyagraha van Philip Glass

Sinds 2011 is oktober in Den Haag tot ‘Indiase maand’ gedoopt. Hoogtepunt op het aanstaande India Dans Festival is Satyagraha, een inspirerende totaalhappening van dans, zang en muziek. De opera wordt voor het eerst integraal uitgevoerd als dansvoorstelling.

Nadat in de voorgaande edities twee van de drie delen afzonderlijk werden uitgebracht, breekt dan nu het moment aan dat deze Satyagraha in volle glorie en omvang kan worden getoond tot een unieke voorstelling over kracht en geweldloosheid, waarin de Indiase cultuur versmelt met hedendaagse opera.

Voor het eerst zijn de drie aktes in een enscenering voor dans als marathonvoorsteling te zien. Indiase meets moderne dans. De componist zelf gaf hoogstpersoonlijk toestemming aan de producenten om het zo te doen. Zestig westerse en Indiase koorzangers, operazangers, Indiase en moderne dansers en live muzikanten geven Glass’ operawerk uit 1979 nieuwe allure.

Het ligt niet voor hand om uitgerekend een operawerk van een componist die seriële muziek schrijft, tot brandpunt te nemen voor een festival dat draait om Indiase dans.

Niettemin: allereerst is ‘satyagraha’ een Indiaas begrip, het wees Mahatma Gandhi letterlijk de weg naar geweldloos protest. En dan is voor Glass, die dit jaar 80 is geworden, de kennismaking met Indiase muziek doorslaggevend geweest voor zijn ontwikkeling. Hoofdvakdocente Nadia Boulanger bracht hem als twintigjarige Parijse conservatoriumstudent in 1966 in contact met de toen 54-jarige Indiase sitarvirtuoos Ravi Shankar. Glass: ‘Mijn muzikale vader’. Boulanger droeg Glass op om de Indiase muziek van Shankar om te zetten in westerse muzieknotaties.

Hij reisde daarop af naar Noord-India en bleef het land ook daarna veelvuldig bezoeken. Tel daarbij op dat Glass altijd veel voor dans heeft geschreven, zo was al in zijn baanbrekende opera Einstein on the Beach een choreografe van Lucinda Childs opgenomen. Tot op de dag van vandaag componeert Glass nog geregeld voor deze kunstdiscipline.

De eerste steen
Satyagraha is Glass’ meest ‘Indiase’ opera,  twee jaar na het succes van zijn baanbrekende Einstein gecomponeerd. De kiem ligt in een reis naar Kalimpong (India) in 1969, schrijft Glass in het standaardwerk Words Without Music.

‘Op ochtendwandelingetjes ging ik gewoonlijk langs bij een tapijtenhandelaar aan de Tienmijlenweg. Met Mister Sarup, de eigenaar, dronk ik geregeld een kopje thee. Op een dag troonde hij me mee naar het plaatselijke filmzaaltje, waar hij een vertoning geregeld had. Het was een bioscoopjournaal uit 1930 over de Zoutmars. Daar viel me toen een klein mannetje op die werd omstuwd door een mensenmassa. Tuurlijk, ik was bekend met Gandhi, maar mijn god, was het dat in een dhoti gehuld ventje? Op dat journaal liep hij het water in, deed zijn lendendoek af en doopte die in het water. Zo omzeilde hij het verbod van de Engelsen om zout te winnen. I was on fire.’

Satyagraha (1979) vormt met Einstein on the Beach (1976) en Aknaten (1983) een ‘portrettrilogie’ over wereldhervormers – al zijn het muzikaal compleet verschillende werelden – met Gandhi in de eerstgenoemde opera als spilfiguur.

Samen vormen ze een drieluik over mannen wier leven en werk het aanzien van de wereld hebben veranderd: Einstein als man van de wetenschap; Gandhi, de man van de politiek; en Akhnaton, de man van de religie. Ze veranderden de wereld niet met geweld, maar met de kracht van ideeën. Satyagraha is op zichzelf ook een drieluik met in elk van de drie bedrijven een verwijzing naar een historisch figuur.

