Exploderende bloedbanden

Toneelhuis / Toneelgroep Amsterdam spelen Vergeef ons

In de roman Vergeef ons van A.M. Homes valt rond Thanksgiving het leven van twee broers in duigen. Nu ook op toneel. Regisseur Guy Cassiers zoekt naar mededogen.

Van je familie moet je het hebben – maar wat als je je enige en oudere broer van jongsaf hartgrondig haat?

Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze. Met die beroemde zin opent de Russische schrijver Tolstoi zijn roman ‘Anna Karenina’. Hoe overleef ik mijn familie?, vroeg John Cleese zich eens in een boek af. Een bestseller. Vier op tien Nederlanders hebben het regelmatig gehad met broer- of zuslief, en betreuren het dat ze hun naasten niet voor het uitkiezen hebben. Broers zijn directe concurrenten in alles. Familieruzies zijn eeuwenoud: al in het eerste mensengezin uit de bijbel loopt een ruzie tussen broers gruwelijk uit de hand. Denk Kaîn en Abel, Isaac en Ismaël.

Wat hem in dit kringgesprek heeft gebracht? Harry: ‘Ik ben ontslagen en heb de vrouw van mijn broer geneukt. Toen George thuiskwam heeft hij haar doodgeslagen. Ik woon nu in het huis van mijn broer omdat ie in de bak zit.’

In Vergeef ons probeert een Amerikaanse man van middelbare leeftijd te achterhalen wat zich in het verleden heeft voorgedaan in hun familie – opdat de psychiater in staat wordt gesteld zijn broer beter te helpen. Homes’ verhaal draait om de levens van Harry Silver, een New-Yorkse hoogleraar in geschiedenis met een Nixon-obsessie; en zijn broer George, een rijke tv-bons, getrouwd met Jane, vader van Nate en Ashley.

Familiedrama op toneel. Lars Norén (1944) wás koning van het genre, maar volgens Guy Cassiers, gelauwerd regisseur door heel Europa, steekt de Amerikaanse romancière A. M. Homes (1961), winnaar van de UK Women’s Prize for Fiction 2013, hem aardig naar de kroon. In haar boeken zijn verstoorde familierelaties en de hunkering naar waarlijk contact terugkerende thema’s.

‘We chatten online en worden online ‘Vrienden’ van elkaar, vaak zonder te weten met wie we eigenlijk praten. We neuken met vreemden, zien zo ongeveer alles voor een relatie, voor een band aan. En toch staan we machteloos als we bij onze familie en tussen buurtgenoten zijn.’ Homes is niet alleen hard voor het traditionele gezin, maar ook voor een reeks maatschappelijke instellingen, van politie en ziekenhuizen tot psychiatrie, scholen en de advocatuur. In plaats van opvang en hulp zorgen deze plekken in haar roman voor ongemak en vervreemding. Homes in een toelichting op haar werk: ‘Ik laat personages net niet verzuipen.’

In een coproductie voor Toneelhuis Antwerpen en Toneelgroep Amsterdam heeft Guy Cassiers haar vuistdikke roman May we be forgiven bewerkt tot twee en een half uur toneel met razend veel personages, een snelle opeenvolging van korte hoofdstukken en spitse, directe en brutale dialogen. Bijna als een soap.

“Een rollercoaster,”stelt Cassiers, aan de telefoon vanuit Brussel, waar hij zich op een productie aan het voorbereiden is. “Verscholen frustraties in een vulkaan van emoties en een je-niet-thuis-voelen in de gegeven situatie. En toch is er ook veel humor te ontdekken, want Homes beoogt mededogen. Ze stoffeert haar verhaal daarom met ironische voorvallen. In haar pleidooi voor gemeenschappelijkheid dat Vergeef ons ook is, roept ze zo in feite op tot het aannemen van een groter aandeel in ons leven ten gunste van empathie.”

Uiteindelijk vindt Harry – hier gespeeld door Eelco Smits, die daarvoor is genomineerd voor een Louis d’Or – zich terug als hoofd van een gezin, een nieuw familieverband waarin de jonge kinderen van zijn broer spontaan en feitelijk onwetend van zichzelf de rol van talisman vertolken. Cassiers: “Homes wil op die manier de karakterzwakte die de mens eigen is, een rechtvaardige plek in het bestaan teruggeven, een bestaan dat minder egocentrisch is. Homes creëert een tegenstelling door de roman te situeren tegen de achtergrond van een grootstad, vandaag de dag ‘melting pots’ waar affectie en naastensteun niet meer vanzelfsprekend zijn. De stadsmens verkeert in een identiteitscrisis”.

De soap à la Cassiers speelt zich niet af in een privé­ruimte of een huiskamer met in- en uitlopende personages, maar een open ruimte waar grote televisieschermen domineren, een lichtshow die overdondert en een prominent geluidsdecor. Een decor dat daardoor aandoet als een Amerikaanse basketbalwedstrijd maar net zo goed aan een opnamestudio of een live concert.

Geprojecteerde beelden tonen een cleane en kille wereld van overvloed en consumptie, die aandoen als clichés. Cassiers’ enscenering geeft zo de spanning weer tussen het intieme familieverhaal en een door beeld en geluid gedomineerde wereld. Dat verschaft hem de mogelijkheid op de toneelset een soap te construeren.

Cassiers: “Er zijn 100 scènes, dat versterkt het filmisch karakter van de voorstelling. Ook het boek is opgeknipt in vele hoofdstukjes.”

Is Vergeef ons daarmee een zedenschets over het failliet van de familie als hoeksteen van de samenleving? Cassiers: “We moeten samen op zoek naar andere verbanden dan genetisch bepaalde. Dat kan voor iedereen louterend werken.”

Zaterdag 9 juni 2018, Koninklijke Schouwburg. Met o.a. Eelco Smits, Chris Nietvelt, Jip van den Dool, Katelijne Damen en Steven Van Watermeulen. Meer informatie: hnt.nl en toneelhuis.be. Telefonisch tickets reserveren: 088 356 53 56.

Advertentie

Boy meets girl

Toneelgroep Amsterdam verrast met ‘Het jaar van de kreeft’

Het jaar van de kreeft, de ‘boy-meets-girl’ van Hugo Claus is vaak weggezet als pulproman. Maar nu wel subliem en aangrijpend gespeeld door Maria Kraakman (‘zij’) en Gijs Scholten van Aschat (‘hij’) bij Toneelgroep Amsterdam. ‘Goed maar koud opgeschreven’.

Liefdesverhalen die zijn er in overvloed, soorten en maten: Liefde voor een ander, voor jezelf, vakantieliefdes. Liefde uit respect, voor de mooiste, voor een kind, voor je ouders. Of: Voor paarden, honden, een Bugatti desnoods. Maar ook: liefde omwille van de seks.

