Noël Fischer, briljant regisseur van jeugdtheater

Podcast

Noël Fischer is een van de meest opmerkelijke en veelzijdige regisseurs van de laatste tijd. Bij HNTjong, waar ze artistiek leider is, maakte ze jeugdtheatervoorstellingen voor de kleine, en familievoorstellingen voor de grote zaal. Tijdens de serie HNT speelt altijd regisseerde ze juist voorstellingen voor volwassenen, met gekend én nieuw talent uit de gelederen van ‘grote broer’ HNT.  Daarenboven biedt ze veel ruimte aan nieuwe initiatieven en nieuw bloed binnen het gezelschap.

Het voorbije jaar gingen twee grote producties waar ze bij HNTjong aan werkte niet door: haar ‘levenswerk’, marathon annex festival Trojan Wars, en nog vorige maand Erik of het klein insectenboek. Ze liet en laat zich echter niet uit het veld slaan.

Een prijs won ze nooit, wel waren er nominaties. ‘Ach, misschien wordt het nog ooit een oeuvreprijs…’ Een nadere kennismaking met Noël Fischer.

Beluister de podcast op de website Scènes.nu

Advertentie

‘Oordeel niet klakkeloos’

‘Tori’ als pop-up in het theater, naar bekroond jeugdboek

Met ‘Tori’ wekt HNTjong een bekroond jeugdboek tot leven. Met de voorstelling voor 6+ en ouder(s) komt theater samen met animaties en live dj beats.

Tori. Zo heten vertellingen in het Sranantongo. Het jeugdboek ‘Tori’ van Brian Elstak is het spannende avonturenverhaal dat zich afspeelt in de buurt van het fictieve dorpje Lowrey rond een vaderlijke reuzenschildpad, en drie mensenkinderen die uit een ei zijn gekropen, en anderzijds een magisch potloodzwaard en een driehoekig schild. Het is ook het avontuur Cel, Bones en Zi die in hun vader Jean-Michel Tortoise een echte ‘toriman’ hebben.

Het zijn verhalen die Elstak (1980) aan zijn eigen kinderen voor het slapengaan voorlas, legt hij in een voorwoord van het boek uit. Hij heeft die naderhand, samen met Karin Amatmoekrim opgetekend, en eigenhandig van opvallende illustraties voorzien. Met zijn debuut sleepte hij tot eigen verrassing meteen de Zilveren Penseel 2018 in de wacht, de prijs voor mooiste of beste tekeningen in een kinderboek. Elstak: “Ik lees graag voor, liefst ‘s avonds. Ik vind het tof om te merken hoe ze dan liggen te luisteren en helemaal stil zijn, heel anders dan overdag. Net als je denkt: ze slapen, dan borrelt opeens een vraag op: ‘Wat betekent dat woord, papa?’” Op een gegeven moment had hij geen voorleesboeken meer voorhanden en ging hij op zoek naar nieuwe. “Toen ik geen geschikte vond, ben ik zelf verhalen gaan maken en die gaan voorlezen. Later heb ik daar tekeningen bij gemaakt.”

In zijn zelfbedachte vertelling nemen dieren menselijke trekjes aan, toegerust met autobiografische kenmerken, bekent hij. Ook komen er vermeende engerds in voor als een draak, maar ook een echt sluwe vos en bloeddorstige krokodil. “Figuren, dieren of situaties lijken op het eerste oog misschien eng,” vertelt Elstak, “maar in ‘Tori’ is dat soms alleen buitenkant, zegt die niets over hun ware aard.” Hij vergelijkt het met ‘De wolf en de zeven geitjes’. “Daarin wordt de buik van een wolf opengesneden en springen er geitjes uit te voorschijn. Dat kan macaber lijken, maar dat hangt ook af van hoe je het vertelt en illustreert. De geitjes betekenen ‘geluk’ in dit voorbeeld, want ze zijn weer vrij. Op die manier snijd ik uiteenlopende thema’s aan die ik belangrijk vind, zoals blijf samen, let op elkaar en op anderen, en beoordeel een boek niet alleen op zijn kaft, dus oordeel niet klakkeloos.”

Het balletje voor het maken van een jeugdtheatervoorstelling kwam aan het rollen toen Ellen van Heijningen van festival Boekids hem aan tafel vroeg te gaan met Noël Fischer, artistiek leider van de jeugdtheaterpoot van Het Nationale Theater. “Noël vertelde daar dat ze ermee aan de slag wilde. Naderhand deed ze het voorstel dat Marjorie Boston de regie zou doen. Dat vond ik fijn, want ik ken Marjorie van de tijd dat ik met haar werkzaam was bij theatergroep Made in de Shade. Een groot deel van het clubje daaromheen is nu betrokken bij deze voorstelling. Op deze manier kan ik ze iets teruggeven voor wat ik eerder bij ze heb opgedaan.”

Grootbeeldanimaties op een achterdoek maken deel uit van de voorstelling. De basis daarvoor vormt een animatie die Elstak eerder eigenhandig maakte van zijn boek, die nog altijd op YouTube te zien is. Als inspiratiebronnen geeft hij tekenfilms als ‘Transformers’, ‘G.I. Joe’, en ‘Masks’ op, en in meer algemene zin hiphopcultuur en comics. “Ik heb voor deze voorstelling nieuwe graphics en frames gemaakt en die zijn door ‘visual designer’ Lennart Essert omgetoverd tot bewegend beeld. Dat is heel leuk geworden.”

Hij vindt allemaal ‘heel tof’ wat hij tot nu toe gezien heeft tijdens repetities. “Maar dat wist ik van te voren al wel, want ik ken de mensen die hier aan werken. En ook met de acteurs ben ik bekend. Dus is het voor mij niet echt een verrassing om de personages uit mijn boek opeens tot leven te zien komen. Maar het is niettemin heel leuk om te merken hoe het allemaal vorm heeft gekregen.”