Glass: ‘Het verleden wordt vertegenwoordigd door Tolstoi, die met Gandhi correspondeerde en hem ‘broeder in Transvaal’ noemde. Het heden staat in het teken van de Indiase dichter en Nobelprijswinnaar Tagore, een tijdgenoot van Gandhi, die hem op marsen vergezelde en met hem vastte. De toekomst wordt verbeeld door Martin Luther King, die in zijn strijd voor burgerrechten in de VS Gandhi’s geweldloze aanpak overnam.’

Satyagraha als Koyaanisqatsi, die Glass eind jaren zeventig componeerde, waren zijn eerste werken waarin maatschappelijke kwesties centraal stonden. ‘Dit was een onderwerp waarover ik al geruime tijd met componisten in heel Europa in discussie was. (…) Het rode boekje van Mao was destijds heel populair onder Europese kunstenaars en sommigen waren zelfs maoist. Ik was daar verbaasd over omdat ik niet begreep waar het vandaan kwam.’

‘Ik was toen al tien jaar met Satyagraha bezig; ik las over Gandhi, dacht veel na over het Amerika van de jaren zestig en hoe zich dat verhield tot het Zuid-Afrika rond 1890, de tijd dat Gandhi zijn beweging voor geweldloze maatschappelijke verandering begon. Ik had ontdekt dat toen hij in Zuid-Afrika aankwam, gekleed in krijtstreeppak en bolhoed op, met zijn eersteklaskaartje in de trein stapte, hij er meteen weer uit werd gegooid. Het bracht Gandhi zelfinzicht: ‘O! Ik ben niet degene die dacht te zijn, ik ben de persoon die zij van mij maken, en wat mij overkomt is verkeerd.’’

De tweede steen
‘Wat ik mooi vind aan zijn muziek is hoe die aansluiting vindt bij een breed publiek,’ zegt Rick Schoonbeek van Kwekers in de Kunst, voorheen Dario Fo. Hij was het die Leo Spreksel, artistiek directeur van Korzo, op het spoor van Satyagraha zette. ‘Na eerder een geslaagd project op het India Dans Festival 2014 te hebben gedaan, stelde ik voor Satyagraha te doen. Niet in de oorspronkelijke vorm maar met Indiase dans. Meteen al was duidelijk dat we geen orkest van 50 musici op de been konden brengen, daarom heb ik een bewerking gemaakt voor dubbel strijkkwartet en piano. Dat is een uitputtingsslag voor de musici, vooral de celliste heeft het te verduren want die moet geregeld de hand in het ijs houden om dit muziekstuk live tot een goed einde te kunnen brengen. Niet alleen uiterst inspannende muziek om te spelen, het is ook vernuftige muziek, met ritmisch verschuivende patronen en invloeden van Indiase raga’s.’

De derde steen
‘We kregen toestemming van Glass voor deze enscenering omdat hij bekend is met de moeder van Revanta Sarabhai, choreograaf van de eerste akte,’ vertelt Leo Spreksel. ‘Zij was een beroemde danseres. Glass stelde daardoor vertrouwen in ons project.’
‘Het verhaal van de opera volgen we inhoudelijk niet letterlijk, wel gebruiken we de thematiek uit ieder van de afzonderlijke aktes en vertalen die in dans. ‘In elk van de drie delen mixen we de traditionele Indiase dansvormen kathak en bharata natyam met moderne dans. In het laatste deel zit ook urban dance, daarvoor tekent de inmiddels gelauwerde choreograaf Shailesh Bahoran, die zich laat inspireren door zijn Hindoestaanse roots.’

‘Ik was meteen overtuigd van het belang van dit project: De emancipatie van dansculturen, de verbinding die het legt met de stad Den Haag en met de hindoestaanse gemeenschap.

Ook ben ik er trots op dat het een artistiek project is. Zonder uitzondering toont het publiek zich ontroerd. Daarbij is de muziek geweldig en actueel. En het laat de dans zien als een mondiaal verschijnsel. De invloed die het Oosten op het Westen heeft in het DNA van de dans, is razend interessant.’

kader:
Professionele operazangers, muzikanten en dansers.
Korzo producties en Kwekers in de Kunst brengen in Satyagraha 60 zangers van het Indiase koor Zangam en Theaterkoor Dario Fo bijeen.  De voorstelling is te zien tijdens het India Dans Festival.

kader:
India Dans Festival
Het India Dans Festival is uitgegroeid tot een van de belangrijkste manifestaties voor Indiase dans in Europa. Vernieuwing en traditie gaan er hand in hand, van kathak tot urban Indiase dans en van bharata natyam tot moderne dans.