In Het jaar van de kreeft, op het hoogtepunt van zijn roem, in de seventies, verwoordde Claus zijn liefdesrelatie met actrice Kitty Courbois. In zijn schrijvershanden is het een aandoenlijk verhaal over een vrouw en een man die elkaar oneindig begeren – maar desondanks niet echt tot bevrediging weten te brengen. “Niet mijn lievelingsboek”, bekent Gijs Scholten van Aschat onomwonden. De roman las hij onlangs voor het eerst, toen hij wist dat hij de ‘hij’ zou vertolken. “Te weinig ‘sehnsucht’. Zeker,” zegt hij, “Claus heeft het natuurlijk allemaal wel goed opgeschreven, maar de passages over seks en de gezichtspunten van de man, dat alles oogt nogal ‘koud’. Ik geloof dat we in onze voorstelling boven die ijzigheid uitstijgen, dat we de intimiteit invoelbaar weten te maken van een heftige relatie, van het eeuwige spel rond afstoten en aantrekken, van goede en slechte seks. Het is bij deze voorstelling alsof je door de vitrage naar de buren gluurt. Tenminste, dat is het gevoel dat we willen oproepen.”

Afmatten
Regisseur Luk Perceval (In Ongenade, Ten Oorlog) laat onder liefkozend dan weer opflakkerend begeleidend live pianospel van Jeroen van Veen, het tweetal bij voortduring omhoog-omlaag springen, of rennen, klimmend op elkaars rug, dan weer sleurend aan elkaar – en dat dik anderhalf uur. In deze bewerking vallen derhalve verrassend weinig woorden. “Klopt. Het zit tussen performance en toneel in. Na afloop ben ik compleet afgemat. Het is het een slopende, uiterst inspannende en lijfelijke voorstelling, dat geldt voor Maria net zozeer als voor mij. Vier kilo ben ik afgevallen, heb fysiotherapie nodig voor mijn knieën, maar al die afbeulerij geeft wél de overgave aan elkaar weer. Luk wil bovendien voor het publiek waarneembaar maken dat de ‘hij’ en ‘zij’ elkaar in hun relatie afmatten. Daarbij: seks ís natuurlijk ook uitputtend, een zinnelijk gevecht. Voor ons was de vraag vooral hoe je seks op de toneelvloer vorm geeft. Daarbij is Perceval uit op ‘instinctief acteren’, niet terugvallen op acteergewoontes of de automatische piloot. En tja, als je doodmoe bent, kun je niet anders dan varen op je innerlijke kompas. Zinnen op hun mooist uitspreken, daar gaat het niet om in dit stuk.”

“Terwijl je aan het spelen bent, onderga je de gepleegde inspanningen vrijwel in een roes – en doorgaans zonder veel mankeren. Maar na een nachtje slaap voelt je lichaam of er een tank over je heen gereden is.” Grappend: “Onwillekeurig schiet weleens de vraag door mij heen of ik de pensioengerechtigde leeftijd zo nog wel haal. Maria is vijftien jaar jonger dan ik en ze is van nature al veel beweeglijker. Fysiek valt daar voor mij moeilijk tegenop te boksen. Moet je ook niet willen. Perceval wees me op de Amerikaanse filmacteur en komiek Bill Murray. Hij heeft een manier van ‘achterover’, laid-back acteren. Daar heb ik me aan vastgehouden. Vergis je niet. Het is op de vloer voor ons alletwee vaak letterlijk ook een gevecht dat je levert, want je wilt elkaar scherp houden,” zo zegt Gijs Scholten van Aschat. “In dit stuk moet je onontkoombaar naar een verhouding tot elkaar zoeken, want je bent op elkaar aangewezen in een geleend verhaal over intimiteit”, zegt Scholten van Aschat, die vroeger actief was bij de Haagsche Comedie en diens opvolger het Nationale Toneel. Optreden in Den Haag beschouwt hij dan ook graag als een ‘thuiswedstrijd’.

Opblaaspoppen
Scholten van Aschat en Kraakman kennen elkaar uit de periode dat ze allebei in Tsjechovs Ivanov bij Art&Pro speelden. Maria zat was toen net afgestudeerd aan de Toneelschool. Scholten van Aschat was op dat moment al een grote meneer. “Een pittige tante, toen al,” zegt Gijs, “ik kreeg van haar soms faliekant op m’n donder”. Dit keer leveren ze hun gevecht in een arena die een vrijwel lege, kale toneelvloer te zien geeft, maar wel een waar tachtig opblaaspoppen boven hun hoofd bungelen. “Prachtig gekozen beeld,” aldus Gijs Scholten van Aschat. “Maar daar heb ik – getrouwd en vader van drie kinderen – hoegenaamd geen fantasieën bij. Het zijn trouwens ‘mannelijke’ poppen.” Lacht: “Maria mag er wel mee spelen en doet dat op haar manier ook in de voorstelling.” Wat hij van kreeften weet? “Moet je laten zwemmen. Of onderdompelen – en dan opeten.”

Song from Far Away
Korte tijd na Het jaar van de kreeft reist Toneelgroep Amsterdam wederom af naar Den Haag, dan met Song from Far Away. De monoloog voor Eelco Smits werd speciaal voor hem geschreven door generatiegenoot en Engelsman Simon Stephens. In het stuk, onder regie van Ivo van Hove, keert een jonge bankier terug naar zijn geboortestad om de begrafenis van zijn jongere broer bij te wonen. “Het is een heel secuur opgebouwd en fragiel stuk”, zegt Smits. “Je krijgt loon naar werken. Ik moet alles uit mezelf halen, een tegenspeler is er niet. Gelukkig speel ik in zalen waar het publiek redelijk dichtbij is. Dat is spannend voor allebei.”

De première vorig jaar in São Paulo ontlokte veel warmte en hartstocht aan het Braziliaanse publiek. Smits speelde het stuk inmiddels ook in Londen en Amsterdam, en reist er binnenkort mee naar Ierland. Smits: “Zoveel culturen, zoveel reacties. Na afloop hoor ik erg uiteenlopende reacties, van passie en beroering tot een stiff upper lip.”

Toneelgroep Amsterdam speelt Het jaar van de kreeft op woensdag 11 en donderdag 12 mei 2016 in de Koninklijke Schouwburg. Song from Far Away is op dinsdag 24 mei 2016 te zien in Theater aan het Spui.

Gijs Scholten van Aschat: ‘Het is soms letterlijk een gevecht.’ | Foto: Sanne Peper

Liefde zonder seks

Toneelgroep Amsterdam speelt Het jaar van de kreeft

‘Als tiener heb ik met grote gulzigheid Het jaar van de kreeft gelezen, achttien was ik toen.’ Luk Perceval tussen hemel en aarde.

