Veel meer dan enkel een boek

Mira Feticu en Bob Schwarze samen in Al mijn vaders

Een universitair literatuurdocente worstelt met de herinnering aan haar trieste jeugd in Roemenië. Op een dag is ze spoorloos. Schrijver/journalist Mira Feticu brengt haar boek ‘Al mijn vaders’ naar het toneelpodium. Ze wil daar de innerlijke kwetsbaarheid overbrengen die zij haar hele leven lang ervaart en als demonen met zich meedraagt. Ze doet dat met Bob Schwarze van literair theater Branoul als ‘tegenspeler’.

“In drie zinnen?,” lacht Bob Schwarze de foyer van Branoul bij elkaar. “Het boek van Mira? Nou goed, hier dan: Over een jonge vrouw met een verleden die op de zoek gaat naar haar vader, en in haar zoektocht op de verkeerde knieën gaat zitten. Tenminste: Dat is wat Mira me heeft verteld.”

Mira Feticu. De Roemeense schreef boeken als Lief kind van mij, en De Ziekte Kortjakje en ook over de kunstroof in 2012, gepleegd door Roemenen, in de Kunsthal Rotterdam met onder meer een verdwenen Picasso-tekening in Tascha. “Klopt,” zegt ze. “Maar het is tegelijkertijd ook een boek over La Divina Comedia van Alighieri Dante, en in feite over literatuur.”

“Mijn personage Myra, net als ikzelf een Roemeense vrouw die in Nederland woont,  wordt gered door de literatuur. Voor mij, Mira met een ‘i’ in plaats van ‘y’ is dit het moeilijkste boek dat ik tot nog toe heb geschreven. Ik ben niet van plan nog een keer zo’n boek te schrijven. Ik heb er de energie van een kerncentrale voor gebruikt, er te veel in willen stoppen en er te veel van verwacht. Ik dacht dat Al mijn vaders mij, na drie jaren van noeste schrijfarbeid in de schuur achter mijn huidige woning, zou redden. Maar zoiets kan natuurlijk niet. Ik vond  innerlijk geen rust, ook niet nadat het boek af was, ik liep een existentiële crisis op. Ik wil het boek juist daarom naar het podium brengen, omdat ‘Al mijn vaders’ voor mij veel meer is dan enkel een boek.”

Schwarze speelt de rol van Dennis Terpstra. “Hij is een goede vriend en collega van Myra op de faculteit vergelijkende literatuurwetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Hij is op het politiebureau voor verhoor omdat hij Myra in de nachtelijke uren heeft belaagd omdat hij zichzelf ziet als haar beschermer en trooster.”

Voor Feticu was Schwarze geknipt en vroeg hem daarom voor deze rol. “Ik ken Bob al langer. Hij is een perfect acteur voor mij. Je kunt geloven in de rol die hij speelt. Bob brengt me terug naar mezelf. Bij het begin van de eerste repetities barstte ik geregeld los in een tranenbad. Maar nu ben ik verrast door de emoties die hij bij me teweeg brengt. Het is een ingewikkeld proces geworden, maar dankzij dramaturg Karim Ameur van Het Nationale Theater en regisseur Manon Barthels zijn er dialogen gekomen en hebben zij de vulkaan aan erupties uit het boek om weten te zetten in gereguleerde emoties.” “We hebben gezocht naar een benaming voor wat we maken,” vertelt Bob. “Is het toneel, een performance misschien? Allebei niet, we zijn uitgekomen op een lezing die tot leven wordt gewekt.”

“Een schrijfster die zich op het podium als het ware bloot geeft, dat vind ik heel bijzonder,” zegt Bob. “Maar het is wel Mira versus Myra.”  Feticu “Als je in je kindertijd aan den lijve misbruik hebt ondervonden, dan blijf je het misbruikte kind met je meedragen. Ik heb publiek nodig om dit verder te brengen. Het gaat mij ook om een antwoord op de vraag wat een slachtoffer is en waardoor hij of zij het beste kan functioneren.” Voor zichzelf heeft ze al een deel van het antwoord gevonden: “Gewoon blijven doorgaan.”

Op het laatste UIT Festival Den Haag gaf het tweetal vanuit een zeecontainer als podium een voorproefje ten beste, pal in de walmende geur van verschroeid barbecuevlees.

“Dat was een wonderlijke ervaring,” blikt Schwarze terug in de tijd. “Ook omdat er op zo’n open terrein geen enkele nuance mogelijk is. Dat kan straks, hier in Branoul, met 65 stoelen wél. Fluisteren op het toneel werkt hier wel!”

Feticu: “Ik was verrast door de vele reacties na afloop. Zo stelden mannen die met een Oost-Europese vrouw getrouwd zijn, mij de vraag of het een manifest was. Dat tekent de heftigheid van dit stuk. Ikzelf zie het meer als een uiting in een tijd van #MeToo, want het gaat ook over hoe mannen vrouwen bekijken.”

