Vermaak op afstand

De Parade zuchtend van opluchting de zomer in

Rondreizend theaterfestival heeft zich bijkans opnieuw uitgevonden. Dezer dagen is het neergestreken in het Westbroekpark. Verslaggever Eric Korsten schoof aan voor een voorproefje.

Op de plek waar de provisorische fietsenparkeerplaats was en is opgetrokken, nabij de brug aan de Cremerweg, is nu een als het ware kant-en-klaar schilderijtje opgekomen: een wuivend, roodbloeiend klaprozenveldje. Het ronde perkje dat daar in zijn eigen eenvoud en onschuld prijkt van romantiek is veiligheidshalve omheind met, nu nog blankhouten, paaltjes: het is een reservaat en dat moet beschermd worden.

Op microniveau illustreert het ook de gedaanteverandering die het rondreizende theatercircus De Parade het voorbije anderhalf jaar heeft ondergaan. Of beter: heeft moeten ondergaan.

Een terugkeer naar een uitbundige huidhonger laat op in het Westbroekpark nog even op zich wachten, want op het tijdelijke evenemententerrein wordt de stelregel van anderhalve meter onderlinge afstand tussen bezoekers gehanteerd: àlles voor een avondje uit op z’n veiligst. Je mág er rondlopen, maar omdat weinigen dat doen voel je je bekeken als je dat toch zou willen doen.

Bij binnenkomst oogt het terrein vertrouwd met de traditioneel voor de helft opengewerkte tenten, zoals De Reizende Schouwburg, Studio 7 en Hotel Vilé en, als culinair zenuwcentrum, het keukenkerkje van La Cantina. De antieke zweefmolen mag je pas na afloop van de voorstellingen in. Toch is het kermisveld in vergelijking met de laatste volwaardige editie (2019) met de helft gekrompen. In de afgeslankte versie staan minder tenten, onder meer Zaal 4, de extensie van Zaal 3 van Het Nationale Theater, is er deze editie niet bij.

Op een houten klapstoeltje en dito cafétafeltje zit de bezoeker tot aan het einde van het programma gekluisterd, waar je vroeger flanerend nog altijd wel wat bekenden tegen het lijf liep.

Maar ter verwelkoming en ophoging van de feestvreugde ligt daar wel alvast een verse Italiaanse bol geurend te pronken naast een kruidig botertje. Middels een ‘bestelapp’ op de telefoon te gebruiken kun je een keuze maken uit de drankenkaart. Zonderling is het aanzicht van af- en aanlopende geranten, obers en oberinnen die de verkozen drankjes in robuuste, stalen emmers aan de man brengen. Net als, later, de optocht die in een lange rij vanuit La Cantina het bidfood komt opdienen.

Ook de programmaformule van De Parade is onder handen genomen. Twee voorstellingen moeten online, vooraf, zijn geboekt. Ze spelen zich af in dezelfde tent. ‘Hoppen’ is er niet bij. Daarmee wordt de keuzestress van toen verplaatst naar de voorpret van de zitbank thuis. Je kunt kiezen tussen een ‘diner-programma’ dat om 17.00 uur begint, en voor ‘laatbloeiers’ is er het ‘late night’-programma (21.00 uur). De twee voorstellingen worden doorsneden door een diner, de beursvriendelijk bedoelde avondvariant biedt late-avondhapjes.

Als, na een poosje, de eerste voorstelling van start gaat, in dit geval die van stand-up philosopher en acteur Laura van Dolron, neemt ze, zoals alleen zij dat kan, haar gehoor (vooral grijzige bollen) mee naar enkele wondere en kwetsbare podiumervaringen die ze in het verleden had. Ze vertelt in haar drie kwartier durende eenvrouwsvoorstelling over bezoekers die haar onder werktijd hebben weten te inspireren.

‘Ik hou niet van theater,’ zo houdt ze het publiek voor, ‘maar van mensen die van theater houden.’ Gedurfde kwetsbaarheid in de toch doorgaans druistige atmosfeer van De Parade. Met een geconcentreerde luisteroefening naar ‘vallende stilte’ sluit ze haar sessie af.

De opmaat naar de tweede voorstelling bestaat uit canelloni gevuld met geroosterde aubergine en afgeblust met wilde spinazie, overgoten met gerookte mozzarella, Napolitaanse saus, parmezaan, pijnboompitten en een sliertje rucola. Een en ander is afkomstig uit de keuken van chef-kok Merijn van Berlo.

Het programma neemt met ‘KØT’ van mimegroep De Leedbewakers een luchtiger wending. Zodra op het kleine podium een grenswachterhuisje is ontsluierd, ontspint zich een tragikomische voorstelling. Drie robuuste grenswachters blijken daar, aan de rand van de wereld, te werken. In een vrijwel woordeloos en feest van absurdistische Tati-achtige slapstick laten deze Leedbewakers (Maurits van den Berg, Lisa Groothof en Steyn de Leeuwe) geregeld het buikje van bezoekers schudden van het lachen.

Als ten slotte het toetje (cheesecake met aardbeien en compote van rood fruit) is verorberd, zit het avondje Parade erop. Je kunt dan nog wel naar de zweefmolen. Het doet aan alsof je hebt mogen proeven van wat De Parade ooit was; aan de nieuwe opzet hield ik een enigszins zoetzure smaak over, als een afdronk waaraan het bouquet ontbreekt, de integere inspanningen van organisatoren en makers ten spijt. Misschien dat zodra de voorstellingen wél zijn volgeboekt de sfeer vanzelf meegroeit. Tip: neem iemand met je mee, anders zit je je soms wel lang in je eentje te amuseren.

De Parade, Westbroekpark 17.00 / 21.00 uur, tot en met zondag 18 juli 2021. Meer informatie: https://deparade.nl

De Parade komt naar je toe deze zomer

De Parade roert wederom de trom en dat doet het bijna als vanouds. Theater, muziek én circus worden nu geserveerd in keuzepakketten. En testen? Dat hoeft niet.

Al voor de 30e keer maakt het festival ‘parade’, zoals dat heet, door het ganse land. In Den Haag is het Westbroekpark wederom de ‘place to be’. Het gaat dit jaar wel een tikkeltje anders toe dan de afgelopen 30 jaar. Zo is het programma per dag opgeknipt in twee totaalpakketten van theater plus tafelen, een ‘diner’-variant om 17.00 uur en voor de laatbloeiers een ‘late night’-variant om 21.00 uur.

“Toen we vorig jaar te horen kregen dat De Parade niet door kon gaan, hielden we onder de noemer ‘De Parade gaat door’ een mini-Paradetje, bij Zaal 3 in Den Haag,” vertelt Nicole van Vessum, artistiek directeur van het festival. “Dat blijkt achteraf de basis voor de formule van dit jaar, alleen is het met vier tenten allemaal wat omvangrijker dan toen.”

En dus kun je dit jaar kiezen tussen een bezoek in de late middag slash vooravond (vanaf 17.00 uur), of juist later op de avond (vanaf 21.00 uur). Je ziet steeds twee voorgeselecteerde voorstellingen en daartussenin wordt een driegangendiner geserveerd of, bij de ‘late Night- editie’, een uitgebreide borrelgarnituur.

Mocht je op een avondvullende belevenis uit zijn, dan kun je twee pakketten op een en dezelfde dag kiezen.