“De roman verpletterde, maakte een onuitwisbare indruk, want ja, je bent jong en het gaat aldoor over seks hè. Rooie oortjes. Nu, dik veertig jaar later, heb ik hem dus herlezen. Voor mij is het nu een verhaal over de mogelijkheid van liefde zónder dat seks daarbij per se nodig is. In het westen is seks een dwangneurose geworden, gereduceerd tot een mechanisch zo vaak en veel mogelijk klaarkomen. Kortom: een synoniem en al te flauw aftreksel van wat liefde ook is of kan zijn. Alles en iedereen moet tegenwoordig aldoor maar verleid worden, of verleidelijk zijn. De seksuele revolutie van de jaren zestig en zeventig is seks over zijn graf gaan heersen.’

‘Onze versie van Claus’ Het jaar van de kreeft moet een verhaal zijn, een voorstelling over de ongrijpbaarheid en de ongerijmdheid die liefde kan zijn, misschien móet zijn. In Het jaar van de kreeft hebben het liefdeskoppel Toni en Pierre uitgesproken slechte seks, letterlijk. En toch slagen ze er maar niet in om elkaar los te laten, elkaar vrij te laten. Net als Eros en Thanatos, verbinden ze levenslust met doodsdrift. Daardoor krijgt dit ogenschijnlijke boy meets girl-verhaal een diepere laag die universeel is. Seks is middel, geen doel. De couleur locale en het tijdsbeeld dat Claus opriep gaan daarom verdwijnen. Geen naturalisme. En we voegen muziek toe. Jeroen van Veen speelt minimal repetitieve muziek.’
Het jaar van de kreeft is eigenlijk een politiek incorrecte keuze, politiek incorrect toneel misschien wel. Want sinds de val van de Berlijnse muur gaat toneel steeds over politieke vraagstukken die ons het gevoel moet geven dat we aan de juiste morele kant staan.’

Ten Oorlog
‘Hugo Claus. Hem heb ik geregeld gesproken. Dat was toen ik voor de Blauwe Maandagcompagnie Ten Oorlog ging maken. In Antwerpen woonde hij bij mij zogezegd om de hoek. Dat was in de jaren negentig. Hij was boos op mij omdat niet híj maar ene Tom Lanoye de tekstbewerking van Shakespeares Wars of Roses zou gaan doen. Ik heb het er met hem toen ook over gehad om zijn toneelteksten te gaan regisseren. Maar hij stond erop dat geen letter aan het origineel veranderd mocht worden. Onmogelijke eis. Dus heb ik dat toen niet gedaan. Zijn toneelteksten vind ik trouwens gedateerd. Het jaar van de kreeft is totaal anders, want een roman, en géén toneeltekst. Claus? Die voel ik niet al te dicht meer op mijn huid.’
‘We werkten met de hele groep vijftien maanden aaneengesloten aan Ten oorlog, zonder voor publiek te spelen. Dat was een opoffering. Acteurs willen publiek! Ik heb in die periode niet per definitie vrienden gemaakt. Maar nog altijd spreek ik mensen, bezoekers die die negen uur aan toneel koesteren.’

Uitputten
‘Iemand die doodvermoeid is, valt terug op zijn reflexen. Dát wil ik op het toneel zien. Ten tijde van Othello, in 1986, begon ik de repetities geregeld met een bosloop in plaats van zittend met zijn allen achter een tafel. Ik laat acteurs ook wel badmintonnen, begin ook vaak met een yogasessie, ik heb namelijk een diploma als yogaleraar. Je energie opzoeken ontdek je door je intuïtie aan te spreken. Het is allemaal niet verplicht, maar wel van belang in het maakproces. Samen ademen, samen leren eten, dat ook. Ik houd een videologboek bij tijdens het maakproces, confronteer spelers met die opnamen. Ik wil spelplezier. Gretigheid, daar gaat het om. No pain, no gain wordt vaak gezegd. Maar dat is een misvatting.’
‘Zelf raakte ik medio jaren negentig volledig opgebrand. Een arts vertelde dat ik door mijn leefstijl – kettingrokend, blowend, drinkend, me volstouwend met stress en junkfood – mezelf snel het graf of tenminste toch in een rolstoel hielp. Ik heb mijn leefpatroon toen drastisch omgegooid. Spiritualiteit, boeddhisme en zen, dat zijn nu kernwaarden voor mij.’

Eigen taal
‘Ik werkte de laatste jaren vooral in Berlijn, München en in Hamburg, waar ik aan het Thalia Theater mijn vaste standplaats heb. Het is fijn nu weer eens in mijn eigen taal te kunnen werken. In Duitsland, in den vreemde, daar houd je als buitenstaander toch enigszins het probleem van een taalachterstand. Ook de mentaliteit verschilt. Daar is nog steeds alles doordesemd met ‘wiedergutmachung’. Ik mis er bijvoorbeeld het ‘Bourgondische’, het genieten na het werk, in Duitsland kom je elkaar alleen maar tegen op de werkvloer. Het is daarom fijn om na In Ongenade weer in Amsterdam te zijn, in Nederland, omdat hier een positieve nieuwsgierigheid heerst. Hier word ik met sympathie ontvangen en tegemoet getreden. Antwerpen? Daar heb ik nog steeds een woning. Maar als ik daar ben, dan wil ik meteen weer weg, zoiets als je familie opzoeken. Nadat je ze gedag hebt gezegd, is het wel weer genoeg geweest.’
‘De mentaliteit van de acteurs verschilt ook zeer. Door het systeem. In Duitsland zijn spelers opgeleid om in staat te zijn iedere week in twee tot drie verschillende stukken en ensceneringstijlen te functioneren, een stuk kan daar jaren achtereen op het repertoire blijven. In die zin draait de opleiding om reproduceerbaarheid. Dat is in Vlaanderen en Nederland anders. Na drie maanden is een toneelstuk voorbij, blijven vaak alleen maar wat langzaam vergelende foto’s over. Acteurs in Nederland en België hebben geleerd op zoek te gaan naar waarachtigheid, en omdat dat stuk die productie het enige is wat ze in de drie maanden doen, verbinden ze zich sterk met wat ze doen.’

Eiland
‘In 2018 word ik artist in residence bij een internationaal multicultureel gezelschap dat nu gevormd wordt bij de Koninklijk Vlaamse Schouwburg. De KVS, ja, dat is een Vlaams eiland in de multiculturele omgeving van de wereldstad Brussel, waar grotendeels alleen Frans wordt gesproken. Uiterst interessant om juist daar een eigen taal te mogen ontwikkelen. Het is ook een manier om uit het lokale karakter van het theater te treden.’

kader:
Luk Perceval (België, 1957) was de leider en oprichter van de Blauwe Maandagcompagnie en daarna grondlegger van het Toneelhuis in Antwerpen. In 2005 werd Perceval aangesteld als huisregisseur van de Schaubühne am Lehniner Platz Berlin. Sinds 2009 is hij artistiek leider van Thalia Theater in Hamburg.

kader:
Het jaar van de kreeft gaat over de hartstochtelijke doch hopeloze verhouding tussen een geslaagde zakenman en een chaotische nerveuze en seksueel gefrustreerde revuekapster. Bij Toneelgroep Amsterdam spelen Gijs Scholten van Aschat en Maria Kraakman de rol van respectievelijk Pierre en Toni.