HNTjong, ‘Tori’, vrijdag 16 oktober en zaterdag 17 oktober 2020 (19.00 uur), zondag 18 oktober 2020 (14.00 uur); zaterdag 12 december 2020 (14.00 en 16.00 uur), Theater aan het Spui. Meer informatie: www.hnt.nl.‘Tori’ van Brian Elstak in het theater tot leven gewekt |Foto: Bowie Verschuuren

Kind van de rekening

Het Nationale Theater speelt altijd: Ademen

Tienduizend ton CO-2 extra de lucht in. Hoeveel olifanten in de atmosfeer zijn dat? Maar dat is wel de consequentie, ultimo doorgerekend als je ‘een kind neemt’. Moet je dat dan wel willen? Na wat vijven en zessen over het nut van twijfelen volgt een gloedvol ‘ja’. Want goed volk zijn ze, vinden ze van zichzelf.

‘Ademen’ is er eentje uit de reeks ‘Het Nationale Theater speelt altijd’. Het zijn stuk voor stuk ‘wendbare’ voorstellingen, geboren uit nood, om ‘corona’ het hoofd te kunnen bieden – maar toch vooral ook om in staat te zijn het publiek weer te kunnen ontmoeten en te spelen.

De serie bestaat hoofdzakelijk uit stukken die voor een kleine bezetting, voornamelijk monologen met nu en dan uitstapjes naar tweegesprekken. Het gaat daarbij ook meest om teksten die hier in Nederland niet vaak gespeeld zijn, zoals deze van de 39-jarige Duncan Macmillan. Hij is hier vooral bekend van ‘People, Places and Things’ dat vorig jaar door Toneelgroep Oostpool tot een theaterhit uitgroeide. Voor haar hoofdrol kreeg Hannah Hoekstra toen de Theo d’Or. Het Nationale Theater speelt overigens twee van stukken van zijn hand in hun ‘corona’serie: ‘Every Brilliant Thing’ en dit ‘Ademen’.

We zijn getuige van de verhouding tussen een jonge vrouw en een jonge man. De ‘zij’ is een glansrol van een excellerende Mariana Aparico Torres; de ‘hij’ een zeer op dreef zijnde en geolied spelende Bram Suijker die zich in zijn rol van man dapper staande houdt om haar vulkanisaties het hoofd te bieden. Ze spelen in een kaalgeslagen decor met op de zwarte vloer een cirkel die in krijsend wit ostentatief is uitgetekend, kortom: we zijn in een strijdperk beland.

So far, so good. Nothing new, zelfs. Maar gaandeweg ontspint zich buiten een ‘battle of the sexes’ ook een strijd tussen twee mensen. Wat de tekst vooral zo sterk maakt is dat elke ademteug die ieder van de twee maakt, minutieus en met veel gevoel voor humor is opgetekend en navoelbaar gemaakt. ‘Het gaat wel om het scheppen van een mens dat we hier liggen te doen’, roept zij als de kogel door de kerk is en het onomkeerbare besluit ten uitvoer moet worden gebracht.

In up tempo en fascinerend door Aparicio Torres en Suijker gespeelde dialogen, nu en dan gas terugnemend voor een tijdsprongetje, dan weer accelererend als ze elkaar uitdagen, fileert Macmillan genadeloos het leven op deze planeet, brengt dat terug tot overwegingen tussen een modern stel van man en vrouw. Met vooral de beweegredenen en aarzelingen van de vrouw die in het stuk de boventoon voeren. ‘Ze moet boos zijn, én intelligent én gekweld én ambitieus. Dat allemaal’, zei Duncan Macmillan over de vrouw in ‘Peoples, Places and Things’ in een interview met de Volkskrant, ‘én vrouw’. Zo ook hier.

Voor een regisseur ligt de moeilijkheid er ondertussen in om de spanningsboog van dit twee uur durende gevecht dat al voortdurend op het scherp van de snede gevoerd wordt, desalniettemin strak te houden. Door het spel van haar spelers te temporiseren weet regisseur Noël Fischer, tevens artistiek leider van HNTjong, op de loer liggende eenvormigheid en eentonigheid te mijden – al laat het slot desondanks wat lang op zich wachten. Toch toont ze met ‘Ademen’ eens te meer aan dat ze buiten spektakelstukken voor de hele familie in de grote schouwburgzaal, ook stukken voor volwassenen aankan, en dat ondanks (of juist dankzij) een noodgedwongen sober en beperkt toneelbeeld.

‘Ademen’ is een toneelstuk voor iedereen, dat vooral voor ieder zout- en peperstel dat overweegt  om ‘kinderen te nemen’ zou moeten zien. Want gegrepen uit het leven.

www.hetnationaletheater.nl

Vonkenregen

Het Nationale Theater brengt ‘Spoonface’

Wondere waarnemingen, wondere gedachten. Met Spoonface is er opnieuw een pareltje toegevoegd aan de geregen theaterketting die ‘Het Nationale Theater speelt altijd’ is gedoopt, de reeks wendbare voorstellingen, merendeels solo’s, dit voorjaar geboren uit de drang om weer te kunnen spelen en het publiek op te kunnen zoeken, en ondertussen het hoofd te bieden aan beperkende maatregelen die het theater toen al – en voorlopig nog wel eventjes parten blijven spelen.

Spoonface, kind nog, is dol op opera, droomt ervan als spreekwoordelijke diva ‘met van die tieten en alles’ op het podium te staan en daar te worden toegejuicht. Ze vindt het belangrijk schoonheid door te geven. Droevige dingen zijn het mooist van al, meent ze. ‘En ik zou het doodgaan zingen en er zou een prachtig stukje schoonheid in de wereld zijn.’