Van Vessum treedt de veranderingen positief tegemoet. “Het is allemaal wat anders dan normaal – maar als bezoeker doe je eigenlijk alles wat je anders ook doet op De Parade. Alle ingrediënten zijn er.”

Luxe, noemt Van Vessum de aanpak. “Een verwenpakket eigenlijk. Voorstellingen, drank en spijzen komen naar je toe. Je wordt helemaal bediend. Iedere bezoeker heeft straks een vaste plaats in een van de tenten.” Blijven hangen mag. “Je kunt na afloop naar een terras,” lacht ze, “waar ook onze zweefmolen staat.”

Het culinaire ‘bidfood’ komt uit de keuken van chef-kok Merijn van Berlo, bekend van Paraderestaurant La Cantine. Menu’s verschillen per theatertent en in de avond zijn ook snacks te bestellen. Er wordt gewerkt met bio-industrie vrije producten. Vlees en gevogelte komt van binnen Europa en vis moet voldoen aan bio-normen. Alles wat geserveerd wordt is duurzaam gekweekt en bereid.

De aandacht voor het inwendige van de mens is gekoppeld aan weldaad voor de geest. “We zijn natuurlijk allereerst op aarde voor theater,” lacht Van Vessum. “Op het programma staan, net als in het verleden, vertrouwde gezichten zoals ander anderen Dick van den Toorn, Kees & Eddie en Ellen ten Damme, naast de jonge(re) gezichten van bijvoorbeeld Tarik Moree en Annica Muller. Daarbij hebben we geprobeerd te programmeren voor iedere portemonnee. Groot en klein naast elkaar.”

Hoogtepunten in Den Haag zijn, wat haar betreft, een nieuw programma van de Poezieboys rond Fritzi, volgens de site een gulle en talentvolle vrouw die prachtig kon schrijven en tekenen, die van kleine weerloze diertjes hield, grassprietbrieven schreef en walnoten beschilderde.

Van Vessum: “Poëzie toegankelijk maken voor jong en oud, in tijden van ontlezing,” prijst ze het Haagse duo. De Poezieboys zijn gekoppeld aan ISH, dat vier hiphopdansers laat bewegen op strakke beats van deejay Irie. Haar eigen keuze gaat ook uit naar de burleske voorstelling ‘Eins Zwei Schweinerei’ van Het Zuidelijk Toneel, waarin vijf acteurs een klas leerlingen, hun ouders en het lerarenkorps spelen. Voor de vertaling tekende Elsie de Brauw, die zelf ook meespeelt.

“Toon Lobach van Nederlands Dans Theater II staat bij ons met De Nachtdieren te dansen in ‘Lost Love Prologue’, en ik ben trots op Frank en René Groothof die ‘Circus Charms’ voor ons maken, met het live-orkest Seasession. Maar ook voor de originele stand-up philosophy van Laura van Dolron en Lucky Fonz III kom ik graag naar De Parade.”

Terugkijkend is ze verheugd dat het nu allemaal weer een beetje kán. “Omdat we niet gesubsidieerd zijn, was overleven best moeilijk. Gelukkig zijn gemeenten bijgesprongen, ook Den Haag. Daardoor hebben we bijvoorbeeld onze zzp’ ers  deels kunnen doorbetalen.”

Ze is trots op het feit dat ze de artiesten per optreden een vaststaand bedrag kan uitbetalen, ongeacht de kaartverkoop. “Voorheen was het aantal verkochte kaarten de bron van inkomsten voor een groep. Minder kaartjes was altijd minder inkomsten. Ik ben blij dat we ze zo, op onze manier, kunnen ondersteunen.”

De Parade, Westbroekpark, vrijdag 2 t/m zondag 18 juli 2021, 17.30 / 21.00 uur. Meer informatie: www.deparade.nl

De roes van een feest

Nieuw theaterinitiatief brengt ‘trip’ door PAARD

Met Girls in Woods begonnen Nina Sondagh en Marjet Moorman hun eigen onderneming. Hun eersteling heet ‘The Afterparty’. Moorman: “Het uitgaansleven komt weer tot leven. Extra leuk dat wij dat mede kunnen aanzwengelen.”

Met de vorige week ingezette sprintgang terug naar ‘normaal’ en de deuren van uitgaansclubs die weer wagenwijd open zijn gegooid, lijkt het alweer eeuwen geleden dat eenieder van ons op puur de eigen belevingswereld werd teruggeworpen. De ketenen van mondkap en corona schudden we (tijdelijk?, tegen beter weten in?) van ons af. Daardoor komt de ‘ervaring’ van ‘The Afterparty’ door het nieuwe tweevrouws-initiatief Girls in Woods in het PAARD, daar waar de geur van verschraald bier altijd overduidelijk rechtop in de lucht staat, wellicht precies op tijd.

‘The Afterparty’ is een audiowandeling, legt Sondagh uit. “Je gaat een avondje uit stappen – maar dan in je eentje.” Moorman, aanhakend: “Je begint met een plek in de rij. Op je eigen smartphone en met koptelefoon op of oortjes in krijg je daarna van ons een soundscape bij de ingang mee. Een stem leidt je dan in een kleine drie kwartier langs hoeken en gaten van het gebouw. Daar spelen zich allerlei door ons geënsceneerde taferelen en ontmoetingen af.”

“Je gaat dus alleen op pad,” herhaalt Sondagh. “Dat heeft een vervreemdende uitwerking op deelnemers: een avondje stappen op de plek die je als je broekzak kent, maar dan zónder de gebruikelijke zee van mensen om hen heen.”

Moorman: “En wat doet dat gegeven met je? Daar gaat ‘The Afterparty’ over.” Wat Girls in Woods betreft levert het een andere blik op het fenomeen ‘feesten’ op. “Eigenlijk is de club de hoofdrolspeler,” vervolgt Sondagh.

Met Girls in Woods wil het duo het kunstenlandschap van Den Haag opschudden. De twee studeerden af aan de toneelacademie Maastricht, Sondagh in 2014 en Moorman in 2010. Ook deden ze gezamenlijk projecten bij onder meer theater De Nieuwe Regentes en theaterschool Rabarber in de stad. Ze werken als schrijver, theatermaker en docent. Sondagh is daarnaast afgestudeerd als fotograaf.

Ze kwamen op het idee voor dit project toen ze vorig jaar onder ‘corona’ bij De Nieuwe Regentes de audiotour ‘Nabeelden’ maakten, over de toen naargeestige toekomst(loosheid) van het theater. “We waren tevreden over die vorm, en wilden zoiets graag nog een keer doen, maar dan voor en met jongeren, en ook minder dystopisch van toonaard,” legt Moorman uit.

Het duo heeft meteen maar de koe bij de horens gevat en de vleugels uitgeslagen door geheel onder eigen vlag te gaan werken. “Dat biedt de beste garantie op artistieke vrijheid,” weet Moorman. Het tweetal mikt, ook voor toekomstige projecten, op jongeren en jongvolwassenen, “vanaf 12+”, zegt Sondagh, “al is dit eerste project van ons vooral bedoeld voor 16 tot 27-jarigen’.

De Girls gaan voor hun toekomstige producties vooral thematisch te werk. “Wij geloven in jongeren, als mens en als makers. Daarom dagen we ze uit om een thema aan te dragen en nodigen ze uit om dat samen met ons te onderzoeken.” Deze jonge onderzoekers-in spe kunnen wat haar betreft ‘overal’ vandaan komen. “Uit eerdere projecten die we samen deden blijkt het voeren van gesprekken steeds een vruchtbaar uitgangspunt.”