Tournee door Nederland en België vanaf eind maart. Meer informatie op tga.nl.

 

Functionaris van de dood

Aus Greidanus jr. als SS’er in ‘De Welwillenden’

In zijn roman De Welwillenden laat Jonathan Littell ons inzien dat het Derde Rijk niet buitenmatig bevolkt was met monsters of perverten, maar met gewone burgers die zich door het nationaalsocialisme collectief tot totale waanzin lieten opschuiven. Model staat SS-officier Max Aue die zich opstelt als een bureaucraat in hart en nieren.

“Ik speel onder meer Paul Blöbel, SS-Standartenführer. Hij is verantwoordelijk voor 59.018 standrechtelijke executies, onder meer in Oekraïne. In die rol ben ik de verpersoonlijking van de machinatie die ‘vernietiging’ heet. Maar in de duizend pagina’s tellende, bekroonde roman De Welwillenden uit 2006 van de Joodse Frans-Amerikaanse schrijver komen naast mijn personage vele nazi-misdadigers voor. Zeker, ik gruw van de minutieus beschreven daden toen ik het boek las; ik was werkelijk gegrepen. Principiële bezwaren? Niet echt, er zijn zoveel rollen en teksten die van gruwelijkheden aaneenhangen. Waar het om gaat is dat je als acteur in staat moet zijn om karaktertrekken, in dit geval vooral rechtlijnigheid, over te kunnen brengen. En dat is hier het ‘befehl ist befehl’”.

“Het boek en deze toneelbewerking van Toneelgroep Amsterdam en Toneelhuis draaien voornamelijk om Max Aue, bij ons gespeeld door Hans Kesting. Deze belezen SS-officier, een afgestudeerd jurist, is heimelijk homoseksueel en zou het liefst een vrouw zijn. Niettemin schopt hij het tot Obersturmbannführer. Hij komt zelfs direct in contact met Himmler”.

“Met zijn roman heeft Littel uit willen leggen dat indirect ‘iedereen’ medeplichtig is aan het systeem van door nazi’s gepleegde misdaden. Dat was bij verschijning in 2006 juist het schokkende: het perspectief van de dader. In zijn voorwoord zegt Littel: ‘Er zijn schuldigen die slachtoffers zijn, slachtoffers die ook schuld dragen – en beulen die geen enkel schuldgevoel kennen. In ieder mens steekt daardoor in de dop een moordenaar”.

“Gealarmeerd door het groeiende antisemitisme in Duitsland en een gestaag groter wordende stroom Joodse vluchtelingen, riep de Amerikaanse president Roosevelt in 1938 een conferentie samen. Geen enkel land bleek bereid op vrijwillige basis meer Joodse vluchtelingen op te nemen, de quota te verhogen. De meeste landen lieten doorschemeren dat ze geen vluchtelingen konden opnemen vanwege de grote depressie, waarvan ze nog herstellende waren. Dat gegeven raakt aan deze voorstelling”.

De Welwillenden wordt een groots opgezette voorstelling, gestileerd en op zijn ‘Cassiers’ gebracht, maar zonder directe realistische verwijzingen. We gaan we niet spelen in nazi-pakken en we tonen geen swastika’s. En door de omringende aanwezigheid van acteurs als onder meer Kesting, Abke Haring, Johan Van Assche en Katelijne Damen kan ik niet anders dan me zeer gelukkig prijzen. Dat wordt ‘vuurwerk’”.

Toneelgroep Amsterdam/Toneelhuis: De Welwillenden. Regie: Guy Cassiers. Meer informatie: tga.nl. Première: 10 maart 2016, Bourla, Antwerpen. Daarna tournee door Nederland en België.

 

‘Als op een aller-, allereerste date’

Toneelgroep Amsterdam / Frascati speelt ‘Een bruid in de morgen’

Het rooms-katholieke Vlaamse platteland anno 1950. Een wereldvreemd echtpaar forceert een oplossing voor de liefdesverhouding tussen zoon en dochter. Hugo Claus beschrijft dat explosieve gegeven in een toen – en nog altijd – geruchtmakend toneelstuk dat in 1953 uitkwam. Niet dat hij platte seksuele driften in woord en daad beschreef; evenmin nam Claus in Een bruid in de morgen voor de karakterisering van de incestueuze relatie tussen de bloedverwanten al te omfloerste woorden. Neen, hij wist juist schitterend te laveren tussen poëzie en realistisch psychologisch drama.

Een drama dat zich kan voltrekken omdat voor het gezin Patijn (vader, moeder, zoon, dochter) van een aan lager wal geraakt – zich Pattini noemende – musicus verkommernis dreigt. De moeder vat daarom het plan op de negentienjarige maar simpele zoon uit te huwelijken aan een nicht, een al oudere maar rijke vrijster. Als de dochter doorheeft dat dit het einde wordt van de speciale band die zij met haar broer koestert, neemt zij het heft in eigen handen. En gaat haar eigen weg.

Hugo Claus doet bij het stuk heel wat regieaanwijzingen cadeau. ‘De actie speelt zich af in deze tijd, in een provinciestad, in de maand maart’. En over Hilda: ‘De nicht. Is opgevoed geworden door haar zieke moeder en in kostscholen. Een oud jongmeisje. Niet belachelijk, hoe naïef haar gezegden ook zijn’. “Die heb ik niet gelezen”, zegt Camilla Siegertsz, die de rol van Hilda speelt, “maar ‘oud jongmeisje’, ja, dat kopt zeker wel”. Hilda is overgebleven en heeft behalve haar ziekelijke moeder niemand om voor te zorgen. Siegertsz “Belangrijker: ze is nog altijd maagd. Op de dag dat zij de Pattini’s bezoekt is ze verrukt van het idee dat ‘het’ voor het eerst gaat gebeuren, dat ze oude vrijster ‘af’ zal zijn. Als op een aller-, allereerste date. Op die manier kleur ik dan ook mijn rol in. Hilda beseft donders goed dat met geld strooien kan helpen. Ze geeft de jongen een gedroomde buizenradio cadeau zodat ze hem later lijfelijk kan inpalmen”. Het heeft allemaal een ontwrichtende afloop.

In een cast met onder meer Marieke Heebink, winnares van de Theo d’Or , en die ook voor het overige doet watertanden, voelt Siegertsz zich prima op haar plek. Daarvan getuigt onder meer de nominatie voor een Colombina die haar voor deze rol werd toebedeeld. “Theater houdt me scherp”, zegt Siegertsz, die naast talloze toneelrollen waaronder onder meer Assen Blues en De Graaf van Monte Cristo bij het Nationale Toneel, ook in vele films en tv-series (Gooische Vrouwen, Van God Los) speelde. Ze koestert een voorliefde voor het theatervak. “Als het mes me op de keel wordt gezet, ja, dan is theater mijn eerste liefde”. Die liefde vertaalt zich ook op een andere wijze: ze geeft sinds kort toneelles aan jongeren tussen 11 en 18. “We doen dan keihard Shakespeare hoor!”

