Magiër of massamoordenaar?

OPERA2DAY, New European Ensemble & D.D.D.D.D. in Dr. Miracle’s Last Illusion

Opera, illusionisme en horror dat wordt samengesmolten tot mirakels magisch muziektheater. OPERA2DAY komt na Mariken in de tuin der lusten opnieuw met een sterk staaltje voor de dag. Het heet Dr. Miracle’s Last IIllusion en speelt zich af op de grens van leven en dood.

‘Je moet dus zó lopen, een beetje waggelen eigenlijk. Je moet je voorstellen dat je overmand bent door emoties, onthutst bent. En opeens zie je dan wat er zich op datzelfde moment werkelijk voor je eigen ogen ontrolt’.

Serge van Veggel, artistiek directeur van het Haagse gezelschap OPERA2DAY en regisseur van de gloednieuwe opera Dr. Miracle’s last illusion legt in het Engels aan Vera Hitbrunner, understudy voor sopraan Lucie Chartin, uit hoe het moet, gretig en tot en detail hoe hij het wil.

Twee weken is het nog alvorens de première plaatsvindt, en de bijbehorende repetities in gebouw MOOOF verlopen voorspoedig; een ‘proefdag’ in Theater aan de Schie (Schiedam) heeft een week eerder uitgewezen dat alles op schema ligt. Toch blijft er nog zo ontzettend veel te doen voor de groep van OPERA2DAY, dat in 2014 werd uitgeroepen tot operagezelschap van het jaar en eerder successen vierde met Mariken in de Tuin der Lusten, Médée en La troupe d’Orphée.

Van Veggel: “Dit is misschien wel de meest gecompliceerde voorstelling uit onze geschiedenis, hoewel die nog maar kort is, dat is waar. Maar deze productie trekt echt een grote wissel op ons allemaal. De moeilijkheidsgraad ligt ‘m dit keer vooral in de inpassing van een groot aantal goocheltrucs en illusionistische acts: zweefacts bijvoorbeeld, Houdini-achtige ontsnappingen uit een watertank, net als tal van verdwijnmomenten en lichaamshalveringen.” En dat alles vergt natuurlijk een uiterste, minutieuze, precisie, vertelt Van Veggel. “Niet alleen in spel en zang, in de juiste noten en de juiste expresse, bij deze productie komt het ook ongelooflijk aan op timing. Daarbovenop heb je dan de technische snufjes en foefjes die móeten lukken, plus de belichting die geraffineerd is en tot in de puntjes moet kloppen, anders werkt de magie niet.”

In deze voorstelling tovert hij de uit 1804 daterende Koninklijke Schouwburg, indertijd begonnen als operahuis, als het ware om in een tijdmachine, zowel in de zaal als erbuiten. “Vooral omdat in de muziek en de muzikale interpretatie de sfeer van rond 1900 herleeft. Dat maakt de Koninklijke Schouwburg tot de ideale speelplek.”

Tragisch ongeluk
In de voorstelling weet de ongrijpbare en verontrustende illusionist Dr. Miracle het publiek te betoveren. Totdat een van assistentes daarbij het leven laat. Een tragisch ongeluk? Miracle raakt totaal bedwelmd door de schoonheid van haar overgang naar het eeuwige, verlangt ernaar om deze ervaring opnieuw te ondergaan. Zo raakt hij verzeild in een mysterieuze wereld van ogenschijnlijke slaapwandelaars, halve waanzinnigen en dolende zielen. “De vraag die hier wordt opgeworpen”, zegt Van Veggel, “is deze: Kijken we naar lichtvoetige illusies, of zien we een gedetailleerd verslag van een reeks gruwelijke moorden?”

Kampioen
Het afschuwwekkende heerschap dat deze rol op zich neemt is de Nederlandse illusionist Woedy Woet, veelvuldig bekroond prijswinnaar in Parijs, Brussel, Wenen en Tokyo. Woet maakte jaren deel uit van de denktank rond theatermaker Jakop Ahlbom, de meester van het visueel theaterspektakel, van wie ook in Den Haag regelmatig voorstellingen te zien zijn. Woet: “Stel je dat eens voor: Door mijn toedoen komt iemand te sterven als gevolg van mijn illusies! Miracle ziet daarbij een glimp van het leven na de dood, het leven in het licht. Hij raakt erdoor gefascineerd en gaat op zoek naar methoden om die ervaring opnieuw te beleven,” zo licht de meervoudig Nederlands kampioen goochelen toe. “Het personage van Dr. Miracle heb ik samen met Serge ontwikkeld.”