Naast producties voor en met jongeren maakt Girls in Woods ook projecten met professionele acteurs. De thema’s kunnen uiteenlopende invullingen krijgen, van podcast tot fotoserie of theatertekst. Ook rond ‘The Afterparty’ is er een podcast gemaakt met uitgaan als herkenbaar thema. “Ook voor onszelf, zoals de voorpret die soms groter is dan de live ervaring, over opgaan in de massa en je dan opeens toch helemaal alleen voelen. Of dat je niet wil dat de nacht afloopt.”

Voor hun audiowandeling kunnen ze ook rijkelijk uit eigen ervaringen putten: clubtijgers waren zijzelf ook ooit. Sondagh, lachend: “Maar voor mezelf spreek ik dan over een x-aantal jaren terug. Voor het onderzoek bij dit project kwam ik nog een foto tegen uit 2006.”

Ze hebben Girls in Woods ook opgericht om ‘meer herkenbare personages, afkomstig uit het dagelijkse leven, aan een jong publiek voor te kunnen schotelen’. Daarnaast beogen ze meer aandacht voor het vaak nog ondermaats belichte vrouwelijke perspectief in kunst en theater(fotografie).

Sondagh vult aan: “Daar komt bij dat het theaterlandschap van Den Haag de laatste jaren kaler geworden. Voor makers in de ‘mid-career’ is hier buiten Het Nationale Theater en Firma MES geen duidelijk platform. Dus is er in de stad ruimte voor ons. Er ligt een gat, ook al omdat Alba Theaterhuis en bijvoorbeeld Toneelgroep De Appel inde loop der jaren van de toneelvloer verdwenen zijn.”

Girls in Woods, ‘The Afterparty’, donderdag 8, donderdag 9 en zondag 11 juli 2021, 19.00-22.00 uur (tijdslots), in PAARD. Meer informatie: www.girlsinwoods.nl  

Blind date

In blind vertrouwen op pad met Scapino Ballet Rotterdam

Iedereen is van de wereld – en de wereld is van iedereen. Sinds 2014 gidst stichting Komt het Zien! mensen met een visuele beperking (blind, slechtziend) ‘multi-zintuiglijk’ de theaterzaal in. Met de ogen dicht tóch verder kijken. ‘Blindentolken hebben hun ogen aan mij geleend.’

Bezoekers met blindengeleidehond en blindenstok lopen de zaal in. Ze verzamelen zich voor de voorstelling All hands on deck van Scapino Ballet Rotterdam en de bijbehorende ‘meet & feel’. ‘De dansers komen straks,’ roept presentator en ‘blindentolk’ Hilbert Geerling door de microfoon, ‘dan kunnen jullie ze van dichtbij bekijken of voelen. Daarna gaan we het toneel op om het decor te bekijken, zodat ik niet alles tijdens de voorstelling hoef uit te leggen.’

Een vrouw voelt, twijfelmoedig maar met een glimlach op het gelaat aan de gespierde armen van een danser… Twee handen strijken door het haar van een danseres… Handen die nauwgezet de uitsparingen van een decorelement naspeuren… Dan plaatst een muzikant een ‘huaca’ op het hoofd van een bezoekster om bij haar diep te laten doordringen hoe dit muziekinstrument klinkt. Het wordt later in de voorstelling bespeeld.

Minder is méér. Een live verslag van een sportwedstrijd op de radio wordt vaak als spannender ervaren dan een tv-reportage – en niet enkel als de wielercommentator Theo Koomen in de Tour de France van blijdschap de vissen uit het water zag springen zodra een Nederlander op kop ging. Of: ‘Komt dat schò-ò-òt!’ En je ziet het ook werkelijk kómen, dat schot, met dank aan voetbalcommentator Hugo Walker, trouwens op tv.

Producent Arlette Hanson toerde gewoontegetrouw jaarlijks twee maanden met haar Wintercircus door theatraal Nederland, toen begin 2014 een lerares van blindenschool Visio bij haar op de thee kwam. Of leerlingen het circus mochten bezoeken? ‘Maar hoe dan?!’, flitste meteen door haar hoofd. Maar ze is verder gaan praten, ook met blinden en slechtzienden zelf.

Ze ontdekte dat waar een ringleiding voor doven en slechthorenden er steevast is, voor de 350.000 visueel gehandicapten in Nederland geen voorzieningen in het theater voorhanden zijn. Toch kwam ze tot de conclusie dat ze het avontuur niet moest willen. Maar een jaartje later was ze zover. Hanson: ‘We hadden inmiddels blindentolken en Komt het Zien! was opgericht.’ Bij die eerste keer brak haar hart. ‘Na afloop kwam een klein meisje voor me staan, pontificaal zo door haar moeder geposteerd. Zegt: ‘Je hebt zo’n mooie prinsessenjurk aan… Ik wil later ook circusdirecteur worden.’

Ze heeft het wiel moeten uitvinden, zegt ze. ‘Het woord ‘inclusie’ rolde in Nederland toen nog nauwelijks uit de  mond. Het Verenigd Koninkrijk, met name Engeland, liepen dertig jaar voor. Daar waren al ‘audiodescripties’ en een ‘meet & feel’ gemeengoed. Maar in Nederland wist toen niemand daarvan – zelfs onze doelgroep niet.’

‘Hanson heeft ons doen inzien dat podiumkunst niet uitsluitend een visuele aangelegenheid hoeft te zijn,’ vertelt Nicole Rust. Zij is hoofd van Scapino Academy en uit dien hoofde bekommert ze zich onder meer om educatie, talentontwikkeling en het mobiliseren van speciale doelgroepen. Haar ogen werden geopend toen ze via sociale media op een foto van een blinde vrouw zag die met haar handen de lichaamscontouren en kleding van een acteur aftastte. ‘Ik ben zoiets toen bij Scapino gaan voorstellen.’

Daar werd enthousiast gereageerd. Er werd contact gelegd met Komt het Zien!. En even later was All hands on deck in maart 2019 de eerste voorstelling die Scapino kon aanbieden aan visueel gehandicapten.

Boterhamzakjes
‘Ik heb een erfelijke oogaandoening, zie nog maar voor 1 procent met één enkel oog. Dat was ooit 15 procent,’legt Hilda Snippe (56) uit. ‘Kokervisus met staar, houd er maar drie boterhamzakjes voor, zeg ik altijd. Licht en donker blijven schimmen. Kleur is een vage herinnering, van tussenkleuren zoals turquoise maak ik niks.’

Hilda Snipe is publieksbegeleider bij Komt het Zien! Ze is ook ‘testblinde’, geeft als ervaringsdeskundige tips en feedback aan de blindentolk. ‘Ik bekijk thuis op de pc of tv twee keer eenzelfde registratie van de voorstelling. Eerst luister ik alleen, daarna kijk ik, met een loepbril op.’

Ze schetst het vaste verloop van een ‘avondje uit’ voor de doelgroep. Die krijgt tevoren eerst een servicemail met daarin een link naar een auditieve introductie. Verteld wordt over kostuums, decor, de namen van de personages, en ter voorbereiding wordt ook de synopsis behandeld. Op de voorstellingsavond is er opnieuw een inleiding, met een ‘meet & feel’. Dan kan meteen ook aan de zaal-akoestiek en de stemkarakteristieken van acteurs of personages gewend worden.