Voluit is haar naam Spoonface Steinberg. Behalve jong is ze lichtelijk autistisch aangelegd en blijkt ze een logaritme in haar ‘hersen’ voor combinanten van reeksen cijfers, getallen en data. Ze groeit op in een ontwricht jong gezinnetje en haar gezichtje is als de bolle kant van een lepel die je voor je houdt. Kind als ze is, heeft ze ook nog eens, zo verwoordt ze het zelf, ‘kanker opgelopen’.

De tekst voor Spoonface Steinberg vloeide in 1997 uit de pen van de Britse toneel- en scenarioschrijver Lee Hall (1966). Zijn script is aanvankelijk ingezet als hoorspel, bij BBC Radio 4. Meest bekend is hij van Billy Elliot (2000). Jibbe Willems heeft voor Hall’s eenvoud bijzondere en gedenkwaardige lichtvoetige woorden en zinnen in het Nederlands weten te vinden.

Tien jaar geleden waagde regisseur Noël Fischer zich bij jeugdtheatergezelschap BonteHond aan de tekst, liet die toen opvoeren door een drietal, onder wie Eva Zwart. Voor haar rol als Spoonface kreeg Zwart destijds een Gouden Krekel voor meest indrukwekkende podiumprestatie 2010. De productie als geheel verwierf toen het predicaat Zilveren Krekel als meest indrukwekkende productie 2010.

Nu dus als solo, bij HNT door Soumaya Ahouaoui, die de tics en dwarse gedachtegangen van Spoonface integer gestalte geeft. Eerder speelde zij onder meer bij DOX en maakte deel uit van de cast van Melk & Dadels. Begin dit kalenderjaar trad ze toe tot het tableau van het Haagse toneelgezelschap, waar ze in de marathon Leedvermaak aan zou treden.

Buiten alle ellende (teveel?) die Hall in één persoon heeft samengebald in Spoonface, weet Ahouaoui van haar meer dan een bij voorbaat door een overdaad aan sympathie gedragen personage te maken: Ze ziet nuchter en wel haar situatie onder ogen, ze registreert, maar schept toch ook diepte in het leed van haar personage, en vertolkt dat integer, precies & nauwgezet en ook zeer navoelbaar de gloedvolle filosofische ‘touch’ die Hall in het stuk heeft gelegd. Uiteindelijk is Spoonface een verhaal over hoop.

‘Toen de wereld werd gemaakt, maakte god hem van magische vonken – alles dat er is, is allemaal gemaakt van magische vonken – en alle magische vonken gingen bij de dingen naar binnen – diep van binnen en alles heeft een vonk – alleen is het nogal lang geleden dat het gemaakt is en nu zitten de vonken heel diep van binnen en het hele punt van levend zijn – het hele punt van leven is die vonk te vinden.’ (…) ‘Je vindt betekenis als je de vonk vindt – dat werkt net als elektriciteit – je begint te gloeien als een gloeilamp en je fonkelt als de vonken en dát is de betekenis – niet zoals een antwoord of een uitkomst of zo iets – het is gloeien – je moet de vonken binnenin je vinden en ze vrij laten.’

De ontroering die uit tekst en de voorstelling spreekt is natuurlijk ook de verdienste van Noël Fischer die, na eerdere spektakelregies voor de grote zaal, zoals familievoorstellingen als Pluk van de Petteflet, De Vrekkin, Revolutions en het door toedoen van corona afgelaste Trojan Wars, hier en nu bewijst dat ze ook prachtig en meer uit de voeten kan op de vierkante meter. Binnen ‘Het Nationale Theater speelt altijd’ regisseerde ze overigens buiten Spoonface ook U bent mijn moeder en Liefdesverklaring (Antoinette Jelgersma).

Spoonface is al met al een vonkende voorstelling, om bij te janken, om van te janken – in de goede zin van het begrip. Een openbaring zo u wilt, die op de beste momenten regelrecht kan wedijveren met de eenvoud en de filosofische nederigheid die spreekt uit Le Petit Prince: dat je innig treurt om iemand die er ooit niet meer zal zijn, maar dat gegeven voor lief neemt omdat je je werkelijk en diep met iemand verbonden voelt.

Gezien op vrijdag 18 september 2020 in Theater aan het Spui, Den Haag. Meer informatie: www.hetnationaletheater.nl.

Opera als pijnstiller

HNT speelt altijd: Spoonface, met Soumaya Ahouaoui

Een ooggetuigenverslag

Een doodziek meisje met een ontwikkelingsstoornis gaat haar ziekte te lijf door haar fantasie aan te spreken. Actrice Soumaya Ahouaoui trekt met ‘Spoonface’ ook zichzelf binnenstebuiten in deze ‘werkvoorstelling’.

Haar gezichtje is zoals de bolle kant van een lepel. ‘Spoonface’, wordt ze om die reden genoemd. ‘Het bolletje rond’, zo zegt ze er, maar niet zonder humor in haar stem over. En ze heeft een bijzonder ‘hersen’. Getallen en datums, op die gebieden is ze, onvermoed, onverslaanbaar. Maar bij haar verschijnen de uitkomsten van rekenopgaven hiermee bij toverslag in kleuren die zich vanzelf aan haar openbaren. Een gave. Autistisch is ze ook, concludeert ze, zegt ze, weet ze. En hoe dat zo gekomen is weet ze ook: bij haar geboorte gaf God haar een tikje op een zachte plek.

Spoonface weet, ondanks de weinige verjaardagen die ze telt, dat ze hoe dan ook binnenkort dood gaat gaan. Maar spreekt ontwapenend over wat haar aan onheil en rampspoed overkomt in soms bijna verlicht klinkende zinnen, zonder enige dramatische ondertoon of zweem in die richting aan te wenden, en verwijt in woord noch gebaar. In feite zijn de woorden die ze kiest tedere, nuchtere beschrijvingen van wat ze ondergaat – maar de gevaren van buitenaf die haar bedreigen dan wel met een scherpe blik voor verhoudingen opgetekend. Je zou het geobjectiveerde observaties kunnen noemen.