Korzo is het podium voor toonaangevende en beginnende talenten van over de hele wereld. Tijdens het festival zijn er ook concerten, workshops en dansfilms. Daarnaast zijn er ontmoetingen met de artiesten in de Korzo bar.
indiadansfestival.nl

 

Advertentie

‘We moeten door op een lager pitje. Dat is wrang’

Leo Spreksel (Korzo) houdt het vlak voor pensioen voor gezien

Na dik 28 jaar gooit hij de handdoek in de ring. Op 1 september, met de pensioengerechtigde leeftijd in zicht, stapt Leo Spreksel  op als artistiek directeur van Korzo. Uit onvrede met het kunstbeleid, zegt hij.

Leo Spreksel, sinds 1988 artistiek roerganger van Korzo theater, gooit het bijltje erbij neer. Eerder beledigd dan moegestreden. “We moeten volgend jaar op een lager pitje door. Dat is wrang.” Uitmuntende rapportcijfers, internationaal geroemd als danshuis, en een ‘hub’ genoemd: mede door zíjn inspanningen voert de residentie trots het predikaat ‘Den Haag Dansstad’ in het vaandel. Hij kreeg onlangs de juryprijs uitgereikt van de Piket Kunstprijzen. Het stemt hem vooral bitter dat het Korzo niet gegeven is om voor ‘zijn’ productiehuis voor dans – uniek in Nederland – mee te kunnen profiteren van de landelijke maar sober gevulde subsidieruif voor de aankomende kunstenplanperiode voor 2017 tot 2020. Terwijl Korzo de afgelopen vier jaar al eens enorm heeft moeten interen door de toenmalige bezuinigingsslag in de kunsten. Ook de tien miljoen euro extra die in december op de valreep door de Tweede Kamer bij elkaar werd gesprokkeld, komen voor Korzo uiteindelijk neer op niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. Met de kerstdagen pal voor de deur is nog niet eens bekend hoeveel van dat extra geld per 1 januari naar Korzo vloeit. “En het is maar geld voor één jaar. Korzo valt heus niet om hoor, en de programmering, een mix van muziek, dans, theater en sinds kort ook circus, blijft grotendeels intact. De gemeente Den Haag steunt ons steeds geweldig hoor, dat moet gezegd. Maar in eigen huis met jong talent nieuwe dansproducties maken, jong talent omarmen, dat wordt nu wel veel lastiger. Doodzonde.”

Visie en missie
Spreksels grootste verdienste is dat het hem is gelukt om talentontwikkeling naar een hoger plan te tillen, in Den Haag en zelfs landelijk. Als weinigen begríjpt Spreksel jong talent, spreekt hún taal. “Het kunstklimaat van een stad kan alleen worden verrijkt als het professioneel en blijvend wordt ondersteund. Continuïteit is cruciaal. Talent loopt anders de stad uit, dat zie je nu al meteen gebeuren. Het besef moet doordringen dat zaaien pas over een paar jaar tot resultaat leidt, de toekomst is allang begonnen.” Het gaat hem aan het hart. “Het steekt enorm dat wat we in dertig jaar bouwden, gevaar loopt. De stem van makers en kunstinstellingen wordt tegenwoordig nauwelijks meer gehoord. We zijn gekaapt door het populisme.” Vastberaden blik: “We moeten harder terugvechten.” Bij Spreksel (1950) vallen geen soundbytes, oneliners of grote woorden. Neen, hier staat een man met een visie, met een bijna religieus op te vatten missie. “Den Haag heeft een heel eigen dansklimaat. Dat moet zo blijven. Dans en kunst zijn vitaal voor de samenleving, voor de leefgemeenschappen in een stad. Mensen moeten zich kunnen herkennen, kunnen spiegelen in wat op theaterpodia te zien is. Kijk,” legt hij bereidwillig uit, “als er geen goede pleinen meer worden ontworpen, dan moet het theater de functie van openbaar plein overnemen en mensen in de zalen samenbrengen.”