Vervolgens krijgt de visueel gehandicapte een draadloze koptelefoon. ‘Een simpel typje,’ zegt Hanson, ‘anders hoor je het omgevingsgeluid uit de zaal niet.’ Vanuit een geluiddichte cabine beschrijft een blindentolk hetgeen tijdens de voorstelling op het podium en de zaal te zien is, en spreekt op momenten dat op het toneel niet gesproken of gezongen wordt.

Uitgangspunt bij het tolken is dat in de live audiodescriptie precies wordt vertaald wat zich op het podium afspeelt. Niets meer, niets minder. Hilda: ‘Je moet je voor dit werk blijven afvragen: wat is belangrijk? Als er een changement is, dan moet de tolk dat zeggen, anders hoor je als bezoeker van alles, maar weet je niet wat er gebeurt.’

Hoe pak je dat tolken dan aan? ‘Tolken,’ zegt Hilda, ‘is de kunst tussen weggeven en weglaten. In The Great Bean hoor je soms wat geruis op de achtergrond. Dat zijn de ruisende rokken van de dansers. Of stel dat er gestamp klinkt, dan moet de tolk wel de logica daarachter vertellen.’ Het luistert dus nauw. ‘Het moet een tolk zijn met een dansachtergrond,’ vindt Hilda. ‘Maar dan zonder vakjargon te bezigen. Eerst dacht ik: Scapino? Hoe dan?! Wat moet ik met een dansvoorstelling?’

Moderne dans – vrijwel geen stemmen, wel muziek – is een van de moeilijkste in woorden te vatten genres,’ heeft Hanson ondervonden. ‘Daarom ook vragen we de dansers soms om tijdens de ‘meet & feel’ wat bewegingen in slow motion voor te doen, of een kenmerkende pose uit de choreografie aan te nemen.’

Gaat de tolk voor inhoud, beweging, energie of verhaal? ‘De blindentolk spreekt uitgebreid met onze artistiek leider en choreograaf Ed Wubbe,’ licht Rust toe, ‘en heeft de repetities en de voorstelling meermaals gezien. Alles is daarbij tot op de seconde ontleed en doorgesproken. Ze zien ‘the real thing’. Er worden geen tegemoetkomingen, geen cadeautjes uitgedeeld. De doelgroep moet zélf de eindjes aan elkaar knopen.’

Hanson: ‘Dat moet ‘gewoon’ publiek immers ook. Er moet altijd wat te ontdekken overblijven. Het thema moet je niet meteen prijsgegeven. Anderzijds wil je ook niet te weinig meegeven, anders doe je de beleving tekort.’

Hilda: ‘Eerst dacht ik: Scapino? Hoe dan?! Wat moet ik met een dansvoorstelling? Maar ik moet zeggen: ik ben bij All hands on deck helemaal ín de voorstelling geraakt.’ Rust: ‘Ed vond het ook fantastisch.’

kader
The Great Bean
Na het succes van All hands on deck is bij Scapino de keuze op The Great Bean gevallen. Rust: ‘Stukken van Wubbe lenen zich er goed voor, zijn wereld is beeldend en toegankelijk.’ Vaudeville, variété en de magie van het circus zijn samen The Great Bean, Ed Wubbes successtuk uit 2013. Het speelt zich af ten tijde van de ‘roaring twenties’, de uitbarsting van levenslust zoals die zich met name in de VS voordeed na het bedwingen van de Spaanse Griep.

De choreografie is, onder voorbehoud, te zien tot eind juni.

De armslag van Redouan Ait Chit

Dans als ultieme levensvervulling

Na het winnen van een Zwaan had 2020 voor ‘breaker’ Redouan Ait Chitt een oogstjaar moeten zijn. Met de belangrijkste prijs voor een theaterdanser in Nederland op zak liep het even anders, zijn motto ten spijt: ‘No Excuses, No Limits’.

Géén voorstellingenreeks met dansgroep ILL-Abilities, dus niet naar Tokio. Weg optredens off-Broadway in New York, om maar wat dwarsstraten te noemen. Ook geen Eurovisie Songfestival – al is er hoop dat het dit jaar wel doorgaat.  Gevalletjes van ‘klein beetje jammer’, zegt hij monter.

‘Het ging vorig jaar juist zo lekker,’ vertelt Redouan – ‘en dan werkt opeens de wereld even niet mee.’ Hoewel corona toesloeg en hij daarom nauwelijks met zijn Zwaan kon pronken, heeft het zijn uitverkiezing wel heel wat losgemaakt in Nederland, weet hij, ook door zijn dansachtergrond van een niet-klassiek geschoolde danser.

‘Je staat met een Zwaan ineens vol in de picture.’ In combinatie met zijn fysionomie heeft de toekenning stof doen opwaaien. ‘Ik vond het een hele eer, temeer omdat de waardering vanuit de klassieke theaterdans kwam.’ De jury van de Zwanen roemde de wilskracht van de nu 31-jarige, en noemde hem, belangrijker misschien nog, ‘een uitzonderlijk bewegingskunstenaar’.

Een carrière als danser was niet de meest voor de hand liggende keuze. Maar hij heeft van zijn beperking zijn kracht weten te maken. Redouan – zeg maar: Redo – heeft een korte rechterarm zonder ellebooggewricht, opgeteld vijf vingers – twee aan zijn rechterhand en drie aan de linker – geen rechterheup en een korter rechterbeen als fabrieksinstellingen. In de openingsscène van Redo, de solo die choreograaf Shailesh Bahoran met en voor hem maakte, schotelde hij het publiek een ‘quick scan’ van zijn lichaam voor.

Van kindsbeen af was hij niettemin een beweeglijk kind. ‘Ik was vroeger heel erg actief met sport.’ De dans kwam in zijn leven rond zijn veertiende. ‘Toen zag ik op de middelbare school een optreden van een groep breakdancers. Het was tof om te zien wat ze met hun lichaam konden doen. Ik was verkocht vanwege de vrijheid van beweging die ze zich toe-eigenden en ook door de manier waarop ze de aandacht naar zich toe wisten te trekken. Later ontdekte ik dat in de breakdance-scene uniciteit en identiteit vereist zijn, dat je op zoek moet naar je eigen stijl.’ Als jonge adolescent was dat een kolfje naar zijn hand; paste dat prima in zijn zoektocht om een eigen persoonlijkheid te vinden.

Theaterpad
In 2008 kwam het theater op zijn pad. ‘Thérèse Slob, de toenmalige vriendin en nu vrouw van een vriend van me, wilde een performance maken en zij vroeg me mee te doen.’

Dat werd I Will Never Fix You. ‘Ineens moest ik een duet dansen – met een moderne danseres. Er ging een wereld voor me open. Ik was tandje 128 gewend met ‘breaken’ – en opeens moest alles rustiger, klein en fragiel. Ik dacht: Wat is dit joh?’ Maar het bleek alras een gouden kans. ‘Het is mijn start geweest om meer in het theater te doen.’

Even later klopte de internationale dansgroep ILL-Abilities bij hem aan. Vanaf dat moment regen zich wereldwijd de tours aaneen. In Nederland rees zijn ster onder meer door zijn optreden op het bedankconcert voor Prinses Beatrix in Ahoy, en deelname aan het RTL-programma Everybody Dance Now.