Voorlopig moet ze zich eerst nog even richten op de herneming van Een bruid in de morgen. “De eerste zin van Hilda, wat was die ook alweer?”, scant ze hardop haar geheugen af. “O ja: ‘Waauw!’”

Een bruid in de morgen door Toneelgroep Amsterdam / Frascati is op dinsdag 3 november 2015 te zien in Theater aan het Spui. Meer informatie: tga.nl en theateraanhetspui.nl. Telefonisch tickets reserveren: (070) 346 52 72.

Afdaling in de hel

Aus Greidanus jr. in Medea door Toneelgroep Amsterdam

Zijn personages zijn mensen van vlees en bloed, succesvolle veertigers die een carrière en een gelukkig gezinsleven hebben. Regisseur Simon Stone trekt graag parallellen met de wereld van nu. Toneelgroep Amsterdam (TA) speelt Medea, gecentreerd rond de vrouw die haar gezin koelbloedig uitmoordde.

Als kleinkind van zonnegod Helios en nicht van tovenares Kirke beschikt ze over toverkracht. Medea is haar naam en zij is vandaag de dag het toonbeeld bij uitstek van extreme wraakzucht. Ze kent immers geen innerlijke tweestrijd meer tussen wraakzucht en moederliefde en is slechts uit op vernietiging. Resumé: de vrouw die Jason hielp het Gulden Vlies te veroveren doodt de twee kinderen uit haar huwelijk met hem en weet daarna te ontsnappen. De oude Grieken, in dit geval Euripides, wisten al dat gruwelijke moordzucht niet met zich laat sollen. No way. En daarvan zijn we in de krant van tegenwoordig nog steeds al te vaak getuige.

Een dergelijk drama ligt ten grondslag aan de TA-versie van Medea die de op handen gedragen jonge regisseur Simon Stone bij zijn debuut voor Toneelgroep Amsterdam heeft gemaakt. Stone heeft de reputatie klassieke tragedies tot enerverende, hedendaagse theaterervaringen te maken, waardoor ze heel dichtbij komen. Hij gaat in deze Medea uit van wat ‘de zaak Green’ is gaan heten, een waargebeurd verhaal. Debora Green zit nu, anno 2015, zo’n achttien jaar gevangenschap uit voor pogingen haar man te vergiftigen en de moord op twee van haar drie kinderen. De aanwezigheid van steeds opnieuw opduikende ‘Debora Greens’ in onze samenleving blijft ons confronteren met het zogeheten Medea-complex. De tekst van Euripides, in welke vorm dan ook, zal daarom gespeeld blijven worden: we willen weten wie of wat er schuilgaat achter een vrouw als zij. Volgens Greidanus, die in het stuk de rol van arts Lucas (Jason) speelt, heeft Stone Greens verhaal ‘op het geraamte van Euripides’ Medea gedrukt’. “Je kunt Euripides er zó op nalezen.”

Stone toont ons Medea in de gedaante van de arts Anna die haar leven na een gedwongen internering weer tracht op te pakken. Na een mislukte poging haar echtgenoot te vergiftigen en haar herstelperiode in de psychiatrie is ze vastbesloten haar gezin weer bij elkaar te brengen. Maar de gedroomde wedergeboorte wordt een afdaling in de hel.

Aus Greidanus jr, die een halfjaar geleden Toneelgroep De Appel (o.a. Casanova) verliet voor een vaste betrekking bij Toneelgroep Amsterdam, ziet in Lucas een parallel met zijn eigen levensfase: “Hij is een man die net afscheid heeft genomen van zijn jeugd die vol sex, drugs en rock ’n roll zat. Hij heeft een jonge vrouw ontmoet en wordt verliefd. Ondertussen moet hij de ballen die werk, gezin en kind heten in de lucht zien te houden. Misschien is hij een aardige vent die tegen een zenuwinzinking opbokst, of juist een slappeling die niet durft te kiezen. Dat is juist ook het spannende aan deze rol, tussen die uitersten mag ik laveren. En dat ik tegenwicht mag bieden aan Marieke Heebink (Anna), een van de beste actrices van ons land”.

Inmiddels is Stone met voorstellingen als Thyestes en The Wild Duck – dat tot een culthit uitgroeide op het laatste Holland Festival – een graag geziene gast in het internationale theatercircuit. Zijn beeldtaal werd in de NRC omschreven als ‘Tarantino-taal op Sorkin-snelheid’. “Hypernaturalisme”, zo omschrijft acteur Aus Greidanus junior het. “En daar staat een abstracte vormgeving tegenover. Heel spannend”.

Voor Greidanus was het een fascinerende ervaring om met Stone te werken. “Ook al omdat ik hiervóór met Ivo van Hove werkte, in The Fountainhead. Daardoor heb ik de werkwijze kunnen zien van twee totaal verschillende regisseurs. Ik ben dan ook erg blij met mijn toetreding tot het ensemble van TA. Bovendien ervaar ik nu voor het eerst de luxe van het wonen en werken in een en dezelfde stad”.

Medea door Toneelgroep Amsterdam is op dinsdag 13 en woensdag 14 januari 2015 te zien in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie op www.ks.nl en www.tga.nl. Kaarten reserveren: 0900 3456789.

 

‘Er zijn of nie, er is geen vraag dan die’

Tom Lanoye bewerkt ‘Hamlet’

Ophelia, Gertrud, Horatio, Rozenkrantz en Goldenstern: het rijtje beroemde personages uit Shakespeares Hamlet is lang. Tom Lanoye maakte voor Toneelhuis Antwerpen & Toneelgroep Amsterdam een fonkelnieuwe vertaling van het stuk der stukken. “Hamlet markeert het begin van de moderne mens”.

‘Er zijn of nie, er is geen vraag dan die’. De handtekening van Tom Lanoye is onmiskenbaar, zelfs en alleen in deze ene beroemde versregel uit Hamlet. En altijd raak. De woordkunstenaar heeft zo’n zeventien jaar na zijn revolutionaire en geprezen ‘Neder-Engelse’ bewerking uit 1997 van Ten oorlog – Shakespeares cyclus van acht historische koningsdrama’s The Wars of Roses, destijds in een regie van Luk Perceval gespeeld bij het Ro Theater – voor het eerst opnieuw zijn tanden gezet in een meesterwerk van de grootste toneelschrijver aller tijden. Deze keer is het de oertekst van de wraaktragedie Hamlet die aan de gloeiende taal van Lanoye moest geloven. Ten oorlog: Zelden werd een theatervoorstelling meer geprezen. Het liep werkelijk storm in de schouwburgen, de tekstuitgave haalde de Boekentoptien en de elf uur in beslag nemende marathonvoorstelling won tal van prijzen. ‘De motor van Ten oorlog is taal,’ schreef Vrij Nederland, ‘Lanoye preludeert op Shakespeares teksten zoals een meesterpianist op composities van grote componisten.’