Juryprijs
Voor zijn voortrekkersrol op dansgebied kreeg hij onlangs de juryprijs van de Piket Kunstprijzen. Een blijk van waardering voor bijna 30 jaar aan niet-aflatende inspanningen voor ontwikkeling van de dans als kunstvorm. Zo zette hij dansvormen als Indiase dans en breakdance op de kaart. Jaren geleden had hij al eens een prijsje gekregen. In eigen kring dan wel, en eigenlijk voor de gein. Spreksel, lachend: “Omdat ik er nooit een won”. Totdat hij daar op maandag 21 november opeens met de juryprijs van de Piket Kunstprijzen in zijn handen stond. Voorafgaand aan de uitreiking had de artistiek directeur van Korzo theater geen natte voeten gevoeld, zegt hij. “Ik was uitgenodigd voor een discussie over talentontwikkeling.” Wel zag hij vóór dat debat opeens ‘verdacht veel bekenden’ rondlopen. “Verrast. Ik kan niet anders zeggen. Eervol ook, mede door het lovende juryrapport.”

Woestenij
Toen voorjaar 1984 in een kraakpand aan de Prinsestraat op de restanten van wat een bioscoop was, en Corso eerst Korso, en daarna Korzo werd, was dat een statement. Theater in het Hofkwartier! Spreksel kwam vier jaar later om de hoek kijken, toen hij na een studie letteren en een opleiding tot danser aan de Universiteit van Amsterdam, solliciteerde als dansprogrammeur, aanvankelijk onbezoldigd. “Maar ik zag toen al wel meteen de potentie van deze plek”, herinnert hij zich. Het Nederlands Dans Theater en, eventjes Djazzex, vormden in die jaren de contouren van het danslandschap in de stad. Andere dansgroepen meden Den Haag veelal, want de Koninklijke Schouwburg was ongeschikt voor dans, het NDT programmeerde in het Danstheater aanvankelijk geen dansgroepen van buiten, en Theater aan het Spui bestond nog alleen op de tekentafel. Spreksel spreekt van Den Haag als een woestenij, “terwijl in Amsterdam en elders in het land de dans bloeide.” De ommekeer in Den Haag kwam met CaDance Festival, bedacht om moderne dans in de etalage te zetten. Het festival werd in 1988 door John Reinders van Het Gebeuren in het leven geroepen. Spreksels vondst is dat hij er een premièrefestival voor jonge dans van maakte, indertijd een noviteit. De stad werd daardoor een interessante vestigingsplaats voor makers. Dansers van NDT, nu een samenwerkingspartner, kregen van Spreksel de kans om zelf te gaan choreograferen.

De humuslaag van Den Haag was definitief verrijkt. Op een goede dag werd Korzo gebeld door het ministerie. “Of we niet alsjeblieft een plan voor de Kunstenplanperiode 1992-1996 wilden indienen. Samen met Bernadette Stokvis heb ik toen met een fles wijn op tafel de bestaande plannen zwart op wit gezet.” Korzo was van de ene op de andere dag het allereerste productiehuis voor dans, en nationaal gesubsidieerd. Hij hekelt de bureaucratie en de rompslomp die tegenwoordig met het doen van aanvragen gepaard gaat. “Iedere aanvraag moet van a tot z zijn dichtgetimmerd, juridisch, zakelijk, financieel, marketingtechnisch. De inhoud lijkt soms bijzaak. Het is te vaak afvinken aan de hand van Excel-sheets. Betreurenswaardig.”

CaDance 2017
Het tweejaarlijkse CaDance festival, dat alterneert met dat van samenwerkingspartner Holland Dance, is een vliegwiel gebleken. Eind januari staat de 18e editie op stapel, met als openingsvoorstelling een nieuwe productie van choreograaf Amos Ben-Tal en muzikant Spinvis. Die editie staat al voor 99 procent in de steigers. Volwaardig. Voor Korzo komt de pijn na komend jaar, als hij ‘weg’ is. Over driekwart jaar. Hij toont zich bevreesd voor wat er na 2017 op hem en ‘zijn’ Korzo af komt. “Er móet iets gebeuren.” Geen gebalde vuist, geen spandoek vanuit het krakersbolwerk van weleer. Maar zijn strijdvaardige boodschap is gehoord.