Gaandeweg deed hij schatten aan ervaring op, zoveel dat hij dansworkhops ging geven. ‘Om anderen te inspireren ook op zoek te gaan naar hun eigen stijl.’ Aanvankelijk speelden die zich voornamelijk in de breakdance af, maar tegenwoordig is ook de top van de moderne dans hem voor de voeten gekomen.

Zo was hij van de zomer te gast in het trainingsprogramma ‘Shared Platform’ van Nederlands Dans Theater, een onderzoeksplatform voor dansers van NDT 1 en NDT 2. ‘Tof om zulke topdansers iets mee te kunnen geven, ze iets anders te kunnen laten ontdekken.’ Hij houdt ervan te brengen, maar heeft hij als workshopdocent ook wat te halen? ‘Je krijgt veel terug. Ik noem het eerder een delen van ervaringen, een uitwisseling.’

Allengs heeft hij zich ook ontwikkeld tot begenadigd spreker ‘voor iedereen die een persoonlijk verhaal wil horen.’ Daarmee is hij rond 2011 begonnen.’ Zijn drijfveer? ‘Als danser vertel je een verhaal, maar niet letterlijk. Spreken biedt andere mogelijkheden.’ Zijn speeches, zijn verhaal combineert hij vaak aan het eind van een lezing met een dansoptreden. ‘Ik bereik er een heel ander publiek mee,’vertelt hij, ‘van onderwijsveld en bedrijfsleven tot overheid, evenementenbranche en merkenpromotors.’

Nieuw elan
Veelzijdigheid is zijn redding gebleken, spreidt zijn mogelijkheden. Goed, er gaat dezer dagen nog altijd veel niet door. Maar er zijn ook mooie mogelijkheden gekomen. Eerst is hij gaan ‘omdenken’ en in de studio van zijn eigen groep Break Squad getrokken, ‘om me te concentreren op mezelf.’

Later dienden zich ‘webinars’ aan waarop hij kon spreken, bleek een festival in Hongkong ook online te kunnen plaatsvinden, en danste hij Impossible Bodies in Den Bosch… als hologram. ‘Via een app op de telefoon, waardoor ik live thuisshows kon geven.’ En o ja, hij is webbouwer geworden. ‘Ik heb mijn eigen site verbouwd.’ Zoetjesaan vult zijn theateragenda zich nu weer: ‘Mensen durven en doen weer meer, het is hopelijk de opening voor weer een nieuw bestaan.’

Als choreograaf was hij betrokken bij Proeftuin Dans voor een dansmuziekproject op harmoniemuziek. Hij merkt dat hij steeds meer de kant van choreograaf op wordt geduwd. ‘Dat is zeker een mogelijkheid. Maar voor nu wil ik nog dansen.’

Meer informatie: iamredo.com

kader:
Paspoort
Redo leeft zijn droom als danser, performer en spreker en bereist de hele wereld voor shows, workshops, lezingen en competities in toonaangevende theaters en op festivals, onder meer als lid van de internationale breakdance groep ILL-Abilities.  

In lezingen vertelt Redo over zijn missie voor meer inclusie en gelijkwaardigheid. ‘Er is in Nederland best nog een hoop te doen. Zo is er maar weinig toeloop op dansscholen en dansopleidingen, ook doordat daar maar weinig of geen voorzieningen zijn ingericht. In een rolstoel, bijvoorbeeld, word je niet zomaar toegelaten. In Nederland wordt veel gesproken over inclusie maar ik zie weinig verandering, ondanks mooie initiatieven hier en daar.’

‘Haar woorden denderen binnen’

Serie Den Haag Centraal: Juweeltjes

Poernima Gobardhan over spoken word-artiest Amara van der Elst

Wat is het allermooiste? Haagse kunstenaars delen wat hun het meest inspireert of inspireerde. In deze aflevering: choreograaf en danseres Poernima Gobardhan uit haar bewondering voor Amara van der Elst, aanstormend Haags talent in de woordkunsten.

‘Ze kon er niet zo goed tegen als mensen in de eerste paar seconden van de ontmoeting al moesten weten wat haar afkomst was. Ze was geen supermarktfruit. Dus zou dat niet hoeven uit te maken. Toch?’

Jaloersmakende openingszinnen uit de voordracht De Juiste Woorden van Amara van der Elst, vorig jaar uitgesproken op ‘Spoken070’, de ‘spoken word’-wedstrijd voor Haagse jongeren tot twintig jaar van het Huis voor Gedichten.

“Haar woorden hebben enorme zeggingskracht,” vertelt Poernima Gobardhan. “Vaak gebruikt ze woordspelingen. Dezelfde woorden krijgen bij haar vaak een nieuwe lading en ook een nieuwe betekenis. Ze klampt zich niet vast aan bestaande woordpatronen.”

Waarover ze ‘performt’? “Dat is breed, maar vaak over vrijheid, over politici die excuses aanbieden, en mannen in uniform die het leven bepalen. Haar voordrachten gaan ook over haar plaats als vrouw in deze wereld, hoe ze daar zelf naar kijkt en hoe de wereld naar haar. Over dat liefde kan verbinden, en gemeenschappelijk grond moeten vinden met elkaar. Ze reflecteert op de wereld om haar heen en, hoewel ze pas ergens vooraan in de twintig is, heeft vast omlijnde ideeën en is ze sterke overtuigd van wat ze persoonlijk en inhoudelijk wil delen met haar publiek. Het is mooi om te zien hoe ze dicht bij zichzelf blijft, haar ‘poetry’-optredens zijn nooit een ver-van-mijn-bed-verhaal.”

Als spoken word-artiest bedient Van der Elst zich van het Engels, dan weer Nederlands. “Soms schakelt ze binnen één gedicht over, zoals in ‘Wat ik je nog wilde zeggen’. Ze begint groot, in het Engels, en eindigt gaandeweg klein, in het Nederlands: ‘Mijn vuur heeft geen kracht zonder jouw luisterend oor’. Zo is ze meteen ook weer terug bij zichzelf.”

De woordkunstenares won de regionale editie van De Kunstbende 2020 in de categorie Taal en deed mee aan uiteenlopende projecten en wedstrijden, waaronder de Martin Luther King Lecture 2020. Is zij dan de Nederlandse Amanda Gorman? “Je moet haar niet labelen… “ zegt Gobardhan, “zij is wie ze is, en ieder ander de hij of zij die hij of zij is. En dat is het bijzondere.”

Ze heeft Van der Elst door dans leren kennen, blikt Gobardhan terug. “Ze danst sinds haar veertiende. Ik heb haar gevolgd. Ze is een prachtige dansers met mooie lijnen. Ze heeft eens in een van mijn voorstellingen meegewerkt als danser. Onlangs nog heeft ze een ‘pitch’ gedaan voor een film waarin ze spoken word deelt, maar er ook bij danst. Haar woorden raken me heel erg, ook door de hand- en armbewegingen waarmee ze die kracht bijzet.”

Ze voelt meer verwantschap. “Amara creëert, weekt iets los in zichzelf. Wat ons ook samenbrengt is dat we leven in een wereld die verandert en naar iets nieuws beweegt, ook al heb dan een basis in klassieke Indiase dans en zij in klassiek-moderne dans.” Zou Poernima spoken word in haar choreografieën gebruiken? “Je brengt me op een idee. Daar heb ik nooit goed over nagedacht. Heel mooi als ze samen kunnen gaan, dus wie weet.”