Vooralsnog zijn er slechts enkele uitvoeringen gepland. “Zie ze als ‘works in progress’,” zeg Mira. “Komend voorjaar hopen we dit vaker te spelen.”

Mira Feticu & Bob Schwarze, Al mijn vaders, donderdag 24 oktober en woensdag 6 november 2019, 20.15 uur, Theater Branoul. Meer informatie: www.branoul.nl

 

Advertentie

Monddood gemaakt

Toneelgroep De Appel: Bestaan of niet bestaan, dat is de vraag

Hamlet in een dwangbuis, gekneveld en met bloedomrande mond te kijk gezet. ‘De noodzaak? Overleven!’ De kans is groot dat voor Toneelgroep De Appel het doek valt. Shakespeares wraaktragedie symboliseert haar benarde positie, maar gespeeld als groots theaterfeest.

Het affichebeeld en het stuk zijn symbolisch voor wat Toneelgroep De Appel treft: ‘Het was een oom die Hamlets vader vermoordt, de waanzin die hem vervolgens treft, een hogere macht die het van hem overneemt, en de moorden die hij daarna pleegt. En uiteindelijk zelf het onderspit delft. Hamlet legt ook de verhouding bloot tussen vader en zoon, moeder en zoon, de zoon en zijn vrienden. Maar ook tussen geliefden. Tussen machthebbers, oud en jong, die handelen of juist niet-handelen.’ Aldus David Geysen, Appel-acteur en regisseur van deze Hamlet, de keuze. ‘Hamlet hebben wíj niet uitgekozen’, zegt hij, ‘Hamlet dringt zich aan ons op door de situatie waar we ons in bevinden: Is dit het einde of gaan we door?’

De vraag is gewettigd of er na 1 januari veel meer dan een klokhuis overblijft van De Appel. Grote kans dat Hamlet de afscheidsvoorstelling wordt/is/zal zijn van Nederlands oudste repertoiregezelschap. Eigenlijk zou De Appel dit najaar Kersentuin – na de crash (what’s in a name) spelen. Maar nood brak wet. Voor Toneelgroep De Appel is het al ver voorbij twee voor twaalf. Want dit voorjaar deed een adviescommissie aan de gemeente het advies cadeau om De Appel op te heffen – en de wethouder nam dat advies over. Die stelde daarna wel een half miljoen euro jaarlijks in het vooruitzicht voor haar opvolger: ‘Den Haag is De Appel schatplichtig’. Er is dus kans op een doorstart, maar niets is zeker.

Opvolger

Geysen wordt allerwegen beschouwd als belangrijkste erfgenaam. Áls er een opvolger tot stand komt, dan is hij het die de artistieke kar gaat trekken. Om te beginnen zetten de overgebleven Appel-getrouwen hun tanden in Hamlet. ‘Als er een stuk met een duister innerlijk bestaat, en waarin ziel en zaligheid van het theater wordt blootgelegd, dan is dat Hamlet. Wat is toneelspelen, wat is veinzerij? Bestaan geesten? Wat is waanzin? Die vragen worden in dit stuk opgeworpen?’
Geysen regisseert, maar speelt ook de titelrol. ‘We gaan Hamlet te lijf met zes van onze vaste spelers: Isabella Chapel, Judith Linssen, Hugo Maerten, Bob Schwarze en Iwan Walhain.’ Zij zijn, net als Geysen zelf, afkomstig uit het hart van het gezelschap, aangevuld met stagiaires. Of acteurs met een oud Appel-verleden aansluiten is niet zeker, maar wordt wel overwogen.

Kapotscheuren
Hamlet, prins van Denemarken, wordt vaak gezien en getoond als een twijfelkont. Zijn getob, angsthazerij en gemoedsonrust maskeerde de verrotting en zwijnerij om hem heen. Een man die na de moord op zijn vader ook behoorlijk van de leg raakte: ‘To be or not to be.’ Maar uit het dwingende affichebeeld rijst eerder het beeld op van een man die zich tegen wil en dank heeft moeten laten knevelen en dan regelrecht uit is op bloeddorst.

‘Het geijkte beeld van Hamlet wil ik bijstellen’, legt regisseur David Geysen uit. ‘Hamlet is het stuk der stukken, heilig verklaard door de geschiedenis: daar moet je omzichtig mee omgaan! Maar wij gaan het kapotscheuren, tot op het bot uitbenen. Anders dan vaak wordt gedacht, heeft Shakespeare het stuk niet opgeschreven zoals het tegenwoordig uitgelegd en gespeeld wordt. En bedenk dat na zijn dood ook de Romantiek nog eens over het stuk heen is gegaan.’

Theatrale explosie
Zonder twijfel gaan Geysen en consorten slagen in dat aangekondigde kapotscheuren. Zijn handtekening als theatermaker staat daarvoor garant. In het verleden maakte Geysen bij De Appel spraakmakende voorstellingen als Messen in Hennen, Volle Maan (drieluik), Voor sommigen het einde van het land, voor anderen het begin van de wereld, Motel Detroit en, nog zojuist, Polonium-210, bij zijn eigen ‘label’ Dégradé.