Bij tijd en wijle zoekt ze hoop en troost als eeuwige ankers van de geest, en vindt die met name in operamuziek. De droevige dingen zijn het beste, vindt ze. Een rol als operadiva is haar wensdroom: ‘Toen het nog vroeger was – en ze de liedjes en de opera’s en die dingen schreven, toen was het nog belangrijk hoe je dood ging. Toen de zangeressen zingden en tekeer gingen (…) als zij dan helemaal trillerig en schitterend was en iedereen zijn adem inhoudde – en zij daar stond, in dat bijzondere licht, met haar tieten en van die dingen – dan moest iedereen naar haar kijken en ze moesten huilen en hun hart brak een beetje vanwege die arme vrouw – die arme arme vrouw die zo mooi dood kan gaan. En als ik later groot kon zijn dan wou ik ook zo’n droevige zangeres zijn en het doodgaan zingen, en iedereen zou klappen en voor me juichen.’

Spoonface hult zich daarbij in de gedaante van engel slash vogel – maar is toch meestal vooral zichzelf. ‘En ik zou het doodgaan zingen en zo vrij als een vogeltje naar boven naar de hemel zweven’ Vaak verstart ze, eventjes maar, op het moment dat operafragmenten haar ‘monologue intérieur’ doorsnijden.

De tekst is van Lee Hall, meer bekend van ‘Billy Elliot’. Zijn woorden komen ontegenzeggelijk aan, ook door de magnifieke taal die Jibbe Willems voor in het Nederlands heeft weten te vinden. In 2010 speelde jeugdtheatergezelschap Bonte Hond dit kleinood met David Eeles en Julia van de Graaff als ouderlijk stel van Spoonface, en Eva Zwart in de hoofdrol. De productie, onder regie van Noël Fischer, kreeg dat jaar een Zilveren Krekel voor meest indrukwekkende productie en was er voor Eva Zwart een Gouden krekel voor meest indrukwekkende podiumprestatie.

Bij Het Nationale Theater / HNTjong voert Fischer, waar ze artistiek leider is van HNTjong, opnieuw de regie over het stuk, ditmaal gespeeld door talent Soumaya Ahouaoui. Zij trad onlangs toe tot het Haagse ensemble en maakt nu haar debuut bij HNT, met een solo, en nota bene in de Koninklijke Schouwburg. De noodsprong kwam tot stand door toedoen van het onzichtbare gevaar van buitenaf: het coronavirus. Zo maakt Spoonface deel uit van de gelegenheidsserie ‘HNT speelt altijd’, waarmee het gezelschap een groot aantal kleine maar naar eigen zeggen ‘wendbare’ voorstellingen speelt.

In het tijdbestek van een luttele en niet meer dan welgeteld vijf repetitiedagen heeft Ahouaoui zich aan haar personage overgegeven. Sowieso al een waagstuk, maar in dit verband nog versterkt doordat ze speelde ten overstaan van een grote zaal met een status als die van de Koninklijke Schouwburg, waar op de avond dat ik de voorstelling zag op de parterre niet meer dan twintig mensen als vliegen in de zaal geplakt zaten, klonters gestolde schaduw – tegenover de momenteel maximaal mogelijke bezoekerscapaciteit van 150 en in normale tijden zo’n 700. Tja, in een dergelijke entourage maakt dat het spelen geen sinecure. Toch weet Ahouaoui de bewegingen en gedachtesprongen van Spoonface prachtig te vangen met haar timbre en gebaren, en lukt het mede daardoor de lotgevallen van haar personage invoelbaar te maken, de afstand in haar woorden zorgen juist voor meer nabijheid bij de toekijker. Wel zouden enige tempowisselingen en temporisering meer spanning in het stuk teweeg kunnen brengen.

Ze komt op als Goofy. De naam van de Walt Disney-figuur is afgeleid van het Engelse woord goof, dat “stomme fout” betekent en/of goofy wat “mal” of “dwaas” betekent.

Op het podium springt het knalrode sixpack cola eruit in het voor het overige in witte draperieën van ongebleekt katoen gehulde decorbeeld. Op de witte speelvloer staat een tafel, iets wat een lijkbaar zou kunnen zijn, en daarop ligt een bos witte bloemen, rozen en lelies. Tekenen van de dood.

Gelukkig is het niet allemaal bij voortduring bloedserieus, maar is er ruimte gezocht en gevonden voor humor. Een iPad waar ze als uitlaatklep vol overgave een game op speelt bijvoorbeeld, een tafeltennisbatje, en een minitrampoline. Ten slotte is daar de knuffelbeer die ze leeg plukt. Een beeld dat maar moeilijk van het netvlies verdwijnt.

Souamaya Ahouaoui had haar debuut bij HNT zullen maken in de trilogie Leedvermaak. Voor volle zalen. Dit is opeens heel andere koek. Het is mooi om te zien hoe ze zich staande houdt in een solo, een genre dat ze niet eerder beoefende. Op zichzelf ook weer een debuut.

Het Nationale Theater speelt altijd: Spoonface. Met: Soumaya Ahouaoui. Regie: Noël Fischer. Nog te zien op vrijdag 10 en zaterdag 11 juli 2020, op woensdag 15 t/m zaterdag 18 juli 2020 in de Koninklijke Schouwburg.

Een wereld tussen hemel en aarde

Het Nationale Toneel speelt ‘Spoonface’

Een doodziek meisje met een ontwikkelingsstoornis gaat haar ziekte te lijf met fantasie. Soumaya Ahouaoui trekt deze ‘Spoonface’ én zichzelf binnenstebuiten in de gelijknamige  solo.