CREDITS
Poernima Gobardhan (1992), geboren en getogen in het Laakkwartier, studeerde in 2007 af in Mumbai (India) aan de opleiding voor Indiase dans. Ze is gespecialiseerd in Bharata natyam en runt haar eigen dansschool. In 2015 deed ze voor haar Master Theaterwetenschap studie naar de driehoek tussen (cyber)technologie, dans en posthumanisme.

Performances van Amara van der Elst zijn te vinden op onder meer InstaGram en YouTube.

Online kunst: ramp of redding?

‘Pixelkunst’ in tijden van ‘lockdown light’

Maak van binnenblijven een feest! Wat hebben Haagse kunstinstellingen voor thuisblijvers in petto?

Voorpret is voorzorg geworden. Theaters en musea zijn wederom het haasje, en nog zeker een weekje potdicht. En dus is online weer ‘aan’. De zogeheten ‘intelligente lockdown’ van dit voorjaar heeft geleerd dat de platte online ervaring – met een in vloeibare kristallen gedompelde dubbele glasplaat tussen kijker en kunstbeleving in – niet kan tippen aan ‘the real thing’: tegen over elkaar heen buitelende verflagen in 3D, zwetende dansers, extatische musici, fluisterstille acteurs in een theater- of concertzaal… kunnen de kille nullen en enen van het computerscherm nooit en te nimmer op. Toch ontstonden dit voorjaar aardige initiatieven. Nu, koud een half jaar verder, bloeit het nieuwe ‘genre’, langzaam maar gestaag.

Musea hebben het online makkelijker dan theaters. Musea zijn collecties, verzamelplaatsen van in principe aërosolvrije stilstaande beelden, vaak vervat in de vorm van een tentoonstelling. Dat overwegend statische geheel is relatief eenvoudig online te vangen.

Zo is komende zondagmiddag, 15.30 uur het Mauritshuis het decor voor een digitale live rondleiding langs topstukken van het museum. In het tijdsbestek van één uur trekken krijg je er nog een aardig praatje bij, plus de mogelijkheid om live vragen te stellen. Martine Gosselink, directeur Mauritshuis op de website: “Sinds afgelopen maart zijn we actief met 3D-tours en kinderactiviteiten voor thuis. Nu gaan we een stapje verder met een echte live rondleiding. Het liefst bekijk je onze kunstwerken natuurlijk in het echt, maar gelukkig zijn er ook heel veel manieren om thuis van de collectie van het Mauritshuis te genieten. Ontdek het beste uit de tijd van Rembrandt en Vermeer thuis op de bank.”

Het Maurtitshuis heeft ook online workshops beschikbaar en je kunt er luisteren naar schilderijen in het project ‘Bekijk het Mauritshuis met je oren’. Spinvis, Harrie Jekkers, Eva Jinek, Abdelkader Benali, Pat Smith en anderen lieten zich inspireren door topstukken uit de collectie. Meer dan de moeite waard is ook de app ‘Second Canvas’ waarmee je schilderijen uit de collectie thuis kunt bekijken in en extreem hoge resolutie.

Ook het Kunstmuseum zit ruim in het online aanbod, van minitentoonstellingen tot virtuele tours, zoals rond de actuele opstelling van Anders Zorn, evenals ‘Kunst in de wereld van de islam’, en ‘Vincent van Gogh & Paul Signac’. Het naburige Fotomuseum Den Haag doet een duit in het digitale zakje met filmpjes van rondleidingen langs onder meer Eddy Posthuma de Boer en Helena van der Kraan.

Ook Panorama Mesdag gaat digitaal steeds meer overstag. Zo is er via de eigen site een audiotour-met-beeld te beluisteren rond de museumcollectie, evenals van de lopende tentoonstelling ‘CANDID’. Ook kun je een virtuele duik nemen in het cilindrische Panorama zelf, en kun je daarbij zelf inzoomen op details van het doek. ‘Concullega’ de Mesdag Collectie heeft ook een mogelijkheid gecreëerd om online in te zoomen op topstukken uit de eigen collectie.

Theater
Waar musea gezegend zijn met opstellingen die weken-, soms maandenlang zonder mankeren meekunnen, zijn theaters doorgaans iedere week standplaats voor zo’n drie of vier verschillende voorstellingen. Die variatie maakt het lastig om, zoals nu, op stel en sprong een online aanbod te hebben. Belangrijker nog is dat theaters plekken zijn waar kunst ‘levend’ wordt opgediend. Na een optreden of voorstelling resteert doorgaans niet meer dan herinnering, foto, affiche of, en in steeds meer gevallen, een videoregistratie – meestentijds bedoeld voor eigen, intern gebruik. Tikkeltje jammer misschien dat laatste, maar zo’n ad hoc verslag kan nu eenmaal niet tippen aan een professionele, tv-waardige registratie met zijn close-ups, goed geluid (spraak!) en een puike montage. Maar dat is wel wat het publiek wil.

Nederlands Dans Theater heeft daar sinds de première van het programma Endlessly Free in september wat op gevonden door de fysieke voorstellingen (ook) aan te bieden via een livestream, en dat in een professioneel gefilmd format. De voorbije voorstellingen van Dare to Say (NDT2) in het voorbije weekeinde waren zelfs exclusief via livestreams te zien. Het is bovendien een mogelijkheid – en verdienmodel? – om wereldwijd het danspubliek te bedienen. “NDT is blij om zijn voorstellingen via deze digitale weg te kunnen aanbieden. Met intiem en nauwkeurig camerawerk ambieert het gezelschap zijn publiek van een digitale ervaring te voorzien die de NDT-creaties dichterbij de kijker brengt,” vermeldt de site.

Het Nationale Theater heeft geen livestream of registratie paraat, en ook al geen online estafette-vertelling. Dat is te betreuren want de uitmuntende serie ‘Het Nationale Theater speelt altijd’ zou daar geknipt voor zijn. Hier laten de publieke landelijke en regionale omroepen misschien ook een steekje vallen trouwens. De gastgezelschappen die er deze maand geprogrammeerd waren, bieden slechts mondjesmaat online uitkomst. Pas ergens eind november, als theaters hopelijk en waarschijnlijk weer voor maximaal dertig bezoekers opengesteld zijn, is op dat vlak wat te beleven. Daaronder het debatprogramma We need to talk dat in samenwerking met kunstinstelling Nest tot stand komt. Bij de voorstelling Swan Lake op 6 december bieden Club Guy and Roni samen met Slagwerk Den Haag een online game aan, die je ook nu al kunt spelen in hun NITE Hotel. En ten slotte is er nog de Politieke Eindejaarsshow op 15 december die je digitaal kunt volgen.

Je kunt ook besluiten je laptop dicht te klappen en, zomaar een dwarsstraat, het Hemels Gewelf van James Turrell aan de Machiel Vrijenhoeklaan bezoeken. Een buitenaardse ervaring. Of eens een boek lezen, da’s sowieso een win-winsituatie want is het schrijven van een boek een ware kunst, het lezen is dat ook. Wees dus zelf een kunstenaar! Voor digitale diehards: een boek lezen kan ook online, gewoon via de bibliotheek.

Theater ter bevordering van de nieuwsgierigheid

Het Nationale Theater speelt. Altijd.

Van cabaret tot muziek en muziektheater – en van (jeugd)theater tot eigen producties. “Maar ook van gearriveerd tot piepjong,’ zegt Cees Debets, directeur Theater van Het Nationale Theater (HNT). “Dat alles willen we als vanouds aan het publiek geven. Juist nu.”