Bloemlezing
Van Veggel noemt Dr. Miracle’s last illusion een flamboyante én melancholische voorstelling, een ode ook aan de volgens hem magische genres opera en dans met hun vele, vaak tot waanzin gedreven heldinnen. “Het wordt een surrealistische avond vol suspense waarin humor en horror niet ontbreken, een avond die tot leven wordt gewekt aan de hand van letterlijk betoverende scènes uit beroemde en minder bekende opera’s en balletmuziek van operakanjers als Bellini, Offenbach, Verdi, Wagner en Stravinski.”

De muzen – lees: slachtoffers – van Dr. Miracle worden vertolkt door drie vocale toptalenten, Martina Prins, Kristina Bitenc en Lucie Chartin – en belichaamd door danseres Violet Broersma van De Dutch Don’t Dance Division. Voor de live muzikale begeleiding tekent het New European Ensemble – ook al zo’n belangwekkende kunstenaarsgroep die hier in Den Haag zetelt.

Dr. Miracle’s last illusion van OPERA2DAY is van donderdag 23 tot en met zaterdag 25 juni 2016 en van maandag 5 tot en met zondag 11 september 2016 te zien in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie: opera2day.nl of ks.nl. Telefonisch tickets reserveren: 0900-3456789.

Advertentie

Op losse schroeven

Pierre Bokma, Olga Zuiderhoek, Katrien Baerts e.a. in ode aan Misha Mengelberg

Een boer, een boerin, een bijenmeisje (Katrien Baerts, sopraan) als sirene. En zes koeien, te weten weidekoeien en luchtkoeien, plus een waterkalf.

Dat was de oer-Hollandse en tegelijk licht surrealistische setting die Misha Mengelberg had bedacht voor zijn laatste, onvoltooid gebleven muziekwerk Koeien. Componist Guus Janssen en regisseur Cherry Duyns bogen zich over zijn aanzet en voltooiden tekst en muziek. Het is uitgemond in een vitale muziektheatervoorstelling die gebracht wordt in een topbezetting, want met onder meer het befaamde Instant Composers Pool Orchestra (ICP).

Het is een stuk dat in al zijn levenskrachtige absurdisme toch onmiskenbaar des Mengelbergs is. ‘Koeien – opera Misha’, zo heet het dan wel voluit – maar er is, voorwaar, in het geheel geen (echte) koe te zien. De zes koeien die wél te berde komen behelzen een koor, gespeeld en gezongen door zes jonge zangers van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag die gekleed gaan in witte pakken en jurken. En zoals dat gaat met koeien bewegen zij zich langzaam, als in een choreografie, een kleine kudde in de wei onder aanvoering van opperkoe alias actrice Olga Zuiderhoek.

Misha Mengelberg (1935) werd geboren in Kiev, maar groeide op in Nederland en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In 1967 richtte hij ICP op met drummer Han Bennink, een ensemble dat nu geldt als een van de grondleggers van de Europese geïmproviseerde muziek. De dementerende tachtigjarige werd vorig jaar onthaald op deze heuse ‘opera Misha’ – en die toert nu door Nederland.

In Koeien is veel bij voorbaat niet wat het lijkt te zijn. Zo struint een wonderlijk personage, gespeeld door Pierre Bokma, over het toneel. Peinst voor zich uit, geeft commentaar en sticht – geheel in de geest van de maestro – met duivels genoegen verwarring. Hij doet denken aan de maestro zelf, maar speelt hem niet na. “Hij is geen imitatie van Misha – hij loopt niet lichtelijk voorovergebogen met een sigaretje in een iets te lange trui over het podium. Zijn tekst bestaat volledig uit zinnen die Misha ooit letterlijk in interviews heeft prijsgegeven. Guus kwam laatst nog met een geniaal fragment waarin Misha vertelt dat hij opera maar achterhaalde malligheid vindt,” zo licht Cherry Duyns in het programmaboekje toe.

Smartelijk gehuil
Jazz en opera, da’s een ingewikkelde verhouding, zo leert de muziekgeschiedenis. Maar niet bij Mengelberg/Janssen/Duyns. Zo omvat de muziek in ‘Koeien’ vrije jazz, flauwe liedjes, tango’s, smartelijk gehuil, dodecafonieën, fanfareklanken en een kwezelige ballade, die laatste in stijl opgeworpen door Beppe Costa (‘gelati’) als een Italiaanse ijscoman. Het doet denken aan de jaren dat in de muziek niets uitgesloten was, dat uiteenlopende soorten muziek en maten dwars na en voor en door elkaar heen werden gespeeld. Louter om het plezier van het muziek maken. Het piept, knarst, knettert en trilt in ‘Koeien’. Maar wat een levenslust! Een goddelijke speeltuin, niks geen achterhaalde malligheid, maar Dadaïstisch gekir van plezier. Met boventiteling bovendien. Ga erheen. Trakteer jezelf op een avondje koetjes en kalfjes.

Holland Festival: ‘Koeien – opera Misha’. Op donderdag 26 mei 2016 in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie op ks.nl en hollandfestival.nl. Telefonisch tickets reserveren: 0900-3456789.