De vader van Hamlet, koning van Denemarken, is vermoord door zijn broer Claudius. Deze eist daarna de troon op. Bovendien trouwt hij met de weduwe van zijn eigen broer en wordt daardoor de stiefvader van Hamlet. De geest van Hamlets vader die ‘s nachts rond het kasteel waart vertelt de jongeman Hamlet op een nacht dat hij werd vermoord en hoe dit gebeurde. Prins Hamlet weet niet wat te doen. Wraak nemen op Claudius, zijn oom?

Twijfelaar
Hamlet
wordt algemeen gezien als Shakespeares grootste werk. “Het kroonjuweel”, aldus Tom Lanoye. “Waarom dat zo is?” vraagt hij zich retorisch af. “Wel, allereerst is het een stuk dat gaat over acteren. En dan: We zien voor het eerst een glimp van de moderne mens op het podium . In dit stuk schotelt Shakespeare ons, in de beginjaren van de renaissancistische zeventiende eeuw dus, voor het eerst in de toneelgeschiedenis een held van vlees en bloed voor. Dat wil zeggen: een mens, een man die openlijk durft te twijfelen, die je als het ware in zijn overpeinzingen ziet struikelen. Shakespeare doorbreekt het traditionele verwachtingspatroon door een ‘held’ op te voeren die in de knoop zit met zichzelf, zodanig verlamd dat hij geen actie onderneemt. Ook na 400 jaar kan vrijwel iedereen wel iets van zichzelf herkennen in de mens die Hamlet is. Het is een klassiek wraakstuk, gemengd met nieuwe inhoud. Zoals de genrefilms van Quentin Tarantino dat eigenlijk ook doen.”

In deze coproductie van Toneelhuis Antwerpen en Toneelgroep Amsterdam die inmiddels is genomineerd voor het Nederlands Theaterfestival, speelt de Nederlandse actrice Abke Haring de rol van Hamlet. In Bloed & rozen. Het lied van Jeanne en Gilles trokken Lanoye en Cassiers al eens zij aan zijn op met de vaste Toneelhuis-actrice. “Zij móest en zou de rol van Hamlet doen, zo vonden regisseur Guy Cassiers en ik al bij de allereerste besprekingen. Ze is een formidabele actrice, om haar dictie, haar timbre. Maar ook de perfecte belichaming van een jong volwassene die zoekende is, die zuiverheid versus onzuiverheid invoelbaar kan maken. En doordat ze een vrouw is krijgt alles wat ze zegt en doet ogenblikkelijk een dubbele, allez, driedubbele lading, zeker als het gaat om de vrouwonvriendelijke scènes. Ik heb de bewerking geschreven met Abke voor ogen. Haar androgyne uiterlijk vormt daarbij een extra laag.”

Sarah Bernardt
“De vermeende vondst om de rol van Hamlet door een vrouw te laten spelen bleek echter veel minder revolutionair dan gedacht. “Vooraf leek het inderdaad een noviteit, maar studie heeft uitgewezen dat juist Hamlet vaker door vrouwen dan mannen is gespeeld, onder meer door Française Sarah Bernardt (1844-1923), de beroemdste actrice van haar generatie”. Dat gegeven is extra interessant omdat in Shakespeares tijd vrouwen niet op het podium mochten verschijnen en vrouwenrollen derhalve door mannen werden gespeeld, en, zoals wordt beweerd, ook wel door Shakespeare zelf. Naast Haring zijn in Hamlet overigens ook steracteurs als Katelijne Damen, Johan Van Assche, Marc Van Eeghem, Chris Nietvelt, Gaite Jansen, Eelco Smits en Roeland Fernhout te zien.

Het is de vierde keer dat Lanoye en Cassiers samenwerken. Ze zetten eerder hun tanden in Mefisto for ever, Atropa-de wraak van de vrede, naast het genoemde Bloed & rozen. Het lied van Jeanne en Gilles. Voordat Lanoye zich aan een bewerking zet onderneemt hij een gedegen ‘sporenonderzoek’. Zeker in dit geval. “Het is een stuk dat met veel historie is omgeven, dat terugvoert tot in IJslandse Edda-verhalen. Waarvan evenveel interpretaties als lezers bestaan, en waarvan een boekenplank aan vertalingen, analyses en commentaren, met soms machtige stukken over het verband tussen de werelden van kwantumfysica, Zen en de figuur van Hamlet, beschikbaar is. Maar ook in Penguin-uitgaven tref je vaak gedegen analyses aan, net als in de vertalingen van Willy Courteaux. Enfin, ik maak een selectie uit die teksten en lees ook enkele vertalingen. Daarna maak ik een gedetailleerd inhoudelijk plan de campagne voor het stuk en leg dat de regisseur en de dramaturg – hier Erwin Jans – voor. Gezamenlijk werken we het concept verder uit. Pas daarna buig ik me over het pure schrijven. Al met al een lange weg, die in dit geval wel twee jaar in beslag heeft genomen”.

De in deeltijd in Zuid-Afrika wonende schrijver van het Boekenweekgeschenk 2013, veelvuldig onderscheiden schrijver, onder meer met de Constant Huygensprijs, en maker van onemanshows op basis van eigen werk zoals Sprakeloos en Woest, acht de invloed van het aan het Nederlands verwante Afrikaans in zijn vertaling van Hamlet niet erg groot. “Het is fijn af en toe frisse lucht te hebben, weg te zijn, afstand te kunnen nemen. Maar als je spreekt over de invloed van het Afrikaans op het taalgebruik in Hamlet, dan valt dat reuze mee. In Ten oorlog is die invloed veel evidenter aanwijsbaar”.

Hamlet door Toneelhuis Antwerpen en Toneelgroep Amsterdam. Te zien in de Koninklijke Schouwburg op woensdag 21 mei 2014. Meer informatie op www.tga.nl en www.ks.nl. Telefonisch kaarten reserveren: 0900-3456789.

Schilderijen als drama

NTGent speelt Rothko

Volgens Rothko moest een schilderij een voldragen ervaring tweegbrengen tussen het schilderij en de kijker. ‘Er mag niets tussen mijn schilderij en de toeschouwer staan’. NTGent maakte een toneelvoorstelling over Mark Rothko en zijn schilderkunst: Rood.