Operadiva, dat is de wensdroom van ‘lepelsmoet’ Spoonface:

‘Toen het nog vroeger was – en ze de liedjes en de opera’s en die dingen schreven, toen was het nog belangrijk hoe je dood ging. Toen de zangeressen zingden en tekeer gingen (…) als zij dan helemaal trillerig en schitterend was en iedereen zijn adem inhoudde – en zij daar stond, in dat bijzondere licht, met haar tieten en van die dingen – dan moest iedereen naar haar kijken en ze moesten huilen en hun hart brak een beetje vanwege die arme vrouw – die arme arme vrouw die zo mooi dood kan gaan. En als ik later groot kon zijn dan wou ik ook zo’n droevige zangeres zijn en het doodgaan zingen, en iedereen zou klappen en voor me juichen.’

Het is een wonderlijk-aangrijpend blikveld vanuit het binnenste van een autistisch meisje, ernstig ziek, en verzot op opera en verhalen. Daarin vindt ze houvast, terwijl de ziekte haar genadeloos sloopt. Het tekstfragment komt uit ‘Spoonface Steinberg’ van Lee Hall, in 1997 voor het eerst als hoorspel gebracht, bij de BBC, en in 2010 vrijwel briljant vertaald door Jibbe Willems.

Volgende week pakt actrice Soumaya Ahouaoui het stuk op als onderdeel van de (anti)corona-reeks ‘Het Nationale Theater speelt altijd’. “Waanzinnige tekst,” vindt Ahouaoui. “Ik was aangedaan toen ik die voor het eerst las, simpel en ontroerend, soms filosofisch, maar toch vooral ‘schoon’ verteld. Ze is jong, maar soms ook wijs en oud. Ik ging helemaal mee in haar verhaal, in haar wereld.”

Maar Spoonface beschikt ook over een bijzondere bovenkamer. Op een dag heeft ze van haar behandelend arts wat operamuziek meegekregen. Die is ze vet en meeslepend gaan vinden, en verliefd geworden op de glamour en de dramatiek. Maar in haar woorden is ze juist niet dramatisch, dat is een mooie tegenstelling, vertelt ze in bijna verlichte termen over wat haar overkomt – terwijl ze toch van de ene extreme situatie in de andere rolt.”

Bij haar voorbereidingen op het stuk, toen ze de tekst las, heeft ze de voorgeschreven muziekfragmenten op Spotify erop nageslagen. Opera, zegt ze, dat was wel even wennen.

“Ik luister eerder naar de muziek van Ronnie Flex en consorten bijvoorbeeld, maar weinig naar opera. Toch kwamen deze aria’s enorm bij me binnen, kippenvel! Ik vind dat ik mezelf tekort heb gedaan door opera te negeren. Ook vind ik de tegenstelling vet dat een jong meisje door operamuziek de klassieke oudheid naar boven haalt.” In de voorstelling klinken die aria’s straks ook, “al is dat helaas niet live”.

Talent
Soumaya Ahouaoui onderscheidde zich onder meer in de theaterhit ‘Melk & Dadels’ die twee jaar geleden door het hele land volle zalen trok, en ze vertolkte uiteenlopende rollen in bekende tv-series. Onlangs werd ze door NRC Handelsblad tot ‘jong toneeltalent’ uitgeroepen, noemde haar daarbij ‘een frisse en brutale theaterpersoonlijkheid die (…) met intelligent, transparant en geestig spel (…) weet te verleiden als te ontregelen.’ Daarvóór, op 1 januari, was ze toegetreden tot het ensemble van Het Nationale Theater (HNT), dat als een van de weinige toneelgezelschappen in Nederland nog acteurs in vaste dienst heeft.

In de ‘Leedvermaak’-trilogie van Judith Herzberg had ze haar opwachting zullen maken bij HNT. Maar het liep dus allemaal anders – en nu debuteert ze bij HNT warempel met een solo, in die legendarische bonbonnière van de Koninklijke Schouwburg. Ze staat er dan trouwens voor het eerst in haar carrière helemaal alleen voor.

“In mijn eentje in de Koninklijke Schouwburg! Ik heb wel eens een solo op De Parade gespeeld, maar nooit een uur lang. Ik kijk er erg naar uit, al weet ik nu nog niet hoe het eruit zal zien, toch heb ik het vertrouwen en het geloof dat dit iets bijzonders kan worden.”

Noël Fischer van HNTjong voert de regie. Tien jaar geleden regisseerde ze hetzelfde stuk al eens bij jeugdtheatergezelschap Bonte Hond. “Maar bij ons is dit stuk niet bedoeld voor kinderen,” legt Ahouaoui uit, “het is bedoeld voor een volwassen publiek, zoals schrijver Lee Hall het oorspronkelijk bedacht had.”

Het Nationale Theater speelt altijd, ‘Spoonface’, door Soumaya Ahouaoui, woensdag 8 t/m zaterdag 18 juli 2020, Koninklijke Schouwburg. Meer informatie: www.hnt.nl

 

De wereld in handen van een CEO

NTjong & HNT spelen ‘Revolutions

De toekomst? Die is allang begonnen. Hoogste tijd dus om jongeren daarvan te doordringen, vindt NTjong. De theatergroep maakt met ‘Revolutions’ een activistische sciencefictionthriller voor ‘young adults’ en roept op verder te kijken dan de neus lang is.

Drie achttienjarige scholieren. Ze hadden zo-even meegelopen in de Klimaatmars en deden nu hun lunch-inkopen – bij AH after all, toch koning plastic. ‘Meer bloemen’, stond bij de een met watervaste zwarte viltstift in koeienletters op het voorhoofd, ‘meer bloemen’ bij de ander, en de derde had gekozen voor: ‘meer beter.’

“Jongeren die massaal de straat op gaan met supersnedig geschreven protestborden en vrolijkheid, daar word ik gelukkig van,” zegt Daan Windhorst (28), bekend als schrijver van, onder meer, ‘Gifjes’. Hij is de tekstleverancier van ‘Revolutions’, het nieuwe ‘coming of age’ theaterstuk van NTjong, het derde op rij na ‘Lord of the Flies’ (2017) en ‘Bloedlink’ (2018).