Onvrouw

Mozarts ‘Cosi fan tutte’ bij Nederlandse Reisopera

Vertrouwt u uw vrouw? Ach, vertrouwt zij u? Een ‘school voor geliefden’, zo ondertitelde bijna 250 jaar geleden Mozart Cosi fan tutte. Maar wat zegt zijn muzikaal magistrale dijenkletser over vrolijke vrouwelijke ontrouw ons nu nog?

Cosi fan tutte: een verhaal over liefde en overspel, met twee jonge officieren die zeker zijn dat de zusjes Dorabella en Fiordiligi hun altijd trouw zullen zijn. Voor de oudere Don Alfonso is dat een leuke weddenschap. En binnen vierentwintig uur zijn de vier geliefden een pijnlijke ervaring rijker. In februari werpt Xander Straat zich bij de Nederlandse Reisopera op Mozarts erkende meesterwerk waarvoor Da Ponte het libretto leverde, net als voor de opera’s Don Giovanni en Le nozze di Figaro.

“Ach”, relativeert Xander Straat op de opmerking dat Mozart niet eens in staat was zijn lopende schulden af te lossen met werk-in-opdracht Cosi fan tutte. “Mozarts bewonderaars zeiden in de tijd dat de opera als onzedig werd aangemerkt, dat geldnood zijn drijfveer was. Uit eigener beweging zou hij nooit zoiets vunzigs hebben gemaakt”. Mozart was, volgens Straat, populair gezegd een ZZP’er. Straat: “Naast compositieopdrachten van vorsten en andere hooggeplaatsten leefde Mozart vooral van de pianoconcerten die hij voor de toen opkomende klasse van de bourgeoisie in Oostenrijk gaf”. Geen thuisfluiter niettemin: “Vergis je niet in hem: Mozart beschimpte graag de personages in zijn opera’s en zette daarvoor uitgekiende muzikale middelen in”.

Muzikaal mag Cosi een wonder van vernuft en melodie heten; de vertelling is een raadselachtig aandoend relaas. Want wát was eigenlijk de boodschap die schuilgaat achter Cosi fan tutte, gedaan bij monde van de orakelende Don Alfonso, namelijk dat vrouwen a priori ontrouw zijn – en die mening gratis hardop twee verliefde mannen op de mouw speldt? Zijn alle vrouwen daarmee hoeren? Het mondt uit in een ontluisterend vrouwbeeld. Of is het Mozart die juist een dikke middelvinger optrekt naar de burgerlijkheid?

Weerslag
Want Cosi is, allicht, op te vatten als een weerslag, een kind van de tijd waarin het geboren werd. Geënt op de roman Liaisons Dangereuses, die toen net uit was. Ook wordt hardop gefluisterd dat hier en daar autobiografische trekken van beide operamakers in het libretto zijn opgenomen. “Mozart schrijft in een brief aan zijn vader dat hij geregeld last had van venerische ziekten en eindelijk eens wenste te trouwen, niet langer dag in dag uit naar de hoeren wilde. Dat zegt ook wat over die tijd”.

Mozarts geesteskind was meteen een doorslaand succes, maar verdween niettemin allengs van het ijzeren operarepertoire – om pas een eeuw terug weer ten tonele te verschijnen in de Europese operahuizen. “Lange tijd werd Cosi gewoonweg genegeerd, als onzedig beschouwd”. En aldus verandert mettertijd de zienswijze op de twee-eenheid seks en liefde.

Al het voorgaande verklaart – toch tenminste ten dele – de fascinatie die regisseur Xander Straat voor deze opera buffa uit 1790 opvat. Straat: “De openlijke en olijke worsteling met seksualiteit tussen man en vrouw in Cosi fan tutte, rond vragen over monogamie en bigamie, die is in de kern eeuwigdurend van karakter. Toen en nu actueel. Hedendaagse wetenschappers hebben verschillen in stofwisseling tussen man en vrouw aangetoond. Desondanks is het frappant dat tot op de dag van vandaag een man die pronkt met meerdere vrouwen als statusverhogend wordt bejegend, terwijl een vrouw, andersom, dan al snel als hoer wordt weggekeken. Maar de vraag blijft gloeien: Liefde, wat is dat in de kern dan toch?”

Is Cosi na bijna 250 jaar aan uitvoeringspraktijk langzamerhand niet uitgekauwd? Straat: “Ik zoek naar een versie van Cosi die respect betoont aan de oorsprong van het werk. Mijn Cosi wordt wel een hedendaagse enscenering, maar eentje die dan wel iets universeels behoudt. Het moet in ieder geval zeker niet naar een opgeplakte actualisering rieken. Geen enkele toeschouwer zal de zaal verlaten zonder na te denken over wat trouw en vertrouwen op persoonlijk niveau betekenen. Ik wil graag een betekenislaag toevoegen”, zo belooft hij.