Het zijn voorstellingen die zich laten ‘lezen’, laten ondergaan als een trip; die eerder een ‘gevoel’ overbrengen dan een verhaal met kop en staart vertellen. In de Hamlet wil Geysen verschillende stijlen, tradities en disciplines combineren tot een groots theaterfeest. Klassieke elementen, de mooie tekst van Shakespeare, de circuspiste van De Appel en het hoge rock ’n’ roll-gehalte van zijn eigen extreem beeldende geluidstheater. ‘Deze Hamlet wordt een theatrale explosie zoals we dat van De Appel gewend zijn. Ruig, rauw, poetisch … en feestelijk.’

Toneelgroep De Appel: Hamlet. Tot 18 december 2016 in het Appeltheater. Meer informatie: toneelgroepdeappel.nl.

Kader:
Oudste repertoiregezelschap
Toneelgroep De Appel werd in de herfst van 1971 opgericht door regisseur Erik Vos, de eerste regisseur in Nederland ooit; de actrices Christine Ewert en Do van Stek; en de acteurs Carol Linssen en Peter van der Linden. Volgens de legende gebeurde dat in een appelboomgaard in de Betuwe. Het gezelschap wilde werken vanuit improvisatie en zich richten op de integratie van verschillende kunstvormen zoals theater, dans en opera.

De Appel is het oudste repertoiregezelschap van Nederland. Illustere acteursnamen waren aan Toneelgroep De Appel verbonden, onder meer Catherine ten Bruggencate, Sacha Bulthuis, Hubert Fermin, Aus Greidanus, Geert de Jong, Will van Kralingen, Rudolf Lucieer, Carol Linssen, Eric Schneider en Henk Votel.

De Appel groeide uit tot het bekendste gezelschap van Nederland, en had in het Appeltheater sinds 1978 haar eigen (vlakkevloer)theater, het Appeltheater in Scheveningen. Het monumentale 19e-eeuwse pand diende vroeger als paardenstal en manege voor de paarden van de Haagse paardentram.

In 1996 kwam de artistieke leiding in handen van Aus Greidanus sr. en Aram Adriaanse. Drie jaar later werd Greidanus alleen artistiek leider. De groep verwierf de laatste jaren veel bekendheid met marathonvoorstellingen. Nog in 2012 ontving De Appel de Toneel Publieksprijs voor de voorstelling Herakles.

In januari 2015 nam Arie de Mol het artistieke roer over van Greidanus. Afgelopen zomer hing hij zijn functie aan de wilgen toen het negatieve advies van de cultuurcommissie van de gemeente Den Haag werd overgenomen door cultuurwethouder Joris Wijsmuller (Haagse Stadspartij), en hij geen heil zag om in afgeslankte vorm door te moeten gaan met De Appel.

Hamlet stond al eens eerder bij De Appel op het menu. Erik Vos regisseerde het in seizoen 1988-1989. David Geysen: ‘Zie je de kroon op het affiche? Die is uit die productie.’ Juist de afgelopen maand maakte ook Erik Vos zijn afscheidsvoorstelling, Het verhaal van Hester.

De Appel gaat ten onder, een nieuw initiatief lonkt

Toneelgroep De Appel houdt op te bestaan en wordt opgevolgd door een nieuwe, jonge kern.

Sinds Toneelgroep De Appel twee weken geleden op de website meldde dat de aangekondigde voorstelling Kersentuin/Na de crash is afgevoerd, broeit en gist het in Nederlands oudste repertoire-ensemble. ‘De Appel vecht terug met een nieuwe verrassende voorstelling in oktober’ heet het strijdvaardig. Maar de vraag luidt of De Appel tegen die tijd nog bestaat. Zoals bekend verkeert De Appel in doodsnood toen in mei een adviescommissie voor kunst & cultuur namens de gemeente Den Haag openlijk twijfelde aan de artistieke en bedrijfsmatige opzet en toekomst van het ensemble. De toneelgroep zag zo twee miljoen euro jaarlijks in rook opgaan, ingaande per 1 januari 2017.

Momenteel onderzoekt de Raad van Toezicht onder leiding van Marleen Zuijderhoudt welke vluchtroutes er zijn, uitgaande van een half miljoen euro maximaal, het bedrag dat wethouder Wijsmuller aan het gezelschap als reddingsboei en uit piëteit heeft toegeworpen. Hij eist dan wel een steekhoudend nieuw plan – waarbij hij zelf bepaalt wat dat begrip inhoudt.