“Eigenlijk gaat ‘Revolutions’,” zegt hij, “vooral over hoe je het bezig zijn met jezelf verlegt naar het om je heen kijken – maar dan in de constructie van een sciencefiction-actiethriller.”

Star trek, de originele serie, daarna War of the Worlds van H.G. Wells & Jeff Wayne – en nog wat later de dystopieën Brave New World (1932) van Aldous Huxley en George ‘Big Brother’ Orwell’s 1984 (1948), zijn dat inspiratiebronnen? “Zeker,” zegt Windhorst, “maar dat geldt ook voor de serie Black Mirror (2012) van Netflix en de HBO-tv reeks Westworld (2016),” zo vertelt hij over zijn fascinatie, op jonge leeftijd ingezet, voor het genre van de sciencefiction. “En niet te vergeten: De Cirkel (2013) van Dave Eggers.”

Het grote verschil met 1984, zo vertelt Windhorst, is dat bij Orwell angst voor het communisme en gelijkschakeling van mensen het uitgangspunt was.

“Bij ons is dat de waarschuwing voor het monopolie dat grootkapitalistische technologieën communicatiemultinationals als facebook en twitter straks op communicatie en informatievoorziening hebben. De enige manier om in onze dystopie aan nieuws te komen is via sociale media. Het logaritme daarvan bepaalt hoeveel en welk nieuws je krijgt voorgeschoteld, en de makers daarvan hebben dus heel veel macht. Maar welke dingen gebeuren er in een wereld die je niet ziet?”

“We schilderen een beginwereld als een gelukstoestand voor iedereen, waarin alles 24/7 voorradig is en succes een keuze. We volgen in het stuk drie personages die gaandeweg ontdekken dat de wereld wreder, ingewikkelder en moeilijker is dan ze dachten. We laten ze uit hun bubbel stappen en kritisch nadenken, zodat ze dóórzoeken en niet alles wat ze krijgen voorgeschoteld klakkeloos aannemen. Revolutions gaat dus ook over het proberen te verbreden van het blikveld.”

Privacy
Juist vorige week werd duidelijk dat meer dan de helft van de Nederlandse ouders de telefoon en 80 procent het internetgedrag van hun kind of kinderen nagaat. Ouders zijn vooral bang voor oplichting en cyberpesten. “Natuurlijk blijven kwesties rond privacy niet onbesproken. Het stuk gaat ook over in de gaten gehouden worden en dat je slachtoffer bent van de wereld zoals die aan jou via algoritmes voorgehouden wordt.”

Windhorst geniet naast het genoemde Gifjes bekendheid door onder meer Watsekburt?! en It’s My Mouth I Can Say What I Want To. Voor de Haagse theatergroep Firma MES schreef hij in 2015 het toneelstuk BOT. Als journalist maakt hij deel uit van De Correspondent.

“Van kindsbeen ligt het fantaseren over toekomstige werelden me. Als schrijver ben ik sciencefiction gaan opzoeken omdat het genre me de mogelijkheid biedt om de wereld waarin we nu leven uitvergroot te kunnen tonen, zonder daarbij meteen een waarschuwend vingertje op te hoeven steken. Het is daar een mooie vorm voor. Dat gaat bij mij zo: Je maakt je ergens zorgen over en stelt jezelf dan de vraag hoe het zal worden als het zo doorgaat. Wat op het spel staat is veel groter dan nu te zien is. Daar komt bij dat de vijanden in sciencefiction zichtbaar zijn, in het leven van alledag zijn vijanden verstopt.”

NTjong/Het Nationale Theater: Revolutions. Regie: Noël Fischer. In Den Haag te zien in Theater aan het Spui van donderdag 21 t/m za 23 februari (première) 2019 en op zondag 14 april 2019. ‘Revolutions speelt ook diverse keren voor scholen. Meer informatie: hnt.nl.

Een pot met goud

NTjong viert vijf jaar met goud

Molières De Vrek door de gehaktmolen.

De Vrekkin is bij NTjong een hilarische klucht over materialisme, bol van geheimen, stiekeme verlangens en foute vriendjes. Een zuurstokroze, visueel spektakel voor iedereen van 8 tot 88.

Stinkt geld? Wie droomt er nou niet van om overdadig rijk te zijn? In een supermateriële wereld waarin kinderen vanzelfsprekend opgroeien met de nieuwste gadgets, dure merkkleding en ‘funny trips’, is het voor ouders lastig om grenzen te stellen.

NTjong biedt uitkomst met een knotsgekke bewerking naar de zeventiende-eeuwse (!) satirische komedie van Molière. De familievoorstelling markeert vijf jaar NTjong.

Billy de Walle maakt als stagiair zijn toneeldebuut. Later dit studiejaar hoopt hij als acteur af te studeren aan de HKU in Utrecht. De 22-jarige speelt de rol van de armzalige Valerio. In de ogen van de gefortuneerde moeder uit het stuk, gespeeld door Betty Schuurman, is hij een ‘loser’. Maar ja, wél de ‘love interest’ van haar dochter.

Wat hij nu, bij zijn allereerste interview ooit aan heeft, noemt hij zelf een ‘kloffie’: “Ik reken me niet tot een subcultuur, ben geen beatnik, hipster, gabber of nerd – of het moet zijn dat ik er uitzie als een kunststudent.”

Géén prijzige merkkleding. Nike’s noch Puma’s aan de voeten, en bling-bling schittert van afwezigheid. Geen tatoeages; alleen een pril en ‘cosy’ Italiaans ringbaardje ter decoratie. “Ik studeer niet om het geld, zoals sommigen van mijn leeftijdsgenoten wel. Anders dan ik, hebben zij meteen door wat imitatie is en wat echt. Ik houd juist van ‘vintage’, struin graag tweedehandsmarkten af. Da’s ook lekker economisch. Ik ben niet materialistisch ingesteld. Al is het natuurlijk wel fijn om zonder geldzorgen te kunnen leven.”