Rood. Dat is: Knallend gestifte vrouwenlippen, hoge elegante pumps, een laag gesneden galajurk. Cadmiumrood, karmozijnrood, vermiljoen, rode oker, ossenbloed. Het rode vlak van fotograaf Johan Nieuwenhuize in zijn nieuwe boek IMG_ en Barnett Newman’s doek Who’s afraid of red, yellow and blue III, die zijn ook nogal rood. En dan is er het indringende No. 3 uit 1967 van Mark Rothko. Met name de twee laatstgenoemde werken zijn kleurvlakken waar je je als het ware gehypnotiseerd in kunt verdrinken. Rothko’s kleurformaties trekken de toeschouwer een met innerlijk licht gevulde ruimte in, een ruimte waarin daglicht vijandig is. Rothko zelf: ‘De waardering van een kunstwerk is een ware vereniging van geesten. Evenals in het huwelijk is het uitblijven van gemeenschap grond voor ontbinding.’

Mark Rothko (1903-1970) behoort tot de generatie van Amerikaanse kunstenaars die een totale ommekeer in het wezen van de opzet van de abstracte schilderkunst tot stand bracht. Zijn stijlontwikkeling – van figuratief en visueel naar abstract – is een belichaming van de radicale visie die de naoorlogse wedergeboorte van de schilderkunst in bezit nam. Rothko verzette zich altijd tegen pogingen zijn schilderijen te interpreteren.

Rothko – donkere kleurvlakken bovenin, lichtere daaronder – was al bijkans een godheid toen hij een assistent toeliet. “Maar het was zo dat hij die eigenlijk nodig had”, zegt acteur Servé Hermans, die de rol van assistent speelt in Rood. “Rothko wilde altijd controle, alles zelf doen. Op een gegeven moment was dat niet langer vol te houden en liet hij het opspannen van doeken en het mengen van verf over aan een jonge jongen. Die hij eerst als voetveeg en praatpaal behandelde, maar daarna gaandeweg zijn hoogstpersoonlijke leerling-in-opleiding werd. Een relatie die eindigde in het voeren van eindeloze gesprekken over het wezen van kunst, over schilderkunst en over Rothko’s werken: ‘Je hebt de kunst nodig om niet aan de waarheid ten onder te gaan’. En verder zijn beslag kreeg toen Rothko hem uitriep tot zijn opvolger”.

In het stuk, een tekst van de Amerikaanse schrijver John Logan, zien we Rothko, een rol van Wim Opbrouck, en zijn assistent op het moment dat Rothko een grote opdracht aanvaardt heeft van het Canadese grootbedrijf Seagram, van oorsprong een distilleerder. Voor het nieuwe hoofdgebouw in de Verenigde Staten, dat in New York door architect Mies van der Rohe werd ontworpen, legde hij zich tegen een lucratief geldbedrag dat in termijnen werd uitbetaald vast op het maken van een serie enorme doeken die het bedrijfsrestaurant Four Seasons moesten sieren. Hermans:“Stel je voor: de man die niets tussen zijn doeken en de kijker duldde, díe man ging dus doeken maken die ter decoratie moesten dienen!”

Rothko ontdeed zich uiteindelijk van de opdracht maar zou nog jaren strijden om zijn doeken een betere omgeving te geven. Pas toen hij zag dat ze waren veiliggesteld, in de Londense Tate Gallery, kon hij tevreden zijn. Hij ontsloeg vervolgens eerst zijn assistent. En pleegde daarop zelfmoord. “Dat verhaal is waar”, zegt Hermans. “Al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat hij toen al terminaal ziek was.”

Van medio september tot medio januari 2015 is er in het Gemeentemuseum Den Haag een Rothko-tentoonstelling. Daarbij is de voorstelling Rood – genomineerd voor een plek op het Nederlands Theaterfestival 2014 – dan op zijn minst een unieke en uitstekende inleiding te noemen.

Rood door NTGent is te zien op dinsdag 13 mei 2014 in Theater aan het Spui. Meer informatie: www.ntgent.be en www.theateraanhetspui.nl. Telefonisch kaarten reserveren: (070) 346 52 72.

De revolutie eet vaak haar eigen kinderen op

Dantons dood van Georg Büchner bij Toneelgroep Amsterdam

Met de urgentie van een politiek pamflet is Dantons dood een bespiegeling over idealisme en opportunisme, macht en verantwoordelijkheid, revolutie en geweld.

Moeten we van het leven genieten of in opstand komen voor een betere wereld? Dantons dood is een toneelstuk over rekkelijken en preciezen rond de bloedig verlopen Franse Revolutie (1789). Ook het publiek moet kiezen: is het bereid tot actie? In Büchners ideeëndrama uit 1834 staan de ‘precieze’ Robespierre (Gijs Scholten van Aschat) en de ‘rekkelijke’ Danton (Hans Kesting) lijnrecht tegenover elkaar. Zij aan zij stonden ze ooit op de barricades, aan de wieg van de bloedig verlopen revolutie. Het stuk beschrijft dat de opstand tegen het absolutistisch systeem van de koning en de adel door terreur en geweld, een ander, soortgelijk regime heeft voorgebracht – dat van de tirannie. Wie zich tegen Robespierre en zijn volgelingen keerde of anders dacht over een volksrepubliek, werd tot vijand van het volk verklaard en ter dood veroordeeld. Een schrikbewind werd door een soortgelijk systeem opgevolgd.

Büchner (Leonce en Lena, Woyzek) beriep zich voor zijn ogenblikkelijk geruchtmakende stuk – dat hij drie jaar voor zijn voortijdige overlijden aan tyfus op 24-jarige leeftijd schreef en waarvoor hij werd gezocht, maar nooit werd gespeeld tijdens zijn korte leven – op geschiedkundige geschriften: ‘Een toneelschrijver is in mijn ogen (…) een geschiedschrijver’, merkt hij in een van zijn brieven op, ‘maar hij staat boven ze door het feit dat hij de geschiedenis opnieuw creëert, in plaats van een droog relaas te geven. (…) Zijn hoogste opgave is zo dicht mogelijk in de buurt te komen van de geschiedenis zoals ze zich werkelijk heeft afgespeeld’. Maar ook: ‘Ik kan van iemand als Danton en van de bandieten van de revolutie geen brave Hendriken maken!’ Regisseur Johan Simons (Münchner Kammerspiele, NTGent, ZT|Hollandia) heeft in Dantons Dood niet hardop verwezen naar de actualiteit, maar die zijn  er legio: de Arabische Lente, Oekraïne, Syrië.

Dragan Bakema, bekend van toneel (Naar Damascus, Platonov), film (Joy, Zwarte Zwanen) en tv (Loverboy, De Geheimen van Barslet) speelt de rol van Dantons medestander Camille Desmoulins. “Door de regie van Johan Simons van dit stuk bij Toneelgroep Amsterdam heb ik een nieuwe ingang tot spelen ontdekt, die ik meeneem voor mijn toekomstige rollen. Gewend om royaal te spelen, om behoorlijk tekeer te gaan, moest ik van Johan juist ‘afgesloten’ spelen, uitsluitend op mijn stem vertrouwen. Moeilijk, maar ik houd ervan als ik tevoren niet weet hoe ik een opdracht moet aanpakken. In m’n studio thuis heb ik de tekst vele malen hardop uitgesproken, opgenomen en bijgeschaafd. Het moest lijken op muziek, vooral geen exposé worden, en er mocht vooral geen emotie in doorklinken, alles ten dienste van de zin waar het in deze rol wat mij betreft om draait: ‘De staatsvorm moet een doorzichtig gewaad zijn dat zich rond het lijf van het volk vlijt’”.