De eerste optie is het ensemble formeel op te heffen, dan wel tot op het bot af te slanken om vervolgens als erfgenaam een nieuwe theatergroep in het leven te roepen. Dat betekent na nog geen twee jaar ‘exit’ voor de huidige artistiek directeur Arie de Mol en zakelijk directeur Fred van de Schilde, al was het maar omdat ze dan te duur zijn. Belangrijkste gegadigde voor het verwezenlijken van die optie is Appel-acteur en regisseur David Geysen. Hij solliciteerde twee jaar geleden al op de functie van artistiek directeur, als opvolger van Aus Greidanus – maar werd toen nog te licht bevonden door de Raad van Toezicht. Pikant is dat Geysen (40) momenteel in het Appeltheater repeteert voor Polonium 210. Voor deze productie heeft hij onlangs met compagnon Carl Beukman het ‘label’ Dégradé opgericht. De première vindt half september plaats in… Korzo theater.

Een andere optie voor De Appel is volledig op eigen benen staan, met zeer beperkte middelen. Maar het is de vraag of de toneelgroep dan nog op financiële steun kan blijven rekenen van de Vrienden. Ook met een grote vriendenclub achter de hand (die van De Appel is een van de grootste in het land) is het moeilijk om geld buiten het subsidiecircuit te vergaren. Cijfers van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bevestigen dat. In 2014 maakten landelijk gezien de inkomsten uit private bronnen als sponsors gemiddeld slechts voor vier procent van de begroting uit.

Ook het bewandelen van een zijweg zoals een koppeling aanbrengen tussen De Appel en literair theater Branoul van Appel-acteur Bob Schwarze, dat zich graag meer wil toeleggen op talentontwikkeling, heeft nauwelijks kans van slagen. Al is het maar omdat daarin in Den Haag is/wordt voorzien door Het Nationale Theater (in oprichting).

Implosie
Het heeft er alle schijn van dat het Appel-ensemble op het punt staat van binnenuit te exploderen, temeer omdat geld voor een goede afvloeiingsregeling of sociaal plan voor de medewerkers er (nog) niet is. De vraag is daarom gewettigd of de aangekondigde productie, of het nu een statement of afscheidsvoorstelling is, wel doorgang kán vinden.

Wellicht is het geld voor het bekostigen van die productie nodig voor het aanwenden van een afvloeiingsregeling en het beëindigen van allerhande lopende verplichtingen. Het laten doorgaan van de productie kan trouwens riskant uitpakken voor de Raad van Toezicht omdat de leden juridisch hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld in het geval van een achteraf geconstateerde ondeugdelijke afwikkeling. De contouren van het slagveld die nu het einde markeren, hoe bitter voor betrokkenen en doorgewinterde Appel-fans ook, tekent zich dus keihard af. Naar verluidt roept de Raad van Toezicht het huidige ensemble binnenkort opnieuw collectief bij elkaar. Tot eind augustus wordt de telefoon niet opgenomen en geen van de betrokkenen is tot het geven van commentaar bereid. De reden: de vakantieperiode.

De Haagse gemeenteraad heeft dit najaar het laatste woord over (meer) subsidiegeld voor Toneelgroep De Appel na 1 januari 2017. Maar áls de boel straks daadwerkelijk implodeert, kan de gemeenteraad niets meer uitrichten en zich niet anders dan feitelijk neerleggen bij de dan ontstane situatie. Het is de vraag of wethouder Wijsmuller dan nog geld wil fourneren voor een sociale regeling.

Appeltheater
Bijkomend vraagstuk is of het Appeltheater in handen van Toneelgroep De Appel kan blijven. Een mogelijkheid is om de voormalige paardentramremise uiteindelijk, dan toch minstens deels, een andere bestemming te geven, gezien de jaarlijkse lasten van het eigen pand die bijna twee ton bedragen. Waarbij De Appel dan eventueel de huuropbrengst op eigen rekening kan bijschrijven – maar het wel grotendeels de eigen stek aan de Duinstraat kwijt is.

En dan is er nog de Appelloods, de dependance in de duinen bij de Bosjes van Poot. Het gebouw wordt gehuurd van de gemeente. Mochten de huurkosten meevallen, dan zal bij het eventueel opgeven van het Appeltheater een verbouwing moeten volgen teneinde publieksstromen brandveilig in goede banen te leiden, nog afgezien van mogelijke bezwaren die omwonenden koesteren.

Legende
Toneelgroep De Appel werd in de herfst van 1971 opgericht door regisseur Erik Vos. Volgens de legende gebeurde dat in een appelboomgaard in de Betuwe. Het gezelschap wilde werken vanuit improvisatie en zich richten op de integratie van verschillende kunstvormen als theater, dans en opera. Uitgerekend dit najaar neemt dezelfde Vos afscheid als theatermaker met de productie Het verhaal van Hester. En in Den Haag te zien in… Theater aan het Spui.

Hoe het kleine groots kan zijn

Branoul presenteert benefietprogramma in de Koninklijke Schouwburg

Zojuist heeft Bob Schwarze de schminkstoel van ‘Rundfunk’ verlaten, een experimentele, dit jaar tiendelige tv-serie waarvan eind deze maand de tweede reeks op de buis komt en hij de rol van conciërge Tony speelt. Een schnabbel, in vaktermen.