Door families als die van de Trumps en de Kardashians denken velen dat rijkdom onuitputtelijk is. De Walle kan zijn oren nauwelijks geloven als hij het hoort: “Melania Trump goes Afrika?! Niet waar! Echt? Het is bizar! Idioot!”

Deze ‘overhaul’ van De Vrek scharniert om een ‘modern family’ met schaamteloos veel te veel geld en omgekeerd evenredig realiteitsbesef. Onder de superstrakke regie van de moeder en haar ‘personal assistant’ leiden zij en zoon, dochter, ex-man plus een onmisbare ‘life coach’ (haar BFF) een leven van megalomane uitzinnigheid. Totdat ze besluit niet langer een wandelende creditcard te zijn.

“Thuis hadden we geen luxeleventje,” stelt de zoon van Stefan de Walle en Esther Scheldwacht vast, “al kregen mijn broer en ik wel alles wat we nodig vonden.” Mijn eerste ‘mobiel’? Hij lacht: “Tja, pas toen ik vijftien was.”

Zou hij miljonair willen zijn? “Het moet angstaanjagend zijn om de jackpot van een loterij te winnen. Je leven verandert drastisch. Dat kan eenzaam uitpakken. Er zijn miljonairsbegeleiders, wist je dat?”

Greenfield
Vrijwel gelijktijdig met De Vrekkin loopt in Fotomuseum Den Haag een tentoonstelling over de ‘rich & famous’ van deze aardkloot, met werk van Lauren Greenfield. “We hebben met de cast haar documentaire Generation Wealth bekeken. Daarvan is me vooral een fragment bijgebleven met een jonge vrouw uit Los Angeles. Haar leven was een aaneenschakeling van decadente, exuberante feesten, opgezet door een fulltime ‘party girl’. Ze sleepte haar zoon mee naar al die dure feesten. Maar hij vertelde zich erg ongelukkig te voelen, zou het liefst dierenverzorger worden. Dat is dus wat rijkdom met je kan doen.” Televisieprogramma’s als Say yes to the dress en My super sweet sixteen? “Ik word daar treurig van.”

Op zijn derde werd hij al naar toneelrepetities meegetroond, kreeg het acteursvak dus letterlijk met de paplepel ingegoten. Toch koos hij eerst voor de Haagse academie voor lichamelijke opvoeding. “Heb ik niet afgemaakt. Ik ben daarna gaan ‘studieshoppen’. Toen pas ontdekte ik dat een toneelopleiding mij goed paste.”

Hij mag dan weliswaar beschikken over acteursgenen, toch blijft het hard werken, vindt hij. “Ik wil me eerst ontwikkelen. Ik merk dat het hier bij NTjong al heel anders toegaat dan ik van school gewend ben.”  Als beroepsacteur wordt hij later vast niet badend als een Dagobert Duck in gouddukaten wakker. “Dat geeft niet, zolang je maar voor rollen gevraagd wordt.”

NTjong & HNT: De Vrekkin. Zaterdag 20 en zondag 21 oktober 2018 en van woensdag 2 tot en met vrijdag 4 januari 2019 in de Koninklijke Schouwburg. Onderdeel van De Betovering, internationaal kunstfestival voor de jeugd. Meer informatie: hnt.nl.

Er was eens…

NTjong speelt Robotje

In het eerste hoofdstuk van Ik, Robot van Isaac Asimov (1920-1992) beschrijft de als Rus geboren maar als Amerikaan ter aarde bestelde schrijver de fictieve vriendschap tussen het meisje Gloria en Robbie.

De ouders van Gloria discussiëren over het wegsturen van Robbie, een fijngevoelige robothond, want Gloria’s moeder vreest dat Robbie haar kind ooit letselschade toe zal brengen. Haar man reageert vol onbegrip, zelfs verbolgen: Robbie is immers geprogrammeerd en geproduceerd volgens de Eerste Wet der Robotica? Dan kan er dus gewoonweg helemaal niks misgaan.

Kern: Kan een mens vriendschapsgevoelens voor een robot koesteren en deze vriendschap onderhouden? In een wereld vol oprukkende seksrobots, zorgrobots en sociale robots lijkt het slechts een kwestie van tijd voordat het zover is. Regisseur Noël Fischer van het jubilerende (5 jaar!) NTjong draait in de Robotje dit gegeven een kwartslag door zich af te vragen of een robot in staat is emoties te voelen. En zie: Als haar Robotje in een ver-weg-universum voor het eerst een mens van vlees en bloed ontmoet zet dat de leefwereld van de automaat op z’n kop. Mensen begrijpen wat een knuffel is of een schouderklopje, maar Robotje moet alles nog leren. Je als een mens gedragen blijkt best moeilijk.

Een passage die naar Asimov verwijst is in Robotje, een voorstelling voor zesplussers, niet te vinden. Sterker: er wordt in Robotje geen woord gesproken op één kernachtig zinnetje na: ‘I am human, I come in peace’.

Op het podium zien we een buitenformaat pinda staan, als een ruimteschip (maar dat kan wat mij betreft ook best een onderzeeduikboot voorstellen) op pootjes. Uit dat schip komt met veel vertoon van mist Robotje te voorschijn. Even later duikt vanuit een andere hoek een astronautenfiguur op, die zich aanvankelijk ook in nevelen hult. Het loopt, natuurlijk, op een ontmoeting tussen de twee uit. Vervolgens ontspint zich een heerlijk visueel avontuur, een beeldverhaal dat jong en oud gekluisterd houdt.

De verbazing die Robotje en de astronautenfiguur over elkaar ten deel valt wordt verrassend uitgespeeld. Ze snuffelen aan elkaar, vinden elkaar vreemd, maar ook wel aardig. Er komen aan het eind zelfs (zelfgebouwde) kinderrobotjes aan te pas. Het verhaal eindigt in een gezamenlijk vertrek in de ruimtepinda, op naar samen een nieuwe ontdekking.