Desmoulins, door Danton op zijn ministerie van justitie tot secretaris benoemd, en ooit schoolkameraad van Robespierre, publiceerde in 1792 de Rede van de lantaarnpaal tot de Parijzenaars, waarin hij aan iedere lantaarnpaal een aristocraat zag hangen. Bakema: “Ik verricht nooit studie naar het personage dat ik speel; ik ben de schrijver noch de regisseur. Een regisseur heeft een concept voor ogen en het is mijn taak als acteur om daar aan te voldoen. Er is simpelweg geen tijd voor experimenten. Mensen vergeten vaak dat bij een gezelschap zoals Toneelgroep Amsterdam een productie in zes weken geproduceerd wordt. Zo kon het gebeuren dat we drie dagen voor deze première nog aan het zoeken waren naar de juiste toon, de juiste houding, de juiste beweging.”

De opruiende toon Desmoulins geschriften brak hem uiteindelijk op. Hij werd in 1794 door ‘overwinnaar’ Robespierre en diens aanhangers, na een schijnproces, gelijktijdig met Danton ter dood gebracht. Met behulp van de guillotine – ondanks de juist daarvoor aangenomen Rechten van de Mens. Een revolutie eet al te vaak haar eigen kinderen op. “L’histoire se répète”, erkent Bakema. “De winnaar is wie het beste de vox populi bespeelt”.

Opvallend: Onder aanvoering van Adelheid Roosen nemen meteen na Dantons dood honderd Haagse wijkbewoners bezit van het podium. Ze rollen er na hun matjes uit om te slapen en er de volgende dag te ontbijten.

Dantons dood door Toneelgroep Amsterdam , op dinsdag 18 en woensdag 19 maart in de Koninklijke Schouwburg. Informatie op www.tga.nl en www.ks.nl. Telefonisch kaarten reserveren: 0900-3456789.

Scheve levens

Hélène Devos als Nina in ‘De meeuw’ bij Toneelgroep Amsterdam

“Nina en ik – die twee lijken erg op elkaar”, zegt Hélène Devos, titelrolvertolkster in De meeuw van Anton Tsjechov.

Tsjechoviaans. De Rus Anton Tsjechov was de eerste die in een, zeker voor de tijd rond 1880, onnavolgbare en revolutionaire, stijl wist op te schrijven hoe een zinderende maar sublieme verveling kan leiden tot broeierige woordenwisselingen die bol staan van decadent verliefdheidsgebazel. Zelf noemde hij De meeuw ‘een komedie’. En zo moet het autobiografisch getinte, uit 1896 daterende werk dat is bevolkt door gemankeerde en would-be-kunstenaars, evenals tal van andere stukken van zijn hand, daadwerkelijk gespeeld worden – al ligt er aan al die werken in de eerste plaats een geweldig gevoel van onbehaaglijke mismoedigheid aan ten grondslag.

Nina, de zeventienjarige plattelandsschone, voelt zich, nee, ís een meeuw . “Een symbool”, zegt Hélène Devos. “Voor natuur, vrijheid en schoonheid – maar ook voor kwetsbaarheid: een meeuw kan immers ‘zomaar’ uit de lucht geschoten worden”. De setting: Nina wil niets liever dan aan het toneel. Haar aanbidder Konstantin (Eelco Smits), alias Kostja, heeft de ambitie een vooruitlopend toneelschrijver te worden: zijn moeder Irina Arkadina (Chris Nietvelt) is een gevierd actrice. Logisch dat Nina deze familie van een naburig landgoed opzoekt. “Ikzelf denk dat Nina’s eerste wens is om te ontsnappen aan haar ouders”, werpt Devos op, “want Nina heeft er eigenlijk geen idee van hoe het theaterleven in elkaar steekt, heeft er geen idee van hoe relaties werken en begrijpt evenmin hoe haar verhouding tot Kostja werkelijk is”. Als na een totaal mislukt avondlijk optreden ten huize Arkadina, gelegen aan een idyllisch meer – waar Nina een tekst van Kostja ten beste geeft – en ze daarna wordt voorgesteld aan de minnaar van Arkadina, de beroemde schrijver Trigorin (Hans Kesting), is het van haar kant liefde op het eerste gezicht. Met de ambitie maar vooral zichzelf voorhoudend een volleerd actrice te willen worden, volgt ze hem heimelijk op zijn herfstige terugkeer richting Moskou. Uiteindelijk loopt het allemaal natuurlijk heel fout af, met haarzelf, en meer nog met Kostja.

“Nina en ik – die twee lijken erg op elkaar”, erkent Devos. “Allebei willen we graag aan het toneel, zijn redelijk naïef van karakter, en hebben angst voor volwassenen. Ook ikzelf ben jong (24), en laat me wel meeslepen door mensen met talent: zo was en is Hans Kesting voor mij een heerlijke steun en toeverlaat in deze echte eerste hoofdrol voor mij bij een groot gezelschap. Daarbij: ik kom van Kortrijk, het Vlaamse platteland dus. Ik ging na mijn acteeropleiding bij Dora van der Groen in Antwerpen al snel naar Toneelgroep Amsterdam – en opeens was ik geen student meer. Dat is niet zo gemakkelijk als je denkt. Gelukkig ben ik er goed opgevangen, onder meer door Halina Reijn, die me altijd van goede tips voorziet en mij op weg helpt”.

Voor de precieze invulling van haar rol is ze met de beroemde Berlijnse regisseur Thomas Ostermeier discussies niet uit de weg gegaan. “Volgens hem is De meeuw een stuk over generatieconflicten en is Kostja mijn grote liefde. Voor mijzelf geldt die analyse niet aldoor, maar probeer ik de piketpaaltjes die Ostermeier heeft geslagen, binnen bereik te houden, al is dat nu en dan via mijn eigen weg”, zegt de Vlaamse actrice, die met Toneelgroep Amsterdam (TA) twee weken geleden in Sint Petersburg, waar de groep De Russen! speelde, met het collectief een verklaring voorlas waarin aandacht gevraagd werd voor de rechten van journalisten en homoseksuelen. “Hopelijk worden we straks, want we zijn binnenkort opnieuw met TA in Moskou, niet opgepakt”.

De meeuw door Toneelgroep Amsterdam is op maandag 21 en dinsdag 22 oktober 2013 te zien in de Koninklijke Schouwburg. Meer informatie op www.ks.nl en www.toneelgroepamsterdam.nl. Telefonisch reserveren: 0900-3456789.