Maar zijn hart, ja, dat heeft hij al jaren verpand aan het Maliestraatje, nauwkeuriger: aan Branoul. Hemel en aarde – en alles daartussen heeft hij, eigenhandig, in beweging gebracht; zijn zomervakantie grotendeels eraan gegeven en zijn eigen voorziene aandeel in de toch pittig te noemen overlevingsstrijd van Toneelgroep De Appel, waar hij sinds 2005 tot de vaste spelerskern behoort, er zelfs heel even stiekempjes voor op een lager pitje gezet. Maar dan ligt nu daar dus wél het glimmende benefietprogramma ‘Hoe het kleine groots kan zijn’ voor zíjn Branoul als een spiegel te glimmen. De namen van onder meer Gijs Scholten van Aschat, Eric Vaarzon Morel, Joop Keesmaat en Sjoerd Pleijsier prijken als voornaamste blikvangers op het denkbeeldige plakkaat.

Bob Schwarze, directeur van het inmiddels bijna dertigjarige literair theater Branoul, geesteskind van oprichter Rein Edzard de Vries (‘Hij komt zelf ook’), wordt op dit moment gelijktijdig op twee fronten in zijn voortbestaan als theaterdier bedreigd. Geen makkelijke tijd, zo beaamt hij. Maar bij de pakken neerzitten, neen, dat is niet aan hem besteed. Branoul, zo legt hij bereidwillig uit, woont al lange tijd in financieel zwaar weer, noodweer zogezegd, vooral door het uitblijven van structurele subsidie. Maar dit benefietprogramma annex deze fundraisingmiddag moet een ‘gamechanger’ zijn, hiermee zet Branoul volgens Schwarze de doorslaggevende stap naar een gezonde toekomst op volstrekt eigen benen. “Zodat we weer vijf dagen per week open kunnen, jonge makers een kans geven, en eigen producties kunnen uitbrengen. En naast toneel ook schrijversavonden, muziekavonden en comedynights kunnen blijven programmeren.”

“Met dit benefietprogramma willen we niet wéér zieligjes onze handen ophouden maar juist opereren vanuit onze kracht. Daarom wil ik vooruitkijken, laten zien waar Branoul voor staat met heel wat previews van stukken die later in het seizoen, maar dan in vol ornaat, in ons eigen vestzaktheater te zien zijn. Dit benefietprogramma moet ook de aftrap vormen voor een aantal bijeenkomsten met vrienden en sympathisanten later in het seizoen. We hebben daartoe een sponsorplan ontwikkeld. Hopelijk kunnen we genoeg mensen enthousiasmeren om Branoul binnen afzienbare tijd richting veilige haven te loodsen.”

Plaats van handeling voor de benefietmiddag is de Koninklijke Schouwburg en als datum is zondag 14 augustus gekozen. “Ik ben de Koninklijke Schouwburg erkentelijk voor de geste. Dat Branoul gebruik mag maken van die ongelooflijk mooie zaal is een gebaar van goede wil en een teken van vertrouwen.

Dit wordt dan ook geen gewone middag” aldus Schwarze. In de Koninklijke Schouwburg spelen acteur Gijs Scholten van Aschat en gitarist Eric Vaarzon Morel twee delen uit hun flamencoprogramma Duende, doet Joop Keesmaat een fragment uit de eerder gepresenteerde marathonlezing van Couperus’ ‘Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan’ en komt Sjoerd Pleijsier langs voor een deel uit zijn theaterbewerking van Turks Fruit. Daarnaast neemt ‘De Bende van Branoul’ (o.a. Lidewij Benus, Nanette Edens, Sijtze van der Meer, Remco Melles, Harriët Stroet, Bran Remie en Lars van Wezel) nieuwe theaterbewerkingen ter hand van Branouls hofleverancier Manon Barthels. “Die Bende”, preciseert Schwarze, “dat is een eigenzinnige groep acteurs die zich inzet om van Theater Branoul opnieuw een bruisende plek te maken. Zo’n anderhalf jaar geleden is die van de grond gekomen bij een brainstorm naar overlevingsplannen. Deze zelfde Bende zorgt komend seizoen voor enkele prachtige, indringende voorstellingen en speelt natuurlijk ook zelf in Branoul zoveel als mogelijk is. Tijdens ‘Hoe het kleine groots kan zijn’ neemt De Bende de touwtjes in handen door naast Schwarze de presentatie op zich te nemen.

Branoul: Hoe het kleine groots kan zijn. Te zien in de Koninklijke Schouwburg op zondag 14 augustus (14.00 -17.00 uur). Meer informatie en tickets op branoul.nl en ks.nl.