Ontwikkeling
Xander Straat doorloopt een opvallende carrière. Na een studie architectuur aan de TU Delft stapte hij over op de toneelschool, acteerde bij vooraanstaande Nederlandse toneelgezelschappen, zoals tot voor kort in Anne. Hij regisseerde muziektheaterproducties bij Belcanto, Het Gelders Orkest, het Internationaal Danstheater, de Dutch National Opera Academy en het Grachtenfestival.
Bij de Nederlandse Reisopera regisseerde hij Candide en Il segreto di Susanna), het OperaGala met het Nederlands Blazers Ensemble en vorig jaar de ‘reality opera’ The News op muziek van Jacob ter Veldhuis. Maar zo’n grote opera als Cosi fan tutte, dat is andere koek. “Mijn vuurdoop eigenlijk, en ook mijn vuurproef, want zo’n grote titel. Mijn motto? Je moet je blijven ontwikkelen. En in de toekomst blijf ik ook acteren, hoor”.

Nationale Reisopera met Cosi fan tutte. Met o.a. Gelders Orkest / HET Symfonieorkest onder leiding van Arnaud Oosterbaan. Tournee door Nederland. Meer informatie op reisopera.nl.

Superrealistische voorgevels

Rosalinda maakt damesboezems klaar voor Faust

“Nee”, zegt ze. “Die kleur heb ik niet voorradig. Je huid is wat aan de rode kant”. Rosalinda Lourens schuift de deksel op de schoenendoos die hoog is opgetast met allerlei stalen aan huidkleurige textielmonsters. De doos is als de toverstaf voor een fee. “Vrijwel alle varianten aan wat er huidkleuren bestaat, vind je er terug”.

Zeventien rondborstige damesboezems op een rij. Rosalinda, eerste verver bij de Ververij op de vierde etage van Nationale Opera & Ballet, werkt aan een deel van de kostuums voor Faust, een ‘opera en cinq actes’ van Charles Gounod over de man die zijn ziel aan de duivel verkoopt in ruil voor een verleidelijk jongemansuiterlijk. En daardoor de vrome Margarethe om zijn vinger weet te winden. “Die borstpartijen zijn gemaakt voor de zogeheten matrones in het stuk”, legt Rosalinda over de opzetstukken uit. “Ze werden in Engeland gegoten, vanuit een en dezelfde mal. Nicole Smith look-alikes. Maar omdat ontwerper Lluc Castells wil dat er duidelijk onderscheid zichtbaar is in de superrealistische huidkleurige voorgevels, moeten ze subtiel verschillend van elkaar beschilderd worden. Met de hand blauwe lijnen aanbrengen die aders moeten voorstellen, de tepelhoven bewerken, en sproeten suggereren door met een penseel stippen op te brengen. Nu zijn ze bijna af, alleen hier en daar nog wat aandikken.” Wijzend op de kantoren waar gemeenteambtenaren hun werk doen: “Aan de overzijde zullen ze af en toe vast raar hebben zitten opkijken!”

Is de buitenzijde van de boezems puur vakwerk te noemen; voor de binnenzijde geldt dat net zo. “Zo’n opzetboezem, eigenlijk een bh op groot formaat, moet natuurlijk naadloos passen op het lichaam van de individuele koorleden die ze gaan dragen. Daarom wordt er een onderpak op maat gemaakt. Daarbij moet het geheel ook goed ademend zijn. Dat zijn aspecten waar ze met name op het kostuumatelier dan weer goed op letten.”

Voor Rosalinda is de pianogenerale een uiterst belangrijk moment in het maakproces. “Daar komt alles voor het eerst bij elkaar op het toneel: kostuums, grime en belichting. Dan pas blijkt of een kleur goed gekozen is, terwijl er daarna meestal nog voldoende tijd rest om aanpassingen te doen. De periode rond een première is daarom voor mij altijd een spannende en intensieve periode. Ik zit in die tijd dan ook veel in de zaal, om met eigen ogen te kunnen bekijken of het beoogde effect daadwerkelijk bereikt wordt.”

Na dertien jaar Opera & Ballet is ze in het vak uiterst gelouterd. “Ik leg altijd een boek aan met afbeeldingen en geef daarbij aan welke kleuren en materialen ik heb gebruikt. Het zijn een soort receptenboeken. Dat deed ik al zo toen ik werkte bij het Nederlands Dans Theater. Die boeken vol stalen en aantekeningen worden nu professioneel bijgehouden, maar vroeger heb ik ze op eigen initiatief bijgehouden en bewaard. Dat komt soms goed uit: als het NDT besluit een choreografie te hernemen, wil het weleens gebeuren dat ze gezellig bij mij op de koffie komen.”