Wees niet bang voor iemand die vreemd lijkt, voor avontuur, zo lijkt de boodschap in een pindadop vervat. Bij mij borrelden associaties op met het aloude Evoluon. Ook een tikkeltje vreemd, maar wel lekker. Zoals je dat ook wel overkomt bij eerste beluistering van David Bowie’s ‘Space Oddity’.

Mimers Titus Boonstra en Willemijn Zevenhuijzen hebben met Robotje puik werk geleverd, net als de ‘jarige’ Fischer. Het resultaat is een liefdevolle, vertederende voorstelling over het overwinnen van latende angst voor wat vreemd lijkt.

NTjong: Robotje (6+). Gezien op zaterdag 29 september 2018 in Theater aan het Spui.

Door het vuur gaan

NTjong speelt Griekse klassieker.

Voor haar ouders gaat ze door het vuur. Ifigeneia. Met uiterste consequenties. “Kinderen zijn onmetelijk loyaal.”

De glimlach van een kind, zong Willy Alberti anno 1968 rondborstig, doet je beseffen dat je leeft. Mag zijn, maar Alberti’s oneindige tegeltjeswijsheid ten spijt, ziet Ifigeneia’s vader zich niettemin genoodzaakt het bloed van zijn eigen dochter te offeren. Hoe dan? Zolang wind uitblijft kan koning en opperbevelhebber Agamemnons oorlogsvloot niet uitvaren. En lukt het niet de Trojanen in de pan te hakken, terwijl die toch de vrouw van zijn broer hebben geschaakt. Artemis, godin van beroep, is weliswaar bereid wind op te steken, maar vraagt in ruil daarvoor een offer: zijn lievelingsdochter.

Bedrog, kindermoord en wraak, zoals zo vaak in Griekse klassiekers? “Voor mij,” zo ontkracht regisseur Noël Fischer, moeder van twee kinderen, de veronderstellingen, “staat in deze bewerking oneindige liefde voorop. Namelijk de liefde die ouders koesteren voor hun kinderen, en die andersom nog veel sterker is: kinderen zijn loyaal, onmetelijk loyaal ten aanzien van hun ouders. ‘Ifigeneia Koningskind’ is zeker geen onmenselijk griezelverhaal, eerder een avontuur van een jong meisje met een grote mond maar een lief hart. Ze komt niet om, maar verdwijnt in een windvlaag. Naar het nu vertaald is Ifigeneia Koningskind bijna als een kruising tussen ‘Ronja de Roversdochter’ en ‘The Hunger Games’.”

Sarah Bannier, titelrolspeelster Ifigeneia, schiet in de lach: “Ja, dat snap ik wel.” Al heeft ze ook haar eigen gedachten: “Een oud stuk in een modern jasje. Ifigeneia vindt van zichzelf dat ze niet genoeg verantwoordelijkheid aan de dag legt, ze denkt dat zijzelf of haar gedrag schuldig is aan de schreeuwende ruzies die haar ouders hebben. Ze wordt voor een onmogelijke beslissing gesteld aan de vooravond van een grote oorlog. En ze trekt daaruit de uiterste consequentie voor zichzelf: ze wil alles voor haar ouders oplossen  en zichzelf daarvoor opofferen.”

Opofferingsgezind. Een heldin.”Ze wil de wereld redden.”

Bannier (27) heeft schik in het spelen van een brutaal nest. “Ik leer veel, duik voor deze rol in mijn kinderjaren, mag fel en direct zijn. Het is erg leuk om veel verschillende kleuren te spelen.”

Met Ifigeneia Koningskind (8+) componeerde toneelschrijfster Pauline Mol 26 jaar geleden een meeslepend verhaal over een moedig meisje. Ze vertelde Euripides’ 2400 jaar oude stuk voor het eerst vanuit het perspectief van het kind. ‘Als ik naar het altaar ga ben ik een godin zo belangrijk dat het hele volk jubelt. Mijn leven heeft ineens een betekenis. Ik ben geschiedenis. Onsterfelijk. (…) Alles in een keer opgelost. Want mijn ouders zijn goed en trots op mij. En ik ben hun sterke dochter. Dat is toch ontroerend.’ Het was een van de eerste rigoureuze toneelbewerkingen van een klassieker voor kinderen. De tekst werd recentelijk uitgeroepen tot beste jeugdtheatertekst. “Alleen al van papier of pdf – zó te vinden op internet – gaat die rechtstreeks het hart in,” meent Bannier, bekend van onder meer ‘Minoes’ en het ‘Sinterklaasjournaal’. Fischer stemt knikkend in. “Ik was ook meteen erg gegrepen.”

Hoe lost Fischer, moeder van twee kinderen, thuis echtelijke ruzies zelf op? “Die spreken we apart van de kinderen uit.” Bannier, nog geen kinderen: “Ik ben opgegroeid in een harmonieus gezin, heb nooit wat van ruzie tussen mijn ouders meegekregen.”

Fischer zet voor het eerst haar tanden in een Griekse klassieker. “Zeker, er gebeuren daarin Onvoorstelbaar Grote Dingen. Mensen vragen me waarom ik dit oude verhaal wil opdissen. Maar dat is toch een rare vraag?! Dit verhaal moet blijven verteld worden, net als, bijvoorbeeld, dat over Kaïn en Abel of dat van de Ark van Noach. En dat moet gebeuren in het theater, anders zijn we straks overgeleverd aan de tv. Tere achtplussers? We hadden tijdens de repetities een klas op bezoek. Iedereen van ze was muisstil en alles werd meteen begrepen .” Bannier: “Je moet kinderen niet onderschatten.”

NTjong: ‘Ifigeneia Koningskind’ (8+). Te zien in Theater aan het Spui op vrijdag 6 en zaterdag 7 (première) oktober 2017. Ook op dinsdag 12 en woensdag 13 december 2017.