Vikingen nemen Branoul over

Scandinavische Oktober

Wie aan het ‘Hoge Noorden’ denkt, ziet Eeuwig Zingende Meren en Immer Vochtige Bossen voor zich die zijn bevolkt met dronken en aldoor ruziënde families. Branoul doet een duit in het zakje – maar laat ook een ander Scandinavië zien.

De norse Noor, de zwijgzame Zweed, de dronken Deen, de fiere Fin, de ijzige IJslander – en zo zijn er nog wat gemeenplaatsen (noem het Suske & Wisse-titels) te bedenken over onze Scandinavische vrinden. Fjorden, trollen, meren. Drinkebroers. Een land dat in staat van collectieve depressie verkeert tijdens de donkere dagen van de winterblues.
Melatoninetabletten slikken, dat schijnt te helpen. Maar ook de Scandinavische Oktober in Branoul. Weliswaar in het herfsttij maar dan wel met een vorsende blik die wat verder reikt dan het gebruikelijke rijtje dat u en ik al kennen, dat van Grieg, Strindberg, Ibsen, Norén, Bergman of Lars von Trier, en detectiveseries als Beck, Wallander en Borgen. Het literaire theater aan de Maliestraat presenteert deze maand liefst vijftien activiteiten in twintig programmadagen dat uitwaaiert van vertellingen, films, muziek en lezingen tot toneelmonologen en een heus hoorspel. En dat alles dus in de bekend ontspannen setting van Branoul.

“Dit voorjaar waren er brainstormsessies en daaruit kwam dit idee naar voren”, zegt Bob Schwarze van Branoul. Lars van Wezel, Scndinavist, opperde het toen. Van Wezel: ‘Er valt daar nog zoveel te ontginnen voor Nederland”. Hijzelf kijkt uit naar de dubbele primeur in Nederland van de in eigen land omstreden Zweed Magnus Dahlström (1963) die met De kidnapper een monoloog schreef voor twee (!) personen, en De snijbrander. Een ontdekking is volgens hem ook Sverre Udnæs, en Beate Grimsrud, die allebei toneelteksten schreven die nimmer eerder in Nederland te horen of te zien waren.

De Scandinavische oktober is een programma voor kenners en niet-kenners, beloven Schwarze en Van Wezel in koor. “We draaien Bergmans film Fanny och Alexander met vooraf een inleiding”, zegt Schwarze. Van Wezel: “Er is een Peer Gynt brunch, een Dogma 95-dag met een inleiding op de films Festen van Thomas Vinterberg en Italiensk for begyndere van Lone Scherfig”.

Hoogtepunt is wellicht de Ibsen Mix, improvisatietoneel à la De Vloer Op met de ‘Bende van Branoul’. Schwarze: “Samen met bevriende acteurs als handlangers wagen we ons aan de Noordse Combinatie. Van oorsprong een redelijk bizarre sportdiscipline bestaande uit langlaufen en schansspringen, maar bij ons een ultieme theatertopsportprestatie. Ibsen en Norén, Strindberg en Bergman, Fosse – elke speler neemt zijn of haar ervaring mee het toneel op. Ibsens Nora schuift aan achter de piano van Bergmans Herfstsonate, en het stereotype van dezwijgzame Zweed krijgt het vast aan de stok met De Vader van Strindberg. Terwijl De Kleine Zeemeermin al dan niet valt voor de charmes van idealistische sugardaddy Bouwmeester Solness”. En, zo lacht Van Wezel: “Zo tegen het einde van een lange, loeizware en megadepressieve Scandinavische Oktober mag er dan eindelijk ook eens ongegeneerd hardop gelachen worden bij Branoul”.

Tja. Tegen een dergelijke hoeveelheid aan hoogfrequente lichttherapie in Branoul is niet op te boksen.

Scandinavische Oktober in Branoul. Van 3 t/m 31 oktober 2015. Meer informatie op branoul.nl.

Twee voor twaalf

Zomerse brunch bij Branoul

Een bescheiden binnenplaatsje. Dat dan wel o zo idyllisch, want aan het Smidswater, gelegen is. Onder het aanzicht en het genot van een onbewolkt zomers hemeldak, alsmede een goede voordracht én een wijntje en dijntje bij de hand, moet het er uiterst genoeglijk, zelfs voortreffelijk vertoeven zijn. Het kán, bij Branoul.

“Voor even geleend van de bovenburen”, glimlacht Bob Schwarze, die tekent voor het artistieke én tijdelijk ook het zakelijke leiderschap van Branoul, over de cour. Zijn bovenburen hebben de patio vrijelijk ter beschikking gesteld voor Brunchen bij Branoul. Het programma is opgebouwd uit een royale ontvangst, voordrachten en voorlezingen door Appel-acteur Schwarze zelf, een copieuze brunch met broodjes en andere lekkernijen en, aansluitend, een wijntje. Op zondag 23 augustus houdt hij voor het laatst deze zomer een dergelijke brunch in en bij het vanouds als literair theater gedoopte etablissement aan het evenzo pittoreske Maliestraatje.