Hij zwaait de scepter over Koninklijke Schouwburg, Theater aan het Spui en Zaal 3, maar ook over het Haagse acteursensemble HNT inclusief HNTjong. Hij citeert de koning die in juni bij ‘zijn’ Theater aan het Spui met koningin Maxima een voorstelling kwam bezoeken. “De koning zei toen: ‘Ik denk dat heel veel mensen in Nederland het nog niet durven om de deur uit te gaan. En dat is waarom wij hier zijn, om te laten zien dat het echt niet eng is’.”

Het Nationale Theater presenteert in haar zalen ook dit seizoen als vanouds een scala aan mogelijkheden voor een prachtig avondje uit in een zo prettig mogelijke ambiance. “We proberen met man en macht het vertrouwen van het publiek weer te veroveren, het vertrouwen dat je hier een heleboel mooie dingen kunt beleven en die nieuwsgierigheid aanwakkeren.”

Hij somt op: “We hebben tot eind dit jaar Ellen ten Damme, Harrie Jekkers, Glen Faria, Saman Amini, Peter Heerschop met en zonder Viggo Waas, Sanne Wallis de Vries, Diederik van Vleuten, Nasrdin Dchar en Bram van der Vlugt. Om maar wat namen te noemen.” Ook komen de bekende landelijke toneelgezelschappen langs. En is er is ruimte gevonden voor een festival: het Gnawa Festival.

HNT trapt het bij voorbaat ongewisse seizoen af met een selectie van voorstellingen die het voorbije, helaas gemankeerde seizoen succesvol zijn gebleken. Je zou het ‘the best of’ kunnen noemen. “Een van de beste van vorig seizoen, allerwegen geroemd, is ‘Weg met Eddy Belleguele’ van Toneelschuur Producties.” Het is een regie van de talentvolle Eline Arbo. “Volgend jaar sluit zij aan bij ons gezelschap. Van haar kunnen we nog veel moois verwachten.” Ook komt ‘Pronk’ terug, een persoonlijke, politieke speech van en door Anoek Nuyens, en ook ‘George en Eran worden racisten’, door het opvallende duo van de in Syrië geboren George Elias Tobal en Israëliër Eran Ben- Michaël, staat opnieuw op het programma, in dit geval samen met zangduo Nordgrond. Ook ‘Een man een man’, met twee mannen aan een tafel en een serveerster, komt terug, met Peter Blok die de plaats van Kees Prins inneemt.

‘Nina Bobo’ geeft de zoektocht van de derde generatie Indische Nederlanders een stem. Aan de hand van interviews met eigen familieleden, betrokkenen en onderzoek naar Nederlands-Indië gaat de jonge theatermaker Koen Verheijden een poging wagen om grip te krijgen op het verhaal van zijn voorouders en dat van de kolonie.

“En dan zijn er nog Thomas, Sacha en Jos die van Toon Tellegens vertelling ‘Mijn Vader’ met een avondvullende remake komen”. Theater aan het Spui heeft bovendien een wereldpremière in petto: ‘Constellations’ met Britte Lagcher en Beau Schneider, zoon van, over het multiversum van vrije wil en vriendschap, kwantummechanica, liefde en honing.

Eigen producties
De productiekernen HNT en HNTjong doen ook zelf een flinke duit in het programmeringszakje. HNTjong, de jeugdtak van het gezelschap, brengt met een uitgelezen vijfkoppige cast het succes ‘De Gebroeders Leeuwenhart’ in reprise, naar Astrid Lindgrens vertelling over dood, liefde en moed. Markant is de première ‘TORI’, gebaseerd op het bekroonde boek dat Brian Elstak maakte met Karin Amatmoekrim, in een kruising van hiphop, graphic design én theater. “Die productie gaan we maken zoals die voor ons is bedacht,” licht Debets toe, “inclusief de oorspronkelijke cast, decor, lichtontwerp en de aanwezigheid van een dj.”

‘Citizen K.’, een coproductie met Sadettin Kirmiziyüz die vorig jaar bij pers en publiek op een goed onthaal mocht rekenen, gaat op reis door het land en doet opnieuw ook Den Haag aan. Samen met Theatergroep Oostpool brengt HNT ‘Skylight’ uit. Regisseur Jeroen De Man legt een actueel spanningsveld bloot door te reflecteren op genderverwachtingen in de huidige tijd. “Er zijn twee verschillende casts,” legt Debets uit. “Als zich in de ene groep onverhoopt een coronabesmetting mocht voordoen, dan kan de andere de planken op.”

Het tekent de achtbaan waarin theaterprogrammeurs en -makers zich bevinden. Neem ook de reeks ‘HNT speelt altijd’, korte, wendbare voorstellingen, vaak monologen, door acteurs uit het eigen ensemble. “Pareltjes hè,” noemt Debets het. In juli waren er al werkvoorstellingen en de voorbij week zijn ze officieel in première gebracht. “Deze producties worden mogelijk ingezet als een van de programma’s noodgedwongen moet worden geannuleerd.”

Wendbaar en kleinschalig. Dat zijn de codewoorden van het theater van vandaag. Het is passen en meten, verwoord Debets de huidige staat. Van de nood een deugd maken. “Er is te veel dat nu níet mogelijk is, maar we zijn uitgegaan van de vraag wat er wél kan. We weten natuurlijk niet wat er nog op ons af gaat komen. Maar ik merk dat acteurs en makers erg gedreven zijn om weer de dialoog met het publiek aan te gaan en die ontmoetingen te maximaliseren. Er zijn nieuwe modellen gevonden: Soms treden artiesten twee keer op dezelfde avond op. De creativiteit van de sector vind ik opmerkelijk en bijzonder. Ongelooflijk is de gedrevenheid en veerkracht die makers aan de dag leggen om met de beperkingen die er zijn toch artistiek-inhoudelijk mooie programma’s te maken.”

Hoe het na 1 januari 2021 verder loopt? Niemand die het weet. Zeker is dat niets zeker is.

Meer informatie: www.hnt.nl

“Dit voelt dubbel”

Fonds Podiumkunsten (FPK) deelt geld 2021-2024 uit; Den Haag verliest opnieuw

Subsidies zijn er in soorten en maten. Opnieuw zijn er piketpaaltjes geslagen, nu door het Fonds Podiumkunsten (FPK). Maandag maakte het haar besluiten bekend. Wederom loopt het culturele middenveld van de podiumkunsten in Den Haag klappen op.

Door Eric Korsten

Voor het tijdvak 2021-2024 lopen momenteel verschillende subsidierondes door elkaar heen voor de cultuursector, landelijk en plaatselijk. Samen met het advies van de Raad voor Cultuur die in juni adviseerde over de Basisinfrastructuur (BIS) voor landelijk toonaangevende instellingen, betekent de beoordeling van het FPK een belangrijke blauwdruk voor het culturele veld voor de komende vier jaar.

Met ingehouden adem wachtte de gehele podiumkunstensector op het oordeel van het FPK, huiverde bij voorbaat omdat haar budget met 15,8 miljoen euro is gekrompen. En dat alles nog eens buiten de diepe pijn die ‘corona’ momenteel op zichzelf al bij hen slaat.