Rond deze tijd houden theaters normaal gesproken tot zeker begin september hun typische zomerslaap, maar bij Branoul zijn de luiken allang weer open: verleden zondag was er óók al zo’n zelfde aangelegenheid. Ten dele uit nood geboren, zo bekent Schwarze openhartig. Nog één keer wil hij een zwengel geven aan het voorbestaan van ‘zijn’ Branoul. “Kijk”, vouwt Bob Schwarze de handen op tafel open, “sinds 2014 ontvangen we geen subsidie meer. Vorig jaar kregen we alleen 40.000 euro voor cultureel ondernemerschap. Maar dit jaar niets meer”. Grommend: “Ondanks onze goede prestaties in de aanloop naar het Kunstenplan 2013-2016, toen al met te weinig subsidie, wisten we destijds de eigen inkomsten drastisch te verhogen. Desondanks werden we wéér op nul gezet. Terwijl we dubbel en dwars hadden aangetoond bedrijfsmatig gezond te zijn. Nu moeten we dus zelf voor honderd procent de eigen broek ophouden”.

Met symbolisch gevaar voor eigen leven houdt hij de tent overeind. “Ik kan tegenwoordig niet op structurele basis programmeren: als een acteur of regisseur elders een betaalde klus kan pakken, al is het een week vóór de première hier bij ons, dan kan ik hem of haar echt tegenhouden. Weg programma, weg première ook, weg aandacht in de pers. Op jaarbasis heeft hij een ton nodig, zo heeft hij uitgerekend. “Dan kan ik de boel intern opnieuw adequaat organiseren en weer eens tamtam gaan maken. Want voor publiciteit heeft hij geen cent te makken. Schwarze: “Een ijzeren wet: geen publiciteit? Dan ook geen publiek”.

Vanaf september wil hij zoveel geld binnenhalen dat het er niet langer op een houtje-touwtje manier aan toe hoeft te gaan. “We gaan de cirkel doorbréken, zorgen dat we genoeg binnengehaald hebben om tot 2017 een vanouds sterke programmering te presenteren en weer publiciteit te voeren. We gaan laten zien wat Branoul waard is. Daarna moet de gemeente echt over de brug komen. Als er één theater is dat heeft laten zien dat het in staat is alternatieve inkomsten te genereren, is het Branoul wel. Anders waren we op 1 januari van dit jaar al weg geweest. Veel sponsoren hebben al ruimhartig gegeven en nu moeten we doorstoten. Maar dan wel in combinatie met structurele subsidie, dáár ligt de oplossing”. Nóg langer op deze voet verder, dat trekt hij niet. “Ik wil tot 2017 zien te overleven. Als we daarna niet in het nieuwe Kunstenplan van Den Haag opgenomen zijn, ben ik bang dat ik de handdoek in de ring moet gooien.”

“Iedereen denkt na een opnieuw geslaagde reddingsactie: mooi, ze hebben het weer voor elkaar. Maar met de bedragen die we binnenhalen kunnen we echt niet een heel seizoen optuigen. Kan ook nauwelijks, daarvoor is ons bereik en de zaalcapaciteit te klein, met een maximum van 65 overigens comfortabele en goedzittende stoelen in rood pluche die we vorig jaar op de kop wisten te tikken. Geen enkel theater kan trouwens alleen op basis van publieksinkomsten bestaan. Ook de Koninklijke Schouwburg niet. Stop de subsidie daar en de tent gaat dicht”.

Ondertussen blaakt hij van het nieuwe elan. Het vroegere restaurant Ça L’Emile wordt nu verbouwd en er komt vanuit het aanpalende etablissement een doorgang naar Branoul. “Kunnen we eindelijk onze bezoekers weer goed ontvangen”. Ook programmatisch zit hij vol ideeën. “Het moet brutaler, meer ‘underground’. Nu is het me vaak te braaf. Bij optredens van stand-uppers en singer/songwriters moet het mogelijk zijn een glas bier of wijn mee de zaal in te nemen. En na afloop van een voorstelling wil ik graag speelfilms vertonen. Legaal hoor!”

“Kijk, Branoul is, hoe klein ook, vanaf de oprichting in 1987 door Rein Edzard de Vries altijd een ontwikkelingsplek voor jonge én ervaren makers geweest. Bij ons kunnen ze onder begeleiding een voorstelling ontwikkelen, onder meer in het programma Branoul Breekt Open. Elders is dat domweg niet meer mogelijk. Na een première hier in huis heb ik meer dan eens in tranen op het toilet gezeten omdat Branoul echt een niet-inwisselbaar plek is. Die plek in het Haagse bestel hebben we op papier echter nooit geclaimd en dus politiek nooit te gelde kunnen maken”.