Scorebord
Opera2Day uit Den Haag komt als een van de gelouterde winnaars van de rituele vierjaarlijkse dans uit de bus, in dit geval dus uit de ruif van het FPK. Het opera-initiatief rond Serge van Veggel toucheert straks jaarlijks (600.000 euro, 280.000 euro meer dan nu). Twee maanden geleden was de club in het Meerjarenbeleidsplan 2021-2024 voor de stad Den Haag al goed voor € 430.000.

“Dit voelt dubbel,” zegt Serge van Veggel, artistiek directeur van Opera2Day. “Want sommige partijen met wie we samenwerken of samenwerkten zijn buiten de boot gevallen. Nu we door gemeente en Fonds positief beoordeeld zijn, kunnen we verder op het ingeslagen pad van de laatste jaren. Achterover leunen? Nee, de toegekende bedragen zijn keurig in verhouding met de prestatie die je wordt geacht te leveren, wel kunnen we de bedrijfsvoering verbeteren en wordt het makkelijker om plannen te maken.”

Onder de FPK-koplopers uit Den Haag bevindt zich eveneens elektronisch muziekfestival Rewire. Dat krijgt jaarlijks naast de drie ton euro’s van Den Haag voortaan vrijelijk 200.000 euro van het FPK te besteden. Holland Dance Festival springt er, na jaren van gedwongen spaarzaamheid ook uit bij het FPK, met € 350.000 waar het eerder € 125.000 had. Het Haagse dansgezelschap Kalpanarts maakt met € 125.000 haar debuut bij het FPK en was eerder in het Kunstenplan voor Den Haag ook al in de prijzen gevallen.

Het New European Ensemble wint, een kleine ton, naar nu 300.000 euro. Matangi ontvangt € 75.000, terwijl het in de Haagse kunstenplannen juist het onderspit dolf. Daarnaast zijn er kleine lichtpuntjes voor Festival Classique (naar € 50.000); De Betovering (€ 37.500) en het India Dans Festival (€ 25.000).

Slagwerk Den Haag (officieel geregistreerd in Amsterdam) gaat van 300.000 naar 400.000 euro; en WArd/WaRD (kind aan huis bij danshuis Korzo) gaat van € 360.000 naar € 400.000. Tonality (Rembrandt Frerichs, Tony Overwater) gaat van € 150.000 terug naar € 125.000.

Verliezers
Ciconia Consort alsmede Haagse instellingen als toneelcollectief Firma MES, dansgezelschap Meyer-Chaffaud, OFF Projects (choreograaf Amos Ben-Tal), de dansgroep van Lonneke van Leth en de slagwerkers van Percossa wisten niet door de hoepel van het FPK te springen, ook al hadden zij daar hun hoop bij voorbaat niet te zeer gevestigd.

Een bittere pil krijgen vooral die ensembles toegediend die vanaf 2021 naar nul gaan: JAZZ in Motion (Yuri Honing, Joost Lijbaart) van 160.000 euro naar 0; Ensemble Klang van 200.000 naar 0; Dansgezelschap Another Kind of Blue rond David Middendorp van 273.000 naar 0. Ook Korzo krijgt nul op haar rekest, maar als ‘ontwikkelinstelling’ is het inmiddels opgenomen in de BIS.

“Na het advies van de gemeente Den Haag is dit een nieuwe teleurstelling”, slikt artistiek directeur Dick van Gasteren van het Ciconia Consort weg. “71 instellingen werden positief beoordeeld door het Fonds, maar voor hen is er helaas geen geld. We hadden er niet erg op gerekend, maar het Fonds had wel onze redding kunnen zijn. Wat je nu ziet is dat ‘fair pay’, eerlijke beloning, leidt tot verschraling van het aanbod.” Hij blijft niettemin strijdbaar: “We zijn nog in gesprek.”

Marije van Rest van Firma MES: “Door de bezuinigingen op het Fonds vallen we buiten de boot. Jammer, maar wel hebben we een positief advies van ze op zak. We staan nummer zeven op hun B-lijst. Daar koop je niets voor, tenzij er extra geld voor het Fonds komt.”

Hoepels
Het FPK eiste instellingen door hun hoepel te springen – maar moest zelf ook door een hoepel: haar budget is met 15,8 miljoen euro gekrompen tot 17 miljoen euro. Er werd meer dan 50 miljoen euro aangevraagd. Dit gegeven leidde tot scherpe keuzes. Liefst 43 instellingen verliezen hun subsidie. Van de 202 subsidieaanvragen bij het FPK werden er slechts 78 gehonoreerd. Onder hen bevinden zich 33 nieuwkomers. Overigens belandt de helft (54%) van het subsidiegeld in Amsterdam.

Meer informatie: https://meerjarig.fondspodiumkunsten.nl/

6 miljoen voor Herstelfonds cultuur

Gemeentelijke reddingsboei voor Haagse kunstinstellingen

Den Haag trekt 6 miljoen euro uit voor een Herstelfonds cultuur. “We gaan de schade opnemen,” zegt verantwoordelijk cultuurwethouder Van Asten. “En het schadebedrag wordt dan in principe vergoed.”

“De sector is hard getroffen”, legt de D66-cultuurwethouder uit. “We hebben daarom gekeken naar de schade die instellingen oplopen. Als gevolg van de COVID-19 maatregelen konden veel activiteiten geen doorgang vinden. Maar vaak zijn er voorbereidingskosten gemaakt en verplichtingen aangegaan om deze activiteiten mogelijk te maken. Nu daar geen of minder publieksinkomsten tegenover staan, leidt dat bij veel instellingen tot een aantoonbaar exploitatietekort.” De schade die daaruit voortvloeit kan nu voor een deel worden verhaald op de regeling voor het Herstelfonds.

Het doel is om het rijke aanbod aan kunst en cultuur in de stad overeind te houden. In aanmerking voor de regeling komen instellingen uit het huidige en aankomende Meerjarenbeleidsplan voor kunst en cultuur.

Dat betekent dat instellingen die uit de projectenpot van de gemeente een bijdrage hebben ontvangen vooralsnog het nakijken hebben, evenals particuliere musea als Panorama Mesdag, Beelden aan Zee en bijvoorbeeld Omniversum er geen beroep op kunnen doen. “We hebben ze wel in het vizier, maar niet in deze regeling kunnen meenemen. Maar we bekijken graag wat we samen met de al bestaande regelingen voor ze kunnen betekenen, bijvoorbeeld in samenwerking met het provinciebestuur.”

De regeling in twee tranches gaat daarbij uit van het verplicht inzetten van een deel van het eigen vermogen van de aanvragende kunstinstellingen – de zogeheten algemene reserves, voor zover die er zijn – en is per saldo een aanvulling op eerdere, gemeentelijke en landelijke regelingen waaronder de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (de NOW).

“Zes miljoen euro klinkt op het eerste oog weinig,” zegt Van Asten, “maar juist omdat er al verschillende regelingen zijn ingeroepen zijn we op dit schadebedrag uitgekomen.”

Het ingerichte Herstelfonds ten spijt kan niet alles en iedereen gered worden, weet ook Van Asten. “Het wordt sowieso voor iedereen sappelen, ook voor de gemeente die zelf flink in de eigen reserves moet duiken.”

Signalen van instellingen die op dit moment op ‘omvallen’ staan heeft Van Asten niet. “Maar met name voor kleinere instellingen komt eigenlijk iedere klap keihard aan. Daar is de kas al niet groot.”