Ondertussen heeft hij een verrassing in petto: “Rein Edzard komt de 23e augustus voordragen! Uniek! Hopelijk gaat hij Anton Koolhaas’ Het mannetje in de kop voorlezen, het verhaal waar Branoul zijn naam aan te danken heeft. Schwarze citeert: ‘De olifant Branoul voelde zich zeer gelukkig. Niet dat er iets bijzonders aan de hand was. Maar hij was tevreden. Hij keek zo nu en dan naar de andere olifanten en vatte ze dan expres welwillend in het oog.’ Maar later slaat het hoofd van de olifant op tilt.

Dát nu is volgens Schwarze Branoul ten voeten uit: een plek waar makers en bezoekers terug kunnen keren naar de oorsprong van het theatervak. Het vertellen van een verhaal. Nu is het eerst tijd dat hij zich buigt over de logistiek van de brunchinkopen voor zondag de 23e augustus. De broodjes smeert hij grotendeels zelf.

Brunchen bij Branoul op zondag 23 augustus 2015. Meer informatie en tickets op branoul.nl. Telefonisch reserveren: (070) 365 72 85.

 

Knallen in het hoofd

Reddingsactie Bob Schwarze voor Branoul: ‘Bob draait door’.

Kierewiet, zegt hij zelf. Gekkenwerk. Een aanslag op geest en gestel, noemt hij het. Vijf monologen op één dag. Bob draait door. En zo heet toevallig ook de marathonvoorstelling  waarmee hij Literair Theater Branoul voor een naderende ondergang wenst te behoeden.

“Er zijn monologen bij die ik vijftien jaar niet heb gespeeld. Maar op een of andere manier blijken ze toch nog in mijn ‘systeem’ te zitten”. Bij Bob Schwarze, Appel-acteur en sedert 2005 artistiek leider van Literair Theater Branoul, lijkt pas nu het besef door te breken van wat hij zichzelf willens en wetens heeft aangedaan. Wat hij gaat doen is nooit eerder in Nederland vertoond: vijf monologen door een en dezelfde acteur, en op een en dezelfde dag. “Vijf verschillende personages, vijf spanningsbogen, vijf keer pieken. Dit gaat zeker ook wat met mijzelf doen. Vooral als je bedenkt dat de stukken die ik speel eigenlijk allemaal over een zekere mate van gekte in het hoofd gaan.” En dat is laatste is zeker het geval, want Schwarze – die gelijktijdig repeteert aan Casanova, het aankomende spektakelstuk van Toneelgroep De Appel, dat in december in première gaat – speelt achtereenvolgens Aantekeningen uit het ondergrondse van Fodor Dostojevski, Keefman van Jan Arends, Dagboek van een gek van Nikolaj Gogol, Schaaknovelle van Stefan Zweig en, tot besluit, Novecenti van Alessandro Barrico. “De eerste tekst is voor mij verreweg de moeilijkste om in het hoofd gestampt te krijgen”, zegt Schwarze. “Maar als we die hebben gehad, dan gaat de rest met minder moeite. Hoop ik”. Maar van een souffleur wil hij niet weten. “Dan ga ik juist op de automatische piloot varen, en dat is funest voor mij. En gaandeweg merk ik ook hoe bijzonder de tekstbewerkingen zijn die Manon Barthels voor me heeft gemaakt. Dat maakt het allemaal wat makkelijker om te spelen en ook wat draaglijker. Voor mij, maar ook voor bezoekers”. Want hij begrijpt dat een hele dag lang, vanaf 11.00 uur in de ochtend, in het bijna-pikkedonker kijken en luisteren naar zelfs de prachtigste monologen een hele opgave kan betekenen. “De toegangskaarten zijn overdraagbaar. Dus als je even niet wilt kijken, kun je je buurman of vriend of vriendin de zaal in laten gaan”. Dat maakt trouwens ook de toegangsprijs van honderd euro wat beter te behappen. “Branoul staat op springen”, verklaart Schwarze. “Dit jaar hebben we van de stad nog wel 65.000 euro aan overlevingskrediet gehad, en zelfs een dergelijk bedrag is ontoereikend om Branoul een jaar te laten draaien. Maar op 1 januari stopt die ondersteuning onverbiddelijk. Veel mensen beseffen niet dat het voor Branoul op 31 december einde verhaal kan zijn. Ik hoop dat we met Bob draait door een bedrag binnenhalen waarmee we dit jaar kunnen uitzingen en het begin van 204 in de verf kunnen gaan zetten”. Belangrijk is ook dat we met dit huzarenstukje fondsen en sponsors kunnen interesseren. Door mijn hoofd op het hakblok te leggen, hoop ik dat deze boodschap bij hen overkomt”. Zijn grootste bezorgdheid is evenwel de zaalbezetting. “Kijk, als ik zeker weet dat de zaal vol zit, dan is het makkelijker om dit alles te doorstaan. Maar ja, dat is nog maar de vraag”.

Bob draait door voor Literair Theater Branoul is te zien op zondag 27 oktober 2013 in theater De Nieuwe Regentes. Meer informatie op www.branoul.nl.